***
Donna was een enorme stapel kwitanties en onbetaalde rekeningen op alfabet aan bet leggen. Althans, dat probeerde ze. Wie haar voorgangster ook geweest was, ze had er in ieder geval een geweldige puinhoop van gemaakt. Het was geen wonder dat het uitzendbureau gevraagd was een nieuwe kracht te leveren.
De telefoon ging - een amper herkenbaar gezoem. Waarom konden ze hier niet gewoon een telefoon hebben die rinkelde, zoals overal elders.' Ze nam op. 'Household Finance,' zei ze duidelijk verstaanbaar. 'Hij is in gesprek. Wilt u even wachten? Prima, ik verbind u zo snel mogelijk door.' Ze drukte op de betreffende knoppen en wijdde zich weer aan de stapel kwitanties en onbetaalde rekeningen. Weer een bel. Deze keer de deur. Er kwam een rijzige, goed geklede, zeer gebruinde man van een jaar of vijfenveertig naar haar toe. is de heer Wendall aanwezig?'
'Een ogenblikje alstublieft.' Ze drukte op een knop. Ze deed niet anders dan knoppen indrukken. 'Hoe is uw naam?' 'Ketchum.'
'Meneer Wendall, meneer Ketchum is er voor u. Ja. Prima. Dat zal ik doen.' Ze liet de knop los. 'Gaat u zitten. Hij komt zo bij u.
De telefoon begon opnieuw te zoemen. Er kwam weer iemand binnen. Nog meer knoppen. Nog meer bellen. Lieve hemel, het was geen wonder dat het vorige meisje zo'n puinhoop had achtergelaten - ze had gewoon geen kans gehad om haar zaakjes op orde te brengen. Zij was nu twee uur aan het werk en ze was er amper in geslaagd de A's en de B's uit te splitsen. Geen veelbelovend begin.
Er wachtten nu drie mensen aan de telefoon, twee in de wachtkamer en voor haar lag een bureau vol verwaarloosde kwitanties en onbetaalde rekeningen. De telefoon ging weer. 'Household Finance,' zei ze vriendelijk. Bij het horen van de vertrouwde stem verscheen er een brede grijns op haar gezicht. 'Het is hier een gekkenhuis. Het is al bijna lunchtijd en ik heb nog niets kunnen doen. Hoe is het met jou? O, een ogenblikje, Mei, er komt net iemand binnen.' Ze begroette de bezoeker. 'Nu zitten er inmiddels drie mensen op meneer Wendall te wachten. Ik snap niet wat hij uitspookt in zijn kantoor. Ja, ik vind het heerlijk. Het is toch wel leuk. Heel anders dan het werk op de bank.' De afgelopen drie weken, nadat Donna zich had laten inschrijven bij het uitzendbureau, had ze gewerkt bij een assurantiekantoor, een accountant en een bank. Deze en waarschijnlijk ook de volgende week werkte ze als receptioniste en boekhoudster van het filiaal van Household Finance in West Palm Beach. Als uitzendkracht kreeg ze meestal vage, weinig verantwoordelijke en niet erg creatieve baantjes, met de nadruk op schrijfwerk. Maar op die manier raakte ze weer een beetje thuis in de maatschappij. Het hield haar bezig, terwijl ze tegelijkertijd eens kon nadenken over het soort werk dat ze in de toekomst eventueel zou willen doen. Haar vriendin Susan had haar gezegd dat ze wel een paar ideeën voor haar had. Ze zouden het er zaterdagavond op het feestje nog wel over hebben. 'Prima, bedankt voor je telefoontje, lieverd. O, je weet toch dat ik straks met Annie bij Saks heb afgesproken? Daarna eten we samen een hapje. Nee, jij bent niet uitgenodigd. Annie zei dat het "meisjes-onder-elkaar" moest zijn. Ik raak gewoon op van de zenuwen hier. Ja, dat zal ik doen. Goed, schat. Tot straks. Dag.' Ze hing op en meteen ging de telefoon weer. Tegen lunchtijd wachtten er vier mensen aan de telefoon en nog eens zes in de wachtkamer - en meneer Wendall had haar zojuist via de binnenlijn laten weten dar hij ging lunchen. En