25
De krakende toiletdeur gaf toegang tot een donkere ruimte.
Knipper. Bzzzzzzzz. Knipper.
De tl-buis, die gedempte lichtflitsjes uitzond, kwam nooit verder dan de opstartfase.
Bzzzzzzzz. Knipper. Knipper. Bzzzzzzzz.
Langs één muur liep een korte, roestvrijstalen bak; de tegels er onder glansden als gevolg van slecht richten. Twee met graffiti bekrabbelde hokjes; van een daarvan ontbrak de deur. De wc-bril was ook verdwenen, en je zou je blote kont absoluut niet willen prijsgeven aan datgene wat er ook maar in de pot loerde.
Het drup, drup, drup van water in het reservoir boven het urinoir vormde een donkere hartslag in de duisternis.
Knipper. Bzzzzzzzz. Knipper.
Logan stapte de ogenprikkende geur van oude urine in en liet de deur achter zich dichtzwaaien. ‘Jezus, Pete, wanneer heb je hier voor het laatst schoongemaakt?’
Drup, drup, drup.
Bzzzzzzzz. Knipper. Bzzzzzzzz.
Het was alsof je midden in een horrorfilm stond.
‘Kom op, Angus, ik weet dat je hier bent.’
Bleek oranje licht drong door vieze ramen naar binnen en bracht de vormen langzaam weer duidelijk in beeld. De deur van het tweede hokje was dicht. Logan, die niets wilde aanraken, tilde zijn voet op en gaf een zet tegen de deur.
Op slot.
Knipper. Bzzzzzzzz. Knipper. Knipper.
‘Daz?’ Met de neus van zijn schoen tikte hij tegen de met graffiti bezaaide spaanplaat. ‘Als jij het maar niet bent die daarbinnen een potje zit te rukken…’
Stilte.
Logan trok zijn voet naar achteren en gaf de deur een trap, zodat het slot sprong. De dreun weerkaatste in de krappe, stinkende ruimte. Iemand slaakte een gilletje.
Wie het ook was, hij was erin geslaagd zijn bovenlijf uit het smalle raam boven de wc te krijgen, met één voet op de stortbak, terwijl de andere in de lucht rondzwaaide, wriemelend achterwerk, rugzak die in de kleine opening klemzat.
‘Angus?’
Het gespartel hield op. Begon vervolgens opnieuw, met wild in het rond slingerende voeten.
Logan sloeg zijn armen over elkaar en weerhield zichzelf er nog net van om tegen de wand van het hokje te leunen. ‘Het is oké, neem de tijd.’
De benen werden slap. Begonnen vervolgens opnieuw.
‘Je had de rugzak af moeten doen voordat je uit het raam probeerde te glippen.’
Een gedempt: ‘Kut…’ Nog een laatste trap, en toen zakte alles af. ‘Ik zit vast.’
‘Echt?’
‘Eh… zullen we het op een akkoordje gooien?’
‘Sorry, Angus, het is in strijd met het beleid van de politie van Grampian om met achterwerken van mensen te praten. Wat zit er in de rugzak?’
Korte stilte. ‘Spullen?’
‘Jij hebt Danny Saunders in contact gebracht met twee woekeraars.’
‘Eh… ik… Ik krijg sneeuw op me.’
‘Stel kerels die Gallagher en Yates heten.’
Nog een worstelpartijtje. ‘Ik ga hier dood van de kou!’
‘Mooi. Vertel me nu maar over Gallagher en Yates.’
‘Dit is bruut politieoptreden… Mag ik dan tenminste uit de sneeuw komen?’
‘Nee. Praten.’
‘Kutrecherche.’ Zucht. ‘Het zijn nieuwe jongens, oké? Een stel grote klootzakken uit Edinburgh die investeringskansen zoeken. Weet je wel?’
‘Voor wie werken ze?’
‘Ik… Kijk, ik raak hier elk gevoel in mijn armen kwijt.’
‘Kom op, Angus: zijn deze gasten freelancers, of behoren ze tot iemands personeel?’
‘Ik heb geen…’
‘Waar kan ik ze vinden?’
Stilte.
Prima. Dan doen we het zo.
Logan greep Angus’ beide enkels vast en trok.
‘KUT!’ Hij kletterde in het hokje terug; zijn handen grepen naar het raamkozijn. Een mager mannetje met een gezicht dat een en al neus was en geen kin had. Zijn benen krabbelden, maar Logan wilde niet loslaten.
‘Waar vind ik ze, Angus?’
