27
Geëerde Meester,
Het was juist goed dat het dienstmeisje me kwam opzoeken want ze had helemaal niet gemerkt dat ik zo-even die ander in de kamer had en heeft me hele interessante dingen gemeld. Zoals ik U al had geschreven had ik het dienstmeisje na de eerste dienst die ik haar op mijn kamer heb bewezen, om een gunst gevraagd en wel (maar dat ben ik blikskaters vergeten U te vertellen) om in haar omgeving te vragen of het klopt dat iedereen in Rome denkt dat Valentino zijn broer, de hertog van Candia, heeft vermoord zoals boze tongen in de buurt beweren.
Het dienstmeisje vertelde dat er al kort na de dood van de hertog van Candia verhalen in Rome rondgingen, alleen niet over verdenkingen omtrent Valentino maar omtrent een hoop andere adellijke lieden, bijvoorbeeld de hertog van Urbino, kardinaal Sforza en de familie Orsini en pas een jaar na de moord had iemand het gerucht verspreid dat ze Cesare Borgia moesten verdenken maar toen hadden ze al gezien dat er tegen Valentino niets ernstigs in te brengen viel. En alleen het idee dat Cesare zijn broer had vermoord was al absurd want als ie dat echt had gedaan (zoals de boze tongen beweerden), hoe hoopte hij dan in de gunst te komen van de paus terwijl ie aan de andere kant wist dat Alexander VI gek de hertog was en als die ook maar het geringste vermoeden tegen Cesare had zou die hem om de dooie dood niet helpen, hij zou hem ondervragen en straffen; dus het was absurd om te zeggen dat de paus op één lijn stond met de moordenaars van de arme hertog. In elk geval waren op het laatst de grootste verdenkingen tegen de Orsini’s gericht want een paar maanden voor ie werd vermoord, had die arme hertog van Candia een hoop van de landgoederen van de Orsini’s gekaapt in de oorlog die ze tegen de paus voerden; het pausschap is altijd in strijd met de adellijke families, zoals de Colonna’s de Orsini’s de Caetani’s en anderen die gewoon ook eigen legers hebben en palazzi die op forten lijken, zoals het palazzo Orsini dat op de Campo dei Fiori staat, en bezittingen buiten Rome zo groot als hele staten maar dat hoef ik U allemaal niet uit te leggen, Mijnheer en Meester, want dat weet U allemaal beter als ik. Dus is het een lekkere leugen om te zeggen dat alle verdenkingen altijd tegen Valentino zijn gericht, hooguit het omgekeerde.
Toen zei ik tegen het dienstmeisje: dank je wel, je hebt me erg geholpen en zij vroeg of ik nog wat anders nodig had en ik van nee, dank je, en zij toen van hoor es, ik vraag je geeneens waarom je mij de hort op stuurt om die dingen te vragen die mij gevaarlijk lijken want Valentino is zo iemand die als ie denkt dat je zijn vijand bent, gelijk je kop laat afhakken, en voor jou doe ik ook al aardig tegen Sander, maar als ik je dan die nieuwtjes breng dan doe jij niet aardig tegen mij en toen, Mijnheer en Meester, begreep ik wel wat het dienstmeisje bedoelde en ik zei van nee kom nou, wat haal je in je hoofd en om haar behoorlijk te troosten kon ik niet anders dan een serie complete diensten draaien, eerst staande toen van achteren en om het af te maken ook op de stoel die in mijn achterwerk prikte, anders helpt ze me de volgende keer niet en ik moet al het mogelijke in het
werk stellen voor de dienst van mijn welwillende en grootmoedige Meester.
Eindelijk viel het knappe dienstmeisje op een gegeven moment in slaap en na al die inspanningen bijna voor pampus deed ik ook haast mijn ogen dicht, maar toch hield ik stand, Mijnheer en Meester, want in mijn hoofd tolde een twijfel over ser Lionardo. En ik herinnerde me dat mijn pleegvader me vroeger wel es verteld heeft hoe hij nu negen jaar geleden in Milaan in dienst van Lodewijk de Moor was gekomen.
