37

‘Hallo?’ Een stem in het donker. Klein en onzeker.

Heather draaide zich op haar zij. ‘Duncan?’

‘Wát?’ Duidelijk niet Duncan of meneer Nieuw. Het moest weer een stem zijn die ze zich inbeeldde.

Ze ging overeind zitten en tuurde in het duister, in een poging aan de andere kant van de tralies een gestalte te ontwaren die bij de stem hoorde. ‘Ben je echt?’

Het bleef even stil.

‘Of ik echt ben?’ Het was een vrouw.

‘Of ben je dood, net als de anderen?’

Stilte.

Toen zei de stem: ‘Ik heb het koud.’

Heather trok het dekbed dichter om zich heen.

‘Heather,’ zei meneer Nieuw, terwijl hij door de tralies heen stapte, naar haar kant, ‘je moet eerlijk delen.’

‘Maar wat als ze straks doodgaat?’

‘Doodgaat?’ De nieuwe stem probeerde het nog een keer: ‘Wat als wie straks doodgaat?’

‘Heather…’

Ze zuchtte. ‘Ik heb een dekbed.’ Heather klom uit bed, sleepte het matras naar de tralies en duwde toen de helft van het dekbed tussen de tralies door naar de andere kant. ‘Nou goed?’

Ze had het tegen meneer Nieuw, maar het was de vrouw die antwoord de. ‘Dank je.’ Na wat geschuifel hoorde Heather hoe de vrouw tegen de tralies ging zitten. Ze voelde het dekbed straktrekken toen de nieuwe vrouw de helft ervan om zich heen sloeg.

Een lange stilte.

‘Ik heet Kelley… Kelley Souter.’ Een bevende hand werd tussen de tralies door gestoken en raakte de schouder van Heather aan.

‘Heather Inglis.’

‘Ik… ik heb over je gelezen in de krant.’

Stilte.

Het nieuwe meisje, Kelley, zei: ‘Je hebt een jongetje.’

‘Justin. Hij is… Hij was drie…’ Ze beet op haar onderlip en probeerde haar tranen te bedwingen.

‘Ik heb ook een jongetje gehad. Ze hebben hem bij me weggehaald toen ik in het ziekenhuis lag… Ze zeiden dat ik te jong was.’ Toen kwam het er allemaal uit: dat ze destijds nog maar dertien was, maar dat gaf niet omdat haar vriend had beloofd voor haar te blijven zorgen. Hij was bijna twintig jaar ouder. Maar op een dag was hij ineens weg en ze had nooit meer iets van hem gehoord…

Heather luisterde aandachtig en vertelde Kelley toen dat Justin vierenhalve week te vroeg was geboren. ‘Hij was zo klein, hij leek wel een pop, helemaal paars en rood… Ik mocht hem één minuut vasthouden voordat ze hem in de couveuse legden. Daar lag hij toen met al die draden en slangen…’ Ze wreef met de rug van haar hand langs haar neus. ‘Mijn moeder zei dat hij het nooit zou halen en dat ik me niet te veel aan hem moest hechten. Dat het waarschijnlijk de schuld was van Duncan, omdat hij marihuana rookte.’

‘Wat een secreet!’ Duncan beende heen en weer. Hij was zo opgewonden dat er uit het gat in zijn hoofd een fonteintje bloed spoot. ‘Waarom heb je me dat nooit verteld?’

‘Maar ze kreeg ongelijk. Justin is een gezonde jongen geworden… Ik mis hem zo.’

Kelley wrong haar hand weer tussen de tralies door en legde hem op Heathers schouder. ‘Ik ben blij dat jij hier bent.’

Twee levende mensen, in het koninkrijk van de Duisternis.

‘Ik zou maar niet al te dik met haar worden,’ zei Duncan, die nog steeds aan het ijsberen was. ‘Zij gaat dood, jij moet haar opeten en dan ga je je misschien schuldig voelen.’

‘Ga weg, Duncan.’

‘Ik zeg het alleen maar. Het is voor je eigen bestwil.’

‘Tegen wie praat je?’

Heather had eigenlijk geen zin het opnieuw allemaal te moeten uitleggen. ‘Met mijn man. Hij is dood. En hij is een egoïstische klootzak.’

De nieuwe vrouw greep haar hand steviger vast. ‘Kun jij met de doden praten?’

‘Nou, bedankt. Dat is héél aardig. Een egoïstische klootzak. Jezus, Heather, na alles wat ik voor je gedaan heb!’

‘Rot op, Duncan. Ik ben niet in de stemming.’

‘Luister nou, je weet dat ik gelijk heb. Uiteindelijk belandt ze op je bord.’

‘Ik… ik wou dat ík met de doden kon praten. Dan kon ik tegen mijn vader en moeder zeggen hoeveel ik van ze heb gehouden.’ Kelleys stem brak. ‘Het gebeurde op mijn twaalfde verjaardag… De vrachtwagen reed op de verkeerde weghelft en… De brandweermannen konden ze niet… Ze moesten ons er met snijbranders uit halen. Pap en mam waren…’ Ze huiverde en zweeg.

Heather snikte even en probeerde niet te huilen. ‘Ik heb mijn vader verloren toen ik vijftien was. Hij is van de Union Bridge gesprongen. Ik heb mijn moeder daarom gehaat. Al die jaren.’

Kelley greep haar hand zo stevig vast dat het pijn deed. ‘Ik wilde zo graag dat ze van me hielden…’

Heather keek voor zich uit in het duister. Ze leunde met haar hoofd tegen de tralies en hield Kelleys hand vast. Ze wist dat het allemaal goed zou komen, want de Vleesmeester zou spoedig terug zijn met zijn zinken wasteil. En hij zou een einde maken aan Kelleys pijn.