13
pierce reed en robin gaf aanwijzingen. het was niet ver van Marina del Rey naar Speedway in Venice. Tijdens de rit probeerde hij zoveel mogelijk te profiteren van haar aanwezigheid, hoewel hij wist dat ze niet veel meer kwijt wilde.
'Dus je werkt niet voor jezelf, begrijp ik.'
'Waar heb je het over?'
'Over dat je voor Wentz werkt. Hij is je digitale pooier, niet? Hij regelt het voor jullie en beheert de website. Hoeveel verdient hij daar wel niet mee? Ik zag op de site dat hij vierhonderd per maand vraagt voor het plaatsen van een foto, maar ik heb zo het idee dat hij veel meer vangt. Iemand als hij is waarschijnlijk ook de eigenaar van het flatgebouw waar je zit, en van die ijszaak. '
Ze antwoordde niet.
'Hij krijgt ook een percentage van het geld dat ik je heb gegeven, toch?'
'Zeg, eh... Over hem houd ik mijn mond. Straks word ik ook nog vermoord. Ik laat je zien waar ze zat, en daarmee basta. Ik neem wel een taxi terug. '
'Vermoord?'
Ze zweeg.
'Weet je dan wal er met Lilly is gebeurd?'
'Nee. Ik weet niets. '
'Wat bedoel je dan?'
'Mijn god! Als jij wat snuggerder was, dan stak je je neus hier niet dieper in. Ga maar gauw terug naar dat nette en veilige wereldje van je. Je hebt geen idee met wat voor mensen je te maken krijgt en wat ze kunnen aanrichten. '
'Ik kan me er wel iets bij voorstellen. '
'O ja? Verdomme, je hebt geen idee. '
'Ik had een zusje... '
'Ga verder. '
'Je zou kunnen zeggen dat ze hetzelfde deed als jij. ' Hij keek haar aan, maar ze keek strak voor zich uit. 'Op een ochtend is ze door een buschauffeur gevonden. Op Mulholland Drive, vlak naast de vangrail. Ik zat in mijn tweede jaar op Stanford. ' Hij richtte zich weer op het verkeer en ging na een korte stilte verder: 'Dit is een rare stad. Ze lag daar open en bloot. De politie zei dat ze aan het, eh... bewijsmateriaal zagen dat ze er al minstens twee dagen had gelegen. Ik vraag me steeds maar af hoeveel mensen haar dan niet gezien moeten hebben en gewoon niks hebben ondernomen. Het is soms een keiharde stad. '
'Net als elke grote stad. '
Hij keek weer opzij en zag de pijn in haar ogen, alsof ze een hoofdstuk uit haar eigen levensverhaal las. Het laatste hoofdstuk misschien.
'Hebben ze de dader ooit gepakt?'
'Uiteindelijk, maar hij heeft er na haar nog vier vermoord. '
Ze schudde haar hoofd. 'Wat ben je mee bezig, man? Wat je me net vertelde, heeft toch niets met dit alles te maken?'
'Ik weet niet waar ik precies mee bezig ben. Ik ben ergens... naar op zoek. '
'Goeie manier om je in de nesten te werken. '
'Luister. Ik vertel niemand dat jij met me gesproken hebt, maar ik wil je nog één ding vragen: wat weet je verder nog van Lilly?'
Stilte.
'Ze wilde het wereldje vaarwel zeggen, is het niet? Ze had genoeg verdiend en wilde gaan studeren. Ze wilde iets anders, toch?'
'Wie niet? Denk je dat we hier plezier aan beleven?'
Pierce voelde zich bezwaard dat hij haar het vuur zo na aan de schenen legde en hij besefte dat hij haar gebruikte, net als alle andere betalende klanten. 'Het spijt me, ' zei hij.
'Het spijt je helemaal niet. Je bent heus niet beter dan de anderen. Je wilt iets, en verdomde graag ook. Dat andere is veel eenvoudiger om te geven dan wat jij nu van me wilt. '
Hij zweeg.
