9

Toen Janet terugkwam, trof ze daar een feestelijk gedekte tafel aan, een grote fles champagne in een koeler en een verhitte Emma achter het fornuis. “Ik ben geen excellente kok maar mijn biefstuk stroganoff is altijd een succes,” lachte Emma. “Ga zitten en laat je verwennen.” Ze liet Janet van minuut tot minuut verslag doen van haar missie en ze luisterde aandachtig. Toen ze het yoghurtijs met bosvruchtensaus en slagroom op tafel zette, vertelde ze wat ze had bedacht. En wat ze had gedaan om het plan te kunnen uitvoeren. “Het huisje is gehuurd vanaf morgen. In Kleef, net over de Duitse grens. We pakken morgenochtend onze koffers. Jij gaat proberen of je Isha te pakken kunt krijgen en ik sta klaar om jullie op te pikken en weg te rijden. Onze telefoons moeten goed opgeladen zijn. Het is belangrijk dat we zo snel mogelijk vertrekken als je haar hebt. En dat we onze kop erbij houden. Niet in paniek raken, nergens bang voor zijn. Gaat dat lukken?”

“Zeker weten. Maar hoe organiseren we dan dat ik ook mijn dochter krijg?”

“Dat doen we daarna. Eerst Isha. Eerst het land zien uit te komen. Dat is fase één. Zodra dat is gelukt, richten we ons op jouw dochter. Richt ik me op jouw dochter. Wees maar niet ongerust. Die neem ik mee en die breng ik bij je terug.”

Janet begon te huilen. “Ik ga altijd huilen als ik champagne drink,” snotterde ze. “Ik kan eigenlijk beter geen alcohol drinken met de medicijnen die ik gebruik. Dus ik stop ermee, anders ben ik morgen een dweil.”

Emma dronk in haar eentje de rest van de fles leeg. En tot haar eigen verbazing werd ze niet dronken.

De volgende ochtend ontbeten ze zwijgend. Ze pakten allebei een koffer in en Emma zette de koffers in de gang. Ze omhelsde Janet. “Telefoon opgeladen?” vroeg ze. “Genoeg benzine in de Mazda? Geen papieren bij je? Goed. Hou je hoofd erbij. Neem geen onnodige risico’s. Kalmte kan je redden. Als het vandaag niet lukt, proberen we het morgen opnieuw. Of overmorgen. De aanhouder wint. Maar ik heb het gevoel dat vandaag onze dag is. Ben je er klaar voor?”

Janet stond fier rechtop. “Reken maar. Vandaag gaat het lukken. Dat voel ik ook.” Ze reed weg zonder nog achterom te kijken. Emma bleef haar nakijken tot de Mazda helemaal uit het zicht was verdwenen. Ze sloot de deur en ging in de woonkamer op de bank zitten.

En werd wanhopig.

Ze probeerde de wanhoop van zich af te schudden. Sprak zichzelf vermanend toe. Maar het hielp niet. Haar hart bonkte. Ze ademde te snel. Ze greep naar haar voorhoofd. Dit moest stoppen. Deze stemming kon ze nu niet gebruiken. Ze had het nog tegen Janet gezegd. Kalmte kon hen redden. Ze wist zeker dat ze heel dicht bij haar doel zat. Ze voelde het. Het kon niet missen.

Ze ging op de bank liggen en deed ontspanningsoefeningen. Het lukte om rustiger te worden. Ze glimlachte om de overwinning op zichzelf.

Toen realiseerde ze zich dat hij er was. Hij zat ergens in de kamer. Achter haar? Ze keek om. Nee. Voor haar? Ze tuurde. Ook niet.

Ze rilde.

Hij zat naast haar. “Het is bijna tijd,” zei hij. “Dat weet je toch wel?”

Ze sprong overeind. “Nee!” schreeuwde ze. “Dat weet ik niet. En dat wil ik ook niet weten. Je hebt niets over mij te zeggen. Ik doe wat ik wil. Ik blijf. Ik krijg Isha. Ik word moeder.” Toen ze zweeg, hoorde ze direct de stilte in de kamer. En ze voelde de leegte.

Hij was weg. Zomaar weg. Dat klopte niet. Ze liep naar de gang. Daar was hij niet. Ze rende naar boven en controleerde alle kamers. Maar ze was alleen. En toen lukte het haar niet meer om kalm te worden.

Het eerste telefoontje kwam om kwart voor twaalf. Cees was met Isha in de auto gestapt en reed nu in de richting van Den Helder. Janet volgde hem totdat hij de parkeerplaats op reed. Daar ging het mis. Hij pikte de laatste lege plek in. Emma adviseerde haar om snel verder te rijden. “Weg van die parkeerplaats,” gebood ze. “Waar ben je nu? Zie je de Hema? Juist. Nu gewoon rechtdoor rijden. Zie je de watertoren? Goed. Naar rechts. Als het goed is, kun je daar direct parkeren. Gelukt? Laat de parkeermeter maar zitten, die bon hoeven we niet te betalen. De auto staat niet op mijn naam. Loop snel terug naar het centrum. Zoek hem. Ik heb geen idee waar hij naartoe gaat. Maar ik weet zeker dat je hem vindt.”

Nog geen kwartier later meldde Janet zich opnieuw. Ze fluisterde. “Ik trof hem bij de deur van V&D. En weet je waar ik nu zit? Op een stoel met Isha op schoot. Hij past nieuwe kleren.”

“Waar wacht je op?” Emma brulde bijna. “Lopen! Maak dat je in de auto komt.”

“Ik ben al bijna buiten.” Janet was nauwelijks te verstaan. “Ik heb even gewacht of hij niet snel terugkwam. Ik bel je als ik op de snelweg zit.”

Emma wilde nog iets zeggen maar Janet had de verbinding al verbroken.

Vanaf dat moment begon de stilte. Ze kroop het huis in en verspreidde zich tot ze alle hoeken en gaten had bezet. Ze verlamde Emma. Ze probeerde na te denken. Maar ze nam zelfs haar gedachten in beslag.

Ze hoorde de klok ieder uur opnieuw slaan. Het werd donker. De geluiden op straat namen af. Etenstijd. Bedtijd. Er stopten auto’s in de buurt. Portieren werden dichtgeslagen. Maar Janet kwam niet terug. En er werd niet meer gebeld.

Om tien uur zette ze de televisie aan en begon te zappen. Ze zag van alles, maar de woorden die ze hoorde drongen niet tot haar door. Om vijf voor elf kondigde iemand de late editie van Hart van Nederland aan. Emma wilde doorschakelen. Toch deed ze het niet.

Er werd een dramatische zelfmoord in Den Helder gemeld. Een vrouw had een kind geroofd en was daarna met haar auto recht op een vrachtwagen afgereden.

Emma dacht dat haar hart stilstond. Er waren gruwelijke beelden te zien van de resten van een gele auto. De auto leek gehalveerd.

De nieuwslezer voegde iets aan het verhaal toe. Het geroofde kind was ongedeerd. De vrouw liet het kind op het trottoir achter, toen ze achterna werd gezeten door de vader van het meisje. De vader en het kind waren eerst naar het ziekenhuis gebracht maar ze waren daar inmiddels alweer ontslagen. De politie had de identiteit van de vrouw nog niet kunnen achterhalen.

Emma staarde. Slikte. Kreunde.

Ze schakelde de televisie uit, pakte haar koffer, verliet het huis en reed naar het Eurohotel om opnieuw in te checken.

DEEL 4

EMMA EN CEES