29
Een paar minuten over acht op zondagochtend hoorde Sarah dat er op haar deur werd geklopt. Ze aarzelde even, maar stond ten slotte toch op om open te doen. Terwijl ze naar de deur liep, hoopte ze aan één kant dat het Miles was.
Maar aan de andere kant hoopte ze dat niet.
Zelfs toen ze haar hand al uitstak naar de deurknop, wist ze nog steeds niet wat ze moest zeggen. Dat hing grotendeels van Miles af. Wist hij dat ze Charlie had gebeld? En als dat zo was, zou hij dan boos zijn? Of gekwetst? Zou hij begrijpen dat ze het alleen maar had gedaan omdat ze vond dat ze geen andere keus had?
Maar toen ze de deur opendeed, lachte ze opgelucht.
'Ha, die Brian,' zei ze. Wat kom jij doen?'
'Ik moet met je praten.'
'Goed hoor... kom binnen.'
Hij liep achter haar aan naar binnen en viel op de bank neer. Sarah ging naast hem zitten.
‘Wat is er eigenlijk aan de hand?' vroeg ze.
'Je hebt de baas van Miles uiteindelijk toch opgebeld, hè?'
Sarah liet haar hand door haar haar glijden. 'Ja. Je zei het zelf al: ik had geen keus.'
'Omdat je denkt dat hij zal proberen af te rekenen met de vent die hij heeft gearresteerd,' merkte Brian op.
'Ik weet niet wat hij zal doen, maar ik ben zo bang dat ik toch wil proberen er een stokje voor te steken.'
Hij knikte even. Weet hij dat je hebt gebeld?'
'Miles? Dat zou ik je niet kunnen vertellen.'
'Heb je hem nog gesproken?'
'Nee. Niet sinds hij er gisterochtend vandoor is gegaan. Ik heb een paar keer geprobeerd hem te bellen, maar hij was niet thuis. Ik kreeg telkens het antwoordapparaat.'
Hij pakte met zijn vingers de brug van zijn neus vast en kneep er even in.
'Ik moet iets weten,' zei hij. In de stille kamer klonk zijn stem op de een of andere rare manier alsof het geluid versterkt werd.
"Wat dan?' vroeg ze verbaasd.
'Ik moet weten of je echt denkt dat Miles te ver zou kunnen gaan.'
Sarah leunde voorover. Ze probeerde hem recht aan te kijken, maar hij wendde zijn ogen af.
'Ik ben geen gedachtelezer. Maar, ja, ik geloof wel dat ik me daar zorgen over maak.'
"Volgens mij moet je tegen Miles zeggen dat hij hem met rust moet laten.'
"Wie moet hij met rust laten?'
'De vent die hij heeft gearresteerd... hij moet hem gewoon met rust laten.'
Sarah keek hem stomverbaasd aan. Eindelijk draaide hij zich om en wierp haar een smekende blik toe.
'Dat moet je hem echt aan zijn verstand brengen, oké? Je moet met hem praten, oké?'
'Dat heb ik al geprobeerd. Dat weet je toch.'
'Dan moet je nog beter je best doen.'
Sarah leunde achterover en fronste haar wenkbrauwen. Wat is er aan de hand?'
'Ik heb je alleen maar gevraagd wat Miles volgens jou zou doen.'
'Maar waarom? Waarom maak jij je daar zo druk over?'
‘Wat zou er met Jonah gebeuren?'
Ze knipperde met haar ogen. 'Met Jonah?'
'Miles zou toch wel eerst aan hem denken? Voordat hij iets doet?'
Sarah schudde langzaam haar hoofd.
'Ik bedoel, je denkt toch niet dat hij het risico zal nemen dat hij in de gevangenis terechtkomt, of wel soms?'
Ze pakte zijn beide handen en hield ze stevig vast. 'Wacht nou eens even, ja? Hou op met al die vragen. Wat is er aan de hand?'
Dat was wat mij betreft het moment van de waarheid, de reden waarom ik naar haar toe was gekomen, dat weet ik nog heel goed. Het was eindelijk tijd geworden om te bekennen wat ik had gedaan.
Maar waarom vertelde ik het dan niet gewoon ronduit? Waarom bleef ik al die vragen stellen ? Probeerde ik er dan nog steeds onderuit te komen, was ik nog steeds op zoek naar een reden om alles geheim te houden? Het deel van mijn persoonlijkheid dat al twee jaar lang leugens had verteld wilde dat waarschijnlijk wel, maar eerlijk gelegd denk ik toch dat mijn betere ik mijn zuster in bescherming wilde nemen.
Ik moest er zeker van zijn dat ik geen andere heus had.
Ik wist dat mijn verhaal haar diep zou treffen. Mijn zuster was verliefd op Miles. Ik had hen op Thanksgiving samen gezien, ik had gezien hoe elkaar aankeken, de prettige manier waarop ze met elkaar omgingen als ze samen waren en de tedere manier waarop ze hem had gekust toen hij weg moest. Ze hield van Miles en Miles hield van haar... dat had ze me zelf verteld. En Jonah hield van hen allebei.
De avond ervoor was het eindelijk tot me doorgedrongen dat ik mijn geheim moest prijsgeven. Als Sarah echt dacht dat Miles voor eigen rechter zou gaan spelen, dan zou ik door mijn mond te houden het risico nemen dat er nog meer levens vernield zouden worden, dat wist ik heel goed. Ik was de aanleiding geweest voor Missy 's dood; ik zou niet kunnen leven met nog zo'n zinloze tragedie.
Maar om mezelf te redden, om een onschuldige man te redden en om Miles Ryan tegen zichzelf in bescherming te nemen, zou ik mijn zuster moeten opofferen.
Ze had al zoveel ellende meegemaakt, maar nu zou Miles in de ogen moeten kijken in de wetenschap dat haar eigen broer zijn vrouw had gedood... met als resultaat dat het risico liep hem voorgoed kwijt te raken. Want hij zou haar toch nooit meer op dezelfde manier kunnen aankijken ?
Was het wel eerlijk om haar op te offeren? Ze was een onschuldige toeschouwer... en door wat ik te zeggen had, zou ze onherroepelijk klem komen te zitten tussen haar liefde voor Miles en haar liefde voor mij. Maar ook al wilde ik dat helemaal niet, ik wist dat ik geen keus had.
Ten slotte zei ik schor: 'Ik weet wie er die avond achter het stuur zat.'
Ze keek me met grote ogen aan, alsof niet goed begreep wat ik had gelegd.
Echt waar?' vroeg ze.
Ik knikte.
Pas toen, in de lange stilte die aan haar vraag voorafging, begon ze te begrijpen waarom ik naar haar toe was gekomen. Ze wist wat ik haar probeerde te vertellen. Ze zakte in elkaar, als een ballon waaruit de lucht langzaam ontsnapt. Ik wendde geen moment mijn ogen van haar af.
'Ik was het, Sarah, 'fluisterde ik. 'Ik zat achter het stuur.'