‘Aaagh, ik ben…’ En toen viel hij en bonkte met zijn gezicht op de bovenkant van de stortbak. Zijn ene hand trok de toiletrolhouder van de wand.
Logan liet Angus’ benen los, en de man tuimelde kermend en vloekend op de vloer van het hokje.
‘Au… kut, mijn hoofd!’ Korte stilte. Vloek. Kreun. ‘Bah, het is hier helemaal vochtig!’
Logan trok de rugzak van hem af, voordat die onder het spul kwam dat over de hele vloer lag. ‘Wil je hier blijven rondrollen, of wil je teruggaan naar de bar?’
Ze namen hun drankjes mee naar de tapkamer, een piepkleine ruimte achter in de bar, net groot genoeg voor twee zitbanken, een kleine tafel en wat donkerrood behang. Het was alsof je in een bloedprop zat.
Angus snuffelde aan zijn jasmouw, grimaste en hakte vervolgens een mondvol donkerbruin bier weg. ‘Onder de pis…’ De linkerkant van zijn voorhoofd zwol al op, en er sijpelde een dun straaltje bloed over zijn bleke gezicht.
Logan wurmde zich op de bank tegenover hem en overhandigde hem een vochtige bardoek waarin een paar ijsblokjes waren gevouwen. ‘Probeer dit maar.’
Angus depte op zijn stinkende mouw.
‘Het is voor je hoofd, idioot.’
‘O…’ Hij drukte de doek tegen zijn bult. Kromp ineen. Keek scheel. Nam nog een mondvol bier. ‘Ik zou er een rechtszaak van moeten maken.’
‘Waarvoor? Je was aan het inbreken.’
‘Ik was niet aan het ínbreken, ik was aan het uitbreken. Sinds wanneer is uitbreken een…’
‘Waarom kijken we niet even in je rugzak?’ Logan klikte de plastic sluitingen open en gooide de inhoud ondersteboven op het tafeltje. Een stuk of tien iPod Nano’s, nog in de dozen; parfumcadeausets van Dior en Gucci; twee chic verpakte stijltangen.
‘Ik heb bonnetjes voor dat alles, eerlijk.’
Onder in de rugzak zat iets vast. Logan schudde aan het hele ding, en met een bons viel er een kleine luchtkussenenvelop – ongeveer ter grootte van een paperbackboek – op de stapel handelswaar.
Angus kreunde. ‘Ik heb geen idee hoe dat daar is gekomen.’
‘Natuurlijk niet.’ Logan draaide de envelop om: het was van Amazon.co.uk, geadresseerd aan ‘De heer Thomas Black’.
‘Misschien…’ Kuch. ‘Het… Hou je van muziek? Want ik heb meer iPods dan ik echt nodig heb voor Kerstmis, en je kunt…’
‘Doe niet zo idioot.’ Logan peuterde de flap open en keerde de envelop ondersteboven. Er viel een handjevol witte pakjes uit, bijeengehouden door plakband, meteen gevolgd door twintigjes, tientjes en vijfjes, allemaal verpakt in drugsdealerbundels. Hij tastte in zijn jaszak, haalde er een paar blauwe nitrilhandschoenen uit en trok er een aan. Pakte een van de pakjes op. ‘Angus, Angus, Angus. Is dit wat ik denk dat het is?’
‘Het… Ik…’ Hij verschoof op zijn zitplaats, likte zijn lippen. ‘Je zou zeker niet liever geld aannemen?’
Angus Black was spraakzaam genoeg op de terugweg naar het hoofdbureau, en ook toen de aardige politiebeambte hem fotografeerde en vingerafdrukken en DNA-monsters bij hem afnam. En toen ze het zich in de verhoorkamer gemakkelijk maakten met mokken thee en oudbakken volkorenbiscuitjes. Maar zodra Logan de audio- en video -recor ders aanzette – stilte.
Logan worstelde een halfuur door, voordat hij het opgaf en het verhoor beëindigde. En zodra de banden werden stopgezet, begon Angus weer te praten. Typisch.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik maak gebruik van mijn rechten om mezelf niet te beschuldigen, hè?’
‘Nou, kom op dan.’ Ze klosten de trap naar het cellenblok af, Logan voorop, Angus Black in het midden en agent Butler, die de inhoud van Angus’ rugzak in zes bewijszakken droeg, achteraan. ‘Waar heb je de spullen vandaan? Wee Hamish?’
‘Off the record?’
‘Off the record.’
Angus maakte even neuriënde geluiden. ‘Dezelfde plek waar ik Danny’s lening heb geregeld… Heb je dat wijf van hem ontmoet? Gezicht als de zool van een rubberlaars; hoe die stomme eikel dát zwanger heeft gemaakt is iedereen een raadsel. Zak over haar kop en haar van achteren nemen?’
