23
“Dymphy, het was echt een enorm gezellige kerst. Ik hou er gewoonlijk helemaal niet van maar zo met jullie is het wel geslaagd,” zei Miel terwijl hij haar een dikke knuffel en drie zoenen gaf. Hij deed een stap achteruit. “Danny, jij ook bedankt!”
Ook Danny kreeg een knuffel. “Jij óók bedankt Miel. Volgend jaar bij jou?”
“Moet ik even overleggen met de oudertjes,” zei Miel. “Maar het kan vast wel.”
“Waarom blijf je niet gewoon slapen?” vroeg Dymphy, die kleine Sam ondertussen had opgepakt en hem tegen haar borst hield.
“Lieverd, ik zou dolgraag willen, geloof me. Maar ik heb natuurlijk een leuk vriendje waar ik nu echt naartoe moet. Z’n ouders vonden het al jammer dat ik daar niet kon zijn met Kerstmis, maar ja, ik had vorig jaar al afgesproken dat ik bij jou zou zijn. Hm, weet je wat? Volgende keer komen we hier samen en dan blijven we wel slapen.”
Miel pakte Sophie op. “Dag, lieverd. Ome Miel gaat je missen!”
Ze keek hem niet begrijpend aan en begon uiteindelijk te lachen.
“Het huis is echt opgeknapt, vergeleken met een paar maanden terug!” zei Miel, die de kamer rondkeek. “Ja, inderdaad. En dat mede door die twee linkerhanden van jou!” zei Dymphy.
“Ha. Ha. Ha. Grappig zeg,” zei Miel met een strak gezicht. “Nou, ik ga naar huis! Nogmaals bedankt voor de gezellige dagen hier en ik kom binnenkort weer, samen met m’n mannetje!”
Hij stapte in z’n auto en deed het raam open. “Laatste kusje?” vroeg hij met een pruillipje aan Dymphy.
“Jaja,” zei ze en ze kuste zijn voorhoofd. “En nu opzouten!”
“Oké! Doei!”
Hij reed het erf af, richting de snelweg. Het was na jaren eindelijk weer zo ver, een witte kerst.
Hij grijnsde. Dit waren de beste kerstdagen sinds jaren en wat een schatjes waren die kinderen toch. Hij zette de radio aan en luisterde even wat kerstgejengel aan, wat hij na een tijdje zo zat werd dat hij een eigen cd in de radio stopte en op play drukte.
∗
Miel zong luid mee en dacht ondertussen hoe hij alles wat hij had meegemaakt op moest schrijven. Het moest een soort van sprookje worden. Een happy end voor iedereen! En ze leefden nog lang en gelukkig.
Hij kwam bij de Afsluitdijk en vergaapte zich aan het uitzicht.
Blijkbaar was er sinds de sneeuwval nog helemaal niemand geweest want het was geheel wit en er waren nog geen sporen te zien van wagens die hem voor waren gegaan, zelfs geen strooiwagens. Hij remde langzaam en reed stapvoets verder.
Dymphy had de kinderen in hun bedje gestopt, een aantal liedjes gezongen totdat ze uiteindelijk sliepen, haar tanden gepoetst en plofte toen nog even naast Danny op de bank. “Ik heb een slecht voorgevoel,” zei ze tegen hem.
“Hoezo?”
“Gewoon, op een of andere manier krijg ik de indruk dat het niet goed gaat met Miel.”
“Maar hij is net twintig minuten weg,” zei Danny.
“Nou én? In die paar minuten kan er meer gebeuren dank je denkt hoor!”
“Nou, als je zo over hem inzit, dan bel je hem toch gewoon?”
“Ja, laat ik dat maar doen dan,” zei Dymphy.
∗
“Hey, hoi! Met Miel!” zei Miel nadat hij z’n telefoontje had opgepakt.
“Miel! Met Dymphy!”
“Hai! Dat wist ik al want dat stond op het display! Wat is er?” vroeg Miel opgewekt.
“Gaat het goed?”
“Oh, ja hoor, er is niks op de weg en het is een beetje glad dus ik val bijna om, zo langzaam rijd ik. Hoezo?”
“Je moet voorzichtig doen, ik heb een slecht voorgevoel!”
“Ik ben altijd voorzichtig, Dymphy.”
