37

Het duurde twee uur voordat Cody Zeller zich bij Amedeo meldde. Pierce wilde goed beslagen ten ijs komen, dus had hij zijn vriend pas tegen middernacht gebeld. Hij had hem gezegd dat hij onmiddellijk moest komen opdraven omdat het computersysteem was gekraakt. Zeiler had geprotesteerd, gezegd dat hij bezoek had en dat hij 's ochtends pas kon komen. Pierce had hem omgepraat door te zeggen dat het urgent was en dat hij geen nee accepteerde. Zonder het uitdrukkelijk te stellen, had Pierce wel laten doorschemeren dat hij, als hij niet kwam opdagen, zowel de klandizie van Amedeo als Pierce' vriendschap op zijn buik kon schrijven. Het viel Pierce zwaar om zijn kalmte te bewaren, want op dat moment was hun vriendschap al voorgoed voorbij.

Twee uur na het telefoongesprek zat Pierce in het lab naar het scherm te kijken om te bekijken wat de camera's van de beveiliging registreerden. Er hingen er nogal wat, waardoor hij kon zien dat Zeller zijn zwarte Jaguar in de parkeergarage zette en de hoofdingang nam, waar de man van de beveiliging hem een sleutelkaart gaf. Pierce had hem geïnstrueerd te zeggen dat hij in het laboratorium te vinden was. Hij zag Zeller de lift in gaan en door de sluis komen. Op dat moment zette hij de camera's en de monitor uit, waarna hij de geluidsopnameknop van het systeem indrukte. 'Oké, ' zei hij tegen zichzelf. 'Daar gaat-ie. '

Zeller kon met de sleutelkaart door de sluis komen, maar de deur naar het lab had een cijferslot. Pierce twijfelde er niet aan dat Zeller de geheime combinatie kende, maar desondanks klopte hij op de met koperen platen afgedekte deur.

Pierce stond op en deed de deur open. Zeller was nog niet binnen of hij zette een gezicht dat uitstraalde dat hij verstoord was. 'Oké, Hank, hier ben ik. Wat is er zo verrekte belangrijk dat het niet tot morgen kon wachten? Ik was met een verdraaid lekker stuk bezig toen je belde. '

Pierce ging aan een computertafel zitten en draaide de bureaustoel zo dat hij Zeller kon aankijken. 'Nou, gezien het feit dat ik je twee uur geleden heb gebeld en je nu pas hier bent, zou ik zeggen dat je je niets hebt ontzegd. '

'Nu hebt u het toch mis, mijn waarde. Gentleman die ik ben, heb ik de dame in kwestie netjes thuisgebracht. Ze woont in de vallei, en natuurlijk stonden de straten daar bij Malibu Canyon zo blank dat ik moest omdraaien en via Topanga moest rijden. Ik heb me rot gehaast. Hé, wat ruik ik eigenlijk?'

Zeller praatte snel. Pierce dacht dat hij misschien gedronken had of stoned was - misschien wel allebei. Hij wist niet hoe dat het experiment zou beïnvloeden, maar het voegde wel een extra element toe aan het geheel. 'Koolstof, ' antwoordde hij. 'Terwijl ik op je wachtte, heb ik maar even wat buisjes verhit. ' Hij knikte richting het buizenlab.

Zeller krabde zich op zijn hoofd alsof hij zich iets probeerde te herinneren. 'Die lucht... Die doet me denken aan toen ik klein was en ik mijn plastic speelgoedauto's in de hens zette. Je weet wel, van die autootjes die je zelf in elkaar moest knutselen met lijm en zo. '

'Mooie herinnering. Ga dat lab maar eens in, daar is de stank nog veel erger. Als je diep inademt, kun je je misschien nog beter inleven. '

