ZES
ELVIS COLE
‘Joe…?’
Cole realiseerde zich dat Pike had opgehangen. Dit soort telefoontjes kreeg je nu altijd van Joe Pike. Je nam op, hij bromde iets van ‘ik kom eraan’ en dat was het. Beleefd communiceren was nooit een van Pikes sterkste kanten geweest.
Cole legde zijn draadloze telefoon neer en ging verder met zijn gele Sting Ray cabriolet uit 1966 in de was te zetten. Hij droeg een sportbroek en een T-shirt van Harrington’s Café, een fantastisch cafeetje in Baton Rouge. Het grijze shirt was donker van het zweet en hij zou het graag uittrekken, maar hij droeg het om zijn littekens te verbergen. Cole woonde in een klein Avormig huis hoog boven een diep dal bij Woodrow Wilson Drive in Hollywood Hills. Het was een bosrijke en stille omgeving en zijn buren liepen vaak langs zijn huis wanneer ze hun hond uitlieten. Ze hadden er geen behoefte aan de leverkleurige stiksels te zien waardoor hij eruitzag als een laboratoriumongelukje, vermoedde Cole. Hij had er ook geen behoefte aan dat ze ze zagen.
Cole vond zijn auto in de was zetten een vreselijk karwei, maar de avond ervoor had hij naar The Karate Kid gekeken, een van zijn lievelingsfilms, met die scène waar Pat Morito Ralph Macchio traint in de afweertechnieken van kungfu door Macchio zijn auto in de was te laten zetten: wrijf in, wrijf uit. Cole dacht, toen hij naar de film keek, dat zijn auto in de was zetten misschien een goede oefening voor hem zou zijn.
Dertien weken eerder had een zekere David Reinnike Cole in de rug geschoten met een 12 kaliber jachtgeweer. De kogeltjes hadden vijf ribben verbrijzeld, zijn linkeropperarmbeen gebroken, zijn linkerlong doorboord en, zoals hij later tot ieders ergernis zei, een mooie dag verpest. Veertien weken geleden – een week vóór hij werd neergeschoten – kon Cole vanuit zijn middel voorover buigen, zijn borstkas op zijn dijen laten rusten en zijn armen om zijn kuiten slaan; nu bewoog hij zich als een robot met verroeste scharnieren. Maar twee keer per dag ging hij door de pijngrens heen om zichzelf weer in vorm te brengen. Vandaar: wrijf in, wrijf uit.
Cole was nog bezig met de auto toen er aan de andere kant van zijn tuinpad een donkergroene Lexus stopte. Cole rechtte zijn rug en zag tot zijn verbazing dat Pike uitstapte met een jonge vrouw met piekhaar en een grote zonnebril. De vrouw keek achterdochtig en Pike had een overhemd met lange mouwen aan. Pike droeg nooit overhemden met lange mouwen.
Cole hinkte naar hen toe om hen te begroeten. ‘Joseph. Je had me moeten waarschuwen dat je visite meebracht. Dan had ik opgeruimd.’
Cole glimlachte naar het meisje en spreidde zijn armen om de aandacht te vestigen op zijn sportbroek, blote voeten en poetsshirt. Meneer de Charmeur die een grapje maakte van zijn bezwete verschijning. ‘Ik ben Elvis en ik doe Ralph Macchio na.’
Het meisje bedolf hem onder een glimlach die sluw en scherp was en gebaarde met een duim naar Pike. ‘Godzijdank, iemand met persoonlijkheid. Als je bij hem in de auto zit, is het net of je met een lijk rondrijdt.’
‘Tot je hem beter leert kennen. Dan kletst hij je de oren van het hoofd.’
Cole zag dat Pike zonder enige teken van ongedwongenheid zijn hand op haar rug legde om haar naar de carport te leiden.
‘Kom we gaan naar binnen,’ zei Pike.
Cole wierp een blik op de Lexus. Hij begreep al dat dit geen gezelligheidsbezoekje was.