dan was er nog her bureau vol ongesorteerde kwitanties en onbetaalde rekeningen. Bovendien had ze ontzettende hoofdpijn. Waar zou Annie over willen praten? vroeg ze zich af. Tot dusverre was het allemaal heel goed gegaan. Sinds haar terugkeer naar Seabreeze Drive waren ze erin geslaagd het vertrouwen en het wederzijdse respect, dat Donna nog maar enkele maanden geleden kapot had weten te maken, weer op te bouwen. De eerste paar dagen hadden ze als een stel wantrouwende katten om elkaar heen gedraaid. Maar algauw hadden ze hun lastige nagels ingetrokken en zich niet langer op hun territorium laten voorstaan. In plaats daarvan hadden ze zich overgegeven aan het meer vertrouwde geknuffel en plezier, blij dat ze elkaar terug hadden. Annie leek oprecht dolgelukkig met het feit dat Donna en Mel wilden trouwen en ze vond het fantastisch dat Donna haar had voorgesteld om samen naar Saks te gaan om een jurk voor hun aanstaande verlovingsfeest uit te zoeken. En toen had ze dat bommetje geplaatst met haar vraag of ze Donna onder vier ogen zou kunnen spreken, zonder dat Mel erbij was. Zou dat het bekende gesprek worden in de trant van: ik-doe-alles-wat-je-maar-wilt-als-je-mijn-vader-maar-met- rust-laat? Maar voordat Donna de kans kreeg over een antwoord op die vraag na te denken, ging de telefoon alweer en kwamen er nog eens twee mensen binnen.
'Dat was me het middagje wel.' 'Verrel eens.'
Donna glimlachte naar het jonge meisje tegenover haar aan het tafeltje bij Doherty. Annie probeerde een broodje rosbief in één hap in haar mond te steken. Haar ogen waren groot van kinderlijke nieuwsgierigheid. Op haar gezichtje lag een sceptische trek, die nog helemaal niet bij haar leeftijd paste. Langzaam maar zeker, elke dag een beetje meer, begon die trek te verdwijnen. Donna was met de dag dankbaarder voor deze tweede kans. Ze zag hoeveel het voor het kind betekende dat Donna haar in vertrouwen nam, dat ze haar dagelijkse besognes met haar deelde, want voor Annie betekende dit dat ze echt deel uitmaakte van Donna's leven.
'Nou, je hebt daar gewoon geen moment rust,' vervolgde Donna. ik had er geen idee van dat er in dit kleine stukje land zoveel mensen op krediet leven.' 'Wilt betekent dat?'
'Ze lenen geld en later moeten ze het terugbetalen,' legde Donna uit. Annie knikte begrijpend. 'En die meneer Wendall is echt een geval apart. Volgens mij heeft hij ooit ergens een stel hersens geleend om deze baan te kunnen bemachtigen, maar die hersens heeft hij dan wel te vroeg teruggegeven.' Annie moest lachen. 'Hij is zo traag: hij heeft het tempo van een slak. Hij raakt altijd achter met zijn afspraken. Mensen zitten uren op hem te wachten. En dan blijven ze mij maar aan mijn hoofd zeuren wanneer hij klaar is. Ik moet al die mensen ontvangen, dus ik krijg al het...' 'Gezeik?'
'Ja, dat lijkt me een prima omschrijving. Dank je wel.' Ze moesten allebei lachen.
Ze hapten in hun broodje en toen ging Donna verder: 'Vanmiddag was het echt belachelijk. Er zaten wel tien mensen op hem te wachten, zelfs een paar mensen die geen afspraak hadden. Dus bleef ik maar zoemen met de binnenlijn. Geen reactie. Ten slotte liep ik zijn kantoor binnen. Maar hij was er niet. Er was niemand. Ik wilde weer naar mijn bureau gaan en toen hoorde ik iemand zeggen: "Mevrouw Cressy?" Ik stond stil en keek om me heen. Niemand. Ik wilde net doorlopen toen ik opnieuw hoorde: "Mevrouw Cressy?" Dus ik zei: "Meneer Wendall?" En de stem zei: "Ja." Maar hij was nergens te zien. Wil je weten waar hij zat ?'