'Nee, dank je, die uitnodiging sla ik maar even af. Nou, ik ben er, dus vertel op. Vanwaar al die heisa?' Pierce herkende die vraag uit een film van de gebroeders Coen, Miller's Crossing. Het was een van Zellers lievelingsfilms en hij citeerde er graag uit. Pierce deed net alsof hij het niet merkte, want hij had weinig zin om spelletjes te spelen. Hij moest zich concentreren op zijn plannetje, op het experiment dat hij ging uitvoeren onder gemanipuleerde omstandigheden. 'Ik heb je al gezegd dat de computer hier gekraakt is, ' begon Pierce. 'Voor dat zogenaamd waterdichte systeem van jou geef ik geen cent, Cody. Er is iemand met onze geheimen aan de haal gegaan. '

Dat kwam hard aan, want Zeller reageerde zenuwachtig. Hij sloeg zijn handen voor zijn borst ineen en wrong zijn handen. 'Wacht nou eens even... Hoe weel je zo zeker dat er iemand in je geheimen heeft zitten spitten?'

'Dat weet ik gewoon. '

'Dat wéét jij gewoon? Daar moet ik dan maar van uitgaan? Goed, stel dat het zo is, hoe weet je dan dat het via de computer is gebeurd en dat er hier niet iemand is die zijn mond niet heeft gehouden? Charlie Condon misschien? Ik heb ooit een paar biertjes met die man gedronken, en ik moet zeggen dat het wel een prater is. '

'Dat is zijn werk, met mensen kleppen, maar ik heb het over dingen die Charlie niet eens weet. Zaken waarvan alleen ik en nog een paar mensen hier op de hoogte zijn, de mensen die hier op het lab werken. Ik heb het over dit hier. ' Hij trok een la open en haalde er een apparaatje uit dat leek op een schakeldoos voor elektra. Er zat een stekkertje aan, plus een minuscule antenne, en aan één uiteinde zat een snoer van circa vijftien centimeter lang met daaraan een computerkaart. Hij legde het geheel op het bureau en zei: 'Dit leek me niet in de haak, en ik heb in de paperassen van de systeembeheerder zitten snuffelen, maar vond er niets over, dus heb ik het moederbord maar eens goed bekeken - en ja hoor, bingo. Een draadloze modem. Noemen jullie hackers dat niet een "snuffelaar"?'

Zeller liep naar het bureau en pakte het apparaatje op. 'Jullie hackers? Bedoel je specialisten in computerbeveiliging voor bedrijven?' Hij bekeek het apparaatje, een zogenoemde datalezer, aandachtig. Als je het programmeerde en in het moederbord plaatste, kon het alle e-mailverkeer onderscheppen en verzamelen. Via de draadloze modem werd het dan doorgeseind naar een ingeprogrammeerd adres. Hackers noemden het 'snuffelen', omdat het alles opving, de hacker vrijelijk kon meekijken en er waardevolle zaken uit kon halen.

Zeller zette een bezorgd gezicht. Hij speelde het goed, dat moest Pierce toegeven. 'Eigen ontwerp, " mompelde Zeller terwijl hij het van alle kanten bekeek.

'Dat zijn ze allemaal, ' stelde Pierce vast. 'Je kunt niet zomaar bij een computerzaak binnenstappen en een snuffelaar kopen, dacht ik zo. '

Zeller reageerde er niet op, maar toen hij sprak, was het met trillende stem. 'Hoe is dit hier binnengekomen, en waarom is het jullie systeembeheerder nooit opgevallen?'

Pierce leunde achterover en probeerde zich te beheersen. 'Waarom draai je er zo omheen, Cody? Vertel maar op. '

Zeiler keek met een verraste en gekwetste blik van het apparaatje naar Pierce. 'Ik weet er niks van! Ik heb jullie systeem ontworpen, dit hier toch niet?'

