Een paar uur later zaten ze naast elkaar in de woonkamer van Line. Op aandringen van Line had Rona eindeloos langs de dijk van Tholen gereden. Elke keer weer waren ze uitgestapt om een glimp op te vangen van een surfplank met twee jongens. Uiteindelijk hadden ze op het politiebureau de vermissing doorgegeven.
'Heb je misschien een schoon T-shirt voor me?' vroeg Rona. Haar shirt was doordrenkt van het zweet en ze voelde zich vies. Line had wezenloos voor zich uit zitten staren, maar veerde nu op en verdween naar de gang.
'Hier,' zei ze eenvoudig, terwijl ze haar een lichtgrijs shirt overhandigde.
Rona zag dat Line ook iets schoons had aangetrokken. Ze wendde zich af om snel haar shirt te wisselen. Ze wilde Line niet in verlegenheid brengen met haar naakte bovenlichaam. Toen ze het shirt over haar hoofd trok rook ze Lines geur. Ze snoof de lucht diep in en ondanks de trieste sfeer die er hing voelde ze een heerlijke ontspanning opkomen. Maar toen ze het zorgelijke gezicht van Line zag, zakte het gevoel weer weg.
'We kunnen niets anders doen dan afwachten, Line,' zei Rona. 'De politic zou gaan zoeken. Die hebben meer mogelijkheden. Ze gaan met boten het water op. Het zal vast niet lang duren voor ze de jongens gevonden hebben.'
'Ik kan toch niet de hele dag zijn hand vasthouden? Hij is elf jaar.' De stem klonk wanhopig.
'Jij moet jezelf niets kwalijk nemen. Natuurlijk kan je hem niet de hele dag in de gaten houden. Jongens van zijn leeftijd hebben ruimte nodig.' Ze streelde zacht over Lines rug.
'Ik zal het mezelf nooit vergeven als hem iets overkomt. Nu zit hij weer op dat water. Wat zal dat voor gevolgen hebben?' 'Hij wordt vast snel gevonden.' Natuurlijk was dat ook het eerste waar Rona aan had gedacht. Tom kwam nu weer in aanraking met het ziekmakende water, maar ze wilde Line geruststellen, hoe moeilijk dat ook was. 'Wat zeggen de ouders van Luc?'
'Die zijn er redelijk rustig onder. Luc is natuurlijk al vijftien. Ze zeggen dat ze vanzelf wel weer op zullen duiken.'
Rona was het voor een deel wel met hen eens, maar kon zich goed voorstellen dat Line er anders over dacht.
Line wendde zich opeens naar haar toe. 'Rona, ik kan niet... Ik wil...' Line wierp zich in haar armen. Rona was verbouwereerd. Wat was dit nou opeens? De haren van Line streken langs haar wang. Voorzichtig sloeg ze haar armen om Line heen, alsof ze bang was dat een verdere aanraking het contact opeens zou verbreken. Ze durfde nauwelijks adem te halen, maar snoof desondanks de heerlijke lucht van Line diep op. Line hief haar hoofd op. De volle lippen waren iets geopend en de donkere ogen straalden angst uit.
'Je hoeft niet bang te zijn, ik ben bij je,' zei Rona. Het sloeg nergens op, maar ze wist even niets anders te bedenken.
'Het spijt me. Ik wilde je niet...'
'Ik weet het.'
'Vergeef me,' stamelde Line, terwijl ze haar mond steeds dichter bij de lippen van Rona bracht.
Niet doen, dacht Rona, hoewel ze van binnen schreeuwde om contact.
Het schrille geluid van de telefoon verbrak het broze contact. Een schok ging door Lines lichaam, dat verstijfde en zich van haar afwendde. Rona ging rechtop zitten en keek hoe Line de telefoon oppakte. Haar gezicht was opeens weer gespannen en ze moest eerst haar keel schrapen voordat ze haar naam kon noemen.
'Ja, daar spreekt u mee,' hoorde ze Line ademloos zeggen. Laat het alsjeblieft goed nieuws zijn, dacht Rona.
'Waar zegt u?' De opgewonden toon was onmiskenbaar.
'Ja, dat klopt. Ja, dat moet Tom zijn. Mag ik hem alstublieft...' Het was even stil en Rona zag dat Lines gezicht er nog steeds bezorgd uitzag.
'Dat is goed. We komen eraan. Dank u wel.'
Line legde de hoorn neer en opeens zag Rona dat er tranen opwelden in haar mooie ogen. 'Ze hebben ze gevonden. Ze waren door de stroming afgedreven en konden niet meer terugkomen.