Het kind zat al te giechelen. 'Nou?'
in de kast! Hij had zich in de kast verstopt!' Donna schudde ongelovig het hoofd. 'Bij de mensen zonder afspraak zat naar het schijnt een vrouw die hij niet wilde spreken. Ze valt hem voortdurend lastig en presteert het zelfs om zonder kloppen zijn kantoor binnen te stormen. Toen hij haar bij het gebouw had zien aankomen, was hij onmiddellijk in de kast gedoken. Hij stond er al een halfuur in.' 'En is hij er uitgekomen?'
'Ja. En dat had hij nog nier gedaan of daar kwam ze binnen. Hij kon geen kant meer uit. Het was prachtig. Ik kan haast niet wachten tot morgen, want ik ben zo benieuwd wat hij dan weer doet!'
Annies gelach stierf weg en haar gezicht werd ernstig. 'Ben je nu gelukkig, Donna?'
Donna keek Annie liefdevol en teder aan. 'Ja, dat begint te komen.'
'Kun je nu ook beter met mij overweg?'
'Ik kan nu beter met mezelf overweg. Met jou heb ik altijd goed overweg gekund.'
Annie glimlachte. 'Mis je Adam en Sharon?' 'Ja.'
'Denk je vaak aan hen?' 'Dat probeer ik niet te doen.'
Annie sloeg de ogen neer en keek naar de restanten van haar broodje. Toen keek ze Donna aan en sloeg meteen de ogen weer neer. 'Je gaat nu toch niet nog eens weg, hè?' fluisterde ze. Donna legde haar hand op Annies handje. Ze schudde het hoofd. 'Wie zou me dan moeten helpen mijn jurken te kopen?' 'Nee, serieus,' eiste Annie.
En Donna antwoordde met gepaste ernst: ik blijf nu, Annie.' Er verscheen een brede grijns op Annies gezicht. 'Wilde je me dat vragen?'
Annie schudde het hoofd. 'Nee, eigenlijk niet. Ik wil alleen zeker weten dat je echt bij ons blijft voordat ik het je vraag.' 'Wat vraag?' 'Het gaat over seks.' 'Seks?'
'Ja, je weet wel.'
'O ja, seks, natuurlijk. Ik weet het. Wat wil je dan vragen?' Annie keek om zich heen om er zeker van te zijn dat niemand meeluisterde. 'Nou, mijn vader heeft het allemaal uitgelegd, en mijn moeder ook. Ik weet alles over de penis en de vagina en zo...' Donna probeerde zich op Annies mond te concentreren, omdat ze bang was dat ze zou lachen, als ze in de ogen van het ernstige meisje keek. 'Maar wat ik nou niet begrijp, is hoe de penis eigenlijk in de vagina komt.' 'Wil je weten hoe de penis in de vagina komt?' 'Ja, en ga me nu niet vertellen dat man en vrouw heel dicht tegen elkaar aan liggen, want dat weet ik al, en dat is geen antwoord op mijn vraag.'
Nu was het Donna's beurt om om zich heen te kijken om er zeker van te zijn dat er niemand meeluisterde. 'Moet je daar nu meteen een antwoord op hebben.' Ik bedoel: je kunt zeker niet tot de zomervakantie wachten.' Dan kun je het aan je moeder vragen.' 'Jij bent nu toch eigenlijk ook mijn moeder?' Donna glimlachte stralend, ik hou van je, Annie,' zei ze. 'Vertel je me nu hoe de penis in de vagina komt? Propt de man die er met zijn handen in?'