'Ja, je hebt ons systeem gebouwd en dit zat in het moederbord. Ofwel de systeembeheerder heeft het niet kunnen vinden, ofwel jij hebt hem omgekocht. Ik heb het alleen gevonden omdat ik er specifiek naar op zoek was. '

'Luister nou eens even. Iedereen die een sleutelkaart van hier heeft, kan de computerkamer in en kan iets in het moederbord stoppen. Ik heb je destijds nog zo gezegd dat je de computer uit veiligheidsoverwegingen hier in het lab moest zetten. '

Pierce zuchtte. Hij dacht aan de discussie die drie jaar geleden was gevoerd. 'Veel te veel straling die de experimenten kunnen beïnvloeden, weet je nog? Daar gaat het nou even niet om. Dit hier is jouw snuffelaar. Ik mag dan wel van computerwetenschappen naar scheikunde zijn overgestapt, maar ik weet nog wel het een en ander. Ik heb die modemkaart in mijn laptop gedaan en ben online gegaan. Het ding is geprogrammeerd en maakte verbinding met de website van Doomsterlnk. ' Hij wachtte op een reactie van Zeller, maar die bleef uit. 'DoomsterInk met een k, maar dat weet je natuurlijk wel. De site wordt nogal druk bezocht, meen ik. Ik vermoed dat je de snuffelaar hebt geïnstalleerd toen we hierheen zijn verhuisd en dat je al drie jaar meekijkt, meeluistert en steelt, of hoe je het ook wilt noemen. '

Zeller schudde zijn hoofd en legde het apparaatje terug op het bureau. Hij keek Pierce strak aan, ook toen die zijn relaas vervolgde. 'Een jaar of zo geleden - nadat ik Larraby had aangenomen - heb je e-mails zien langskomen over een project dat we Proteus hebben genoemd. Daarna hebben Charlie, ik en de advocaat die de octrooien regelt erover gemaild. Ik heb het allemaal nagekeken, makker. Ik bewaar alle e-mails, zo paranoïde ben ik wel. Ik ben alles nagegaan, en dankzij onze interne communicatie heb je alles kunnen volgen. Alles behalve de scheikundige formule - zó slim zijn we nog net - maar voor jou genoeg om te weten dat we ergens mee bezig waren en wat we ermee dachten te kunnen doen. '

'Nou, stel dat dat zo is, dat ik een beetje heb rondgeneusd. Wat maakt het uit?'

'Wat het uitmaakt, is dat je ons hebt verraden. Je hebt de gegevens aan derden doorverkocht. '

Zeller zuchtte. 'Zeg Henry, ik ga maar weer eens. Ik ben bang dat je een beetje te veel tijd hier op het lab hebt doorgebracht. Toen ik die speelgoedautootjes verbrandde, kreeg ik ook koppijn van de stank. Het kan niet goed voor je zijn. Zit je hier nou serieus te verkon... '

Pierce stond op en toen hij sprak, leek al zijn woede zich in zijn keel samen te ballen. 'Jij hebt die valstrik voor me gezet. Ik weet niet wat je van plan bent, maar jij hebt die val voor me gezet. '

'Je bent niet wijs, man! Wat nou valstrik? O ja, ik heb wat rondgeneusd. Dat is de hacker in me. Als je er eenmaal aan begint, kun je er niet mee ophouden. Ja, ik heb dit hier destijds in de computer gestopt. Om je de waarheid te zeggen, was ik het alweer vergeten. Wat ik las, was allemaal zo verrekte saai. Ik heb er al in geen twee jaar naar gekeken. Dat is alles. Verder weet ik niets van een valstrik of zo. '

Pierce liet zich niet afbluffen. 'Ik kan alleen maar gissen hoe jij en Wentz elkaar hebben leren kennen. Ik neem maar aan dat je zijn systeem hebt ontworpen. Wat maakt het uit om wat voor handel het gaat. Zaken zijn zaken, nietwaar?'

