14
•
Een rivale
Het was maandag. Leonora stond op het dak over de balustrade heen geleund, keek uit over de lagune en wenste dat ze op de boot naar Murano zat. Maar vandaag had Adelino erop gestaan dat ze thuisbleef om geïnterviewd te worden door een journalist van Il Gazzettino, de belangrijkste krant van Venetië en omgeving. Ze had zich met zorg aangekleed en droeg een witte linnen jurk die ze op de Rialto had gevonden en had haar weelderige bos haar met kanten linten bij elkaar gebonden. Ze wist dat er vandaag geen fotograaf bij zou zijn, maar de Milanese reclamemensen hadden haar geïnstrueerd om er steeds zo vrouwelijk mogelijk uit te zien. Ze wilden hun campagne het imago van een wilde meid meegeven – wat Leonora zo interessant scheen te maken, was het feit dat ze een vrouw was die mannenwerk deed. Nou ja. Als ze erin slaagde een imago van vrouwelijke kwetsbaarheid over te brengen, zou ze misschien op de gevoelens van de journalist kunnen inspelen.
Als hij al gevoelens had.
Het allerliefst had ze zoals altijd haar versleten jeans, topje en oude legerjack aangetrokken, haar haar opgestoken en lijn 52 naar haar werk genomen. Ze was het beu om steeds maar opgedirkt te worden en te poseren – de afgelopen weken was haar uithoudingsvermogen behoorlijk op de proef gesteld toen ze op haar werk was gefotografeerd, thuis en zelfs in historische klederdracht. Ze moest met tegenzin toegeven dat ze er op de resulterende reclamefoto’s en affiches… eigenlijk wel… mooi uitzag, en ze waren in ieder geval veel smaakvoller dan het aanvankelijk was voorgesteld. De campagne was erop gericht Corradino in een moderne omgeving neer te zetten en Leonora tegen een historische achtergrond te plaatsen. Leonora gruwde van de gedachte samen met haar voorouder in dezelfde omgeving geplaatst te worden, maar het resultaat had er interessant uitgezien, goed doordacht zelfs. Op een van de foto’s zat een stel in een modern café wijn te drinken uit schitterende, moderne glazen uit de recentelijk uitgebrachte Manin-reeks. Het was duidelijk een eigentijds beeld, maar als je goed in de Manin-spiegel naast hun tafeltje keek, zag je het interieur van de Do Mori, rond 1640, met vaste klanten in historische dracht en een montagefoto van de jonge Corradino die bij een van de tafeltjes stond. Leonora vond het eigenlijk een griezelige foto, maar ook intrigerend: de spiegel vormde het middelpunt van het schilderij. Het was haar taak het moderne en het traditionele in Adelino’s bedrijf met elkaar te verbinden. Ze werd in moderne kleding afgebeeld op klassieke Venetiaanse schilderijen te midden van glaswerk en spiegels. Op de belangrijkste afbeelding was haar foto zodanig met de computer bewerkt dat die overeenstemde met de kleuren van de verf en de manier van schilderen in die tijd. Ze kreeg een zeventiende-eeuws kostuum aan in groene en gouden tinten, haar haar viel net als dat van de meest begeerde courtisanes in een goudblonde rimpeling naar beneden, en haar ivoorkleurige huid kreeg het craquelé van eeuwenoude tempera. Op een andere foto werd ze in een antieke Manin-spiegel afgebeeld in haar werkkleren, met in haar hand het gereedschap van haar beroep in plaats van een waaier of een bloem. Maar hoe smaakvol de reclamefoto’s ook waren, Leonora begon zich toch steeds onbehaaglijker te voelen toen de reusachtige campagnemachine in beweging kwam. Ze wist dat Adelino al zijn geld in deze onderneming had gestoken, geld had geleend tegen zakelijke onderpanden waarvan hij de eigenaar niet meer was, en door deze wanhoopspoging nog dieper in de schulden was geraakt. Ze voelde ook de groeiende minachting van haar collega’s; haar gezicht gloeide als ze voor de oven poseerde – niet van de hitte, maar vanwege de blikken van haar collega’s die om haar heen aan het werk waren en toekeken. Die vijandigheid concentreerde zich rond Roberto, wiens wrok en toenemende haat duidelijk op zijn gezicht stonden geschreven. Het was zonneklaar dat hij Leonora al die aandacht niet waard achtte, maar zichzelf daarentegen wel. Ze wist dat hij de Milanezen had benaderd met zijn eigen familieverhaal; toevallig had ze Semi en Chiara grapjes over hem horen maken. Roberto vond het niet leuk om te worden uitgelachen.