‘Die vierdeursauto is slecht voor je imago, man. Wat is er met de jeep gebeurd?’
‘Kom mee naar binnen.’
Cole leidde hen via de carport het huis in en vervolgens naar de woonkamer, waar glazen deuren toegang gaven tot zijn veranda en een overweldigend uitzicht op het dal boden. Het meisje keek naar buiten naar het uitzicht.
‘Dit is zo slecht nog niet,’ zei ze.
‘Bedankt. Geloof ik.’
Ze straalde aan alle kanten uit dat ze geld had: de Rock Republicspijkerbroek van vierhonderd dollar, het Kitson-topje, de zonnebril van Oliver Peoples. Cole kon mensen goed inschatten en hij was er in de loop van de tijd achter gekomen dat hij het bijna altijd bij het goede eind had. Ze straalde ook aan alle kanten uit dat ze in de problemen zat. Hij meende haar te herkennen, maar hij wist niet waarvan.
‘Sorry, ik heb je naam niet verstaan,’ zei Cole.
Het meisje keek naar Pike. ‘Mag ik hem vertellen hoe ik heet?’
Pike zei: ‘Dit is Larkin Barkley. Ze is een getuige in een federaal onderzoek. Ze zat in een beschermingsprogramma, maar dat liep mis.’
‘Ha,’ zei Larkin.
‘We zouden wel iets te eten kunnen gebruiken en een douche misschien. Dan vertel ik je wat er aan de hand is.’
Cole begreep dat Pike niet in bijzijn van het meisje wilde praten, dus wierp hij haar nogmaals zijn allercharmantste glimlach toe. ‘Waarom ga jij niet lekker douchen? Dan maak ik ondertussen iets te eten klaar.’
Larkin keek hem aan en Cole bespeurde weer iets. Ze wierp hem dezelfde scheve glimlach toe als buiten, alleen maakte ze hem nu duidelijk dat hij niets zou kunnen zeggen of doen wat haar zou verbazen, beïnvloeden of imponeren, hier in zijn kleine huisje dat zo slecht nog niet was. Net een uitdaging, dacht Cole, of een test misschien.
‘Ik eet liever eerst. Die Pikenees wil me niet te eten geven. Hij wil alleen seks,’ zei ze.
‘Zo is hij tegen mij ook altijd, maar ik heb ermee leren leven,’ zei Cole.
Larkin knipperde één keer met haar ogen en barstte toen in lachen uit.
‘Eén nul voor mij. Ga douchen, of wacht buiten op de veranda. We willen je er niet bij hebben als we praten,’ zei Cole.
Ze ging douchen.
Pike haalde haar bagage naar binnen en bracht haar naar de badkamer voor logés, terwijl Cole in de keuken aan de slag ging. Hij sneed een courgette, kalebas en aubergine in de lengte in plakken, sprenkelde er olijfolie en zout op en zette een grillpan op het vuur om heet te worden. Na een paar minuten kwam Pike bij hem staan, maar ze zeiden geen van beiden een woord tot ze het water hoorden lopen. Toen leunde Cole tegen de aanrecht aan.
‘De Pikenees?’
Pike overhandigde hem een rijbewijs en twee creditcards. Op de foto op het rijbewijs stond het meisje met spectaculair rood haar. Op de creditcards stond haar naam. De American Express-kaart was zwart. Geld.
‘Ik heb haar gisteren voor het eerst ontmoet, maar ik weet niets van haar. Daarvoor heb ik je hulp nodig,’ zei Pike.
Pike liet de creditcards volgen door iets wat een enkel uit tekst bestaand strafrechtelijk dossier van het NCIC, het Nationale Misdaadinformatiecentrum van de FBI, bleek te zijn.
‘Dit is de man die haar wil doden. Hij heet Alex Meesh, uit Colorado via Colombia.’
Cole wierp een blik op de omslag. Alexander Meesh. Gezocht wegens moord.