'Ga hier links en rijd door tot het einde van de straat. Er hoort maar één gereserveerde parkeerplaats bij het appartement. Die hield ze altijd vrij voor klanten. '
Hij sloeg op Speedway links af en ze reden een smalle straal in met aan weerszijden appartementen. Het waren kleine flatgebouwen met elk vier tot zes appartementen, alles dicht op elkaar. Het
was het soort opeengepakte buurt waar één blaffende hond al voor veel spanning kon zorgen. Toen ze bij het laatste blok waren aangekomen, zei ze: 'Daar is het.'
'Is dat haar auto?'
'Nee, zij heeft een Lexus. '
Hij herinnerde zich het weer. Wainwright had dat al gezegd en de auto die op de gereserveerde plaats stond, was een Volvo-stationcar. Pierce parkeerde zijn bmw tussen de twee rijen vuilnisbakken. Het mocht officieel dan wel niet, maar het verkeer kon er nog langs en hij verwachtte niet dat het lang zou duren. 'Je moet er hier aan deze kant maar uit klauteren, ' zei hij.
'Bedankt!' Hij stapte uit en hield het portier voor haar open terwijl ze zich via de bestuurdersplaats uit de auto wurmde. Zodra ze op straat stond, begon ze richting Speedway te lopen.
'Wacht even, ' zei Pierce. 'Kom nou. '
'Nee, ik ben het nu zat, ' zei ze. 'Ik neem op Speedway wel een taxi. '
Pierce had met haar kunnen redetwisten, maar hij liet het er maar bij. 'Bedankt voor je hulp, ' zei hij. 'Als ik haar vind, hoor je van me. '
'Over wie heb je het? Over Lilly of over je zusje?'
Hij zweeg en keek haar aan. Soms komt inzicht uit een totaal onverwachte hoek. 'Lukt het wel, denk je?'
Ze stond stil, draaide zich om en liep met een gezicht dat op onweer stond op hem af. 'Doe nou maar niet net alsof je om me geeft, oké? Ik heb een grotere hekel aan gehuichel dan aan een kerel die op mijn gezicht wil klaarkomen. Die zijn tenminste rechtdoorzee. ' Ze draaide zich weer om en liep weg. Pierce bleef even wachten om te zien of ze nog omkeek, maar dat deed ze niet. Ze liep stug door en hij zag dat ze een mobiele telefoon uit haar tasje pakte, vermoedelijk om een taxi te bellen.
Hij liep achter de Volvo langs en zag dat er achterin twee dekens over grote kartonnen dozen waren gedrapeerd en over een paar spullen waarvan hij niet kon zien wat het was. Toen hij de paar treden naar Lilly's flat had genomen, zag hij dat de deur op een kier stond. Hij boog zich over de reling van de galerij, maar zag dat Robin al bijna bij Speedway was en hem niet meer zou kunnen verstaan. Hij draaide zich om en stak zijn hoofd door de kier, maar hoorde niets. Terwijl hij op de drempel stond, duwde hij met één vinger de deur wat verder open.
Hij zag een karig gemeubileerde woonkamer, en tegen de achterwand van de enigszins op een zolder lijkende ruimte was een trap naar een vide. Naast die trap bevond zich een keukentje met een doorgeefluik naar de woonkamer. Door dat luik zag hij het bovenlichaam van een man die flessen in een kartonnen doos stond te pakken.
Zonder over de drempel te stappen stak Pierce zijn hoofd wat verder naar binnen. Hij zag nu drie verhuisdozen in de woonkamer staan, maar er scheen verder niemand in het flatje te zijn. Het leek er verdacht veel op dat de man de flat aan het leeghalen was en alles in dozen stopte. Pierce klopte op de deur en riep: 'Lilly?'
