EEN
Het meisje stapte met tegenzin uit de auto en trok een lelijk gezicht om hem duidelijk te maken dat ze het sjofele huis en de snoeihete straat waar het naar chili en episote rook, niet zag zitten. Wat hem betrof, was deze anonieme woning prima. Terwijl hij op haar wachtte, speurde hij routineus de omliggende huizen af om te zien of er ergens gevaar dreigde. Hij had het gevoel dat hij opviel in het overhemd met de lange mouwen. De zon van Los Angeles was te heet voor mouwen, maar hij had er niets over te zeggen. Hij bewoog zich voorzichtig, zodat niemand zou zien wat er onder het overhemd zat.
‘Mensen die in dit soort huizen wonen, krijgen misvormde kinderen. Ik kan hier niet blijven,’ zei ze.
‘Praat eens wat zachter.’
‘Ik heb de hele dag nog niet gegeten. Ik heb gisteren niet gegeten en nu word ik misselijk van die lucht hier.’
‘We eten straks wel, als we veilig zijn.’
Toen het meisje naast hem was komen staan, deed de vrouw die eruitzag zoals Bud hem had beschreven, de deur open. Ze was een gedrongen vrouw met grote witte tanden en vriendelijke ogen, en ze heette Imelda Arcano. Mrs. Arcano beheerde verschillende appartementen en eengezinswoningen in Eagle Rock en Buds bedrijf had eerder zaken met haar gedaan. Hij hoopte dat ze de vier keurige gaatjes die de vorige avond in hun bumper waren gestanst, niet zou zien.
Hij draaide zich om om het meisje toe te spreken.
‘Door die arrogante houding van je val je op. Doe normaal. Je moet juist onzichtbaar zijn.’
‘Zal ik maar in de auto wachten?’
Daar kon geen sprake van zijn.
‘Laat haar maar aan mij over.’
Het meisje lachte. ‘Ja, dat is echt iets voor jou. Dat wil ik meemaken. Dat jij het woord doet en je charmant gedraagt.’
Hij nam het meisje bij de arm en wandelde naar het huis. Het sierde haar dat ze met hem mee liep zonder een scène te maken en dat ze een andere houding aannam door haar schouders te laten hangen zoals hij haar had voorgedaan. Ook al droeg ze een overdreven grote zonnebril en een Dodgers-pet, toch wilde hij haar zo snel mogelijk binnen en uit het zicht hebben.
Mrs. Arcano glimlachte vriendelijk toen ze bij de voordeur kwamen en verwelkomde hen.
‘Mr. Johnson?’
‘Ja.’
‘Wat is het heet, hè, vandaag? Binnen is het koel. De airconditioner doet het goed. Ik ben Imelda Arcano.’
Na de nachtmerrie in Malibu had Buds bedrijf bliksemsnel het nieuwe huis geregeld: het geld was afgeleverd en Mrs. Arcano was verteld wat ze moest weten. Dat was waarschijnlijk niet veel. Het geld was snel verdiend; geen vragen stellen hoorde bij de afspraak; de huurders hielden zich gedeisd en vertrokken binnen een week. Mrs. Arcano zou de afwezige eigenaar waarschijnlijk niet eens melden dat het huis was verhuurd, maar Buds geld in haar zak steken en het daarbij laten. Ze ontmoetten Mrs. Arcano alleen omdat zij hun de sleutel moest geven.
Imelda gebaarde dat ze binnen moesten komen. De man aarzelde even, zodat hij een blik achterom de straat in kon werpen. Het was een smalle straat zonder bomen en dat was goed. Hij had vrij uitzicht naar beide kanten, maar de kleine huizen stonden dicht op elkaar en dat was niet gunstig. In de smalle steegjes zou het na zonsondergang pikdonker zijn.
Hij wilde zo snel mogelijk van Mrs. Arcano af, maar de vrouw stortte zich op het meisje – vrouwen onder elkaar, dat soort gedoe – en liet hun het huis zien. Ze voerde hen mee naar de twee piepkleine slaapkamers en de badkamer, de minuscule woonkamer en keuken, de kale achtertuin. Hij keek uit elk raam naar de naburige huizen en vanuit de opening van de achterdeur naar het roestende hek dat het huis van de achterliggende woning scheidde. In de tuin van het buurhuis lag een beige met wit gevlekte pitbull aan een ijzeren paal. Het dier lag met zijn kop op zijn poten, maar sliep niet. Het deed hem genoegen de pitbull te zien.