‘Zuid-Amerika?’
‘Ja. Daar naartoe gegaan om aan zijn arrestatie te ontkomen. Justitie heeft Bud dit dossier van hem gegeven, maar ik heb niet veel gevonden waar ik wat aan heb. Misschien zie jij iets anders.’
Cole luisterde naar Pike toen deze de situatie van Larkin Barkley beschreef in de toonloze, korte zinnen van een agent die verslag uitbrengt. Pike vertelde hoe het meisje per ongeluk verwikkeld was geraakt in een onderzoek van het ministerie van Justitie naar een zekere George King, een vermoedelijke witwasser, en hoe haar toezegging te getuigen tot de aanslagen op haar leven hadden geleid. Cole luisterde zonder enig commentaar tot Pike de schietpartijen in Malibu en Eagle Rock beschreef. Toen begon de huid op zijn rug te prikken en stapte hij bij de aanrecht vandaan.
‘Wacht even. Je hebt iemand neergeschoten?’
‘Vijf. Gisteravond twee, vanochtend drie.’
Pike, die daar met een effen gezicht in zijn keuken stond, die het zei zoals iemand anders zou zeggen dat zijn benzinetank leeg was.
‘Joe. Jezus, Joe… zit de politie achter je aan?’
‘Dat weet ik niet. Malibu was gisteravond en Eagle Rock is pas een paar uur geleden. Maar lang zal het niet meer duren; ik ben in Eagle Rock een wapen kwijtgeraakt.’
Cole voelde zich even gewichtsloos, zoals wanneer bij een aardbeving de grond onder je voeten wegzakt. Tien minuten geleden was hij zijn auto in de was aan het zetten. Drie dagen geleden had hij ’s avonds met Pike plannen voor een trektocht zitten maken.
‘Het was zelfverdediging, neem ik aan? Jij verdedigde je leven en het leven van een federale getuige. Justitie steunt je daarin.’
‘Dat weet ik niet.’
‘Je bent van de plaats van de schietpartij gevlucht omdat je voor je leven vreesde en hebt het ministerie van Justitie op de hoogte gebracht van de gebeurtenissen. Dit is allemaal met medeweten van het ministerie van Justitie gebeurd. Daar denken die mensen ook zo over?’
‘Ik heb ze nooit gesproken.’
Cole staarde zijn vriend aan. Pike stond aan de andere kant van de keuken met zijn rug naar de muur, zo ontspannen dat het leek of hij zweefde. Zijn donkere brillenglazen waren zwarte gaten, alsof er een stuk uit hem was gesneden.
Pike zei: ‘Hoe dan ook, de politie is nog het minste probleem. De schutters wisten ons op beide schuiladressen te vinden. Ze wisten waar ze was toen ze bij de Marshals was en ook toen Bud haar meenam naar een hotel. Snap je?’
Ook al liep het water, toch liet Cole zijn stem dalen. Nu begreep hij waarom Pike niet in bijzijn van het meisje wilde praten. ‘Ze wordt verraden door iemand aan haar kant.’
‘Ik heb haar meegenomen. Ik heb Bud en de mensen van Justitie gepasseerd. Zolang niemand weet waar ze is, kan ik haar beschermen, lijkt me.’
‘Wat ga je doen?’
‘Meesh zoeken.’
Cole wierp nog een blik op de uitdraai. ‘Naar wordt aangenomen momenteel woonachtig in Bogota, Colombia,’ stond erop.
‘Meesh is misschien niet eens in Los Angeles. Misschien zit hij wel in Colombia.’
‘Hij heeft vijf keer een poging gedaan dit meisje te vermoorden. Als je iemand zo graag dood wilt hebben, ga je niet ergens anders zitten hopen dat het voor elkaar komt; dan zorg je ervoor dat het gebeurt.’