“Maar ik heb een voorgevoel dat het niet goed gaat namelijk!”
“Dymphy, ik zeg net dat het goed gaat! Zit nou maar niet over mij in. Onkruid vergaat niet!”
“Oké, bel je me als je thuis bent?”
“Ja, zal ik doen. Ga eerst maar slapen! Groetjes!”
Miel verbrak de verbinding en gooide de telefoon op de bijrijderstoel.
“Muts,” mompelde hij terwijl hij z’n hoofd schudde. “Ik ben net weg en ze belt alweer!”
∗
Miel werd verblind door een tegenligger. Hij knipperde met zijn lichten, als signaal dat hij er last van had. De tegenligger zag dit blijkbaar, want hij dimde z’n lichten en reed Miel iets later langzaam voorbij.
Hij was net halverwege de Afsluitdijk toen zijn telefoon weer ging.
∗
“Doh, jij weer!” zei Miel, licht geërgerd.
“Ben je al bijna thuis?” vroeg Dymphy.
“Oh, ja hoor! Ik rijd langzaam maar het kan nu niet meer langer dan zo’n drie kwartier duren.”
“Miel! Je moet opschieten! M’n voorgevoel!”
“Ja! Jaag me dan niet zo op! Dan gaat er juist iets mis!”
“Toe nou maar! Niet zo zeuren!”
“Neehee,” zei Miel. Hij keek voor zich uit. “Jeetje, idiote wegmisbruikers.”
“Wat?!” vroeg Dymphy panisch.
“Ik word alweer verblind door zo’n idioot die gewoon z’n licht vol aan heeft, de koplampen dan!”
“Laat jouw lichten even knipperen dan!”
“Nou, dat ben ik nu fanatiek aan het doen! Maar hij of zij reageert niet.”
“Nou, ga dan maar even stilstaan,” zei Dymphy. “Gewoon voor de zekerheid!”
Miel bleef stil.
“Miel?”
“Hij heeft zijn lichten gedimd en ik kan nu zien dat ie op mijn weghelft zit, Dymph. En hij slingert!”
“Ga zoveel mogelijk aan de kant dan!” riep Dymphy geschrokken.
“Ik ben bezig! Ik ben bezig!” riep Miel opgejaagd. “Ik rem wel eventjes, dan kan ie me hopelijk normaal passeren.”
“Nee! Je moet doorrijden,” zei Dymph.
“Ja,” zei Miel angstig.
“DOORRIJDEN!” schreeuwde Dymphy.
“Dat doe ik toch!” riep Miel gefrustreerd. “Kut, de motor slaat af. Wacht even.”
“Schiet nou op!” gilde Dymphy.
“Ik zeg toch net dat de motor afslaat!”
“kan me niets schelen!”
“Kut, kut, kut…Hij komt recht op me af!” riep Miel, die wanhopig probeerde te starten.
“Geef gas!”
“Ik zeg toch net dat ik – ”
Er klonk een oorverdovende knal.
“Miel?! Miel! MIEEEEEL?!” gilde Dymphy.
“Deze bloemen had hij vast mooi gevonden,” zei Dymphy tegen Danny.
“Wat jij?”
Danny, die bij een aquarium naar visjes stond te staren, knikte afwezig.
Ze stonden in een bloemenwinkel en Dymphy had zelf een boeket van verschillende bloemen bij elkaar gezocht. Ze ging ze allemaal na en kwam tot de conclusie dat ze er gaaf en puur uitzagen. Ze liep naar de medewerkster van de winkel.
“Wat een eh, interessant boeket,” zei de medewerkster om Dymphy zo te manipuleren dat die iets zou vragen als: “Hoezo, mankeert er iets aan dan?” Het drong niet tot Dymphy door.
“Weet ik,” zei Dymphy. “Ik wou eigenlijk boterbloemen, maar die kon ik niet vinden.”
“€15,75, alstublieft,” zei de vrouw, die niet op Dymphy inging.
“Zo duur?! Dat is ie nou ookweer niet waard. Hm, als deze…En deze…En die en dat daar er nou uitgelaten worden, waar komt het dan op?”
“€6,25,” zei de medewerkster geërgerd.
“Dat is beter, hier heeft u tien euro en ik heb ook wel vijfentwintig cent. Zo.”