Zeller zei niets, en Pierce had niet anders verwacht. Hij ging onverstoord verder. 'Jij bent Grady Allison. ' Heel even meende Pierce iets van verrassing van Zellers gezicht af te lezen, maar die wist dat snel te maskeren. 'Ja, ' ging Pierce verder, 'je hebt me dan wel die politiefoto gestuurd en iets laten doorschemeren over banden met de maffia en zo, maar dat hoorde er allemaal bij. ' Zeller zei nog steeds niets. Hij keek Pierce nu niet meer aan, maar hij luisterde aandachtig. 'Het telefoonnummer, dat was de sleutel. Eerst dacht ik dat mijn secretaresse ermee te maken had, dat zij dat bepaalde nummer had aangevraagd om het allemaal op touw te zetten. Net op tijd besefte ik dat het precies omgekeerd was. Jij had mijn nieuwe nummer via die e-mail ontvangen en hebt het op de site van LA Darlings gezet. Zo is het allemaal begonnen. Sommige telefoontjes heb je waarschijnlijk in scène gezet en andere waren waarschijnlijk echte klanten. Nu begrijp ik ook dat ik bij haar thuis geen telefoonrekening kon vinden. Omdat ze dat nummer nooit heeft gehad! Ze had niet eens een telefoon! Ze had alleen een mobieltje, net als Robin. ' Hij wachtte weer op een reactie, maar ook nu bleef die uit. 'Waar ik echt moeite mee heb, is dat je mijn zusje erbij hebt gehaald. Zij heeft hier ook mee te maken. Jij wist dat ik haar had gevonden en haar heb moeten laten gaan. Je hebt dat gebruikt en erop gegokt dat ik dat niet weer zou laten gebeuren. Je wist dat ik Lilly zou gaan zoeken en recht in de val zou lopen. '

Zeller draaide zich om en liep richting deur. Hij pakte de deurknop, maar die gaf niet mee. Ook om de deur open te kunnen doen, moest je een cijfercombinatie hebben. 'Doe open, Henry. Ik heb er nou echt genoeg van. '

'Jij kunt pas weg wanneer ik het zeg. Voor wie werk je eigenlijk? Hoeveel betalen ze je?'

'Oké. Ik laat mezelf wel uit. ' Zeller toetste de cijfercombinatie in en de deur ging open. Hij keek om en zei: 'Vaya con dios, vriend. '

'Hé, hoe kom jij aan de combinatie?' Zeller aarzelde even en Pierce moest bijna glimlachen. Het feit dat hij de combinatie had gebruikt, was bijna een bekentenis. Geen echte natuurlijk, maar het was een aanwijzing. 'Nou, hoe wist je de combinatie? We veranderen hem elke maand. Dat was jouw idee, weet je nog? We mailen hem maandelijks naar de desbetreffende medewerkers, en zojuist zei je dat je de e-mails al geen twee jaar had gevolgd. Hoe kan het dan zijn dat je de combinatie weet?' Pierce wees op de snuffelaar. Zellers ogen volgden hem en bleven op het apparaatje rusten, maar daarna verlegde hij zijn blik weer.

Pierce zag dat Zeller iets had opgemerkt. Hij kwam het lab weer in en de sluisdeur sloot zich achter hem. 'Henry, ' zei hij, 'waarom staat de monitor niet aan? Ik zie dat het systeem aanstaat, maar de monitor is zwart. '

Zeller wachtte niet op antwoord, en dat was maar goed ook, want Pierce was niet van zins dat te geven. Hij liep op de computer af en drukte de knop van de monitor in. Het scherm kwam tot leven en Zeller, zijn beide handen op het bureau, leunde voorover om het beter te kunnen zien. Op het scherm verscheen de tekst van hun gesprek tot dan toe en de laatste zin was: 'Henry, waarom staat de monitor niet aan? Ik zie dat het systeem aanstaat, maar de monitor is zwart. '

Het was een uitstekend computerprogramma, een geavanceerd systeem van SacredSoftware dat werkte op stemherkenning. De medewerkers van het lab gebruikten het dikwijls voor dicteren als ze met proeven bezig waren. Pierce keek toe hoe Zeller een paar commando's intikte om het programma te deactiveren, de file opriep en de Deletetoets aansloeg.