Pike liep naar de blocnote en de pen die Cole naast de telefoon had liggen en schreef iets op. ‘Ik heb de jeep gedumpt en een nieuwe telefoon aangeschaft. Dit is het nummer.’
Cole voelde zich misselijk, maar hij had zich sinds hij was neergeschoten al vaak zo gevoeld. De artsen zeiden dat het tijd nodig had. Ze zeiden dat het misschien nooit zou overgaan.
‘Heb je enig idee wie haar verraadt?’
‘Bud is het aan het uitzoeken, maar wie kan ik vertrouwen? Het zou een van zijn mensen kunnen zijn. Het zou zelfs iemand van Justitie kunnen zijn.’
Cole borg het nummer op. Hij keerde zich weer naar de pan en legde de groenten erin. De pan was te heet, maar hij vond het heerlijk ruiken wanneer de groenten met het hete metaal in aanraking kwamen.
Cole en Pike hadden samen veel meegemaakt. Ze waren al heel lang vrienden. Toen Cole wakker werd uit zijn coma, zat Joe Pike naast zijn bed en hield zijn hand vast.
Cole legde de vork neer en draaide zich om.‘Het bevalt me niks. Ik vind het een naar idee dat je ergens in verwikkeld raakt zonder dat je weet met wie je te maken hebt. Die Meesh. Die mensen van Justitie die je nog nooit hebt ontmoet. Je vriend Flynn die je in geen twintig jaar had gezien. Het voldoet niet aan onze normen.’
Pike stond als een standbeeld zo stil, alsof delen van het verhaal door schaduwen aan het oog werden onttrokken.
‘Nou?’
‘Ik wil niet alleen je hulp vragen. Als deze mensen weten wie ik ben, gaan ze me misschien via jou proberen te vinden.’
Er straalde een onverwachte treurigheid vanachter de donkere bril uit.
‘Sorry,’ zei Pike.
Cole wist zich even geen houding te geven en keerde zich weer om naar het fornuis. ‘Als die klojo’s hier hun neus laten zien, zijn ze nog niet jarig.’
Pike knikte.
‘Ik zal eens kijken wat ik te weten kan komen over die Meesh. We beginnen met Larkin als ze onder de douche uit komt. Misschien weet ze meer dan ze denkt,’ zei Cole.
Pike veranderde van houding. ‘We kunnen hier niet blijven, Elvis.’
Dat begreep Cole. Als de schutters of de politie verschenen, wilde Pike het meisje ergens anders hebben. ‘Praat jij dan met haar. Maar nog één ding. Als ik die Meesh ga natrekken, trek ik ook je vriend Bud Flynn na.’
Pikes mondhoeken trilden en Cole vroeg zich af of het Larkin al was opgevallen dat Pike nooit lachte of glimlachte. Alsof het stuk man dat zich zo vrij kon voelen, dood was in Pike, of zo diep weggestopt dat er alleen een trilling kon ontsnappen.
‘Je doet maar,’ zei Pike.
Cole was bezig met de sandwiches toen Pikes mobiele telefoon ging en Pike liep met de telefoon naar de veranda.
Cole legde de groenten in lagen op dikke sneeën volkorenbrood, besmeerde de lagen met hummus en legde de boterhammen vervolgens in de grillpan om het brood knapperig te laten worden.
Het water hield opeens op met stromen en de afwezigheid van het geruis bracht stilte voort. Een paar minuten later kwam het meisje uit de gang. Pike stond nog buiten met zijn telefoon.
‘Dat ruikt ongelooflijk lekker,’ zei het meisje.
‘Wil je er een glas melk bij, of water?’
‘Graag. Melk.’
Zonder haar zonnebril waren haar ogen rood en Cole vroeg zich af of ze had gehuild. Ze zag dat hij keek en trok de scheve glimlach weer. Die was sluw en uitnodigend en kon nooit getrokken worden door iemand die net had gehuild, maar toch. Cole dacht: die meid is een volleerd toneelspeelster.
‘Je komt me bekend voor,’ zei hij.
