1

De stem aan de andere kant van de lijn was zacht, maar had iets urgents, bijna iets wanhopigs. Henry Pierce zei tegen de beller dat hij een verkeerd nummer had gedraaid, maar de man drong aan. 'Waar kan ik haar bereiken?' vroeg hij.

'Dat weet ik niet, ' zei Pierce. 'Ik weet niet over wie u het hebt. '

'Dit is haar nummer. Het staat op de website. '

'Nou, dan is dat een verkeerd nummer. Er is hier niemand die Lilly heet en ik weet niets over een website, oké?'

Zonder nog iets te zeggen verbrak de beller de verbinding. Pierce hing geïrriteerd op. Hij had het nieuwe toestel nog maar een kwartier in gebruik en hij had al twee telefoontjes gehad voor ene Lilly. Hij zette het op de grond en keek om zich heen in het vrijwel lege appartement. Alles wat hij had waren de zwarte leren bank waar hij op zat, de zes dozen met kleren in de slaapkamer en een nieuw telefoontoestel. Dat leek nu een probleem te worden.

Nicole had alles gehouden: het meubilair, de boeken, de cd's; in feite zowat alles in het huis aan Amalfi Drive. Eigenlijk had ze niet echt alles gehouden; hij had het haar allemaal geschonken. Als vereffening van zijn schuldgevoelens, omdat hij de boel had laten versloffen.

Het nieuwe appartement was mooi. Het was uiterst luxueus, goed beveiligd en bevond zich op een A-locatie in Santa Monica. Toch zou hij het huis aan Amalfi Drive missen, net als de vrouw die er nog woonde.

Hij keek naar het telefoontoestel op de beige vloerbedekking. Hij vroeg zich af of hij Nicole moest bellen om te zeggen dat hij verkast was van het hotel naar het appartement en dat hij een nieuw telefoonnummer had. Hij schudde zijn hoofd. Hij had haar al een e-mail gestuurd met alle nieuwe gegevens. Als hij haar zou bellen, schond hij de regels die zij, op hun laatste avond samen, had opgesteld en waaraan hij zich zou houden, zo had hij haar beloofd.

De telefoon ging weer over. Hij boog voorover en keek op het schermpje met de naam- en nummerweergave. Hij zag dat het alweer het Casa del Mar was, dezelfde vent. Even overwoog hij de telefoon maar te laten gaan en het telefoontje automatisch te laten doorschakelen naar zijn voicemail, maar hij nam toch op en drukte de beltoets in.

'Hé zeg! Ik weet niet wat het probleem is, maar u hebt het verkeerde nummer. Er is hier niemand die... '

De beller hing zonder een woord te zeggen op. Pierce reikte naar zijn rugzakje en pakte er het gele notitieblok uit waarop zijn assistente de instructies voor de voicemail had genoteerd. Monica Purl had de telefoonaansluiting voor hem geregeld omdat hij het zelf de hele week op het lab te druk had gehad met het voorbereiden van de presentatie van de komende week. Tenslotte had je voor dat soort zaken een secretaresse.

In het schemerlicht probeerde hij de aantekeningen te lezen. De zon was zojuist aan de einder in de Stille Oceaan verdwenen en hij had nog geen verlichting in de zitkamer. De meeste moderne flatgebouwen hadden in het plafond ingebouwde lampen, maar dit niet. De flats waren gerenoveerd. Er zaten nieuwe keukens en ramen in, maar het gebouw zelf was oud. Het was vrijwel onbetaalbaar om nieuwe bedrading in het stucwerk van de plafonds weg te moffelen. Hij had er niet bij stilgestaan toen hij de flat huurde. Het kwam er eenvoudigweg op neer dat hij een paar lampen moest aanschaffen.