Butler gaf hem een duw. ‘Chauvinistisch zwijn.’
Angus struikelde de laatste paar treden af. ‘Hé, niet duwen! Ik weet hoe jullie eikels zijn voor mensen die “de trap af vallen”. Ik zeg jullie…’
‘Zij is een mens, geen seksobject.’
‘Daar kun je donder op zeggen. Ik zou haar nog niet palen met…’
Logan stapte tussen hen in. ‘Genoeg, oké? Waar kan ik die woekeraars annex drugsdealers vinden?’
Angus lachte. ‘Geen kans. Als je dat soort info wilt, gaat het wat kosten. Ik ga die klootzakken niet gratis verlinken, dan vermoorden ze me verdomme. Ik heb geen zin om mijn dagen te eindigen als een grote hoop hondenstront.’
Ze droegen hem over aan de politiebeambte die de procedure in eerste instantie met hem had afgewikkeld, tekenden nogmaals voor zijn voorarrest en liepen de trap weer op. Butler zette een vlot tempo in, en Logan worstelde om haar bij te houden. Na een paar trappen hijgde en pufte hij, en tegen de tijd dat ze de derde verdieping bereikten, stond hij met piepende adem dubbelgeklapt.
Butler tikte hem op de rug. ‘Gaat het, brigadier?’
‘Moet alleen even bijkomen.’
Moet wat afvallen. Wat lichaamsbeweging krijgen. Minder peuken roken. Gaan liggen en doodgaan…
Hij hoestte even, waarbij iedere kuch zijn hoofd deed bonzen. Uiteindelijk richtte hij zich op, stak zijn handen naar de bewijszakken uit en droeg Butler op te gaan kijken of ze al een inleidend rapport over Steve Polmonts autopsie hadden gemaakt.
Zodra ze weg was, duwde Logan de dubbele deuren naar de heilige grond van het Identificatiebureau open. Of de PD-Onderzoeksbranche. Of hoe de Schotse Politiedienstenautoriteit hen tegenwoordig ook maar noemde. Het was een lange gang met een versleten groene terrazzovloer; een heleboel prikborden, bezaaid met posters, memo’s en vakantiekaarten; en een verzameling houten deuren die naar iedere subafdeling leidden.
Logan liep regelrecht naar het kleine lab, klopte op de deur en stak zijn hoofd naar binnen.
Het lab van het hoofdbureau was niet veel groter dan een ruime keuken, met werkbladen, stukken machinerie en twee staande koelkasten langs de muren. Het vertrek was deels in duisternis gehuld; één verstelbare bureaulamp scheen op een set golfclubs neer. De metalen stelen glinsterden terwijl een forensisch technicus, met een koptelefoon op de oren geklemd, het slagvlak van een negen-ijzer met een wattenstaafje afveegde. De kont bewoog in de maat met de muziek.
Logan sloop dichterbij en kneep erin.
‘Gloeiendetering, Rennie!’ Samantha draaide zich om; haar linkerhand haalde uit. Logan danste achteruit en de mep ging ernaast.
‘Wow!’
Ze bloosde. ‘O… Dacht dat je iemand anders was.’ Haar scharlakenrode haar was in een honkbalpet gepropt, de piercings in haar oren, neus en lip glinsterden in het licht van het gloeiende tafelblad. Ze had een button met een smiley op haar My Chemical Romance-T-shirt gespeld.
Logan verstijfde. ‘Rennie komt hier binnen en grijpt je kont?’
Kleine klootzak.
‘Nou, waar neem je mij mee uit eten?’ Ze trok haar neus op. ‘Wat is dat voor vreselijke geur?’
‘Ik zal hem verdomme vermoorden.’
Ze aaide Logan met een latexhandschoen over de wang en zei op een vlakke, uitgestreken toon: ‘O ja, jij bent zo mannelijk en stoer. Uhhuh, daar word ik echt opgewonden van. Et cetera.’ Ze liet haar hand zakken. ‘Ik heb tegen hem gezegd dat ik zijn kloten naar zijn tepels zou schoppen als hij het nog een keer doet.’
‘Waarom zit hij eigenlijk aan je kont?’
‘Wees niet zo jaloers.’ Ze draaide zich weer naar de lichtbak toe. ‘Hij doet het en rent dan giechelend als een schoolmeisje weg. Ik denk niet dat jij je ergens zorgen over hoeft te maken.’
Toch was hij een kleine klootzak.