Donna zag het ineens helemaal voor zich. Ze probeerde een eerlijk antwoord op de vraag te geven, zonder te lachen of Annie het gevoel te geven dat haar vraag onnozel was. 'Als hij dat zou willen zou dat wel kunnen, denk ik. Maar het is niet nodig. De penis wordt groter en hard omdat de weefsels zich vullen met bloed en dan kan de man hem gewoon...' 'Naar binnen duwen?'
'Ja, zo ongeveer wel, ja.' Donna nam een flinke slok water. 'Doet dat pijn?'
Donna schudde het hoofd. 'Nee, het is juist een lekker gevoel.' Annie keek om zich heen, er kwam een schuldbewuste uitdrukking op haar gezicht. 'Dat wist ik allemaal al,' bekende ze, nadat Donna een chocoladesorbet voor haar had besteld. 'O ja.' Waarom vroeg je het dan?' ik wilde horen wat je zou zeggen,' antwoordde ze sluw. 'En ik heb de proef doorstaan?'
'Maar dat het lekker was, dat wist ik niet,' voegde Annie eraan toe zonder in te gaan op Donna's vraag. Het was lange rijd stil. 'Ik hou van je, Donna.'
Ik heb de proef doorstaan, dacht Donna verwonderd. Er kwamen tranen in haar ogen. Dit obstakel was overwonnen. Maar hoeveel zouden er nog volgen?
'Je ziet er fantastisch uit.'
Donna liet zich als een volleerde mannequin van alle kanten bewonderen. 'Mooi, hè?'
'Geweldig. Is dit de jurk die je samen met Annie gekocht hebt?' 'Ja, ze was zelf ook erg te spreken over haar keus.' Mel liep naar Donna toe en sloeg zijn armen om haar heen. 'Ze heeft inderdaad een goede keus gedaan.' Ze kusten elkaar.
'Wat trek jij aan?' vroeg ze hem.
'Ik weet het nier. Waarom zoek jij niet iets voor me uit?' 'Oké.' Mel liep naar de deur. 'Waar ga je heen?' vroeg ze. ik heb mevrouw Harrison beloofd dat ik haar televisie nog even goed zou afstellen.'
Hij liep de trap af. 'Blijf niet te lang weg,' riep ze hem na. 'Wij zijn tenslotte de eregasten.' ik ben zo terug,' riep hij.
Donna draaide zich nog eens in het rond voor de spiegel. Ze overtuigde zich ervan dat alles zat zoals het moest en ging toen zitten op her bed dat opnieuw gestoffeerd was met een teer, blauw-met-roomwit Laura Ashley-stofje, dat paste bij het nieuwe behang. Ja, het leek wel of nu toch alles goed kwam - de kamer, zijzelf, haar leven. Alles zat beslist zoals het moest. Lr ontbraken maar twee dingen, twee dingen die niet in orde waren. Ze stond op en keek op de klok. Zeven uur in de avond. Moeders, waar zijn jullie kinderen?
Ze liep naar de kaptafel en pakte de borstel die ze de laatste keer bij de kapster had gekocht - een paar centimeter eraf graag, niet meer. Geen rigoureuze veranderingen. Ze begon vol overgave haar haren te borstelen, boos dat ze toch weer een sprankje hoop had laten binnensluipen. Ze wilde niet aan Adam en Sharon denken. Ze zou zichzélf niet toestaan weer van streek te raken. Vanavond vierde ze haar verloving. 'Donna Cressy voor liet voetlicht!' hoorde ze zich al aankondigen. De trompetten begonnen te schetteren, triomfantelijk luidden de klokken. Luider. Steeds luider.
Het was de telefoon. Ze was niet meer gewend aan dat rinkelende geluid: ze was nu gewend aan gezoem. Ze liep naar de tafel tegen het voeteneind van het bed en nam op. 'Ja, hallo?' 'Hoe is het ermee?'
Ze had niet verwacht dat hij nog zou bellen. Ondanks de vastberadenheid die ze zich sinds kort had eigen gemaakt, was ze niet op deze interventie voorbereid. Ze was een nieuw leven aan het opbouwen. Daar pasten - hoorden - zijn sadistische telefoontjes niet in thuis.
