1

 

Het telefoontje kwam om middernacht. Harry Bosch was nog op en hij zat in het donker in de zitkamer. Hij maakte zichzelf wijs dat hij de saxofoon in het donker beter kon horen en dat door een zintuig uit te schakelen een ander beter werkte. Hij wist dat dat niet waar was. Hij zat gewoon te wachten.

De beller was Larry Gandle, zijn supervisor bij de Speciale Unit van Beroving-Moord. Het was Bosch' eerste telefoontje in zijn nieuwe functie en hij had er met spanning op zitten wachten.

`Harry? Ben je nog op?' `Ja:`Wat hoor ik op de achtergrond?' `Frank Morgan, live in de Jazz Standard in New York. Wat je nu hoort, is George Cable op de piano.'

`Uitstekende muziek. Het spijt me dat ik je moet storen.' Bosch pakte de afstandsbediening en zette de hifi uit. Waar gaat het over, inspecteur?'

`Het bureau in Hollywood wil dat jij en Iggy een zaak overnemen. Ze hebben al drie moorden en nummer vier is een beetje te veel van het goede. Als ik het zo hoor, lijkt het me zo'n zaak die wel eens een hobby kan worden. Het heeft alles van een executie.'

De politie van Los Angeles, de LAPS, was opgedeeld in zeventien districten, elk met een eigen bureau en recherche, waaronder weer een afdeling Moordzaken ressorteerde. De rechercheurs Moordzaken van de districtsbureaus werden er altijd als eerste op uitgestuurd en men had er geen tijd voor tijdrovende onderzoeken. Als ze te maken hadden met een moord die politiek gekleurd was of als er een of andere beroemdheid of media-aandacht mee gemoeid was, werd die veelal doorgespeeld naar de afdeling Beroving-Moord, die in Parker Center zat. Dreigde een zaak ingewikkeld en tijdrovend te worden - zo tijdrovend als een hobby - dan werd de Speciale Unit van B-M erop gezet. Dit was blijkbaar zo'n zaak. `Waar is het?' vroeg Bosch.

Bij dat uitkijkpunt boven de Mulholland Dam.'


Bosch stond op en liep naar de eettafel. Hij trok de lade open die bestemd was voor het opbergen van bestek en pakte er een pen en een nieuw opschrijfboekje uit. Op het eerste blaadje noteerde hij locatie en datum.

`Moet ik verder nog iets weten?' vroeg Bosch. `Niet echt,' antwoordde Gandle. `Zoals ik al zei, het is mij beschreven als een executie: twee schoten in het achterhoofd. lemand heeft die vent naar die mooie plek gebracht en zijn hersens het ravijn in geschoten.' Bosch liet de informatie even op zich inwerken en vroeg toen: 'Weten ze al wie het slachtoffer is?'

`Bureau Hollywood is ermee bezig. Misschien hebben ze al wat wanneer jij je daar meldt. Het is toch ergens bij jou in de buurt?'

`Ja. Redelijk.' Gandle gaf hem nog wat informatie over de exacte locatie van de plaats delict en vroeg hem of hij zelf zijn partner wilde bellen. Bosch zei dat dat geen probleem was.

`goed, Harry. Ga erheen en neem de boel in je op. Bel me zodra je wat hebt. Je maakt me maar wakker. Dat doen ze allemaal.'

Echt iets voor een supervisor, dacht Bosch, om zich te beklagen over het feit dat hij vaak uit zijn slaap gehaald werd en dat tegen degene die hij in de loop van hun samenwerking meer dan eens zou wekken.

`Afgesproken,' zei Bosch. Hij hing op en belde zijn kersverse partner, Ignacio Ferras. Bosch en Ferras moesten elkaar nog een beetje leren kennen. Ferras was twintig jaar jonger dan Bosch en kwam uit een andere cultuur, maar hij wist dat ze uiteindelijk een bepaalde vertrouwensband zouden krijgen. Het was een langzaam proces. Dat was het altijd.

