5

Haar moeder verbood het haar al toen ze nog een kind was. “Niet fantaseren over de dood. Niet zoveel praten over de dood. Je bent nog een kind. Kinderen horen daar niet over na te denken.”

Ze hoorde haar moeder op een middag in de keuken tegen haar vader zeggen dat het kwam doordat het andere kindje was gestorven. Later ontdekte ze dat ze een tweelingzusje had, dat al in de baarmoeder was overleden. Na die ontdekking begreep ze haar eigen gedachten beter. Haar moeder had gelijk. Het kwam door dat dode zusje. “De dood heeft me aangeraakt,” zei ze op een keer. “En toen heeft hij een vogel van me gemaakt.” Het was een paar dagen na haar dertiende verjaardag.

Haar moeder begon te gillen.

Ze moest een paar maanden met een psychiater praten. De psychiater probeerde uit haar te peuteren wat ze werkelijk dacht. Hij zat voor haar gevoel voortdurend uitspraken uit te lokken die erop wezen dat ze vreemde ideeën had. Ze wantrouwde hem en hield haar mond over de kern van haar gedachten. Over het verlangen in haar om de dood te ontmoeten. Dat verlangen was niet constant aanwezig. Soms voelde ze het maandenlang niet. Maar er kwam toch altijd weer een moment dat het haar vastgreep en ze de behoefte had om erin te duiken. Dan bekeek ze de wereld vanuit een andere gedaante.

Dan werd ze een vogel.

Ze heeft die gedachte niet meer toegelaten vanaf het moment dat ze haar gevoelens voor Edo ontdekte. Ze wil die gedachte ook niet meer hebben. Ze wil leven.

Met hem.

Deze man wil ze. Deze is voor haar. Als iemand probeert om hém van haar af te pakken, gaat ze moorden.