De man liet de fles die hij in zijn hand had bijna vallen, zo schrok hij, maar hij wist hem nog net op te vangen en zette hem op het aanrecht. 'Lilly woont hier niet meer!' riep hij. 'Ze is verhuisd. ' Hij bleef in de keuken staan en verroerde zich niet. Het was alsof de man zijn gezicht niet wilde laten zien, wat Pierce een beetje vreemd voorkwam.
'En wie bent u dan wel?' vroeg Pierce.
'De huisbaas. Zeg, ik heb het druk. Kom een andere keer maar terug. '
Langzaam begon het Pierce te dagen wat er aan de hand was. Hij liep naar de keuken en toen hij bij de deuropening was gekomen, zag hij dat de man een paardenstaart van lang, grijs haar had, een vuil wit T-shirt boven nog viezere shorts droeg en een donkere, zongebruinde huidskleur had.
'Als ze hier niet meer woont, waarom zou ik dan terugkomen?'
De man schrok weer. 'Ik bedoel dat ik helemaal geen tijd voor u heb. Ze is vertrokken en ik heb het druk, oké?'
'Uw naam?'
'Doet die er wat toe? Zou u zo vriendelijk willen zijn nu te
gaan?'
'U bent Wainwright, is het niet?'
De man keek Pierce nu recht in het gezicht en Pierce zag aan zijn ogen dat hij het bij het rechte eind had.
'En wie bent u dan wel?'
'Mijn naam is Pierce. Ik heb u vanochtend gesproken. Ik ben degene die u heeft verteld dat Lilly is verdwenen. '
'Dat klopt dus. Ze is hier al een hele tijd niet geweest. '
'De huur die ze had betaald, was voor beide woningen, is het niet? Die vierduizend. Dat hebt u me niet verteld. '
'Had u me dat gevraagd dan?'
'Bent u de huiseigenaar, meneer Wainwright?'
'Ik geef verder geen antwoord, dank u zeer. '
'Of zijn de panden van Billy Wentz en bent u niet meer dan de huismeester?'
Alweer kon Pierce aan Wainwrights blik aflezen dat hij gelijk had.
'Oké, wegwezen nou. Eruit. '
Pierce schudde zijn hoofd en zei: 'Dat ben ik nog helemaal niet van plan. Als u de politie wilt bellen, ga uw gang. Dan zullen we wel eens zien wat zij ervan vinden dat u haar huis hier leegruimt terwijl ze netjes vooruit heeft betaald. Misschien kunnen we dan ook die dekens in die Volvo daar eens oplichten. Ik wed dat we dan die mooieflat screen-televisie zullen vinden die ze in dat huurhuis van u daar aan Altair aan de muur had hangen. U bent daar vast al wezen kijken, nietwaar?'
'Ze heeft de boel zomaar achtergelaten, ' zei Wainwright. 'U had die koelkast moeten zien. '
'Ik neem direct aan dat het er een bende was. Zo'n bende, dat u het huis daar snel hebt leeggehaald om er gauw een extra maand huur uit te slepen. De huizenmarkt hier in Venice is nogal gespannen, klopt dat? Hebt u soms al een nieuwe huurder klaarstaan? Laat me eens raden... Een van de dames van LA Darlings misschien?'
'U hoeft mij echt niet te vertellen hoe ik zaken moet doen. '
'Ik zou niet durven. '
'Wat moet u van me?'
'Ik wil even wat rondkijken en zien wat u zoal meeneemt. '
'Doe het dan gauw, want zodra ik hier klaar ben, ga ik ervandoor. Of u er dan nog bent of niet, de deur gaat op slot. '
Pierce zette een paar passen in de richting van de man en keek in de doos die op het aanrecht stond. Er zaten flessen drank en glaswerk in. Hij pakte er een fles uit en keek op het etiket. Het was zestien jaar oude Schotse whiskey. Goed spul. Hij liet de fles weer in de doos zakken.