Bosch haalde Ferras uit zijn slaap, maar de jonge rechercheur was meteen bij zijn positieven. Zo te horen had hij er zin in en dat was een goed teken. Het probleem was dat Ferras helemaal in Diamond Bar woonde, waardoor hij pas over een uur op de plaats delict kon zijn. Zodra Bosch had gehoord dat hij en Ferras een team zouden vormen, had hij Ferras gepolst of hij bereid was te verhuizen, maar die had meteen duidelijk gemaakt dat hij daar niets voor voelde. Zijn hele familie woonde in Diamond Bar. Hij wilde er niet weg.

Bosch wist dat hij veel eerder dan Ferras bij de PD zou aankomen, wat inhield dat hij eventuele frictie daar moest gladstrijken. Hoewel de inspecteurs dergelijke beslissingen namen, niet de rechercheurs zelf, blind vertrouwenwas een zaak overnemen van een districtsbureau altijd een heikele zaak. Geen rechercheur die het goud op zijn badge waard was, gaf zonder slag of stoot een onderzoek uit harden.

`Ik zie je daar wel, Ignacio,' `Harry... ' zei Ferras. `Ik heb je toch gezegd dat je me "Iggy" kunt noemen? Dat doet iedereen.'

Bosch zweeg. Hij voelde daar weinig voor, omdat hij vond dat een dergelijk speelse naam niet hoorde bij hun belangrijke werk, bij hun missie. Hij hoopte maar dat zijn partner dat snel ging inzien en er niet meer over begon.

Er schoot Bosch nog iets te binnen en hij zei tegen Ferras dat hij op weg naar de PD langs de politiegarage van Parker Center moest rijden om een auto voor hen uit te schrijven. Ferras zou dan wel een paar minuten verliezen, maar Bosch ging met zijn priveauto naar de PD en wist dat hij weinig benzine had.

`Goed, ik zie je daar,' zei Bosch, zonder een naam te noemen. Hij hing op en pakte zijn jas uit de gangkast bij de voordeur. Terwijl hij zijn jas aantrok, keek hij even in de spiegel die aan de binnenkant van de deur hing. Met zijn zesenvijftig jaar was hij nog fit en slank. Eigenlijk konden er zelfs een paar pondjes bij, in tegenstelling tot veel collega's die op zijn leeftijd al een aardige buik hadden. In de Speciale Unit zat een koppel rechercheurs dat om die reden het duo Bol en Rond werd genoemd. Over zo'n bijnaam hoefde Bosch zich geen zorgen te maken. De grijze haren hadden nog niet al het bruin verdrongen, maar stonden op het punt de strijd te winnen. Zijn donkere ogen stonden helder, klaar voor de uitdaging die hem daar bij het uitkijkpunt wachtte.

Met zijn linkerhand pakte hij zijn pistool, een Kimber Ultra Carry, uit de holster op zijn rechterheup. Snel controleerde hij magazijn en mechaniek, waarna hij het wapen in de holster terugdeed.

Hij was klaar en deed de deur open. De inspecteur wist dan wel niet veel van de zaak, maar van een ding was hij in ieder geval op de hoogte: de PD was niet ver van waar Bosch woonde. Hij reed naar Cahuenga Boulevard en nam Barham Boulevard om de snelweg over te steken. Van daar was het een korte rit naar Lake Hollywood Drive en de buurt met de peperdure huizen die tegen de heuvels rondom het reservoir en de Mulholland Dam waren gebouwd. Hij reed langs het omheinde reservoir en remde alleen of toen hij midden op de weg een coyote zag staan.