'We kunnen het allemaal zo weer oproepen, ' zei Pierce. 'Dat weet jij ook. '

'Daarom neem ik de harddisk ook mee. ' Hij knielde voor de computer en draaide de kast naar zich toe, zodat hij de dekplaat eraf kon halen. Hij pakte een zakmes uit zijn broekzak, klapte de kruiskopschroevendraaier open en haalde de stekker van de computer uit het stopcontact, waarna hij de plaat begon los te schroeven. Op het moment dat hij zag dat de telefoon nog was aangesloten, stopte hij. Hij trok de telefoon eruit en hield het snoer naar Pierce op. 'Wat nou? Niks voor jou, Henry. Daar ben je veel te achterdochtig voor! Waarom zit de telefoon er nog in?'

'Omdat ik online was en omdat ik je woorden met de file die je zojuist hebt gedeletet heb doorgestuurd. Je hebt het ons destijds allemaal aangepraat, weet je nog? Elke stem krijgt zijn eigen herkenningscode. Ik heb een file van de jouwe gemaakt. Het is net een bandopname en ik kan zó aantonen dat het jouw stem is. '

Zeller stond op en smeet het zakmes op het bureau. Hij stond met zijn rug naar Pierce en legde zijn hoofd in zijn nek, alsof hij naar de muur boven de computer keek, daar waar het muntje op de muur geplakt zat. Hij stond langzaam op en klapte een zilverkleurige mobiele telefoon open. 'Nou, Henry, ' zei hij, 'ik weet dat je thuis geen computer hebt, daar ben je te paranoïde voor. Ik gok op Nicki. Ik stuur wel even iemand langs om haar harddisk op te halen. '

Even werd Pierce overvallen door een gevoel van paniek, maar algauw was hij weer gekalmeerd. Het dreigement aan het adres van Nicki had hij niet voorzien, maar geheel onverwacht was het nu ook weer niet. Dat van de telefoonlijn was maar bluf geweest; de file met zijn teksten was nog helemaal niet verzonden.

Zeller wachtte tot er werd opgenomen, maar er gebeurde niets. Hij had het mobieltje in zijn hand en keek ernaar alsof het hem in de steek had gelaten. 'Kloteding, ' zei hij.

'Er zit hier koper op de muren, weet je nog?' zei Pierce. 'Er komt niets in, maar er gaat ook niets uit. '

'Oké, ' zei Zeller. 'Ik ben zo terug. ' Hij toetste de combinatie van de deur in en ging de sluis weer in. Zodra de deur achter hem was dichtgevallen, liep Pierce naar de computer. Hij pakte het mes en klapte een lemmet uit, waarna hij bij het apparaat hurkte, het snoer van de telefoon pakte en het op twee plekken doorsneed. Hij stond op en op het moment dat Zeller binnenkwam, legde hij het mes plus het stuk snoer op het bureau. Zeller had de sleutelkaart in de ene en zijn telefoon in de andere hand.

'Sorry, ' zei Pierce. 'Ze hebben je een kaart gegeven waar je mee naar binnen kon, maar niet naar buiten. Je kunt alles voorprogrammeren, zie je. '

Zeller fronste zijn voorhoofd en zag het stuk telefoonsnoer op het bureau liggen. 'Dat is de enige aansluiting hier zeker?'

'Klopt. '

Alsof het een knikker was, tikte Zeller met duim en wijsvinger tegen de sleutelkaart, die naar voren vloog en Pierce op de borst trof. Daarna viel de kaart op de grond. 'En waar mag die van jou wel wezen?'

'In de auto. Een van de heren van de beveiliging is met me meegelopen. We zitten hier gevangen, Cody. Geen telefoon, geen camera's, niks! Geen hond die ons hier de komende vijf uur zal storen. De medewerkers van het lab komen over een uur of vijf, zes pas binnendruppelen. Maak het jezelf gemakkelijk. Ga rustig zitten en begin bij het begin. '