2
Op donderdag is er markt in Schagen. Ze gaat vandaag op de fiets naar de markt. Ze wil iets leuks voor zichzelf kopen en daarna koffie-van-de-week drinken in dat gezellige café in het overdekte winkelcentrum. De koffie-van-de-week is iets met likeur. En met slagroom. Ze heeft zin in alcohol en in slagroom.
Het is al behoorlijk druk. Ze moet opletten dat ze niet tegen mensen op botst als ze de kramen bekijkt. Er lopen veel vrouwen met wandelwagens vol sabbelende en dreinende peuters. Emma vindt de herrie en de obstakels hinderlijk. Als ze zich lelijk stoot aan de punt van eentje en naar haar enkel grijpt, kan ze nog net een grimmige vloek binnenhouden. Ze voelt een hand op haar arm. “Sorry, mevrouw,” zegt een aardige stem. Emma kijkt op. Een jonge vrouw kijkt haar bezorgd aan. “Hebt u zich erg pijn gedaan? Ik zag u niet, neem me niet kwalijk.”
“Geeft niet,” mompelt Emma en ze loopt door. Ze moet hier weg. Ze wordt hier veel te onrustig van. Achter haar hoort ze haar naam roepen. Ze draait zich om en ziet haar moeder die haar gebaart dichterbij te komen. Emma aarzelt. Ze wil niet weer de markt over maar ze wil ook niet bot zijn. Ze wenkt haar moeder naar het trottoir achter de marktkraam waar ze bij staat. Even later begroeten ze elkaar.
“Ben je vrij?” vraagt haar moeder nieuwsgierig.
Ze drinken koffie-van-de-week in het restaurant. Haar moeder kijkt haar bedachtzaam aan. “Je ziet er anders uit dan anders. Wat is er? Ben je soms verliefd?”
Emma blijft rustig.
“Aha, het is die dokter!” roept haar moeder opeens enthousiast. “Heb ik gelijk of niet?”
“Ssst,” maant Emma een beetje geïrriteerd, “hou je in alsjeblieft. Je weet hoe gauw er in deze omgeving wordt geroddeld.”
Haar moeder kijkt Emma opgewonden aan. “Kom op, vertel. Ik zou het namelijk heel leuk vinden, weet je dat? Ik zou het heerlijk vinden als het wat wordt tussen jullie. Ik heb al verschillende keren gehoord dat het een fijne vent is, de patiënten lopen met hem weg. Ik gun je een goede man, echt waar.” Ze zwijgt een ogenblik. “Ik zal er met niemand verder over praten,” belooft ze.
“Er is niets aan de hand, we hebben een paar keer samen gegeten, dat is alles. Hij is nog geen jaar weduwnaar, hij is nog niet toe aan een nieuwe relatie.”
“Dat komt vanzelf weer,” werpt haar moeder tegen. “Het is nog een jonge kerel. Hoe oud is hij eigenlijk?”
“Ik geloof eenenveertig.”
“Zeven jaar ouder dan jij, dus. Dat kan best. Jij bent geen type voor een jongere man, jij kunt beter een wat oudere man hebben. Omdat je zo serieus bent”
Ze nemen nóg een koffie-van-de-week. Emma wordt een beetje rozig en ze besluit dat ze hierna overgaat op frisdrank. Het lijkt haar helemaal geen slecht idee om vandaag eens een keertje lekker dronken te worden. Niet stomdronken, dan slaapt ze niet. Maar gewoon goed aangeschoten, op die manier dat je de toestand in de wereld wat minder zwaar inschat en je een beetje giechelig wordt als er iemand langskomt die er niet uitziet. Maar zover moet het niet komen waar haar moeder bij is, de kans is te groot dat Emma dan toch meer over Edo gaat vertellen dan ze kwijt wil.
Haar moeder zit in haar tas te rommelen. “Waar heb ik ze nou gelaten?” mompelt ze.
“Wat zoek je?”
“De foto’s. O, hier heb ik ze al.” Ze haalt een langwerpige envelop tevoorschijn. Er staat KRUIDVAT OP.
“Heb je vakantiefoto’s bij je?”
“Nee, die zitten allemaal al in het boek. Het zijn de laatste foto’s van Isha.”
Emma zit meteen rechtop. Ze grist de enveloppe uit haar moeders handen en sluit hem weer. “Doe alsjeblieft terug in je tas. Hoe kom je erbij dat ik die foto’s wil zien? Snap je dan helemaal niet dat ik niets meer met mijn zus en met haar leven te maken wil hebben?”
Haar moeder staart haar verbouwereerd aan. “Rustig zeg, wat ben jij opeens heetgebakerd! Wil je je hele leven kwaad blijven op je zus? Zij zou heel graag willen dat jullie elkaar gewoon weer zien. Je vader en ik ook, trouwens.”
“En niemand van jullie vraagt zich af of je dat eigenlijk wel van mij mag verwachten. Niemand realiseer! zich hoe genaaid ik me voel. Jullie denken waarschijnlijk: ach, die Emma trekt wel bij. Helemaal nu Steffie misschien wel van Cees gaat scheiden. Volgende keer beter, Emma kan wel tegen een stootje en die vindt vast wel een ander.”
“Dat is toch zo? Je gaat toch uit met ren ander?”
Emma zucht. “Inderdaad, ik ga weer uit. Ik ga wel vaker uit. Maar mocht het ooit met iemand serieus worden, dan zal ik hem pas aan mijn zusje voorstellen als we getrouwd zijn. Voor de zekerheid, je weet maar nooit wat ze van plan is.”
Haar moeder schudt haar hoofd. “Nu overdrijf je, zeg. Maar laten we er geen ruzie om maken. Ik hoopte dat je een beetje zou bijtrekken als je de foto’s zag. Het is een leuk kindje, zo vrolijk en vertederend. Ze lijkt op jou, weet je dat?”
Emma zwijgt.
“We nemen haar vanavond mee naar onze bridgevrienden. Steffie kon geen oppas vinden. Ga jij ook naar die reünie van jullie school? Steffie gaat wél.”
“Ik niet.”
“Jammer, dan zou je misschien oude vrienden kunnen zien.”
“Je bedoelt de oude vrienden die mijn zuster van me afpikte?” De sterkedrank valt niet goed. Ze wordt er narrig door en heeft in toenemende mate zin om botter dan bot te worden tegen haar moeder. Ze kan beter opstappen en iets gaan doen wat haar weer vrolijker maakt. Ze rekent af en zegt haar moeder gedag. Ze gaat niet terug naar de markt maar fietst rechtstreeks naar huis.