11

 

Ferras zei geen woord tijdens de afdaling naar de grote weg. Bosch wist dat de rechercheur zich zorgen maakte over zijn nog maar prille, maar veelbelovende carriere, die zijn oudere, roekeloze partner door diens wilde acties in gevaar had gebracht. Bosch probeerde hem een beetje of te leiden.

`Was dat even een zeperd,' begon hij. 'Ik heb niks, nada, gevonden. Heeft de werkkamer nog wat opgeleverd?'

Niet veel. Zonder de computer...' klonk het somber. `En het bureau?' vroeg Bosch.

`Daar zat niet veel in. Belastingpapieren en dergelijke, een kopie van een testament, de eigendomspapieren van het huis, iets over een beleggingsobject in Laguna, verzekeringspapieren. Paperassen, je weet wel.' `Oke. Hoeveel heeft Kent vorig jaar verdiend?'

Ten kwart miljoen netto. Hij heeft eenenvijftig procent van de zaak in handen.'

`En zij?' `Geen inkomen. Ze werkt niet.' Bosch zweeg en dacht na. Ze waren aan de voet van de berg aangekomen en hij besloot de grote weg te mijden. In plaats daarvan reed hij naar het oosten. Het duurde niet lang voordat Ferras doorhad dat Bosch een omweg maakte.

`Wat doe je nou? Ik dacht dat we naar het bureau gingen?' Terst even naar Los Feliz.'

`Los Feliz? Wat moeten we daar?' `We gaan naar de Donut Hole aan Vermont Avenue.' `We hebben een uur geleden gegeten!'

Bosch keek op zijn horloge. Het was bijna acht uur. Hij hoopte dat ze niet te laat waren. 'Het gaat me niet om de donuts.'

Ferras vloekte, schudde zijn hoofd en vroeg: 'Om de Grote Baas dan? Ga je de baas aanspreken? Je maakt een grap.'

`Als we niet te laat zijn, ja. Als je het niks vindt, kun je wat mij betreft in de auto blijven zitten.'

`Harry... je slaat minstens vijf treden over op de ladder, weet je wel? Inspecteur Gandle gaat ons levend villen.' misschien, jou niet. Blijf maar in de auto, dan is het net of je er helemaal niet was.'

`Dan vergeet je dat wat de ene partner uitspookt, ook gevolgen heeft voor de andere. Dat weet je. Zo werkt het. Daarom worden we "partners" genoemd.'

`Oke. Laat mij dat maar oplossen. Er is geen tijd om het via de geijkte kanalen te spelen. De baas moet weten wat er aan de hand is en ik ga het hem vertellen. Al met al denk ik dat hij ons dankbaar zal zijn dat we hem op de hoogte hebben gebracht.'

De rest van de rit legden ze zwijgend af. De LAPD was een van de meest geisoleerde bureaucratieen ter wereld. Al meer dan een eeuw was men er wars van een ruimere blik, van ideeen, oplossingen en leiderschap van buiten. Een paar jaar geleden, toen de gemeenteraad besloot dat het na jaren van schandalen en protesten uit de burgerij tijd werd voor leiderschap van buiten het korps, werd de functie van hoofdcommissaris niet opgevuld door iemand uit eigen gelederen. Het resultaat was dat men de buitenstaander die de post van hoofdcommissaris kreeg, afwachtend, om niet te zeggen met een flinke dosis argwaan, had bekeken. Zijn handel en wandel waren gemeengoed en stroomden het informele netwerk in van het meer dan tienduizend personeelsleden tellende korps. Zodra ze ook maar iets van hem wisten, werd het nieuws verspreid tijdens appels, in kleedkamers, via sms'jes, e-mails en tijdens telefoongesprekken, in door politiepersoneel gefrequenteerde cafés en tijdens feestjes bij politiemensen thuis. Zo wist een straatagent in South LA welke filmpremiere de nieuwe baas de avond ervoor had bijgewoond. De mannen van de zedenpolitie in de Valley wisten waar hij zijn uniform liet stomen en die van de bende-unit in Venice wisten waar zijn vrouw boodschappen deed.

Een en ander hield in dat rechercheur Harry Bosch en zijn partner Ignacio Ferras wisten bij welke donutzaak de hoofdcommissaris iedere ochtend op weg naar Parker Center zijn donuts en koffie haalde.

Om acht uur reed Bosch het parkeerterrein van de Donut Hole op. De anonieme politieauto van de hoofdcommissaris was nergens te beken-nen. Bosch zette de motor af en keek Ferras aan. Blijf jij wachten?' Ferras keek recht voor zich uit en knikte. `Wat je wilt,' zei Bosch.

`Harry? Luister. Neem me niet kwalijk, maar het gaat niet echt lekker tussen ons. Jij wilt helemaal geen partner. Wat jij nodig hebt, is een duvelstoejager, iemand die geen vragen stelt. Ik denk dat ik de inspec-teur ga vragen om een andere partner.'