Mijn pleegvader was door Lorenzo de’ Medici naar de Moor gestuurd om hem een muziekinstrument cadeau te doen, een zilveren lier in de vorm van een paardenschedel (in mijn ogen altijd wel stuitend, moet ik zeggen) die Lionardo zelf had bedacht en hij gaf een heel mooi, donker geluid.6 Bij de Moor had mijn pleegvader gezongen en al improviserend gedicht, iets waar hij altijd heel goed in was en uitblonk. De Moor had toen een wedstrijd met de andere dichters en hofmuzikanten georganiseerd en daar had Lionardo allemaal van gewonnen. Mijn pleegvader, die in Florence geen halve duit had, had toen van de gelegenheid gebruikgemaakt om de Moor een brief te overhandigen waarin hij zich aanbood als militair ingenieur en maker van oorlogstuig en de Moor had hem gelijk aangenomen.
Maar, Mijnheer en Meester, ik heb U al gezegd dat ik nooit zo geloof in wat Lionardo allemaal vertelt en U weet ook nog wel dat ie om de treden rond het Baptisterium van de Santa Reparata aan te brengen de stad Florence heeft voorgesteld om het Baptisterium op te hogen en daarna de treden te bouwen en daar het Baptisterium op te plaatsen, wat mij gekkenwerk lijkt en niet zo misselijk ook, en ik heb zo het vermoeden dat mijn pleegvader wel wist dat het zo niet kon en alleen maar probeerde de opdracht in de wacht te slepen om Florence wat geld af te troggelen.
Toen Lionardo eenmaal de hele dag buitenshuis was ging ik uit nieuwsgierigheid tussen zijn papieren kijken al zijn die bij hem altijd zo’n rommeltje dat je nooit ene moer kan vinden. Maar de aanhouer wint en onder loodzware stapels papieren vond ik een kopie van de aanbevelingsbrief aan de Moor, een heel gedoe kan ik U wel zeggen.
Zodoende las ik dat mijn pleegvader de Moor echt had verzekerd dat ie schitterende oorlogsmachines kon maken, reuze handige en gemakkelijk te dragen donderbussen, kanonnen die een stroom van stenen gooien en de vijand met hun rook doodsbenauwd maken, oorlogsschepen met pantsers die bestand zijn tegen kanonschoten, hele slimme methoden om tijdens een belegering water uit de sloten van de vijand te halen en andere geheimen van de krijgskunst; maar vooral had Lionardo de Moor een vederlicht stevig model van een brug van eigen vinding aangeboden die heel gemakkelijk manschappen kon dragen en om de vijand te ontlopen eenvoudig en handig te verwijderen en neer te zetten was. Dus net zo als de brug die je maakt met de vijftien houten staafjes, die je naar believen uit mekaar kan halen en op een andere plek weer in mekaar kan zetten.
Als ik het goed begrepen heb heeft de Moor zich nooit ene kloot aangetrokken van Lionardo’s bruggen of van de andere uitvindingen die mijn pleegvader hem aanbood want hij zal wel hebben gedacht dat maar een op de vijf het doet, nee voor ie hem in Milaan wat werk gaf liet ie hem nog een hele tijd wachten ook. En zo, Mijnheer en Meester, kwam mijn pleegvader toen op dat idee: omdat de Moor het niet wil, biedt ie het project van de draagbare oorlogsbrug aan Valentino aan maar eerst zal ik U laten zien hoe dit kleine model werkt want als ik een brug op ware grootte van Florence naar Rome moet brengen dan kost me dat een hoop duiten.
U ziet dus wel, Mijnheer en Meester, dat mijn pleegvader in deze tijden dat Italië helemaal gewapend is aan de legers van de paus goed oorlogstuig gaat aanbieden in plaats van zijn talent te gebruiken voor onze stad. In één woord, Lionardo is hier naar Rome gekomen om Florence te verraden. En ik laat aan U over om te beoordelen of dat goed is dan wel slecht.
Uw trouwe dienaar Salai