De koplampen beschenen het dier en de ogen gloeiden in het licht. De prairiewolf draaide zich om, slenterde weg en verdween in het struikgewas. Zo te zien had hij geen haast en het leek wel alsof hij Bosch uitdaagde iets te ondernemen. Bosch dacht terug aan de tijd dat hij politieagent was en de knapen die hij op straat tegenkwam hem net zo uitdagend hadden aangekeken. Hij liet het reservoir achter zich, reed via Tahoe Drive bergopwaarts en kwam uit bij het oostelijke einde van Mulholland Drive, waar een uitkijkpunt was waar je de stad beneden je kon zien liggen. Er stonden allerlei borden met 'verboden te parkeren' en `uitkijkpunt gesloten na zonsondergang', maar die werden doorgaans genegeerd, of het nou dag of nacht was.

Bosch reed naar het groepje officiele voertuigen: het busje van de technische recherche, dat van lijkschouwing en een paar al dan niet als dusdanig herkenbare politiewagens. De PD was afgezet met geel politielint. In het midden stond een zilverkleurige Porsche Carrera met een open kofferbak. Om de auto zelf was ook politielint gespannen.

Hij zette de motor af en stapte uit. Een agent wiens taak het was de PD te bewaken, noteerde Bosch' naam en nummer en liet hem door. Bosch Rep in de richting van de twee draagbare lichtbakken die aan weerskan-ten van het lichaam waren geplaatst. Het lag op een open plek niet ver van de rand. Toen Bosch dichterbij kwam, zag hij dat de mensen van de technische recherche en lijkschouwing met het lichaam en de directe omgeving bezig waren. Een van hen nam alles met een videocamera op. `Harry? Hier!'

Bosch draaide zich om en zag Jerry Edgar tegen de voorkant van een anonieme politiewagen leunen. Hij had een beker koffie in zijn hand en Bosch kreeg de indruk dat hij op iets of iemand stond te wachten. Pas toen Bosch een paar passen van hem verwijderd was, duwde Edgar zich van de auto af. In het verleden, toen Bosch nog bij Bureau Hollywood zat, was Edgar zijn partner geweest, zij het dat Bosch toen teamleider was. Nu had Edgar die functie.

`Ik stond op iemand van Beroving-Moord te wachten,' zei Edgar, 'maar ik wist niet dat jij zou komen opdagen. Moet je het in je eentje opknappen?'

`Nee, mijn partner is onderweg.' `Je hebt een nieuwe, is het niet? Sinds die ellende in Echo Park vorig jaar heb ik nooit meer wat van je gehoord.'

`Tja. Waar hebben we hier mee te maken?' 

Bosch wilde het niet met Edgar over Echo Park hebben; met niemand, om precies te zijn. Hij wilde zich concentreren op het huidige onderzoek, het eerste sinds hij naar de Speciale Unit was overgeplaatst. Hij wist dat een aantal mensen hem goed in de gaten hield en dat een paar van hen hoopten dat hij zou falen.

Edgar deed een stap opzij zodat Bosch zicht kreeg op de spullen op de motorkap. Hij boog zich voorover en zette zijn bril op. Er was niet veel licht, maar hij zag een paar plastic zakken met bewijsmateriaal liggen. In iedere zak zat iets wat op het lichaam was aangetroffen: een portefeuille, een sleutelbos en een naamplaatje dat je aan kleding kon bevestigen. Ver-der lagen er een portemonnee met een aardig pakje bankbiljetten en een BlackBerry die nog aanstond. Het groene lichtje knipperde. Het apparaatje was klaar voor gesprekken die de eigenaar nooit meer zou voeren. `De jongens van lijkschouwing hebben het hier net gedropt,' zei Edgar. 'Over een minuut of tien zijn ze klaar met hem.'

Bosch pakte de zak met het naamplaatje en hield het in het schaarse licht. Sint Agatha Vrouwenkliniek, las hij. Er zat een foto op van een man met donker haar en dito ogen. Stanley Kent, arts. Bosch zag een magneetstrip en begreep dat het identiteitsplaatje tevens dienstdeed als sleutelkaart.