'Wil je me nier meer bellen, Victor?' zei ze en ze wilde ophangen.
'Wacht even, Donna, er is hier iemand die je misschien wel even gedag wilt zeggen. Sharon, kom eens hier. Er is hier een mevrouw die je gedag wil zeggen.'
Donna kon zich voorstellen hoe hij het kind de hoorn voorhield en hoewel ze hem het liefst met die telefoon de hersens had ingeslagen, kon ze geen vin verroeren. Mijn dochtertje, dacht ze. Ik kan met mijn kleine meisje praten. Misschien... Ze hoorde lachende, spelende kinderen, met op de achtergrond vertrouwde geluiden die de afstand tussen hen deden vervagen. 'Ze wil niet met je praten,' zei Victor en zijn stem klonk haar onaangenaam in de oren. Onontkoombaar voelde ze weer het vishaakje in haar mond. De vis had zich - zoals altijd - te laat gerealiseerd dat hij het aas had ingeslikt. Ze voelde dar het haakje- haar wang openscheurde, terwijl ze zich probeerde los te worstelen. Hij had het weer voor elkaar. Zonder dat hij daar ook maar enige moeite voor had hoeven re doen. Zoals altijd. Donna zocht steun bij het bed. 'Wil je me niet meer bellen, Victor?' zei ze. Ze voelde dat haar mond vol bloed liep, toen ze zich eindelijk had losgerukt van de haak van de stroper. Vlug legde ze de hoorn op de haak. Nu was alles weer zoals het zijn moest.
Toen Mel enkele ogenblikken later de trap op kwam stormen, zat ze stilletjes op het bed.
'Ik heb beneden meegeluisterd op het andere toestel,' legde hij uit en hij kwam naar haar toe. 'Hij belt niet meer.' is alles goed met je?' Ze knikte.
'Wat heb je aan je mond? Je bloedt.'
Hij pakte een Kleenex en holde terug naar het voeteneind van het bed.
Donna ging met haar tong langs haar wang. 'Ik heb op mijn wang gebeten,' zei ze. 'Het geeft niet. Het doet geen pijn.'
'Heb je geen zin om het uit te schreeuwen?'
Donna pakte de Kleenex uit Mels uitgestoken hand en veegde haar mond af. 'Nee,' zei ze en ze stond op.
'Van mij mag je hoor, Donna. Dat zou niet meer dan natuurlijk zijn...' ik mankeer niets,' zei Donna als verdoofd. Haar gedachten waren nog altijd hij het telefoontje. Toen stond ze op en liep ze naar Mels kast om iets voor hem uit te zoeken.
Iedereen feliciteerde haar, kwam naar haar toe, kuste haar op beide wangen, drukte haar de hand, glimlachte hartelijk, complimenteerde haar met haar jurk, haar kapsel, haar hele verschijning. Je ziet er beeldig uit, hoorde ze steeds weer. Donna was zich slechts vaag bewust van wat er om haar heen gebeurde. 'Wacht even, Donna. Er is hier iemand, die je misschien wel even gedag wilt zeggen. Sharon, kom eens hier. Er is hier een mevrouw die je gedag wil zeggen.'
Ik haat je, Victor, dacht ze en ze probeerde zich te verzetten tegen haar woede. Ze probeerde hem helemaal weg te drukken, zodat ze hem onder haar voeten zou kunnen vermorzelen. Ik sta niet langer toe dat je mijn feestjes bederft. Ik wil gewoon niet meer aan je denken. Sharon. Adam.
Mijn kleintjes.
'Gefeliciteerd, Donna. Je ziet er geweldig uit.'
'O. O, dank je wel.'
'Je krijgt een fijne man.'
'Ja. Ja, dat weet ik.'
Spelende kinderen.
'Gefeliciteerd.'
En ze had nog iets gehoord.