Leonora voelde een kilte toen er een briesje over het balkon waaide. De herfst was in aantocht en binnenkort zouden de toeristen weg zijn. Ze keek op de Campo neer en zag dat de gestage stroom toeristen al afnam en zich, net als zwaluwen, opmaakte om naar het zuiden te trekken, naar warmere streken. Firenze, Napoli, Amalfi, Roma. Terwijl ze daar stond te kijken werd haar aandacht getrokken door een goed geklede vrouw die doelbewust met tikkende naaldhakken het plein overstak.
Geen toerist: zij komt duidelijk hiervandaan.
Ze droeg een marineblauw mantelpakje waar de haute couture van afdroop, met een getailleerd jasje en een rok op een lengte die nog net niet ordinair was. Haar kapsel, dat met een scheermes was gesneden en net op haar schouders viel, flitste blauwzwart in het zonlicht. Ze droeg de onvermijdelijke zonnebril, die haar glanzende rode lippen nog beter deed uitkomen. Met haar sexy zelfvertrouwen nam ze even notitie van de kreten van bewondering van een groepje metselaars dat aan de brug werkte, maar ze negeerde hen verder volledig. Ze was duidelijk gewend aan dit soort eerbetoon.
Zo’n vrouw zou korte metten maken met Semi en Chiara.
Ze keek de vrouw bewonderend na tot ze uit het zicht verdween, en een paar seconden later hoorde ze het nu vertrouwde schrapende geluid van haar deurbel. Leonora stormde met kloppend hart de wenteltrap af. Ze wilde niet aan zichzelf toegeven dat ze iedere keer als de deurbel ging hoopte dat het Alessandro was.
Maar het was Alessandro niet. Het was de vrouw van het plein. Ze stak haar hand uit. ‘Signorina Manin? Ik ben Vittoria Minotto.’ Haar persoonlijkheid kwam zo sterk over dat Leonora haar de hand schudde en toen een stap opzij deed om haar de ruimte te geven. Ze zag er blijkbaar net zo verward uit als ze zich voelde, want de vrouw legde uit: ‘Ik ben van de Gazzettino.’ Ze wapperde even met een perskaart zoals iemand van de FBI zou doen.
Leonora probeerde zichzelf onder controle te krijgen en bood haar een stoel aan, maar de journaliste liep al op eigen houtje rond in het appartement, bekeek de meubels, pakte voorwerpen op en zette ze weer neer. Met een gebaar dat oefening verried, zette ze haar bril op haar ravenzwarte haar en keek naar het uitzicht alsof ze in gedachten notities maakte. Met één enkel ‘bella’ prees ze de omgeving en kraakte hem tegelijkertijd af. ‘Voor jou zal het wel goed genoeg zijn,’ scheen dat woord te zeggen, ‘maar het is niet mijn smaak.’ Zo van dichtbij waren haar zelfvertrouwen en sensualiteit bijna voelbaar. Door haar stijl, zelfverzekerdheid en haar fantastische outfit voelde Leonora zich een slecht geklede boerentrien. Haar jurk en de wilde krullen in haar loshangende haar waar ze die ochtend toen ze in de spiegel keek nog zo tevreden over was geweest, zagen er nu rommelig en amateuristisch uit.
Ik gedraag me als een verliefd schoolmeisje. Als ze op mij al zo’n uitwerking heeft, hoe zou ze dan op mannen overkomen?
Met heel veel moeite, bang dat haar gast het zou merken, wist Leonora zich te vermannen en probeerde weer de overhand te krijgen op de situatie.
‘Kan ik u iets aanbieden? Koffie mischien?’
Vittoria draaide zich om en schonk Leonora een uiterst charmante glimlach met stralend witte tanden. ‘Graag.’