`Waarom vertel je me niet wat jullie tot nu toe hebben, Jerry?' `teen probleem. Het lijk is een uur geleden aangetroffen. leder uur of zo rijden de jongens van Bureau Hollywood langs om nieuwsgierige types weg te jagen. Fijn voor de rijke stinkerds bier in de buurt. Ik heb me laten vertellen dat dat huis daar van Madonna is. Of was.'

Hij weer naar een enorme villa op een kleine honderd meter van de open plek. Het huis stond op een heuvel, zodat je als je voor het raam stond en naar buiten keek, een prachtig uitzicht op de stad beneden je had. Bosch stelde zich voor hoe de popzangeres voor het torenraam stond, neerkijkend op de stad die ze in haar macht had.

`Om elf uur rijdt er een politiewagen langs. Ze zien de Porsche staan met de motorkap open. Maar in dit type Porsche zit de motor achter, Harry, dus ze begrepen meteen dat het de kofferbak was.'

`Natuurlijk! `De agenten draaien het uitkijkpunt op, zien niemand bij de Porsche, dus ze stappen uit. Een van hen loopt naar de open plek daar en ziet onze vriend. Hij ligt op zijn buik en heeft er twee in zijn achterhoofd. Een regelrechte executie.'

Bosch gebaarde naar het identiteitsplaatje in de plastic zak. `En het is deze man, Stanley Kent?'

`Het heeft er alle schijn van. Volgens dat plaatje en de portefeuille is het Stanley Kent, tweeenveertig jaar. Hij woont hier vlak om de hoek, aan Arrowhead Drive. We hebben het kenteken nagetrokken en de auto staat op naam van K&K Medical Physicists. Ik heb Kent door de computer gehaald en weinig of niets gevonden. Een paar snelheidsovertredingen met de Porsche, meer niet. Een nette vent.'

Bosch knikte en verwerkte de informatie. 'Ik heb er absoluut geen moeite mee dat je dit zaakje van me overneemt, Harry,' zei Edgar. 'Ik heb deze maand een partner die moet getui-gen op de rechtbank en nummer twee is op de eerste PD van vandaag, drie lijkzakken en slachtoffer nummer vier ligt aan de beademing in het Queen of Angels-ziekenhuis.'

Bosch herinnerde zich dat ze bij Moordzaken van Bureau Hollywood met teams van drie werkten in plaats van met koppels.

`Denk je dat die drievoudige moord met dit bier te maken heeft?' `Nee, dat is een afrekening van een jeugdbende,' zei Edgar. `Dit hier is heel wat anders. Ik ben blij dat je het overneemt.'

`Goed,' zei Bosch. 'Ik zal je zo snel mogelijk laten gaan. Heeft iemand zich al met de auto bemoeid?'

`Niet echt, nee. We wachtten op jou.' `Goed. Is er al iemand bij hem thuis gaan kijken, daar op Arrowhead Drive?'

`Alweer nee.' `Buurtonderzoek?' `Nog niet. We hebben ons tot nu toe alleen met de PD beziggehouden.' Zo te horen was Edgar er maar meteen van uitgegaan dat de zaak door Beroving-Moord zou worden overgenomen. Het ergerde Bosch dat er nog maar zo weinig was gedaan, maar aan de andere kant was het plezierig dat Ferras en hij bij het begin konden beginnen. Er waren genoeg voorbeelden van onderzoeken die door de overdracht van de districtsbureaus naar de recherche waren geschaad of zelfs volledig in de soep waren gelopen. Bosch keek naar de verlichte open plek en zag een vijftal mensen van de technische recherche en lijkschouwing rondlopen.

`Oke,' zei Bosch. `Jij bent het onderzoek hier begonnen, dus mijn vraag is: heeft iemand naar voetafdrukken gekeken voor de techneuten hier waren?' Het lukte hem niet een geergerde toon te onderdrukken. 