'Weet dan niemand hier dat ze jou niet hoeven te feliciteren? Alleen Mei. Hij is tenslotte de geluksvogel, omdat hij een vrouw als jij heeft weten te veroveren.' Donna keek naar haar gastvrouw, die dit gezegd had. Bessie Milford was een lieve vrouw. En haar echtgenoot Rod was een fijne man. Het was erg aardig van hen dat ze Mel en haar hadden aangeboden hun verlovingsfeest bij hen thuis te komen vieren, zeker gezien de manier waarop Donna zich hier de laatste keer gedragen had. Donna keek naar het balkon en dacht terug aan dat feestje. Vanavond was het meisje met het rode haar er echter niet. Ze waren slechts met een kleine groep wederzijdse
intieme vrienden. Donna vond het vreselijk dat ze niet echt in het feest kon opgaan. Maar ondanks haar pogingen kon ze wat er eerder op de avond gebeurd was toch niet van zich afzetten.
Er was nog iets. Ze had kinderen gehoord. En nóg iets.
Iets vertrouwds.
'Voel je je wel goed, Donna?'
Donna draaide zich om. Susan stond naast haar. 'Ja, prima,' zei ze afwezig.
'Je ziet er stralend uit.' 'Dank je wel.'
'Je maakt alleen geen bijster betrokken indruk.' 'Hoe bedoel je?'
'Ik bedoel dat je er helemaal niet bij bent met je gedachten. Waar denk je aan?' 'Hoe laat is het, Susan?'
Susan keek op haar horloge. 'Negen uur. Tien over negen, om precies te zijn. Hoezo? Heb je iets in de oven staan?' 'Hij belde om zeven uur.' 'Wie?'
'Hij belde om zeven uur en zei dat de kinderen aan her spelen waren.'
'Heeft Victor gebeld?'
'Hij hield de hoorn in hun richting, zodat ik ze kon horen.' 'Heeft Victor gebeld?'
'Waarom waren ze om zeven uur nog aan het spelen? Tegen zevenen ligt Sharon altijd in bed, dan is het licht bij haar uit en moet ze slapen. Victor is daar altijd overdreven precies in.' Susan zei niets.
'Tenzij het geen zeven uur was.' 'Hoe bedoel je?'
'Tenzij hij in een andere tijdzone zit.' 'Aan de westkust?'
Ze had de kinderen horen spelen. En ze had nog iets gehoord. Iets vertrouwds.
Donna liep naar de openslaande deuren. 'Zouden deze open mogen?' vroeg ze.
Mel stond plotseling naast haar. 'Heb je behoefte aan frisse lucht, liefste?'
De deuren maakten de weg naar huiten vrij. Ze openden zich als de Dode Zee, dacht ze terwijl ze het goudgeel betegelde balkon opliep en over de zwarte smeedijzeren reling leunde. Iets vertrouwds.
Ze staarde de duisternis in. Er waren die avond geen sterren. De weerkundigen voorspelden voor morgen een grote kans op regen. Ze kon hem niet zien, maar ze wist dat hij er was - de oceaan, die voortdurend brullend uiting gaf aan zijn ongenoegen over het op handen zijnde slechte weer. Ze hoefde de oceaan niet te zien om zijn aanwezigheid te voelen, zijn kracht te kennen. Hij vormde de achtergrond. Maar toch was hij veel meer dan alleen achtergrond. Na enige tijd vormde hij zo'n onderdeel van je bestaan dat je hem bijna als iets vanzelfsprekends ging beschouwen, dat je hem bijna niet meer los kon zien van alles om je heen. Maar hij was tegelijkertijd sterker dan alles om je heen. Hij was een bron van leven.
Zo'n krachtige bron van leven dat hij in staar was een afstand van drieduizend mijl door de telefoon te overbruggen. Het vertrouwde geluid. I let 'nóg iets'. De oceaan. Ze draaide zich om naar Mei, die naast haar stond. 'Ze zijn in Californië,' zei ze.
