8

Er was wat mis met het adres, iets wat niet klopte, maar pierce kon er niet precies de vinger op leggen. Hij dacht erover na toen hij Venice in reed, maar het werd hem niet duidelijk. Het leek wel iets wat je door een douchegordijn zag: het was er wel, maar het was wazig.

Het adres dat Lilly Quinlan had opgegeven als haar contactadres, was een bungalow aan Altair Avenue, één straat verwijderd van de verfijnde antiekzaken en de modieuze restaurants aan Abbot Kinney Boulevard. Het was een klein, wil huis met grijsgeschilderd houtwerk, dat Pierce een beetje deed denken aan een zeemeeuw. In de voortuin stond een gigantische palmboom. Pierce parkeerde aan de overkant van de straat en keek of er iets van leven in het huis te bekennen was.

De tuin en wat erin stond waren goed onderhouden, maar het geheel wekte de indruk van een huurhuis met een attente huisbaas. Er stond geen auto op het garagepad of in de garage en er hingen geen kranten uit de bus. Zo te zien was er niets mis. Na even nagedacht te hebben, besloot Pierce er maar gewoon op af te gaan. Hij stapte uit de bmw, stak de straat over en liep over het tuinpad naar de voordeur. Hij drukte op de bel en hoorde binnen ding-dong.

Niets.

Hij belde opnieuw en klopte op de deur. Hij wachtte.

Weer niets.

Hij keek om zich heen. De luxaflex voor de ramen aan de voorkant van het huis was gesloten. Hij draaide zich om en keek nonchalant de straat in en naar de huizen aan de overkant. Met zijn rug naar de deur probeerde hij de deurknop. De deur zat op slot.

Omdat hij er weinig zin in had om onverrichter zake terug te keren, zonder nieuwe gegevens of ontdekking, liep hij van de voordeur naar het garagepad, dat links van het huis was en naar een vrijstaande garage in de achtertuin voerde. Een gigantische dennenboom leek de bungalow te verkleinen tot een miniatuurhuisje, en de wortels hadden het garagepad al enigszins ontwricht. Binnen een jaar of vijf zouden ze het huis bereiken en daar schade aanrichten. De vraag zou dan zijn wat meer het redden waard was: de boom of het huis.

De garage stond open. De houten deur was in de loop der tijd kromgetrokken en zuchtte onder zijn eigen gewicht. Het leek alsof hij voorgoed openstond. De garage was leeg, afgezien van een aantal verfblikken, die tegen de muur stonden.

Rechts van de garage was een piepklein tuintje dat dankzij een grote heg langs de borders privacy bood. Op het gras stonden twee ligstoelen, en hij zag een vogelbadje waar geen water in zat. De ligstoelen deden hem denken aan de bikinilijn op de foto van Lilly. Nadat hij een paar seconden in de tuin had staan twijfelen, liep hij naar de achterdeur en klopte aan. In de bovenste helft van de deur zat een ruit en zonder af te wachten of er iemand binnen was, zette hij zijn handen bij zijn slapen tegen de ruit en tuurde naar binnen. Het was een keuken en hij zag er netjes uit. Het keukentafeltje aan de muur links was leeg en op een van de twee stoelen lag een keurig opgevouwen krant. Op het aanrecht, naast een broodrooster, stond een grote schaal met daarin een paar donkere vormen wat, zo zag Pierce, bedorven fruit was.

Nu had hij iets. Iets wat niet deugde en aangaf dat er iets goed mis was. Hij tikte hard op de ruit, hoewel hij nu doorhad dat er niemand thuis was. Hij draaide zich om en zocht naar iets waarmee hij de ruit kon inslaan. Gedachteloos probeerde hij de deurkruk en tot zijn verbazing gaf die mee. De deur zat niet op slot.

Hij draaide zich half om, en met zijn hand op de deurkruk duwde hij de deur een centimeter of vijftien open. Hij wachtte op een alarm, maar zijn binnendringen werd begroet door een doodse stilte. Vrijwel onmiddellijk rook hij de vieze, weeë geur van rottend fruit. Of misschien, dacht hij, was het wel iets anders. Hij liet de deurknop los, duwde de deur verder open, stak zijn hoofd naar binnen en riep: 'Lilly, ik ben het. Henry. '

Hij wist niet of hij het voor de buren deed of voor zichzelf, maar hij riep haar tegen beter weten in nog twee keer. Hij stond op het punt door te lopen, maar bedacht zich en ging op het sloep je zitten. Hij dacht aan Monica's reactie, en dat ze had gezegd dal hij de politie moest bellen.

Dit was het moment om dat ook werkelijk te doen. Er was iets niet pluis en hij had nu zeker reden om hen te bellen. Desondanks was hij niet bereid om het aan hen over te laten. Nog niet. Wat het ook was, hij was erdoor gefascineerd en hij moest er zelf achterheen. Zijn motieven golden niet alleen Lilly Quinlan; het ging veel dieper en was verstrengeld met zijn verleden. Hij wist dat hij het heden voor het verleden wilde verruilen, dat hij nu hoopte te doen wat hem destijds niet was gelukt.