Er verschenen rimpeltjes tussen haar wenkbrauwen; vervolgens boog ze zich voorover en snuffelde opnieuw. ‘Jij bent het! Waarom ruik je naar kots?’
Logan tilde de bewijszakken op de tafel. ‘Is het mogelijk…’ Samantha kreunde. ‘Ik had het kunnen weten. En ik maar denken dat jij me kwam meenemen naar een leuk romantisch restaurant.’
‘Het was niet mijn bedoeling…’
‘Wat is het trouwens?’ Ze wees op de doorzichtige plastic bewijszak – het exemplaar dat volzat met Angus’ witte pakjes. ‘Heroïne?’
‘Hopelijk.’
‘Oooooh, deze zijn leuk…’ Ze pakte een van de verpakte stijltangen op. ‘Honderd pond bij Boots. Zou een goed valentijnsdagcadeau voor een geliefde zijn, denk je niet? Je weet wel, als je diegene wilde laten weten dat je geen benepen vrek was zonder vooruitzicht om ooit weer van bil te gaan.’
‘Subtiel.’
Ze wees naar de andere zakken. ‘Wil je de iPods en het parfum ook laten testen?’
‘Misschien.’
Ze keek fronsend naar de zak met het geld erin, trok een vers paar handschoenen aan en haalde een van de bundels eruit. Ze vouwde de origamivorm open tot die een stapel gehavend ogende biljetten van twintig pond was. ‘Jezus, deze dingen zijn overal.’
Logan leunde tegen het centrale blok. ‘Je zou niet gelóven wat voor dag ik heb…’
‘Ik moet het vakmanschap wel bewonderen.’ Ze deed de lichtbak aan en hield een biljet tegen het gloeiende oppervlak. De metalen strip werd zichtbaar als een kwaadaardige schaduw op een röntgen foto. ‘Clydesdale-Bank-uitgave Robert the Bruce twintig, circa 1994. Nog steeds in omloop.’ Ze opende een la, haalde er een juweliersloep uit en tuurde door de vergrotende lens naar het biljet. ‘Bij echt geld heb je ongeveer tachtig, vijfentachtig verschillende inkten, allemaal na elkaar gedrukt. Deze zijn CMYK. Maar de resolutie is verbazingwekkend…’
Logan plukte een van de biljetten uit de bundel. ‘Lijkt mij oké.’ Ze richtte zich op. ‘Het papier is te wit. Ze maken het originele materiaal niet meer, en dat was toch al niet beschikbaar voor openbare verkoop. Degene die ze maakt heeft het watermerk behoorlijk goed vervalst, maar het probleem is dat je ze oud genoeg moet laten lijken. Dus ze stoppen ze in een koude droogtrommel, bij een zootje theedoeken, of sokken, of zoiets, en spuiten er af en toe wat sterke thee in. Dat maakt ze zachter en helemaal sepiakleurig. Goed genoeg om de klanten voor de gek te houden.’
Ze grabbelde in de zak en haalde er nog een bundel uit. ‘Ze maken nu ook al vijfjes! Hoe cool is dat?’
Logan glimlachte, trok de klep van haar honkbalpet omhoog en kuste haar op haar voorhoofd. ‘Als ik had geweten dat je zo opgewonden raakte van vals geld, zou ik tijden geleden wel wat mee naar huis hebben genomen.’
Samantha duwde hem glimlachend weg. ‘Brutaaltje. Geef me een paar minuten om het af te maken.’ Ze wees naar het negen-ijzer. ‘Brigadier Taylor heeft een moordzaak. Een vrouw betaalde een paar kerels om haar vreemdgaande man een lesje te leren met zijn eigen golfclubs. Ze lieten zich een beetje meeslepen…’
‘Die ouwe Doreen boft maar.’
‘Weet je, misschien moeten we het restaurant maar overslaan – een curry pakken, naar huis gaan en een lekker warm bad nemen. Helemaal soppig worden…’ Ze stapte dicht tegen hem aan en kuste hem, met haar handen door zijn haar strelend.
Logan deinsde achteruit – er schoten felle scheuten door zijn achterhoofd. ‘Au!’
‘Is het nog steeds pijnlijk?’ Ze pakte hem beet, draaide hem om, en toen voelde Logan haar vingers over zijn hoofdhuid gaan. ‘Wat heb je jezelf in godsnaam aangedaan? Je hebt hierachter nóg een bult als een ingelegd ei. Verzamel je ze?’
‘Zoals ik al zei: het is een slechte dag geweest.’ Hij forceerde een glimlach. ‘Vertel eens wat meer over helemaal soppig worden.’