‘Doet de tv het?’ vroeg het meisje.
‘O, ja, er is kabel en gas, water en licht; alles wat je nodig hebt, maar er is geen telefoon. Dat is logisch, hè? Het heeft geen zin voor zo’n korte tijd een aansluiting te laten aanleggen.’
Hij had het meisje opgedragen geen woord te zeggen, maar nu voerden ze een gesprek. Hij brak het af.
‘We hebben mobieltjes. Geef me de sleutels maar, dan kunt u weg.’
Mrs. Arcano verstijfde, een teken dat ze was beledigd.
‘Wanneer trekt u erin?’ vroeg ze.
‘Nu. Geef de sleutels maar hier.’
Mrs. Arcano peuterde twee sleutels van haar sleutelring en vertrok. Voor de eerste en enige keer die dag liet hij het meisje alleen. Hij liep met Mrs. Arcano naar haar auto, omdat hij zo snel mogelijk hun spullen naar binnen wilde brengen. Hij wilde Bud bellen. Hij wilde weten wat er de avond ervoor in hemelsnaam was gebeurd, maar hij wilde vooral zorgen dat het meisje veilig was.
Hij treuzelde bij zijn auto tot Mrs. Arcano wegreed en keek toen opnieuw de straat in: beide kanten op, naar de huizen, tussen de huizen. Alles leek in orde. Hij nam zijn plunjezak en die van het meisje mee het huis in, samen met de spullen die ze bij de drogist hadden gekocht.
De tv stond aan. Het meisje schakelde heen en weer tussen de lokale zenders voor het nieuws. Toen hij binnenkwam, lachte ze, en deed hem na. Ze liet haar stem dalen en zei op vlakke toon: ‘“Geef me de sleutels maar, dan kunt u weg.” O, wat waren we weer charmant. Als je zo doet, val je echt niet op.’
Hij zette de televisie uit en stak haar de tas van de drogist toe. Kwaad omdat hij de tv had uitgezet, weigerde ze de tas aan te pakken, dus liet hij het ding op de grond vallen.
‘Ga je haar doen. We halen iets te eten als je klaar bent.’
‘Ik wilde kijken of we op het nieuws zijn.’
‘Ik kan niks horen met de tv aan. We moeten alles kunnen horen. Straks misschien.’
‘Ik kan het geluid uitzetten.’
‘Ga je haar doen.’
Hij trok zijn overhemd uit en gooide het op de grond bij de voordeur. Als hij weer naar buiten ging of als er iemand aan de deur kwam, zou hij het aantrekken. Er zat een Kimber .45 semiautomatisch pistool achter zijn broekband. Hij maakte zijn plunjezak open en haalde er een riemholster voor de Kimber uit en nog een wapen, een Colt Python .357Magnum, met een loop van tien centimeter, die al in een holster zat. Hij hing de Kimber zo aan de voorkant van zijn broek dat hij hem kruislings met zijn rechterhand kon trekken. De Python hing hij aan zijn rechterzij. Hij had geen holsters durven dragen vanwege Mrs. Arcano, maar hij had ook niet ongewapend willen zijn.
Hij haalde een rol isolatietape uit zijn tas en ging naar de keuken.
Achter hem zei het meisje: ‘Klootzak.’
Hij controleerde of de achterdeur op slot zat, ging naar het kleine slaapkamertje aan de achterkant, deed de ramen op slot en trok de gordijnen dicht. Daarna scheurde hij stukken isolatietape af en plakte ze rondom vast aan de vensterbank en de stijlen van het raamkozijn. Als het iemand lukte een raam open te schuiven, zou het lawaai maken als het gordijn werd losgetrokken en dat zou hij horen. Toen de gordijnen waren vastgeplakt, haalde hij zijn Randall-mes tevoorschijn en maakte in elk gordijn een verticale snee van zo’n zevenenhalve centimeter, net groot genoeg om met zijn vingers open te trekken, zodat hij in de gaten kon houden of er iemand aankwam. Hij stond in de gordijnen te snijden toen hij haar naar de badkamer hoorde gaan. Eindelijk werkte ze mee. Hij wist dat ze bang was, voor hem en door alles wat er gebeurde, en daarom was hij verbaasd dat ze zo tegendraads was geweest. En blij, omdat hij dacht dat ze daardoor misschien iets langer in leven zouden blijven.