Snel las hij de instructies van de nummerweergave en alle bijbehorende mogelijkheden door. Hij zag dat Monica een abonnement had genomen met een zogenaamd gemakspakket: naam- en nummerweergave, voorkeurtoetsen, wisselgesprekken, doorschakelen en noem maar op. Ze had erbij gezet dat ze zijn nieuwe nummer al had doorgegeven aan iedereen op de A-lijst in zijn e-mailadresboek. Op die lijst stonden wel tachtig namen van mensen van wie hij wilde dat ze hem dag en nacht konden bereiken; vrijwel allemaal zakenrelaties dan wel die zakenrelaties die hij ook tot zijn vriendenkring rekende. Hij drukte de beltoets in en toetste het door Monica opgegeven nummer in waarmee hij toegang verkreeg tot zijn voicemailprogramma. Een computerstem vertelde hem wat hij moest doen om een toegangscode in te voeren. Hij koos 21902 - de datum waarop Nicole hem had laten weten dat hun relatie voorbij was. Hij besloot geen begroeting in te spreken, want liever verschool hij zich achter de anonieme computerstem die de beller vroeg een boodschap in te spreken. Echt persoonlijk was het niet, maar tenslotte was het ook een onpersoonlijke wereld.

Toen hij het programma had geïnstalleerd, meldde een andere computerstem hem dat hij negen berichten had. Pierce keek op van het aantal. Zijn telefoonabonnement was pas die ochtend ingegaan en hij hoopte dat één van de berichten door Nicole was ingesproken. Misschien was ze van gedachten veranderd. Hij zag al voor zich dat hij het meubilair dat Monica online voor hem had besteld moest terugsturen en hoe hij met zijn dozen vol kleren het huis aan Amalfi Drive weer binnenstapte.

Er waren geen berichten van haar bij, noch van een van zijn zakenrelaties of vrienden. Slechts één boodschap was voor hem bestemd: een welkom van de telefoonmaatschappij, gebracht door de nu vertrouwd klinkende computerstem.

De resterende acht berichten waren voor Lilly-zonder-achter-naam, de vrouw voor wie hij al drie telefoontjes had afgewimpeld. Het waren stuk voor stuk mannen. Het merendeel gaf de naam en het telefoonnummer van een hotel op waar ze te bereiken waren. Een aantal van hen gaf een mobiel nummer op of wat ze zeiden dat een rechtstreeks nummer op hun werk was. Een tweetal mannen zei dat ze haar nummer van internet hadden, of van de website.

Nadat hij ze had afgeluisterd, wiste hij de berichten. Hij sloeg een blaadje van het notitieblok om en schreef 'Lilly' op. Terwijl hij nadacht, onderstreepte hij de naam. Lilly, wie dat ook wezen mocht, had dit telefoonnummer dus blijkbaar niet meer. De telefoonmaatschappij had het hem toegekend. Afgaand op het feit dat het allemaal mannen waren, op het aantal dat vanuit een hotel had gebeld en de wat nerveuze, verwachtingsvolle toon die hij had bespeurd, vermoedde hij dat Lilly een prostituee was. Of ze werkte bij een escortservice, maar dat was in feite hetzelfde. Hij voelde een rilling over zijn rug gaan, een mengeling van spanning en nieuwsgierigheid. Het was alsof hij iets wist wat hij niet hoorde te weten, net als wanneer hij tijdens het werk op zijn monitor bekeek wat de beveiligingscamera's op de gangen en in de algemene ruimten van zijn bedrijf registreerden.

Hij vroeg zich af hoelang het nummer dat hem was toegewezen niet was gebruikt. Het aantal telefoontjes op één dag wees er op dat het nog ergens vermeld werd, waarschijnlijk op die website waar een paar van de bellers het over hadden, en er waren dus Iieden die dachten dat het nog steeds van haar was.

'Verkeerd nummer, ' zei hij, hoewel hij bijna nooit hardop dacht als hij niet voor een computerscherm zat of op het lab bezig was met een experiment. Hij sloeg het blaadje terug en las wat Monica voor hem had opgeschreven. Ze had het nummer van de klantenservice van de telefoonmaatschappij erbij gezet. Hij kon en moest dat bedrijf bellen om een ander nummer aan te vragen. Hij voelde er weinig voor, want nu moest er opnieuw een e-mailbericht uit, nu met wéér een ander telefoonnummer. Er was nóg iels wat hem daarbij tegenstond: het geval boeide hem, moest hij eerlijk toegeven. Wie was die Lilly? Waar zat ze? Waarom had ze haar telefoon opgezegd en het nummer op de website laten staan? De logica ontbrak, en misschien was dat de reden dat het hem boeide. Hoe kon ze haar bedrijfje draaiende houden als de klantenkring het verkeerde nummer opkreeg? Het antwoord: onmogelijk. Er was iets niet in de haak, en Pierce wilde er meer van weten. Het was vrijdagavond en hij besloot het tot maandag te laten rusten. Pas dan zou hij bellen om het nummer te laten veranderen.

