3

Er is veel belangstelling voor de crematie van Jannie. Veel oud-leerlingen. Zou Remco er ook zijn? En Anja met de bijna gerepareerde hazenlip?

Als ze de grote aula binnenkomt, ziet ze dat er nog maar een paar stoelen vrij zijn op de achterste rij. Ze gaat snel zitten.

Emma kan haar ogen met van de kist afhouden. Het lijkt haar een doorsnee model. Geen tierelantijnen, alles strak. Dat past bij Jannie. Die hield niet van opsmuk.

De kist staat in een zee van bloemstukken. Op het voeteneinde liggen witte rozen. Dit zullen wel van haar familie zijn. Emma’s ogen dwalen over de andere stukken. Ze realiseert zich met een schok dat er geen bloemen van haar tussen liggen. Ze is vergeten die te bestellen. Ze is het overlijden van Jannie vergeten. Ze heeft de deur van haar huis achter zich dichtgetrokken en ze heeft daarna de euthanasie uit haar herinnering verdreven. Tot nu.

Nu weet ze het weer.

“Schijnt de zon?” vroeg Jannie. Ze was geboren op een zonnige dag en de zon moest ook schijnen als ze stierf. Emma ziet haar weer in het bed liggen. Het speciale bed. Ze ziet haar dunne lijf, het verlamde lijf. Ze ziet de hand die ze nog een beetje kon gebruiken het glas vasthouden.

Ze dronk alles op.

De rest van het dodelijke middel goot Emma in een andere fles.

Zou iemand haar verdenken? Zouden ze haar in de gaten houden?

De bruine glazen pot zit nog in de beschuitbus. Moet ze er een andere plek voor zoeken? Hem ergens in de tuin begraven? Hem vernietigen?

Ze twijfelt. De twijfel besluipt haar regelmatig en slaat toe op momenten als deze. Op plaatsen waar ze niet kan laten merken dat ze zich onbehaaglijk voelt bij de gedachte dat ze het middel nog in huis heeft. Dat ze het kan gebruiken.

Voor zichzelf.

Voor anderen.

Ze wil daar niet aan denken. Ze wil zich niet richten op de dood. Ze wil juist leven. Met iemand samen zijn.

Met Cees.

Als ze aan Cees denkt, kan ze nauwelijks ademhalen. Hij zit weer helemaal in haar systeem.

Ze voelt hem. Ze ruikt hem. Ze wil hem hebben.

Ze wil de moeder van Isha zijn.

Er zijn sprekers. Ze hoort emoties, haperende woorden, fel aangezette zinnen. Waar gaat het over? De woorden vliegen haar oren binnen maar ze kan ze niet vasthouden. Ze is na iedere spreker direct vergeten wat er is gezegd. Ze kijkt strak naar de kist. En ze praat in gedachten tegen Jannie.

Ze neemt afscheid. Op haar eigen manier.

Iedereen gaat staan. De kist zakt. Er is een geluid dat Emma niet direct begrijpt. Maar na een paar seconden weet ze wat het is.

Applaus.

En dan beseft ze dat zij degene is die begon te klappen.