‘O ja?’
‘Ben je actrice?’
‘Lieve hemel, nee.’ Ze sloeg de sandwich open en slaakte een gilletje dat niet bij de glimlach paste.
‘Geweldig! Ik wilde niet lastig zijn, maar ik ben vegetariër. Hoe wist je dat?’
‘Wist ik niet. Ik heb deze voor Joe gemaakt. Hij is ook vegetariër.’
‘Hij?’ Ze wierp een blik op Pike buiten en Cole meende dat haar glimlach rechttrok.
‘Hij wordt agressief van rood vlees.’
Ze lachte en Cole begon haar aardig te vinden. Ze nam een enorme hap van haar sandwich en toen nog een. Ze keek naar Pike op de veranda terwijl ze at.
‘Hij zegt niet veel.’
‘Hij communiceert telepathisch. Hij kan ook door muren lopen.’
Ze nam nog een hap, maar niet zo’n grote dit keer. Ze keek weer naar Pike, maar haar glimlach was verdwenen en haar ogen stonden peinzend.
‘Hij heeft vlak voor mijn neus een man neergeschoten. Ik zag het bloed.’
‘Een man die jou wilde vermoorden.’
‘Het klonk heel hard. Heel anders dan in de film.’
‘Ja. Het klinkt ook hard.’
‘Je voelt het gewoon.’
‘Dat weet ik.’
‘Ze weten steeds waar ik ben.’
Cole legde een hand op haar rug. ‘Hé…’
Haar ogen richtten zich op Pike. ‘Krijgt hij nu problemen?’
Cole gaf geen antwoord omdat Pike net van de veranda naar binnen kwam.
‘We hebben een huis. We gaan.’
Ze wierp een blik op haar sandwich en op die van hem. ‘Maar je hebt nog niet gegeten. En ik ben nog niet klaar.’
‘We eten wel in de auto.’
Cole liep met hen mee naar buiten, nam afscheid en keek hen na. Hij vroeg Pike niet waar ze naartoe gingen en Pike vertelde het hem niet. Hij wist dat Pike hem zou bellen zodra ze in veiligheid waren.
Cole keek naar zijn huis en naar zijn auto. Joe Pike was het enige wat al langer deel van Coles leven uitmaakte dan het huis en de auto. Ze hadden elkaar ontmoet toen Pike nog bij de politie zat en Cole stage liep bij de oude George Feider om de drieduizend uur werkervaring bij elkaar te sprokkelen die hij nodig had om een vergunning als privédetective te krijgen. Pike had George Coles zijn O.I. genoemd, zijn opleidingsinstructeur. Bud Flynn was Pikes opleidingsinstructeur geweest toen Pike bij de politie begon en Pike had grote bewondering voor de man gehad.
Cole merkte dat hij stond te glimlachen. Een paar jaar later, toen Cole de uren bij elkaar had en Pike ontslag had genomen, ging George met pensioen en hadden Cole en Pike hun geld bij elkaar gelegd om Feiders bedrijf te kopen, waarbij ze hadden afgesproken dat alleen Coles naam op de deur zou komen te staan. Pike was niet van plan een vergunning aan te vragen. Hij had inmiddels andere bedrijven en wilde Cole alleen parttime helpen, omdat Cole volgens zijn zeggen binnen de kortste keren dood zou zijn als hij hem geen rugdekking gaf. Cole had niet geweten of Pike een grapje maakte of niet, maar dat maakte deel uit van Pikes charme.
Als ze weten wie ik ben, gaan ze me misschien via jou proberen te vinden.
Cole haalde eens diep adem. Hij zoog de lucht diep naar binnen en zette zijn borst uit tot de tranen in zijn ogen schoten van de pijn. Toen liep hij terug het huis in.
Gaan ze me misschien via jou proberen te vinden.
Cole dacht: laat ze maar komen. Ik dek jouw rug ook, kerel.
Hij ging aan het werk.