De journaliste ging ditmaal ongevraagd aan de keukentafel zitten en knipte haar aktetas open met het geluid van een pistool dat op scherp staat. Ze haalde er een onschuldig ogend notitieboekje en een pen uit, en nog iets anders: klein, zilverkleurig en dreigend lag het op tafel. Een cassetterecorder. Vittoria haalde nog een derde voorwerp tevoorschijn, een pakje sigaretten, schudde er eentje uit en stak hem aan. Zowel het merk als de manier waarop ze hem aanstak, deed Leonora sterk aan Alessandro denken, en ze voelde heel even een pijnscheut door zich heen gaan. Vittoria maakte een wuivend gebaar en de rook kringelde om haar bloedrode nagels. ‘Hebt u daar bezwaar tegen?’
Leonora was er niet zeker van of de journaliste op de cassetterecorder of op de sigaret doelde. Ze had tegen allebei bezwaar, maar schudde haar hoofd.
Klik. Vittoria’s duimnagel drukte het knopje in en de spoeltjes begonnen rond te draaien. Leonora haalde de koffie van het fornuis en ging tegenover de journaliste zitten, zich bewust van de competitieve sfeer tussen hen. De cassetterecorder zoemde zachtjes als een schaakklok.
‘Kunt u me iets over uzelf vertellen?’
‘Wat wilt u weten?’
‘Misschien wat achtergrondinformatie voor onze lezers?’
‘Moet ik dan in Engeland beginnen? Of hier? Sorry… ik ben niet zo gewend aan dit soort dingen. Misschien kunt u… Ik denk dat ik het gemakkelijker vind als u me rechtstreekse vragen stelt.’
Een slokje koffie. ‘Prima. Waarom bent u naar Venetië gekomen?’
‘Nou, ik ben hier geboren, hoewel ik in Engeland ben opgegroeid. Mijn vader kwam uit Venetië. Ik heb de kunstacademie gedaan en heb me altijd voor glasblazen geïnteresseerd. Mijn moeder vertelde me de geschiedenis van Corradino toen ze me dit hart gaf dat hij gemaakt heeft.’
Vittoria kneep haar ogen tot spleetjes en stak haar hand uit om het sieraad vast te pakken. Haar vingers voelden koud aan en roken naar nicotine. ‘Bella,’ zei ze met precies dezelfde intonatie als daarvoor.
Ze liet het hart weer los en Leonora ging verder. ‘En ik was nieuwsgierig. Ik wilde hierheen komen om te kijken of ik het familieambacht kon voortzetten.’
Familieambacht. Dat klonk goed. Dat zal Chiara en Semi genoegen doen. Nu alsjeblieft niets meer over Engeland, ik wil het niet over Stephen hebben.
‘Zomaar? Vond je het dan niet moeilijk om je familie en vrienden achter te laten? Vriendje? Echtgenoot?’
Verdomme.
‘Ik… ben getrouwd geweest. Hij… We zijn gescheiden.’
Een trekje van de sigaret. Een knikje met het hoofd. ‘Aha… ik snap het.’
Op een of andere manier had Leonora het gevoel dat Vittoria haar hele treurige verleden in één klap doorhad.
Deze vrouw is nog nooit door iemand in de steek gelaten. Zij was altijd degene die wegging en ze heeft medelijden met vrouwen die verlaten zijn. Vrouwen als ik. Zelfs Alessandro is niet meer teruggekomen.
‘En toen u hier aankwam ging u naar signor della Vigna om werk te zoeken?’
‘Adelino. Ja. Ik heb veel geluk gehad.’
Een opgetrokken wenkbrauw. ‘Dat kunt u wel zeggen. In hoeverre denkt u dat u die baan te danken hebt aan uw talent en in hoeverre aan uw beroemde voorouder Corrado Manin?’
Leonora liet zich niet op de kast jagen. ‘Als ik eerlijk ben, denk ik niet dat ik die kans zou hebben gekregen als ik geen Manin had geheten. Maar aan de andere kant zou Adelino me nooit hebben aangenomen als ik niet kon glasblazen. Dat zou heel dom van hem zijn geweest, en hij is niet dom.’
Ze moest denken aan al die interviews met beginnende jonge acteurs uit theaterfamilies, die altijd hadden beweerd dat het feit dat ze Redgrave of Mills heetten hun carrière eerder in de weg had gezeten. Stephen en zij gaven daar altijd op af. Haar eigen antwoord overtuigde haar net zomin als die van hen.
