2
Ze is nooit teruggegaan naar de plek waar Lex gevonden werd. Maar vandaag voelt ze een nauwelijks te stuiten drang om dat wel te doen.
Het gaat een dag met zonnige perioden worden, voorspellen de weerberichten. Aan zee staat een harde wind. Het is bijna officieel lente. Ze verlangt naar de lente. Ze wil aan het werk in haar tuin. Er moet gesnoeid worden, het gras moet worden gemaaid, ze wil nieuwe planten in de stenen potten op het terras zetten. Ze wil zich lichter voelen. Dat lukt altijd beter als de temperatuur oploopt en ze buiten kan zijn. Ze is een lentemens. De korte donkere dagen van de winter hebben op haar snel een deprimerend effect. Dan komen de verkeerde gedachten tevoorschijn. Gedachten over wraak, vernietigen, afrekenen. Dat moet nu stoppen.
Cees is terug. Ze wil hem opnieuw naar zich toe trekken. Zijn weerstand doorbreken. Hij moet inzien dat hij voor de verkeerde koos. Dat hij bij haar moet zijn.
Ze probeert haar gedachten op Cees gericht te houden, maar ze wordt meegesleurd in een andere richting. Het gezicht van Lex verdringt dat van Cees. Hij staart haar aan. Zijn ogen zijn kil.
Ze wil dat hij een andere kant op kijkt. Ze schudt driftig haar hoofd. Weg met die ogen. Dit beeld klopt ook voor geen meter. Ze zag zijn ogen niet.
De plastic zak hield ze verborgen.
Emma houdt van het vlakke, uitgestrekte landschap van de kop van Noord–Holland. De eindeloze weilanden waarin het vee graast, de onregelmatig kronkelende sloten die zich een weg banen door het gras, de vrijstaande boerderijen die iets in zichzelf gekeerds hebben. Ze probeert niet te kijken naar de windmolens die zich de laatste jaren als konijnen vermenigvuldigd lijken te hebben. Ze haat die witte gevaartes met hun enorme wieken die het hele landschap verpesten. Ze moppert er wel eens over tegen haar moeder, maar die wijst haar onverbiddelijk terecht als ze dat doet. Die windmolens hebben een geweldige functie. Ze zijn goed voor het milieu. Emma moet er gewoon langs kijken. Net doen of ze die dingen niet ziet. De laatste tijd probeert ze er niet meer over te beginnen, omdat ze haar irritatie ten opzichte van haar moeder steeds minder goed in de hand kan houden.
Vandaag lukt het haar zowaar om erlangs te kijken. De zon werpt haar stralen breeduit over de weilanden. De schapen glinsteren ervan. Overal lopen lammetjes rond. Ze huppelen achter elkaar aan of happen naar de tepels van hun moeder.
Lex hield van lamsvlees. Ze maakte lamsbout met cranberry-saus voor hem toen hij de eerste keer kwam eten.