“Met vier euro terug. Een fijne dag nog en graag tot ziens,” zei ze volautomatisch.
“Ik ga naar een begrafenis, ik zal een enorm fijne dag hebben. Doei.”
∗
Ze liepen zwijgend naar de auto en hoorden de sneeuw onder hun schoenen knisperen.
“Wat is dat toch een afschuwelijk geluid,” klaagde Dymphy.
Danny reageerde niet en stapte in.
“Hoe moet je nou weten wat iemand mooie bloemen vindt? Wie ken je nu goed als je erover nadenkt? Hoe laat is het trouwens? De begrafenis zal zo wel beginnen,” merkte Dymphy op.
“Het is kwart voor drie. En het begint om half vier, dus we kunnen rustig aan doen.”
“Goed,” zei Dymphy. Ze ademde een paar keer diep in en uit.
“Het moet toch eigenlijk verschrikkelijk zijn, hè?” vroeg Danny.
“Wat?”
“Gewoon, om op die manier aan je einde te komen. Doodvriezen in het IJsselmeer op de avond van tweede kerstdag.”
“Ja, inderdaad.”
“Laten we maar die kant opgaan,” zei Danny. “Het is niet netjes om te laat te komen op een begrafenis.”
“Goed.”
∗
De plechtigheid was niet druk bezocht. Nadat de pastoor enkele woorden had gezegd en een gebed had opgedreund kreeg men de gelegenheid om ook wat te zeggen.
Dymphy zag een vrouw van middelbare leeftijd naar voren komen.
“Allen, graag bedank ik jullie voor de komst vandaag,” zei ze. “Wat ik wil mededelen is dat ik weiger te accepteren dat mijn zoon is omgekomen door alcohol. Het moet gewoon zo zijn dat er sprake is van één of andere wegpiraat.”
Haar gezicht vertrok even van woede. “Ik zal degene die hem dit heeft aangedaan nooit vergeven! En ik hoop dat hij zal branden in de hel! DE HEL! Ik hoop in ieder geval dat…Dat mijn zoon rust heeft gevonden, waar hij nu ook maar is.”
Ze barstte in tranen uit en haastte zich terug naar de bank waar ze eerder had gezeten. Ze depte haar tranen met een doos tissues die al klaarstond.
Een paar andere mensen deden ook hun woordje en als laatste stapte er een jongen naar voren. Hij schraapte zijn keel, keek de huilende vrouw even aan en bracht toen met moeite uit: “Dames, heren…Het is een tragisch ongeval geweest, maar ik kan u met zekerheid zeggen dat hij niet is overleden door het toedoen van een wegpiraat. Of er alcohol in het spel was weet ik niet, maar als u denkt dat het niet het geval is, dan laat ik u in uw waarde en spreek ik u niet tegen.”
Hij schraapte zijn keel nog eens, keek Dymphy vluchtig aan en zei toen: “Ik was degene die was betrokken bij het ongeval. Ik zag hem over de weg rijden en uiteindelijk in het water belanden en ik voelde het als mijn plicht om hier vandaag aanwezig te zijn. Ik ben zo snel mogelijk uit mijn auto gestapt en heb 112 gebeld. Ik probeerde hem uit het water te halen maar toen ik één stap in het koude water deed kon ik zelf amper meer ademen. Ze, eh, de hulpdiensten waren binnen enkele minuten ter plaatste maar…Nou, u weet wat er is gebeurd. Ik wilde graag even aan u verklaren wat er is gebeurd, maar u hoeft er natuurlijk niets mee te doen. Excuseert u mij.”
Hierop werd er muziek gestart. Dymphy las de brief die ze een week voor Kerst van Miel had gekregen. Ze had hem meegenomen, omdat ze hem nog niet helemaal had kunnen lezen wegens de drukte van haar moederschap.
Dymphy!
Het is gewoon maanden geleden dat we elkaar een brief hebben geschreven. Niet dat ik je nou echt heb gemist, want ik heb natuurlijk een behoorlijke tijd met je rondgelopen.
Toch leek het me wel een perfecte manier om dit hoofdstuk in onze levens af te sluiten, er is zoveel gebeurt sinds de brief die jij me hebt geschreven. We zijn nu gewoon een dik jaar verder enmoet je kijken wat er allemaal is veranderd! In jouw leven, in mijn leven. Maar die van jou toch wel het meeste.