Onderweg naar de slaapkamer aan de voorkant kwam hij langs de badkamer. Ze stond voor de spiegel haar koperrode haar af te knippen. Ze nam het haar tussen haar vingers, trok het strak en hakte er op los met de goedkope schaar van de drogist tot er ongelijke pieken van zo’n vijf centimeter overbleven. Verpakkingen Clairol-haarverf, ook zojuist aangeschaft, stonden op de wastafel. Ze zag hem in de spiegel en trok een boos gezicht.
‘Ik vind dit verschrikkelijk. Ik zie er straks uit alsof ik uit Melrose kom.’
Ze had zich uitgekleed tot op haar bh, maar liet de deur openstaan. Hij vermoedde dat ze wilde dat hij haar zo zag. De spijkerbroek van vijfhonderd dollar hing laag op haar heupen onder een vrolijk springend dolfijntje tussen de kuiltjes in haar onderrug. Haar bh was lichtblauw en doorzichtig, en stond prachtig bij haar olijfkleurige huid. Ze keek naar hem en speelde met haar haar, dat nu in ongelijke pieken alle kanten op stond. Ze kneedde er model in en bekeek het peinzend. De wastafel en de grond lagen bezaaid met het haar dat ze had afgeknipt.
‘Wat dacht je van wit? Ik zou het wit kunnen maken. Zou je daar blij mee zijn?’ zei ze.
‘Bruin. Onopvallend.’
‘Ik zou het blauw kunnen verven. Blauw is misschien wel leuk.’
Ze draaide zich om om haar lichaam te tonen.
‘Zou je dat mooi vinden? Retropunk? Echt helemaal Melrose? Zeg eens dat je het mooi vindt.’
Hij liep door naar de slaapkamer aan de voorkant zonder antwoord te geven. Ze had geen blauw gekocht. Ze dacht waarschijnlijk dat hij er niet op had gelet, maar hij lette overal op. Ze had blond, bruin en zwart gekocht. Hij deed de ramen in de slaapkamer aan de voorkant op slot en plakte de gordijnen vast zoals hij in de rest van het huis had gedaan. Daarna keerde hij terug naar de badkamer. De kraan liep en ze stond voorovergebogen over de wastafel met plastic handschoenen aan de verf door haar haar te wrijven. Zwart. Hij vroeg zich af hoe lang het zou duren voor het rood onzichtbaar geworden was. Hij pakte zijn mobieltje en belde Bud Flynn terwijl hij haar gadesloeg.
Hij zei: ‘We zijn er. Wat was dat gisteravond?’
‘Daar probeer ik achter te komen. Ik heb nog geen idee. Is het nieuwe huis goed?’
‘Ze wisten waar we zaten, Bud. Ik wil weten hoe.’
‘Ik ben ermee bezig. Is alles goed met haar?’
‘Ik wil weten hoe.’
‘Jezus, ik ben ermee bezig. Moet je nog iets hebben?’
‘Ik moet weten hoe.’
Hij klapte de telefoon dicht op hetzelfde moment dat zij zich oprichtte. Het water liep door de holte van haar rug omlaag naar het dolfijntje tot ze haar haar in een handdoek wikkelde. Pas toen zochten haar ogen hem weer in de spiegel en glimlachte ze.
‘Je staat naar mijn kont te kijken.’
De pitbull blafte.
Hij aarzelde geen moment. Hij trok de Python en holde naar de slaapkamer aan de achterkant.
‘Joe! Verdomme,’ zei ze.
In de slaapkamer trok hij een van de gaten in het gordijn open, terwijl het meisje haastig achter hem kwam staan. De hond was overeind gekomen en tuurde naar iets wat hij niet kon zien.
‘Wat is er?’ zei ze.
‘Sst.’
De pitbull probeerde iets links van hen te zien en blafte niet meer. Hij stond met diepe plooien in de platte bovenkant van zijn kop en zijn stompe oren gespitst, te snuiven.
Pike keek door de spleet en luisterde ingespannen.
‘En?’ fluisterde het meisje.
De pitbull barstte los in een woest geblaf en rukte aan zijn ketting.