`Harry,' zei Edgar, die hoorbaar geirriteerd was door Bosch' ergernis, `op deze plek bier komen iedere dag honderden mensen en als we daaraan begonnen waren, zouden we tot sint-juttemis voetafdrukken onderzoeken. Nee, we hebben er verder niet naar gekeken. We hebben te maken met een lijk op een voor iedereen toegankelijke plek en moesten meteen aan de slag. Trouwens, volgens mij heeft het alle kenmerken van een professionele moord en dat betekent dat de voetafdrukken, het wapen en de auto van de daders allang verdwenen zijn.'

Bosch knikte. Hij moest het er verder maar niet over hebben en gewoon aan de slag gaan. `Goed,' zei hij op effen toon, 'ik denk dat je kunt gaan.'

Zodra Edgar weg was, liep Bosch naar zijn auto en pakte een zaklantaarn. Hij ging naar de Porsche, trok handschoenen aan en opende het linkerportier. Hij stak zijn hoofd naar binnen en gaf zijn ogen de kost. Op de passagiersstoel lag een aktetas. De tas was niet afgesloten en toen hij de slotjes openmaakte, zag hij dat er een paar mappen, een telmachine, een aantal schrijfblokken, pennen en wat losse papieren inzaten. Hij sloot de tas en liet hem staan. De positie van de tas wees erop dat de man in zijn eentje in de auto had gezeten. Hij had zijn moordenaar bier getroffen. De dader had niet in de Porsche gezeten en dat, dacht Bosch, kon wel eens een belangrijke aanwijzing zijn.

Hij deed het handschoenenkastje open en een paar pasjes, identiek aan het magneetpasje dat op het lichaam was aangetroffen, vielen op de vloer. Hij raapte ze op en bekeek ze. Elk pasje was uitgegeven door een ander plaatselijk ziekenhuis, maar ze stonden allemaal op dezelfde naam: Stanley Kent.

Op de achterkant van een paar van de pasjes stonden wat handgeschreven notities. Hij bestudeerde ze, zag dat de meeste een combinatie waren van een paar cijfers en de letters L en R en kwam tot de slotsom dat het geheime codes voor sloten moesten zijn.

Bosch keek wat er nog meer in het handschoenenkastje lag en vond nog een paar identiteitskaarten en magneetpassen. Voor zover hij kon zien, had de overledene, als het inderdaad Stanley Kent was, een passepartout voor vrijwel ieder ziekenhuis in Los Angeles en omgeving en de code voor elk slot in die ziekenhuizen. Heel even speelde Bosch met de gedachte dat de pasjes wel eens vervalst konden zijn en dat het slachtoffer betrokken was bij oplichterspraktijken.

Bosch legde alles terug in het handschoenenkastje en deed het dicht. 

Hij keek onder en tussen de stoelen en vond niets dat zijn interesse opwekte. Vervolgens liep hij naar de open kofferbak.

De kofferbak was maar klein en er zat niets in, maar toen Bosch met zijn zaklantaarn erin scheen, zag hij vier putjes in de bekleding. Zo te zien had er niet lang geleden een vierkant, zwaar geval op vier pootjes of wieltjes in gestaan. Aangezien de kofferbak open was aangetroffen, was het denkbaar dat het object, wat het ook was, er vlak voor of na de moord was uitgetild.

`Brigadier?' Bosch draaide zich om en scheen met zijn zaklantaarn in het gezicht van een agent, dezelfde die hem eerder naar zijn naam en nummer had gevraagd. Hij knipte de lantaarn uit.

`Zeg het maar.' `Er is hier een FBI-agent. Ze vraagt toestemming om op de PD te mogen.'

`Waar is ze?' De agent ging hem voor naar het politielint. Toen Bosch dichterbij kwam, zag hij een auto staan en bij het open portier stond een vrouw. Ze was alleen en keek niet erg vrolijk. Bosch herkende haar meteen en was niet blij met wat hij zag.

`Dag, Harry,' zei ze zodra zij hem opmerkte. `Dag, Rachel.'