31
Charlie Condon stak zijn hoofd om de deur. Hij straalde en glimlachte van oor tot oor. 'Geregeld, man! Je hebt het verdomme voor elkaar gekregen!'
Pierce slikte en probeerde de nare smaak weg te krijgen die het telefoontje had achtergelaten. 'Wij met z'n allen, Charlie, ' antwoordde hij. 'Waar zit Goddard?'
Condon kwam binnen en deed de deur dicht. Pierce zag dat hij na de champagne zijn das had losgemaakt.
'Hij zit in mijn kamer te bellen met zijn juridisch adviseur. '
'Is Just Bitchy dat dan niet?'
'Nou, die is wel jurist, maar niet zijn juridisch adviseur, snap je?'
Het kostte Pierce moeite naar Charlie te luisteren, omdat er telkens flarden van het gesprek met Langwiser tussen kwamen.
'Wil je weten wat hij meteen al heeft toegezegd?'
Pierce keek Charlie vragend aan.
'Twintig miljoen voor vier jaar. Hij eist twaalf procent en het voorzitterschap van de directievergadering. '
Pierce schudde het beeld van Renner van zich af en concentreerde zich op Condons woorden. Goddards aanbod was mooi. Het kon beter, maar slecht was anders. 'Dat is mooi, Charlie, ' zei hij.
'Mooi? Het is fantastisch!' Condon klonk als een diskjockey. Hij had te veel champagne gehad.
'Het is maar een openingszet. Misschien valt er meer uit te halen. '
'Vast wel. Even een paar dingen, Henry. Dat voorzitterschap. Wat vind je?'
'Ik laat het aan jou over. ' Condon was directievoorzitter, maar de directie had niet veel in de melk te brokkelen omdat Pierce eigenaar was. Condon bezat tien procent, acht procent was verdeeld onder eerdere geldschieters en het personeel bezat alles bij elkaar tien procent. De rest, tweeënzeventig procent, was in handen van Pierce. Als ze Goddard het voorzitterschap gaven, dan was dat meer een soort erebaantje in een adviesorgaan dan dat ze hem werkelijk zeggenschap gaven.
'Als het hem gelukkig maakt, dan doen we dat toch?' zei Condon. 'Wat vind je van twaalf procent? Als ik hem naar twintig miljoen over drié jaar kan praten, ga je dan akkoord met twaalf?'
Pierce schudde zijn hoofd. 'Nee. Het verschil tussen tien en twaalf procent kan oplopen tot tweehonderd miljoen. Die twee procent houd ik zelf. Als het lukt van die twintig miljoen over drie jaar, dan ben ik tevreden, maar dan moet hij nu met achttien miljoen over de brug komen, anders kan hij beter meteen teruggaan naar New York. '
'Je speelt hoog spel. '
'Daar hebben we het nou al zó vaak over gehad. Ons budget is drie miljoen per jaar, en als we groei nastreven en de concurrentie voor willen blijven, dan moeten we dat verdubbelen tot zes miljoen per jaar. Zes miljoen dus. Over minder hebben we het niet. '
'Jij hebt makkelijk praten. Het enige waarmee ik kan onderhandelen is dus het voorzitterschap?'
'Nee, je onderhandelt over de ontdekking van het decennium. Heb je zijn gezicht niet gezien toen het licht aanging? Kat in 't bakkie! Je hebt het verder alleen maar over details. Leg hem vast en in de eerste cheque. Geen extra procenten en minimaal zes miljoen per jaar. Dat hebben we nodig om door te gaan, als werkkapitaal. Als hij de rit met ons wil maken, dan is dat het prijskaartje. '
'Goed. Ik regel het, maar ik wil jou er graag bij hebben. Wat het eindspel betreft, ben jij beter dan ik. '
'Dat lijkt me sterk, ' zei Pierce.
Condon ging de kamer uit en Pierce was weer alleen met zijn gedachten. Hij dacht terug aan wat Langwiser had gezegd. Renner wilde vermoedelijk zijn huis en de auto doorzoeken; de auto al voor de tweede keer, maar nu officieel en rechtmatig. Wat ze zochten, was bewijsmateriaal dat zou aantonen dat hij het lijk in de auto had vervoerd.
'Shit... ' zei hij hardop. Hij besloot de ontstane situatie te analyseren alsof het een scheikundig experiment was: bij het begin beginnen, bekijk het van één kant, draai het om en bekijk het dan van de andere kant. Scheid de elementen en leg ze onder de microscoop. Neem niets voetstoots aan. Overtuig jezelf. Hij pakte zijn notitieblok, sloeg het open bij een leeg blaadje en schreef wat punten op.
Huiszoeking politie: appartement huis Amalfi
auto - tweede keer - bewijsmateriaal zaak/lab?