Bosch keek hem aan en ordende zijn gedachten. `Dit is pas onze eerste zaak, Ignacio. Geef het wat tijd. Ik weet zeker dat Gandle er precies zo over denkt. Bovendien gaat hij je vertellen dat het niet goed is voor je reputatie bij B-M om je over je partner te beklagen.' `Ik ga me niet over je beklagen. Het werkt gewoon niet.' Bosch keek hem lang aan en deed toen het portier open. `Zoals ik zei: wat je wilt.'

Hij stapte uit en liep naar de donutzaak. Hij was teleurgesteld over Ferras' reactie en de beslissing die hij blijkbaar had genomen, maar misschien moest hij wat meer begrip voor de jonge rechercheur hebben. Ferras zou binnenkort vader worden en kon zich geen bokkensprongen veroorloven. Wat Bosch zelf betrof, dat lag heel anders. Het was waar, hij speelde nooit op safe en dat had hem in het verleden al menige partner gekost. Zodra het onderzoek in wat rustiger vaarwater was gekomen, moest hij nog maar eens met Ferras praten.

Er waren twee mensen voor hem. Toen Bosch aan de beurt was, bestelde hij een kop zwarte koffie bij de Aziatische man achter de coun-ter. De man draaide zich om naar het koffiezetapparaat en schonk een beker koffie in. Toen hij zich weer naar hem omdraaide, hield Bosch zijn penning voor hem op.

`Is de hoofdcommissaris al geweest?' De man aarzelde. Hij was niet op de hoogte van het bestaan van het inlichtingennetwerk en had geen idee hoe hij moest reageren. Als hij uit de school klapte, kon hij wel eens een belangrijke klant verliezen.

`Maakt u zich maar geen zorgen,' zei Bosch. `Ik heb hier met hem afgesproken. Ik ben een beetje laat, vandaar dat ik het vraag.' Hij probeerde schaapachtig te lachen, alsof hij anders in moeilijkheden zou raken. `Nee, nog niet geweest,' zei de man.

Bosch was opgelucht dat hij de baas niet was misgelopen. Hij betaalde voor de koffie en ging aan een tafeltje in de hoek van de zaak zitten. Op dat vroege uur was het voornamelijk een afhaalzaak waar de mensen snel een beker koffie tankten voor ze naar hun werk gingen. Gedurende tien minuten zag Bosch een dwarsdoorsnede van de bevolking, zij het dat het allemaal cafeineverslaafden waren, de zaak in- en uitlopen. Eindelijk zag hij de zwarte Town Car het parkeerterrein op draaien. De hoofdcommissaris zat voorin. Zijn chauffeur en hij stapten uit.

Bosch zag dat ze allebei een snelle blik om zich been wierpen, waarna ze naar de voordeur liepen. Bosch wist dat de chauffeur een agent was die tevens als bodyguard fungeerde.

Er stonden geen klanten te wachten voor de counter. 'Gaut goed, hoofdcommissaris?' begroette de Aziatische man hem. `Goedemorgen, meneer Ming. Hetzelfde maar weer.'

Bosch stond op en liep op hem af. De bodyguard, die achter zijn baas stond, draaide zich om en maakte zich breed. Bosch bleef staan en zei: `Chef? Mag ik u een kop koffie aanbieden?'

De hoofdcommissaris draaide zich om. Zodra hij Bosch herkende, keek hij de rechercheur onderzoekend aan. Bosch zag hem heel even bedenkelijk kijken, vermoedelijk vanwege de nasleep van de zaak in Echo Park maar die blik maakte al snel plaats voor een effen gelaatsuitdrukking. `Brigadier Bosch,' zei hij. `U bent hier toch niet om me slecht nieuws te brengen?'

`Het is meer dat ik u op de hoogte wil stellen.' De hoofdcommissaris draaide zich om en pakte de beker koffie en het papieren zakje met donuts aan die Ming voor hem ophield. `Ga zitten,' zei hij. 'Ik heb vijf minuten voor u en betaal mijn eigen koffie.'

Bosch ging terug naar zijn tafeltje en zag de hoofdcommissaris beta-len, waarna hij wat koffieroom en een zakje zoetstof in zijn koffie deed. Bosch vond dat de nieuwe baas het goed deed. Hij had misschien politiek gezien een enkele misstap begaan en wat twijfelachtige benoemingen doorgevoerd, maar over het geheel genomen had de man het moreel in alle geledingen van het korps weten op te krikken. De statistieken duidden erop dat de misdaad was gedaald, wat volgens Bosch, die wei-nig ophad met statistieken, hoogstens een aanwijzing was dat er wellicht minder misdaden gepleegd waren.