Op dat moment kwam een man achter de garage vandaan. Het gebeurde weer. Pike zei over zijn schouder: ‘Naar de voorkant, maar hou de deur dicht. Schiet op.’
De handdoek viel van haar hoofd toen hij haar voor zich uit duwde. Hij hing hun plunjezakken over zijn schouder en loodste haar naar de deur. Hij keek door de spleet die hij in de gordijnen aan de voorkant had gemaakt. Er liep één man over het tuinpad en een andere kwam dwars door de tuin heen naar het huis toe. Pike wist niet of er nog meer buiten waren en waar, maar hij en het meisje zouden het niet overleven als hij de strijd vanuit het huis aanging.
Hij pakte haar kin en dwong haar hem aan te kijken. Ze moest haar angst zien te vergeten. Haar ogen ontmoetten de zijne en hij zag dat ze er helemaal bij was.
‘Let op mij. Kijk niet naar hen of naar iets anders. Let op mij tot ik je wenk en ren dan zo snel als je kunt naar de auto.’
Wederom aarzelde hij niet.
Hij rukte de deur open, richtte snel op de man op het tuinpad en vuurde tweemaal met de Colt. Toen richtte hij op de man die door de tuin kwam. Pike schoot zo snel tweemaal op de beide mannen, dat het leek of het niet vier maar twee schoten waren – baboembaboem – en holde toen de voortuin in. Hij zag verder niemand, dus wenkte hij het meisje.
‘Schiet op!’
Ze rende zo snel als ze kon, dat moest hij haar nageven. Pike ging achter haar aan. Hij liep achteruit zoals verdedigers doen als ze een aanvaller dekken en bleef dicht bij haar om haar lichaam af te schermen met het zijne, want de pitbull bleef blaffen. Er waren er nog meer.
Toen Pike bij de lijken kwam, liet hij zich op een knie zakken en klopte op hun zakken. Hij hoopte een portefeuille of een of ander identiteitsbewijs te vinden, maar hun zakken waren leeg.
Er kwam een derde man om het huis heen het tuinpad op. Hij zag Pike en dook weg. Pike vuurde zijn laatste twee kogels af. Hout en stucwerk vlogen van de hoek van het huis, maar de man had dekking gezocht en de Python was leeg. De derde man kwam vrijwel onmiddellijk weer tevoorschijn en schoot drie keer: bapbapbap. Hij miste Pike, maar raakte zijn jeep als een bolhamer. Pike had geen tijd om de Python in de holster te stoppen. Hij liet hem vallen, trok de Kimber, loste nog twee schoten en haalde de man bij de hoek van het huis neer. Pike rende naar de auto. Het meisje had het linkerportier opengetrokken, maar stond als aan de grond genageld.
Pike schreeuwde: ‘Stap in. Erín!’
Er verscheen nog een man om de hoek van het huis, die in het wilde weg zo snel als hij kon kogels afvuurde. Pike schoot, maar de man had al dekking gezocht.
‘Erin.’
Pike duwde het meisje in de auto, ramde het sleuteltje in het contactslot en reed plankgas naar de hoek van de straat. Hij ging haaks de bocht om, trapte het gaspedaal tot de bodem in en wierp toen een blik op het meisje. ‘Alles goed? Ben je geraakt?’
Ze keek recht voor zich uit met rode, natte ogen. Ze huilde weer. ‘Die mannen zijn dood,’ zei ze.
Pike legde zijn hand op haar bovenbeen. ‘Kijk me aan, Larkin.’
Ze kneep haar ogen dicht en wrong haar handen. ‘Er zijn net drie mannen gestorven. Nog drie mannen.’
Hij zei zacht met zijn zware stem. ‘Ik zorg ervoor dat je niets overkomt. Hoor je me?’
Ze keek hem nog steeds niet aan.
‘Geloof je me?’
Ze knikte.
Pike zwenkte over een kruispunt. Hij remde net genoeg af om een botsing te voorkomen en reed toen op hoge snelheid de autoweg op.
Ze waren achtentwintig minuten in het huis in Eagle Rock geweest. Hij had opnieuw drie mannen gedood en nu waren ze op de vlucht. Alweer.
Hij vond het jammer dat hij de Colt kwijt was. Het was een goed wapen. Het had hen gisteravond in Malibu gered, maar nu kon het hun het leven kosten.