Bewijsmateriaal: vingerafdrukken overal - parfum
Hij staarde naar het papier, maar vond geen antwoorden, en er kwamen geen nieuwe vragen bij hem boven. Hij scheurde de bladzijde uit het notitieblok, verfrommelde hem en gooide de prop in de richting van de prullenbak in de hoek van de kamer. Hij miste.
Hij leunde achterover en deed zijn ogen dicht. Hij moest Nicole bellen om haar te waarschuwen voor wat er komen ging. De politie zou het hele huis doorzoeken: haar spullen en de zijne, alles. Nicole was zeer op haar privacy gesteld. Een huiszoeking zou bijzonder slecht vallen, en als hij moest uitleggen waarom, zou dat catastrofaal zijn voor een eventuele hereniging. 'Man, man... ' zei hij terwijl hij opstond. Hij liep om het bureau heen en raapte het propje op. Hij gooide het niet in de prullenmand, maar nam het mee terug naar het bureau, legde het daar neer en probeerde het glad te strijken.
'Neem niets voetstoots aan, ' mompelde hij. De woorden op het stukje papier daagden hem uit. Ze betekenden niets. Hij graaide het van het bureau, verfrommelde het weer en wilde weer op de prullenmand mikken toen hij opeens een inval kreeg. Voor de tweede keer streek hij het papiertje glad en hij concentreerde zich op één bepaalde regel:
Auto - tweede keer - bewijsmateriaal.
Niets voetstoots aannemen. Dat betekende dat hij er niet van uit moest gaan dat de politie de auto al had doorzocht. Hij veerde op. Misschien had hij een aanknopingspunt. Stel dat de politie zijn auto niet had doorzocht... Wie dan wél?
Het volgende sprongetje was gemakkelijk gemaakt: waarom wist hij zo zeker dat de auto was doorzocht? Hij wist het helemaal niet. Het enige wat vaststond, was dat er iemand in de auto was geweest toen die daar in het straatje had gestaan. Zijn rugzak was verplaatst en er was iets mis met dat binnenlichtje, maar was zijn auto eigenlijk wel doorzocht?
Hij besefte dat hij te snel tot de slotsom was gekomen dat de politie, in de persoon van Renner, in de auto had rondgeneusd. Uiteindelijk had hij geen enkele aanwijzing of maar een greintje bewijs om dat te staven. Wat hij wel wist, was dat er iemand in de auto was geweest en dat kon een paar dingen betekenen. Misschien had de politie hem doorzocht, misschien een andere belanghebbende, of wie weet was er misschien alleen maar wat weggehaald.
Of was er misschien juist iets in de auto gelegd? Hij stond op en liep de kamer uit. Hij ging naar de lift en drukte op de knop, maar gunde zich niet de tijd op de lift te wachten. Hij beende naar het trappenhuis en nam de trap naar de begane grond. Zonder acht te slaan op de portier liep hij door de lobby naar de parkeergarage.
Allereerst opende hij de kofferbak. Hij trok de bekleding omhoog, keek onder het reservewiel, achter zijn boxen en onder het tasje met gereedschap. Hij zag niets wat hij niet kende en hij miste ook niets. Hij opende het rechterportier en keerde het interieur van de auto in tien minuten binnenstebuiten. Niets. Als laatste keek hij onder de motorkap. Ook daar zag hij niets vreemds. Nu restte alleen het rugzakje. Hij sloot de auto af en liep terug naar Amedeo. Ook nu wilde hij niet op de lift wachten, dus hij nam de trap weer. Toen hij op weg naar zijn kamer langs het bureau van Monica kwam, merkte hij dat ze hem alweer onderzoekend aankeek. 'Wat is er nou?' vroeg hij.
'Niets. Je, eh... doet een beetje... maf. '
'Ik doe niet maf, ik bén maf. ' Hij sloot de deur van zijn kamer achter zich en deed hem op slot. Het rugzakje lag op zijn bureau. Hij bleef staan, ritste het open en keek in alle vakjes. Het had een met schuimrubber gevoerd vak voor een laptop, een voor paperassen en nog drie vakjes voor kleinere zaken als pennen, sleutels en snoep. Alles leek normaal, totdat hij bij het voorvak kwam waarin zich weer een kleiner vak bevond. Het was meer een zakje met een rits om een portemonnee of wat kleingeld in te stoppen, niet zozeer een geheim vakje, maar je kon het gemakkelijk aan het zicht onttrekken met een krant of een boek. Hij ritste het open en voelde. Er zat iets in. Het leek wel een creditcard. Hij dacht dat het misschien een oude was, eentje die hij op vakantie had gebruikt en waarvan hij was vergeten dat hij hem had, maar toen hij hem eruit haalde, zag hij dat het een zwarte plastic sleutelkaart was. Op de ene kant zat een magneetstrip en op de andere kant stond u-store-it. Pierce wist zeker dat hij die kaart nooit eerder had gezien. Hij was niet van hem.