'Kijk een beetje uit, ' protesteerde Wainwright.
'Weet Billy dat je de boel hier leeghaalt?' vroeg Pierce.
'Ik ken geen Billy. '
'Dus u hebt het huis daar aan Altair en dit hier. Wat heeft Wainwright Vastgoed verder nog in het bestand zitten?'
De man sloeg zijn armen over elkaar en leunde tegen het aanrecht. Hij was niet van plan nog een woord te zeggen, en Pierce kreeg zin om een fles uit de doos te pakken en Wainwrights gezicht ermee te vertimmeren.
'En Marina Executive Towers? Is dat ook van u?'
Wainwright graaide in zijn broekzak en diepte er een pakje Ca-mel uit op. Hij pakte er een sigaret uit en stopte het pakje weer terug. Hij draaide zich om en stak de sigaret aan met de waakvlam van het fornuis. Daarna rommelde hij wat in de kartonnen doos en vond blijkbaar wat hij zocht. Hij had een glazen asbak in zijn hand en zette die op het aanrecht. Pierce zag dat er iets op stond en door zich iets naar voren te buigen, kon hij lezen wat: gestolen
van nat's day of the locust bar, hollywood, californië.
Pierce had wel eens van die tent gehoord. Het was een armoedige kroeg die zo volks was dat het weer hip was er gezien te worden, een pleisterplaats voor snelle, in het zwart gehulde Hollywoodse nachtbrakers. Bovendien zat de bar vlak bij het hoofdkantoor van Concepts Unlimited. Was dat een aanwijzing? Hij wist het niet.
'Ik ga eens even rondneuzen, ' zei Pierce.
'U gaat uw gang maar. Maak het niet te lang. '
Terwijl Wainwright duidelijk hoorbaar verderging met het opruimen van glaswerk en flessen, liep Pierce naar de volgepakte verhuisdozen die in de woonkamer stonden. In een daarvan zaten serviesgoed en keukenspullen; een andere bevatte zaken die vermoedelijk van de vide kwamen, want die zagen eruit als slaapkamerspullen. Hij ontwaarde diverse paren schoenen met hoge hakken, leren tuigjes en zweepjes, plus een leren masker met ritssluitingen daar waar de openingen voor ogen en mond zaten. Op de website stond niet dat ze ook aan SM deed en dat zette Pierce aan het denken. Was er dan nog een website met een wat geheimzinniger en duisterder uitgangspunt, die een geheel nieuw licht zou werpen op de omstandigheden die hadden geleid tot haar verdwijning?
De laatste doos die hij doorzocht zat vol beha's, doorzichtig ondergoed, negligés en minirokjes op hangertjes. Het was het soort kledij dat hij ook in de kast van de bungalow had aangetroffen. Hij vroeg zich af wat Wainwright ermee moest. De boel verkopen op een of andere rommelmarkt? Of zou hij het ergens bewaren totdat hij de woningen opnieuw had verhuurd?
Hij liet de dozen voor wat ze waren en stond op, waarbij zijn blik op het slot in de voordeur viel. Het was er zo een dat je, als de deur in het slot was gevallen, zowel binnen als buiten met een sleutel moest opendraaien. Nu begreep hij Wainwrights dreigement om de deur op slot te doen: zonder sleutel kon je niets beginnen. Pierce vroeg zich af of dat betekende dal Lilly haar klanten opsloot als ze eenmaal binnen waren. Wellicht was dat de garantie dat ze ook werkelijk zouden betalen. Misschien betekende het ook wel niets.
Hij liep de trap op naar de vide. Bovenaan zat een dakraampje. Hij wierp er een blik doorheen en toen hij over de daken van de belendende panden keek, kon hij de kustlijn zien. Hij keek naar beneden, naar de straat, en zag zijn auto staan. Op Speedway, onder een straatlantaarn, zag hij Robin nog net in een groen-gele taxi stappen, die daarna meteen wegreed.