Hij stond op en deed de deur wijd open. Hij ging naar binnen en sloot de deur.

Ergens vanuit het huis hoorde hij zachte muziek komen. Hij stond stil, keek om zich heen en zag niets vreemds, behalve het rottende fruit. Hij deed de koelkast open en zag een pak sinaasappelsap en een pak magere melk staan. De melk had een uiterste houdbaarheidsdatum van 18 augustus, het sap van 16 augustus. De spullen waren ruim een maand over hun datum heen. Hij liep naar de keukentafel en schoof de stoel vanonder de tafel. De krant was de Los Angeles Times van 1 augustus.

Links van de keuken liep een gang naar de voorkant van het huis. Toen hij de gang in liep, zag hij een stapel post op de mat onder de brievenbus liggen, maar voordat hij naar de voordeur ging, wierp hij een blik in de drie kamers die op de gang uitkwamen. Eén was een badkamer, waarvan elk horizontaal vlak vol flesjes parfum en make-upspullen stond, alles onder een laagje stof. Hij pakte een groen flesje op en opende het. Hij hield het onder zijn neus en rook sering. Hetzelfde spul dat Nicole gebruikte; hij had het flesje herkend. Nadat hij het dopje er weer op had gedaan, zette hij het terug op zijn plaats en ging weer naar de gang.

De twee andere deuren waren slaapkamers, de ene duidelijk groter dan de andere. In de grote slaapkamer stonden de deuren van de twee klerenkasten open; ze puilden uit van de kleren op houten hangertjes. De muziek die hij eerder had gehoord, kwam van een wekkerradio die rechts van het bed op het nachtkastje stond.

De tweede slaapkamer werd gebruikt voor fitnesstraining. Op een sisalmat stonden een stepper en een roeier, plus een kleinbeeld-televisie op een tafeltje. Pierce deed de kastdeur open en zag meer kleren hangen. Net toen hij de deur wilde dichtdoen, zag hij dat een halve meter kastruimte was ingeruimd voor kleinere artikelen - negligés en pikante lingerie. Hij herkende iets en pakte het hangertje. Het was het zwarte, doorzichtige negligé dat ze op de foto aanhad.

Opeens herinnerde hij zich iets. Hij hing het negligé weer op zijn plaats en liep terug naar de slaapkamer. Het was niet hetzelfde bed, niet het bed met de messing spijlen van de foto. Op dat moment besefte hij dat hij al eerder het idee had gehad dat er aan het adres iets niet klopte. In de tekst van haar advertentie stond dat ze haar klanten in een appartement bij het strand ontving. Dit hier was geen appartement en er stond een ander bed. Dat betekende dat Lilly Quinlan nóg ergens iets had en dat hij dat ook moest vinden.

Hij versteende. Ergens aan de voorzijde van het huis hoorde hij iets. Hij was maar een amateurinbrekertje en had een grove fout gemaakt; hij had het huis meteen even helemaal moeten inspecteren om zich ervan te verzekeren dat er niemand was, in plaats van zomaar van de achterkant naar de voorkant te werken. Hij wachtte, maar hoorde niets meer. Het was maar één klap geweest, gevolgd door een geluid alsof er iets over de houten vloer rolde. Hij sloop de kamer uit en keek de gang in. Er was niets te zien behalve de post bij de voordeur.

De houten vloer van de gang zou aan de kanten, tegen de muren, minder snel kraken, dus schoof hij langs de muur naar de voorkant van het huis. De gang kwam uit in een zitkamer aan de linkerkant met rechts een eethoek. Er was niemand en hij zag niets wat het geluid van daarnet kon verklaren.

De zitkamer zag er keurig uit. Het meubilair was simpel en paste goed bij het huis. Wat er niet simpel uitzag, waren de dure stereo-installatie en de gigantische flat screen-televisie die aan de muur was bevestigd. Lilly Quinlan had elektronica ter waarde van minstens vijfentwintigduizend dollar - de natte droom van iedere liefhebber - en die kostbare spullen leken niet echt in de omgeving te passen.

Pierce liep naar de voordeur en hurkte neer bij de post. Het merendeel was reclamedrukwerk. Verder zag hij twee enveloppen van het postkantoor van Willshire, creditcardrekeningen en enveloppen met bankafschriften. Ook lag er een grote envelop van de Universiteit van Southern California. Hij zocht naar brieven en rekeningen van de telefoonmaatschappij, maar zag er geen. Dat was vreemd, maar misschien waren die wel naar de postbus gestuurd. Zonder er al te lang bij stil te staan stak hij een bankafschrift en een creditcardrekening in zijn zak, ondanks het feit dat hij zich ervan bewust was dat hij niet alleen een inbraak had gepleegd, maar dat hij ook nog eens het postgeheim schond. Hij stond op en liep naar de eethoek.