Afgezien daarvan was er een allesoverheersende reden dat Bosch de man mocht: twee jaar geleden had hij Bosch een baan aangeboden. Bosch was met vervroegd pensioen gegaan en was privedetective geworden, maar het duurde niet lang of hij zag in dat hij een fout had begaan. Zodra bekend werd dat Bosch spijt had, haalde de nieuwe baas hem bij het korps terug. Alleen al om die reden was Bosch loyaal aan de hoofdcommissaris en daarom ook had hij de ontmoeting in de donut-zaak bekokstoofd.

De hoofdcommissaris ging tegenover hem zitten. `U hebt geluk gehad, brigadier. Normaal gesproken ben ik hier een uur vroeger, maar ik ben wat later omdat ik gisteravond bij drie bewonersverenigingen een praatje heb moeten houden over veiligheid in de wijken.'

In plaats van de papieren zak gewoon te openen, scheurde hij hem open en streek hem glad zodat hij een provisorisch bordje had om zijn donuts van te eten. Bosch zag dat hij er een met poedersuiker had en een met een laagje chocolade.

`Dit hier is doodsoorzaak nummer een in de stad,' zei hij terwiji hij op die met chocolade wees.

Bosch glimlachte en zei: 'Het zou me niets verbazen.' Hij zocht naar een binnenkomertje. Zijn voormalige partner, Kiz Rider, was net weer begonnen met werken nadat ze was neergeschoten en een tijdje uit de roulatie was geweest. Ze was van Beroving-Moord overgeplaatst naar het kantoor van de hoofdcommissaris, waar ze al eens eerder had gewerkt. `Hoe gaat het met mijn vroegere partner, chef?'

`Met Kiz? Uitstekend. Dat is een heel goede die me veel werk uit handen neemt. Ik denk dat ze helemaal op haar plaats zit. En u, Bosch? Zit u op de juiste plaats?'

Bosch keek hem aan. Vroeg de hoofdcommissaris zich af waarom Bosch een paar treden van de hierarchische ladder oversloeg? Nog voor hij een antwoord had geformuleerd, had de hoofdcommissaris al een volgende vraag gesteld.

`Bent u hier vanwege die zaak op het uitkijkpunt?' Bosch knikte. Hij nam aan dat inspecteur Gandle zijn meerderen had ingelicht en dat een van hen de allerhoogste baas had gebrieft.

'Ik weet dat de FBI zich ermee bemoeit. Hoofdinspecteur Hadley heeft me er al over gebeld. Hij vertelde me dat er terrorisme mee gemoeid kan zijn.'

Bosch keek ervan op dat hoofdinspecteur Dom Hadley en zijn anti-terreureenheid al op de hoogte waren.

`Hoofdinspecteur Hadley? Wat doet hij er verder aan?' vroeg hij. `Mij heeft hij nog niet gebeld.'

`De gebruikelijke dingen. Hij kijkt wat we aan inlichtingen hebben en probeert op een lijn te komen met de FBI.'

Bosch knikte. `Zeg het maar, brigadier. Wat brengt u hier?' Bosch vertelde hem wat hij van de zaak wist, legde de nadruk op de bemoeienissen van de FBI en maakte gewag van zijn vermoedens dat ze de LAPD wilde weghouden van hun eigen onderzoek.

Bosch gaf toe dat het vinden van het cesium de hoogste prioriteit had, dat het terecht was dat de FBI zich erin mengde, maar benadrukte dat het 66k een moordonderzoek was en dat de LAPD om die reden recht van spreken had. Hij vertelde over de bewijzen die hij had vergaard en ontvouwde een paar theorieen. Tegen de tijd dat Bosch zijn verhaal had gedaan, had de hoofdcommissaris de twee donuts verorberd. Hij veegde zijn mond af met een ser-vet en keek op zijn horloge. De vijf minuten die hij Bosch had beloofd, waren allang verstreken. `Wat houdt u voor me achter, rechercheur?' Bosch haalde zijn schouders op en zei: `Niet veel. Ik heb een probleempje gehad met de FBI-agent die het huis van de Kents bewaakte, maar ik denk niet dat dat gevolgen heeft.'

`Waarom is uw partner hier niet bij? Waarom zit hij in de auto?' Bosch begreep dat de hoofdcommissaris toen hij het parkeerterrein in zich op had genomen, Ferras had zien zitten.

`We zijn het niet helemaal eens over de aanpak. Het is een goede vent, maar ik vind dat hij iets te veel geneigd is naar het pijpen van de FBI te dansen.'

Wat vindt uw partner van het feit dat u bij mij aanklopt en afwijkt van de normale hierarchische structuur?' vroeg hij streng.