Hij stapte van het raam weg en liep over de plankenvloer. Het was maar een kleine verdieping van hoogstens dertig vierkante meter, met inbegrip van een badkamertje met een douche. Het rook er enigszins onplezierig en leek wel een mengeling van wierook en iets wat leek op de geur in een koelkast die uitstaat en waarvan de deur niet is opengezet. Hij kon het niet helemaal plaatsen. Er was iets, maar het werd verdrongen door die wierooklucht. Het grootste deel van de ruimte werd in beslag genomen door een groot tweepersoonsbed zonder hoofdeinde en de rest werd ingenomen door een tafeltje en een staande lamp. Op het tafeltje stond de wierookhouder. Het stelde een scène voor uit de Kamasutra en toonde een dikke man die een slanke vrouw van achteren nam. Een lange kegel van as was over het schaaltje gevallen en lag deels op het tafelblad. Het verbaasde Pierce dat Wainwright het niet had ingepakt, want het leek alsof de man verder alles wat los- en vastzat wilde meenemen.
De sprei was lichtblauw en het bed stond op een beige kleed. Hij liep naar een smalle klerenkast en schoof de deur open. De kast was leeg; de inhoud zat waarschijnlijk in de doos die beneden stond.
Pierce bekeek het bed wat beter. Het zag er keurig opgemaakt uit. De sprei was ingestopt, maar er waren geen kussens, en dat verbaasde hem. Misschien was het wel een van de regels van het metier. Robin had gezegd dat onbeschermde seks uit den boze was en misschien was het hebben van kussens dat ook. Je kon er te gemakkelijk iemand mee smoren.
Hij hurkte en keek onder het bed, maar er lag niets. Opeens viel zijn oog op een donkere vlek op het kleed. Nieuwsgierig verschoof hij het bed. Een van de wielen zat vast, dus was het een heel gedoe om het te verschuiven, en doordat het wiel niet wilde meewerken, maakte het nogal wat lawaai. Wat er ook gemorst was, de bruinzwarte plek op het kleed was droog. Hij zat er niet aan, want hij was bang dat het wel eens bloed kon zijn. Nu begreep hij ook waar die onwelriekende geur vandaan kwam. Hij stond op en duwde het bed terug op zijn plaats.
'Wat gebeurt daar in godsnaam?' werd er van beneden geroepen.
Pierce gaf geen antwoord, zo werd hij in beslag genomen door wat hij had gezien. Hij pakte een van de punten van de sprei en trok hem op. Er lagen geen lakens, geen molton, geen dekbed. Het enige wat hij zag was het matras. Hij trok de sprei van het bed om het hele matras te kunnen zien. Beddengoed kon je eenvoudig meenemen en weggooien, zelfs kussens. Een matras, zeker een van dat formaat, was andere koek. Terwijl hij de sprei eraf trok, vroeg hij zich af waarom hij zo blindelings op zijn intuïtie afging. Hij begreep niet waarom hij wist wat hij wist, maar toen de sprei van het matras op het kleed viel, leek het alsof zijn maag zich omdraaide. In het midden was het matras zwart, maar ook zag hij de kleur van iets wat droog en geronnen was: de kleur van de dood.
'Jezus... ' zei Wainwright. Hij was naar boven gekomen om te zien wat Pierce aan het verschuiven was en stond nu vlak achter hem. 'Is dat wat ik denk dat het is?'
Pierce gaf geen antwoord. Hij wist niet wat hij moest zeggen. De dag ervoor had hij een nieuwe telefoonaansluiting gekregen en zesendertig uur later had die tot deze gruwelijke vondst geleid. 'Verkeerd nummer, ' mompelde hij.
'Pardon?' zei Wainwright. 'Wat zegt u?'
'Laat maar zitten. Is er hier een telefoon?'
'Niet dat ik weet. '
'Hebt u een mobieltje?'
'In de auto. '
'Ga halen. '