Hij stond op van de bank en liep door de lege zitkamer naar de slaapkamer. De zes dozen met kleren stonden tegen een muur en bij de andere muur had hij zijn slaapzak uitgerold. De slaapzak had hij zowat in geen drie jaar gebruikt, niet sinds de vakantie naar Yosemite met Nicole. Destijds, voordat de jacht was begonnen, voordat zijn leven werd bepaald door maar één ding, had hij voor dat soort zaken nog tijd gehad.

Hij liep het balkon op en keek uit over de koele, blauwe zee. Hij zat op de twaalfde woonlaag en als hij naar het zuiden keek, zag hij tot aan Venice en noordwaarts kon hij de bergen bij Malibu in zee zien eindigen. De zon was onder, maar hij zag nog feloranje en paarse wolkenflarden. Op deze hoogte was de bries fris en verkwikkend. Hij stak zijn handen in zijn zakken en met de vingers van zijn linkerhand voelde hij een muntstuk. Hij diepte het op en zag dat het een dubbeltje was. Alweer iets wat hem deed denken aan de wending die zijn leven had genomen.

De neonlichten van het reuzenrad op de pier van Santa Monica flikkerden ritmisch. Hij dacht aan twee jaar geleden toen ze de kermisattracties voor het bedrijfsuitje hadden afgehuurd. Ze hadden er de toekenning van de eerste octrooien voor moleculaire computergeheugens gevierd. Geen toegangskaartjes, geen rijen en je hoefde nergens uit te stappen net als het leuk begon te worden. Nicole en hij hadden wel een halfuur in een van de gele gondels van het reuzenrad gezeten. Ook toen was het een frisse avond. Ze waren tegen elkaar aan gekropen, hadden samen de zon zien ondergaan. Tegenwoordig kon hij de pier niet zien, of zelfs maar een zonsondergang, zonder aan haar te moeten denken. Het was duidelijk: hij had een appartement gehuurd met een uitzicht dat hem steeds aan Nicole zou laten denken. Het was misschien een beetje ziekelijk, maar hij wilde er verder niet bij stilstaan.

Hij pakte het muntje en schoot het in de lucht alsof het een knikker was. Hij keek het na totdat het in de duisternis verdween. Ver beneden hem was een parkje, een strook gras tussen het flatgebouw en het strand. Hij had gemerkt dat daklozen het parkje 's nachts bevolkten en in hun slaapzak onder de bomen lagen te slapen. Misschien zou een van hen het muntje vinden.

De telefoon ging. Hij liep de zitkamer in en in het donker zag hij het schermpje oplichten. Hij pakte de telefoon. Century Plaza Hotel, las hij. Hij liet nog twee keer overgaan en nam op. 'Belt u voor Lilly?' vroeg hij.

Het was even stil, maar hij wist dat er iemand aan de andere kant van de lijn was. Op de achtergrond hoorde hij het geluid van een televisie die aanstond. 'Hallo? Belt u voor Lilly?'

Eindelijk antwoord. 'Ja. Is ze er?'

'Op het ogenblik niet. Mag ik u vragen hoe u aan dit nummer bent gekomen?'

'Van de website. '

'Van welke website?'

De man hing op. Pierce hield de telefoon nog even aan zijn oor en zette hem toen uit. Toen hij door de kamer liep om hem weer in het opladertje te plaatsen, ging hij alweer over. Hij drukte op de beltoets zonder te zien vanwaar er werd gebeld. 'Verkeerd verbonden, ' zei hij.

'Wacht nou even, Einstein. Ben jij het?'