Annie zat onder de gele hemel van haar bed nietsziend voor zich uit te staren. Ze weigerde Donna aan re kijken, en als ze al iets zei, dan sprak ze alleen regen haar vader. 'Het is maar voor vier weken, Annie,' herhaalde Donna, voor haar gevoel voor de honderdste keer. 'Als we na vier weken nog niets wijzer zijn geworden, komen we terug. Dat beloof ik.' Annie zei niets. Donna vocht tegen haar tranen en vervolgde in een poging tot het kind door te dringen: 'Dit verandert niets aan mijn gevoelens voor jou. Begrijp je dat?' Ze knielde voor het kind. ik hou van je, Annie. Ik hou echt van je. Je bent mijn kleine meisje.' ik ben groot.'
Donna knikte. 'Mijn grote meid,' zei ze instemmend, ik hou van je.
Voor het eerst sinds ruim een uur keek Annie Donna aan. 'Waarom ga je dan bij me weg?'
'Het is maar voor vier weken,' interrumpeerde Mei. 'En mevrouw Harrison is hij je...'
'Ik ga weg, omdat Sharon en Adam ook mijn kinderen zijn en omdat ik hen graag weer hij me wil hebben,' antwoordde Donna zonder te wachten tot Mel uitgesproken was. Ze wist dar de tijd of mevrouw Harrison het kind niet konden schelen. 'Omdat ik te veel hooi op mijn vork heb willen nemen. Het lukt gewoon niet. Ik kan mijn kinderen niet uit mijn gedachten zetten. Ze bestaan. Ik hou van ze. Ik wil hen weer zien. Ik kan niet leven zonder de hoop dat ik ze misschien ooit terugzie. Ik heb het geprobeerd, maar ik kan het niet. Zo zit ik gewoon niet in elkaar, denk ik.' Ze zweeg even en haalde diep adem. 'Het wordt niet meer zoals vroeger, Annie, toen ik alleen maar kon denken aan hen terugvinden en aan niets anders. Toen ik verder alles en iedereen buitensloot. Dar zal ik nooit meer laten gebeuren. Dat zweer ik je.' Annie keek naar de grond en Donna zag dat ze haar uiterste best deed niet te gaan huilen. 'Ik hou van je. Ik hou van je vader. En ik zal jullie geen van weeën ooit in de steek laten. Probeer maar niet om van me af te komen...' Annie sloeg haar armen om Donna's hals en ze omhelsden elkaar hartstochtelijk. Hun adem stokte en ze begroeven hun gezicht in eikaars haren.
'Ik hoop dat je hen vindt, Donna,' zei het kind toen ze elkaar eindelijk loslieten.
'Ik ook,' gaf Donna toe.
Mel liep naar de deur. 'We moeten gaan. Binnen het uur vertrekt het vliegtuig al.'
Annie zwaaide hen na tot de auto uit het gezicht verdwenen was.
'Waar denk je aan?' vroeg hij haar, op tien kilometer hoogte. 'Dat dit weieens het zoeken naar een speld in een hooiberg zou kunnen worden,' antwoordde ze. 'O, hemeltje, we moeten onze riemen vastmaken. Waartim is er toch altijd turbulentie als ze het eten gaan serveren?'
Mel schudde het hoofd. 'Er zal wel een of andere dronkelap door het gangpad dweilen.' 'Hoe bedoel je?'
'Een vriend van me heeft eens een vlucht gemaakt,' begon hij re vertellen en Wij leunde naar haar toe, 'en die kende de piloot toevallig. Halverwege de reis kwam opeens de mededeling dat er turbulentie verwacht werd en dat iedereen zijn veiligheidsriem moest vastmaken en in zijn stoel moest blijven zitten. Een paar minuten later kwam de stewardess hem vragen of hij de cockpit wilde zien - hij was uitgenodigd door de piloot. Maar hij wilde niet. "Nee," zei hij, "er wordt slecht weer verwacht en ik mag mijn stoel niet uit." De stewardess hield blijkbaar aan, dus ging hij uiteindelijk toch naar de cockpit. Zijn vriend de piloot was heel joviaal, liet hem alles zien, vroeg hem of hij even in zijn stoel wilde zitten - de hele boel. Mijn vriend kon zijn ogen niet geloven. "Hoe zit dat dan met die turbulentie?" vroeg hij. "O, dat," zeiden ze. "Er is helemaal geen slecht weer. Dat doen we gewoon om te zorgen dar er niemand meer in de gangpaden loopt, zodat de stewardessen er met de wagentjes door kunnen.'" 'Meen je dat?'