Tegen de achterwand stond een cilinderbureau. Hij pakte een eetkamerstoel, ging zitten en keek snel wat er in de laden zat. Hier betaalde ze haar rekeningen, zag hij. De middelste la bevatte een mapje met cheques, postzegels en schrijfwaren. In de overige laden lagen rekeningen van creditcardbedrijven, het energiebedrijf en dergelijke. Er lagen een paar enveloppen van Concepts Unlimited die naar de postbus waren gestuurd. Op elke envelop stond de datum waarop ze de rekening had betaald. Wat hij miste, waren telefoonrekeningen. Zelfs als ze die niet op haar huisadres kreeg, dan nog zou ze ze hier aan dit bureau hebben betaald, zo leek het. Er was geen telefoonrekening te vinden.

Tijd om zich erin te verdiepen en al haar rekeningen door te spitten had hij niet. Bovendien was hij er niet zeker van of het zou helpen met het oplossen van de vraag wat er met haar was gebeurd. Hij trok de middelste la weer open en vond het lijstje waarop ze genoteerd had wanneer en voor wie ze cheques had uitgeschreven. Sinds eind juli had ze geen enkele uitgave genoteerd. In een van de chequeboekjes zag hij dat ze haar telefoonabonnement tot en met juli had betaald. Dus met de bankrekening waarvan hij de cheques in zijn hand hield, had ze vermoedelijk hier aan dit bureau de rekening betaald, maar de rekening zelf was er niet. Het was tegenstrijdig en omdat hij enige tijd had verloren met zoeken, werd hij wat gehaast. Hij sloot de la en net toen hij het bureau wilde dichtdoen, zag hij in een van de vakjes boven het schrijfblad een boekje liggen. Hij pakte het en zag dat het een adresboekje was. Hij bladerde het door met zijn duim en hij zag dat het vol stond met telefoonnummers. Hij stak het in zijn achterzak.

Hij sloot het bureau, stond op en liep nog een keer de zitkamer door. Daar, door de luxaflex heen, zag hij een schaduw die buiten voor het raam langsliep. Er kwam iemand naar de voordeur.

De angst sloeg hem om het hart. Hij wist niet of hij nu naar de achterdeur moest rennen of zich gauw ergens moest verstoppen. Het kwam erop neer dat hij niets deed. Als aan de grond genageld bleef hij staan en luisterde hij naar het geschuifel op het stoepje voor de deur.

Hij schrok van een metaalachtig geluid en zag dat er wat post door de brievenbus gleed. Hij kwam terecht op de stapel die er al lag. Pierce sloot zijn ogen en zei: 'Jezus... ' Hij blies zijn adem uit en probeerde zich te ontspannen. De schaduw bewoog nu in tegenovergestelde richting langs het raam en verdween.

Deze laatste postbezorging bestond uit een paar rekeningen, maar het merendeel was weer reclamedrukwerk. Voor de zekerheid gebruikte hij zijn voet om te zien of dat alles was, en zag toen dat er een kleine envelop bij zat met een handgeschreven adres. Hij bukte zich om hem op te rapen en zag in de linkerbovenhoek v. Quinlan staan, maar verder geen afzender. Het poststempel was deels onleesbaar, maar de letters pa, fla waren nog zichtbaar. Hij draaide de envelop om en keek of hij dicht was. Deze zou hij moeten openmaken. Omdat het zo te zien een persoonlijke brief was, vond hij dat hij nu meer inbreuk op haar privacy maakte en leek het misdadiger dan wat hij tot nu toe had gedaan. Desondanks aarzelde hij niet. Met zijn nagel maakte hij de envelop open en haalde er een opgevouwen velletje uit. De brief was vier dagen daarvoor gedateerd.

Lilly,

Ik maak me vreselijke zorgen. Als je dit leest, bel me dan zsm om me te laten weten dat alles goed is. Toe, lieverd! Ik weet me geen raad sinds ik niets meer van je hoor. Ik maak me zorgen over je met dat werk dat je doet. Ik weet dat het niet altijd even gemakkelijk was hier en dat ik fouten heb gemaakt, maar dat neemt niet weg dat ik vind dat ik er recht op heb te horen dat je in orde bent. Bel me zodra je dit leest.

Liefs, mam

Hij las het briefje twee keer, vouwde het weer op en stopte het terug in de envelop. Meer dan door al het andere, met inbegrip van het rottende fruit, was hij door dit briefje doordrongen van het feit dat er iets ernstig mis was. De brief van V. Quinlan zou nooit beantwoord worden.

Hij deed de envelop zo goed mogelijk dicht en legde hem tussen de overige post op de grond. De postbode had hem doen beseffen dat hij een flink risico had genomen en hij vond het welletjes zo. Hij draaide zich om en liep de gang door naar de keuken. Hij sloot de achterdeur achter zich. Zo nonchalant als een amateurinbreker maar kan zijn liep hij door de achtertuin en over het garagepad richting auto. Halverwege het pad hoorde hij een klap die van het dak leek te komen. Een grote dennenappel rolde naar beneden en viel vlak voor zijn voeten neer. Pierce stapte erover

heen en besefte dat een dennenappel ook de oorzaak was van het geluid waar hij eerder in huis zo van was geschrokken. Hij grimaste. Eén mysterie had hij tenminste opgelost.