Jammer dat ik de auto vandaag niet kon pakken maar ja, dat ding moet ook zo nu en dan eens stuk zijn want dat is goed voor een paar dingen: zo waardeer ik het enorm als ie het weer doet en is het een goede reden om m’n broer eens op te zoeken want die heeft hem zo weer gemaakt! Maar goed, nu doet ie het dus even niet, vandaar dat ik je nu dus in de trein zit te schrijven.
Ik hoop dat alles goed is met jou, de twee kleintjes en met Danny. Weet je, in het begin vond ik het echt wel vreemd dat jij zwanger was op zo’n jonge leeftijd. Maar het is uiteindelijk allemaal goed gekomen! Jij bent een hippe moeder en ik verwacht dat je dat ook altijd zult blijven. En Danny? Dat is gewoon een heel leuke vader.
Ik had vannacht een rare droom. Jij zat naast me in de auto te schreeuwen, wat ik zo vervelend vond dat ik de auto maar stopte. Vervolgens duwde je me de auto uit, trok je me mee naar de waterrand, duwde je me in het water en probeerde ik naar boven te komen. Maar je sprong me achter na en hield me zo stevig vast dat ik niet meer kon bewegen. We bleven maar zinken en zinken, waarna uiteindelijk alles zwart werd. Het leek wel of ik doodging. Heel eng. En heel echt!
Een vreemde droom! Ik hoop van hartedat je nooit van plan bent om dat in het echt te doen.
Ik stop nu even met schrijven want ik ben aangekomen in de grote stad, wat betekent dat ik over een kwartier weer moet werken. Ik schrijf vanavond verder. Niet dat jij wat aan die informatie hebt want je leest het toch pas als het helemaal af is.
Zo, ik lig in bed. Het is vier uur en ik kan niet slapen. Nu ik erover nadenk…Over alles wat we hebben gedaan valt wel een boek te schrijven, wat ik eigenlijk nog serieus aan het overwegen ben ook! Ik heb zelf al een titel bedacht: 10 dates, 1 reis, 2 verrassingen. De dates zijn logisch, de reis die we maakten naar Hong Kong ook en de twee verrassingen zijn Sam en Sophie.
Die twee kwamen toch wel redelijk ongepland! Het is gewoon zo’n
gestoord verhaal…Waarschijnlijk gelooft vrijwel niemand het. Ik
kijk er ook al naar uit om iedereen te vertellen hoe ik
bibberend onder de dekens zat toen jullie het deden, dat ik
peet-Miel ben geworden, dankzij dat ongelukje van jullie.
Niet dat doorgekraste gaan lezen hoor, want dat is niet zo!
Oké, oké, ik geef eerlijk toe…Ik heb het jullie die nacht horen doen en ik was er niet bijster gelukkig mee. Maar kijk nu waar het allemaal goed voor is geweest! Ik ben peetoom, twee keer zelf! Niemand had natuurlijk verwacht dat je een tweeling zou krijgen, maar gelukkig zijn het tot nu toe lieve kindjes.
Dat kan natuurlijk snel veranderen, vroeger was ik ook altijd een schreeuwer en kijk hoe rustig ik nu ben. Ahum.
Het datedagboek was ook rrg leuk om te schrijven en bij te houden, ook al ben ik blij dat ik uiteindelijk van jouw adviezen ben afgestapt, het is gewoon niet mijn ding om met ongekamd haar en idiote kleren bij een date te zitten. Toch is het idee van een date beoordelen niet geheel vreemd, en daarom heb ik het idee op internet gezet en kan iedereen het nu uitvoeren.
Als je alles bijhoudt kun je gewoon boeken vol schrijven over slechte dates.
Dan is het handiger als ze niet zo kritisch zijn als dat ik ben, maar uiteindelijk heb ik welde ware gevonden. Misschien dat het stelletje ongeregeld uit de bar waar jij ze vandaag hebt geplukt alleen maar op seks uit waren en ja, als je al niet mag zoenen op een eerste date, dan is natuurlijk een behoorlijke afknapper. Gelukkig is Alex anders.