Bosch sloeg zijn ogen neer en zei: 'Om u de waarheid te zeggen, daar was hij niet erg over te spreken. Het was duidelijk niet zijn idee, maar het mijne. Ik achtte het dermate dringend, dat ik dacht dat er geen tijd zou

`Het maakt me niet uit wat u denkt, het gaat om wat u doet. Als ik u was, zou ik maar voor me houden dat u me hebt gesproken. Ik houd mijn mond wel. Laat dit de laatste keer zijn dat u deze weg bewandelt, brigadier. Is dat duidelijk?'

`Jazeker.' De hoofdcommissaris keek naar de glazen vitrine met de uitgestalde donuts en vroeg: 'Hoe wist u dat u me hier kon vinden?'

Bosch haalde zijn schouders op en zei: 'Da weet ik eigenlijk niet. Ik meende te weten dat u hier wel eens komt.'

`Jammer,' zei de hoofdcommissaris. 'Ik kwam hier graag. Ze hebben lekkere donuts en meneer Ming zorgt altijd goed voor me. Doodzonde.' Bosch realiseerde zich dat de hoogste baas door zijn toedoen een andere routine moest gaan volgen. Het was vervelend als meer mensen wisten waar en wanneer men hem kon treffen.

`Het spijt me,' zei Bosch. 'Als ik u een tip mag geven, gaat u dan kijken bij Bob's Donuts in de Farmers Market. Misschien is het even om voor u, maar de koffie en de donuts zijn het zeker waard.'

De hoofdcommissaris knikte nadenkend en zei: 'Ik zal het in overweging nemen... ' Hij keek even voor zich uit en vroeg: 'Brigadier? Wat wilt u nou eigenlijk van me?' Bosch begreep dat de hoofdcommissaris spijkers met koppen wilde slaan.

'Ik wil verder met het onderzoek en dat kan alleen als ik over Alicia Kent en de compagnon van haar man, ene Kelber, kan beschikken. De FBI heeft hen allebei geclaimd en ik krijg de stellige indruk dat ze een uur of vijf geleden de deur hebben dichtgeslagen.' Hij zweeg even en zei waar het hem om begonnen was. 'Ik moet met die twee praten en ik hoopte dat u dat voor me kunt regelen.'

De hoofdcommissaris knikte en antwoordde: 'Ik kan wel een paar mensen bellen, een beetje ophef maken en dan denk ik dat die deur wel voor je opengaat. Zoals ik al zei, hoofdinspecteur Hadleys eenheid staat paraat en misschien dat hij de communicatiestoornis kan herstellen.' In Bosch' ogen zag het ernaar uit dat de man hem terwille zou zijn. `Brigadier, weet u wat reflux is?'

'Reflux?' `De medische term voor gal opgeven. De gal brandt achter in je keel en dat is een heel naar gevoel. Als ik voor u aan de slag ga en die deur voor u openkrijg, voel ik weinig voor ook maar de geringste reflux. Kunt u me volgen?'

De hoofdcommissaris veegde zijn mond nog een keer af en legde zijn servetje op het gescheurde zakje. Hij maakte er een prop van en waakte ervoor de poedersuiker op zijn zwarte pak te morsen. 'Ik ga mijn best voor u doen, maar het is geen uitgemaakte zaak dat ik wat bereik. Bovendien, Bosch, krijg ik de indruk dat u niet helemaal aanvoelt dat het hier een politieke zaak betreft. Klopt dat?'

Bosch keek hem vragend aan. 'Ik heb het over het grotere geheel, brigadier. Wat u betreft, gaat het om een moordzaak, maar het is natuurlijk veel meer dan dat. U moet begrijpen dat de federale overheid er baat bij heeft om hetgeen daar op het uitkijkpunt is gebeurd, op te hangen aan terrorisme. Een echte ter-reurdreiging leidt de bevolking af van andere problemen en vermindert de druk op diverse terreinen.

De Irakoorlog is een grote ramp, de laatste verkiezingen idem dito — dat wil zeggen voor de zittende president — dan hebben we de problemen in het Midden-Oosten nog, de prijs van ben-zine en de laagste waardering ooit voor een zittende president. Zo kunnen we nog uren doorgaan. Met een zaak als deze kunnen ze de schade misschien beperken; het is een kans om gemaakte fouten goed te maken en de publieke opinie op te vijzelen.'

Bosch knikte: 'Wilt u beweren dat ze de zaak overdrijven?' 'Ik beweer niets, brigadier. Ik probeer uw horizon te verbreden. Bij een zaak als deze moet je het politieke landschap ook in ogenschouw nemen. We hebben er niets aan als je als een olifant in de porseleinkast tekeergaat en als ik het goed heb, was dat in het recente verleden uw specialiteit.'

De hoofdcommissaris stond op, klaar om te vertrekken. `Wees voorzichtig en onthoud wat ik heb gezegd: geen reflux. Geen repercussies, Bosch.' `Komt in orde, meneer.'