Vittoria knikte maar de volgende aanval was bijna raak. ‘En uw collega’s? De maestri vetrai die al jarenlang glasblazen? Wat vinden zij van u?’
Leonora ging verzitten en dacht aan Roberto. ‘Die hebben mij op mijn eerste dag daar hartelijk verwelkomd.’
Dat was in ieder geval waar. Pas toen we met z’n allen iets gingen drinken, liep het mis.
‘Ik geloof wel dat ze… hun bedenkingen hadden toen de Maninlijn en die hele reclamecampagne op touw werden gezet. Maar ja, als het allemaal goed loopt, wordt het voor hen ook beter… voor ons allemaal.’
‘Maar wat vindt u zelf?’ hield Vittoria aan. ‘Zijn het vrienden van u?’
‘Dat moet u aan hen vragen.’
Vittoria’s lippen krulden zich tot een lome glimlach. ‘Misschien doe ik dat wel.’
Fout.
De journaliste begon met haar pen tegen haar volmaakte gebit te tikken. Dat trucje paste ze met succes toe in haar interviews met mannelijke functionarissen. Ze deed het om de aandacht naar haar mond te verleggen: witte, regelmatige tanden, een beetje van elkaar zodat er een stukje van haar roze tong zichtbaar werd tussen een glanzende veeg rode lippenstift.
‘En hoe zit het met uw persoonlijke leven? Hebt u in deze stad van de liefde al romances beleefd?’
Leonora hoorde de zware cynische ondertoon in Vittoria’s vraag. Ze was niet van plan haar gevoelens met deze vrouw te delen – deze vrouw die duidelijk niet in de liefde geloofde, in ieder geval niet in de romantische liefde.
‘Nee, er is niemand.’
Vittoria sloeg haar ogen even neer en deed alsof ze haar spulletjes wilde oppakken. Dat was ook een veel gebruikte truc; dan begonnen ze zich weer te ontspannen. Ze wierp Leonora een blik vol medelijden toe. ‘Dat klinkt erg eenzaam. Geen vrienden, geen vriendje, alleen een dode voorouder.’
Leonora reageerde gebeten. Vittoria had haar al het gevoel gegeven dat ze niet goed genoeg was – haar medelijden was de laatste druppel. Ze hapte toe. ‘Eigenlijk is er wel iemand. Maar het is allemaal nog erg pril, dus ik praat er liever niet over tot het echt wat wordt.’
Deze keer schoten beide donkere wenkbrauwen omhoog. ‘Kunt u ons geen hint geven? Een tipje van de sluier oplichten?’
Leonora moest glimlachen om haar eigen grapje. ‘Hij ziet eruit alsof hij uit een schilderij is gestapt.’
Vittoria haalde haar schouders op en zette met een beslist gebaar de cassetterecorder uit. ‘Dat doet iedereen hier.’
Maar toen ze op weg naar buiten langs de koelkast liep zag ze hem terwijl hij haar vanaf een ansichtkaart van Titiaan aanstaarde. Alessandro Bardolino. De neef van de kardinaal. Ze had dat schilderij natuurlijk al eerder gezien, bij hem thuis. Zijn moeder had bij wijze van grap een reproductie van Titiaan voor hem gekocht. Die hing altijd in de keuken en Vittoria was er talloze keren per dag langs gelopen, voordat ze natuurlijk promotie had gemaakt en naar Rome was verhuisd. Tot ze een maand geleden, alweer vanwege een promotie, terugverhuisde naar Venetië. Ze had dat schilderij iedere dag gezien gedurende de drie jaar dat ze hadden samengewoond.
Vittoria draaide zich naar Leonora om en nam zo hartelijk en zo wellevend afscheid dat Leonora al begon te denken dat ze zich de scherpe vragen gedurende het interview verbeeld had. Het verbaasde haar dat Vittoria zo’n uitgelaten indruk maakte. Ze had ervoor gewaakt al te veel over zichzelf prijs te geven, en het interview was eigenlijk… nou ja, behoorlijk saai geweest.
Maar Vittoria Minotto stak huppelend de Campo Manin over. Het interview was zonder meer een succes geweest. Ze had een aantal veelbelovende aanknopingspunten. Niet in de laatste plaats het nieuwtje dat die kleine vetraia met Alessandro omging. Wat zou het grappig zijn om hem weer van haar af te pakken.
Wat was het leven toch boeiend.