Oh, trouwens! Dymphy, van heel harte gefeliciteerd met je rijbewijs! Ik hoopdat je er veel plezier van zult hebben en dat we elkaar nog vaker op kunnen zoeken. Ik ben blijdat je een leuke instructeur hebt gekregen na het ongeval. Ik ben trots op je, dat je weer achter het stuur durfde te gaan zitten. Het is maar goed dat Piet (voorlopig) geen rijinstructeur meer mag zijn en dat hij opnieuw examens moet doen.
Nu ga ik zo maar eens slapen, het is bijna half vijf in de nacht en ik moet over een paar uur fit zijn want ik heb een belangrijk gesprek met een leidinggevende. Tenminste, zo keek ie me aan, alsof het heel, heel belangrijk was. Ik ben benieuwd, ik ben er de laatste tijd niet echt bij op het werk vanwege alle toestanden en ik hoop maar dat alles goed komt daar.
Lieve schat, ik moet toegevendat je echt voor geen meter spoort en ik ben echt benieuwd wat je datetips op internet gaan aanrichten. Ik voorzie kilometers tekst van huilende mensen die klagen dat het nu weer niet is gelukt, ondanks dat ze hun aller-lelijkste kleren aan hebben getrokken. Ik heb goede hoop dat jouw methodes Nederland nog eens zullen veroveren, als ik zo kijk naar de Rozen der rozigheid (waar ik trouwens nog een exemplaar van wil. Mét handtekening het liefit).
Pff, nu kan ik m’n ogen niet meer open houden hoor. Deze brief gaat straks, als ik naar m’n werk ga, gepost worden en dan zul je hem morgen wel ontvangen.
Ik zie je volgende week met Kerstmis!
Ik hou van je,
Miel.
PS: Ik ben blij dat we het uiteindelijk toch bijgelegd hebben met Eddy. Dat gesprek van laatst heeft ons allen en de vriendschap echt goed gedaan! En zeg nou zelf, hij heeft nog flink kunnen helpen met klussen! Een win-win situatie. Ik ben trots op je Dymph, trots op wie je bent en hoe je alles zo voor elkaar bokst!
De jongen liep naar Danny en Dymphy toe. “Bedankt dat jullie ook kwamen, dit was toch even belangrijk voor me. Op een of andere manier voelde ik me heel erg betrokken,” fluisterde hij.
“Graag gedaan,” zei Dymphy. “Denk je dat die jongen dit mooie bloemen zou hebben gevonden?”
Miel glimlachte. “Vast wel, heel attent van je, lieverd.”
Dymphy liep naar voren en legde de bloemen op de kist. Vervolgens liep ze naar de moeder van de jongen en zei: “Mevrouw, ik ken u niet. Maar…Sterkte.”
“Dank je,” zei de vrouw snikkend.
“Laten we gaan,” zei Danny toen Dymphy weer naast hem stond.
“Oh, trouwens,” zei Miel tegen Dymphy toen ze weer buiten stonden.
“Ik heb wat voor je!”
“Wat?” vroeg Dymphy gretig.
“Dit had ik voor de zomervakantie al gehaald maar nou ja, steeds vergeten mee te nemen,” zei Miel die een pakje overhandigde.
Dymphy scheurde het open. Er zat een beker in.
‘Voor de allerluiste wwo-studente die toch gewoon geslaagd is ondanks dat ze nooit iets aan haar huiswerk heeft gedaan, ’ stond erop gegraveerd.
“Hihi, dat is wel heel toepasselijk, Miel. Alleen een beetje laat,” giechelde Dymphy.
“Beter laat dan nooit!” zei Miel.
“Ja,” Dymphy sloeg een arm om Miel heen. “Oké, laten we gaan. Oh, trouwens, Sam en Sophie lagen vanochtend zo lief te slapen, moet je deze foto eens zien. En die. En die. En deze! Lief hè!”
Miel grijnsde. Het was natuurlijk verschrikkelijk dat er iemand dood was gegaan, maar die twee hoopjes nieuw leven waren een teken dat het allemaal ook wel wat meeviel. Dood en leven waren volgens dit onomstotelijke bewijs in balans, en hoewel dat niet altijd even leuk was moest je er zelf een weg tussendoor zien te vinden.
EOF