'Ze schijnen het ook te doen als iemand erg rumoerig of dronken is en ze de boel een beetje tot rust willen brengen.' 'Dus ik zit voor niets in de piepzak.' 'Gedeeltelijk wel.'
Ze glimlachte. 'Hoe komt het toch dat ik er zo zeker van ben dat ze in Californië zijn?'
'Een kwestie van combineren en deduceren. Om je de waarheid te zeggen ben ik apetrots op je. Je bent een soort vrouwelijke Columbo.'
'Californië is enorm groot.'
'We hoeven ons alleen op de kust te concentreren.' 'Maar die is ook erg uitgestrekt.' 'Wil je terug naar huis?'
'Wat doen we als we daar aankomen?' vroeg ze zonder op zijn vraag te reageren.
'Dan huren we een auto.'
'Daarover voel ik me behoorlijk schuldig.'
'Waarover?'
'Dar jij steeds moet rijden.' 'Het moet een prachtige weg zijn.'
'Dat bedoel ik niet.'
De stewardessen brachten de lunch. Als Pavlovs geconditioneerde hondjes klapten Mel en Donna onmiddellijk hun tafeltje uit. Donna haalde haar salade uit het plastic en prikte wat met haar vork in het eten.
'Als we thuis zijn, ga ik weer autorijden,' zei ze vastberaden. 'Dat is een nagekomen voornemen voor het nieuwe jaar. Of we in Californië nu iets vinden of niet, ik ga weer rijden.'
'Prima.' Mel hapte in zijn broodje. 'Tot het zover is, mag je vast op de sleutels passen.'
'Wat voor iemand is je zuster.''
'Een prima mens. Je vindt haar vast en zeker aardig.'
'Het is erg lief van haar dat we bij haar mogen logeren.'
'Ze is razend nieuwsgierig. En ik heb mijn neefjes al twee jaar niet meer gezien. Het is voor iedereen leuk.'
'Ik hoop dat ze me aardig vinden.'
'Daar zou ik me maar geen zorgen over maken.'
Donna legde haar vork op het blad en keek voor zich uit. 'Het waarschuwingsbordje brandt niet meer.'
'Dan zit die dronkelap kennelijk weer in zijn stoel.'
'Mel...'
'Ja."
Ze zweeg even. 'Ik weet niet hoe ik het moet zeggen.'
Hij keek haar aan. 'Maak je je er zorgen over hoe het verder
moet als we hen niet vinden?'
Donna wendde zich naar Mel en keek hem recht in de ogen. 'Het is nu elf maanden geleden,' zei ze. 'Adam is bijna zes; Sharon bijna drie. Misschien kennen ze me niet eens meer. Misschien willen ze me niet meer. En Victor. Al bijna een jaar bid ik elke dag dar hij doodgaat. Ik heb hem iedere mogelijke kwaal en ieder mogelijk ongeluk al toegewenst - hoe gruwelijker, hoe beter. Wat gebeurt er als ik hem zie? Wat moet ik tegen hem zeggen? Mel..?'
'Dit is echt waanzinnig. Ik maak me geen zorgen over wat er gebeurd als we ze niet vinden. Ik maak me zorgen over als we hen wel vinden.'
Alsof het afgesproken werk was, maakte het vliegtuig een plotselinge duik en de stem van de piloot kondigde nog meer turbulentie aan. Iedereen werd verzocht de riemen vast te maken en in zijn stoel te blijven zitten.