Hij legde hem op zijn bureau en staarde ernaar, u-store-itwas de naam van een landelijke keten die verhuisauto's en opslagruimtes verhuurde. Je zag ze veel op de snelwegen. Zo uit zijn hoofd wist hij al twee vestigingen langs de 405.
Een bang voorgevoel maakte zich van hem meester. Wie er ook zaterdagavond in zijn auto was geweest, die persoon had de sleutelkaart in zijn rugtas gestopt. Het was allemaal volledig uit de hand gelopen en hij kon er niets aan doen. Ze waren met hem aan het sollen, wilden hem laten opdraaien voor een misdaad waar hij niets mee te maken had.
Hij deed zijn best die gedachten van zich af te zetten, in de wetenschap dat angst verlammend werkt en dat hij het zich niet kon veroorloven om te zitten afwachten. Hij moest een zet doen, iets uitrichten. Hij trok een la open en haalde er een Gouden Gids uit. Hij sloeg hem open en algauw vond hij de pagina's met de advertenties voor verhuur van opslagruimtes. Die van u-store-it besloeg een halve pagina en hij zag dat ze acht vestigingen hadden. Als eerste probeerde hij de vestiging die het dichtst bij Santa Monica was, die in Culver City. Er werd opgenomen door een man met een jeugdige stem die Pierce deed denken aan Curt, de pokdalige jongen die in het postkantoor werkte.
'Misschien een vreemde vraag, ' begon Pierce, 'maar ik geloof dat ik bij jullie een opslagruimte heb gehuurd. Ik weet dat het bij een u-store-it is, maar ik ben vergeten bij welke vestiging. '
'Naam?' De jongeman reageerde alsof hem een doodgewone vraag was gesteld.
'Henry Pierce. ' Hij hoorde dat er iets werd ingetikt.
'Nee, hier in elk geval niet. '
'Kun je met die computer ook de andere vestigingen checken?'
'Nee, ik kan alleen in deze. Alle filialen zijn zelfstandige ondernemingen, vandaar. ' Waarom dat betekende dat er geen onderling computernetwerk was begreep Pierce niet, maar hij liet het er maar bij zitten. Hij bedankte de jongen, hing op en belde de vestiging die daarna het dichtstbij was. Bij zijn derde telefoontje was het raak. De vrouw van de vestiging in Van Nuys vertelde hem dat hij zes weken daarvoor bij die vestiging een opslag van vier bij drie had gehuurd. Ze wist verder nog te melden dat de ruimte air conditioning en elektriciteit had en dat er een alarm op zat. Hij kon er vierentwintig uur per dag bij.
'Welk adres hebt u daar voor mij staan?' vroeg hij.
'Dat mag ik niet vrijgeven, meneer. Als u uw adres geeft, wil ik het wel even invoeren en kijken of het klopt. '
Zes weken daarvoor was hij nog niet eens op huizenjacht, laat staan dat hij in The Sands zat, dus gaf hij het adres aan Amalfi Drive op.
'Klopt helemaal, ' zei ze.
Pierce zweeg en staarde naar de sleutelkaart die voor hem lag. 'Wat is het nummer van de opslag?'
'Ik kan u dat pas geven nadat u zich bij de balie hier hebt geidentificeerd. Als u voor zessen langskomt en me uw rijbewijs laat zien, kan ik het u zo zeggen. '
'Ik dacht dat u zei dat u vierentwintig uur per dag open was?'
'Dat is ook zo, maar het kantoor maar tot zes uur. '
'O, op die manier. ' Hij dacht snel na of hij nog iets was vergeten te vragen, maar hij kon niets bedenken, dus bedankte hij haar en hing op. Een paar minuten bleef hij voor zich uit zitten kijken. Met een trage beweging pakte hij de kaart en liet hem in het borstzakje van zijn overhemd glijden. Hij legde zijn hand op de telefoon, maar nam de hoorn niet van de haak.
Natuurlijk zou hij Langwiser moeten bellen, maar hij had geen zin in haar afstandelijke houding. Dat hij zich er verder buiten moest houden, hoefde hij niet weer te horen. Hij kon Nicole bellen, maar dat zou alleen maar leiden lot stemverheffing en ruzie. Ruzie zou er toch wel komen als hij haar moest zeggen dat haar huis wellicht zou worden doorzocht. Cody Zeiler was een optie, maar diens sarcasme kon hij missen als kiespijn. Even overwoog hij Lucy te bellen, maar hij verwierp de gedachte al snel.
Daar zat hij nou. Hij bevond zich in een crisissituatie en wie kon hij om hulp en advies vragen? Het antwoord op die vraag was beangstigend. Niemand.