Pierce glimlachte. Dat was niet verkeerd verbonden. Hij herkende de stem van Cody Zeiler, een van degenen die het nieuwe nummer hadden ontvangen. Cody noemde hem wel vaker Einstein, een bijnaam uit hun studietijd die Pierce maar moest dulden. Zeller was allereerst een goede vriend en pas daarna een zakenrelatie. Hij was adviseur computerbeveiliging en had in de loop der jaren, toen het bedrijf van Pierce maar doorgroeide en steeds meer kantooroppervlak nodig had, een flinkaantalsystemen voor hem ontworpen.

'Sorry, Cody, ' zei Pierce. 'Ik dacht dat het iemand anders was. Ik krijg op dit nummer steeds telefoontjes die niet voor mij bestemd zijn. '

'Nieuw telefoonnummer, nieuw appartement... Betekent dat dat je weer een aantrekkelijke vrijgezel bent?'

'Het zal wel. '

'Is het uit met Nicki?'

'Ik weet het niet. Ik wil het er liever niet over hebben. ' Hij wist dat, als hij het er met vrienden over zou hebben, het einde van hun relatie definitievere vorm zou aannemen.

'Ik weet wat er is misgegaan. Te veel op het lab, te weinig tussen de lakens. Ik heb je nog zo gewaarschuwd. ' Zeiler lachte. Hij wist situaties en probleemstellingen altijd haarfijn te ontleden en zag meteen waar het fout zat. Het feit dat Zeiler lachte, gaf Pierce de indruk dat hij niet echt met zijn lot was begaan. Zeiler was vrijgezel en Pierce had hem nog nooit in een langdurige relatie meegemaakt. In zijn studententijd had hij Pierce en zijn overige vrienden gezworen dat hij van zijn leven geen monogame relatie zou aangaan. Cody kende Nicole. In zijn hoedanigheid van beveiligingsexpert verrichtte hij voor Pierce online antecedentenonderzoeken naar sollicitanten en potentiële investeerders. Nicole James was hoofd Bedrijfsinformatie en had daarom veel met Cody gewerkt. Voormalig hoofd, welteverstaan.

'Ik weet het, ' zei Pierce, hoewel hij het er nu niet met Zeiler over wilde hebben. 'Ik had naar je moeten luisteren. '

'Nou, misschien betekent het dat je weer eens van de partij zult zijn. Ga binnenkort eens een ochtendje mee naar Zuma. ' Zeiler woonde in Malibu en hij surfte elke morgen. Het was alweer tien jaar geleden dat Pierce regelmatig een golfje had meegepikt. Hij had zijn surfplank niet eens meeverhuisd. Die hing nog ergens in de garage.

'Ik weet het niet, Cody. Ik ben nog met het project bezig. Ik geloof niet dat ik meer tijd heb nu zij... '

'Ach ja. Ze was je vriendin maar, en geen project. '

'Zo bedoel ik het niet. Ik heb gewoon geen... '

'Vanavond dan? Ik kom naar je toe en we gaan eens ouderwets stappen. Trek je strakke zwarte broek maar aan. ' Zeiler lachte ter aanmoediging, maar Pierce reageerde niet. Er bestond niet zoiets als 'ouderwets' stappen. Pierce was geen uitgaanstype. Hij had niet eens een strakke zwarte broek. Hij droeg liever een oude spijkerbroek en zat liever op het lab door een microscoop te turen dan dat hij met alcohol in zijn lijf op de versiertoer ging.

'Ik denk van niet. Ik heb nog het een en ander te doen hier en ik moet vanavond nog naar het lab. '

'Hank, jongen! Laat die moleculen toch eens met rust! Eén avondje maar! Kom op, man, het zou goed voor je zijn je éigen moleculen eens een oplawaai te verkopen. Kun je me meteen vertellen wat er tussen jou en Nicki is voorgevallen, en dan beloof ik je dat ik net doe alsof ik medelijden met je heb. '

Cody Zeiler was de enige die hem Hank noemde en Pierce had er een bloedhekel aan. Toch zei hij er nooit iets van, want dan zou zijn vriend hem tot in lengte van dagen zo noemen.

'Andere keer, oké?'

Met tegenzin gaf Zeiler zich gewonnen en Pierce beloofde hem dat hij het weekend erop een avond zou vrijhouden. Over het surfen zei hij maar niets. Ze hingen op en Pierce zette de telefoon terug in de oplader. Hij pakte zijn rugtas en liep naar de voordeur.