55

‘… kunnen in het licht van het tekort op de begroting van Aberdeen nog meer protestacties worden verwacht. Hier volgt een verslag van onze economisch redacteur Craig Connel…’

‘Wil je nog een kop thee?’ Susan zat tegenover hem aan de ontbijtbar en reikte Logan een bordje met bloemmotief aan waarop een geroosterde boterham met boter lag. Ze keek hoe hij er voorzichtig een hoekje af beet. ‘Voel je je wel goed?’

Logan haalde zijn schouders op, zweeg even en antwoordde toen: ‘Volgens mij heb ik een beetje kougevat.’

Gelukkig had ze niet in de gaten dat hij loog.

De man op de radio praatte verder over ‘stakingsacties’ en ‘ontwrichting van publieke diensten’.

Logan at zijn geroosterde boterham en berustte in zijn kater. Toen hij uit het logeerbed was gestapt om een douche te nemen, had Steel het huis al verlaten. Nu gaf het klokje op de magnetron 07:30 aan. Hij had zich al een halfuur eerder op het werk moeten melden, maar Rennie was er nog steeds niet om op Rory te passen. En Logan kon een voortvluchtige pedofiel natuurlijk onmogelijk aan zijn lot overlaten.

‘Ik…’ Susan zette haar kopje neer. ‘Het spijt me van gisteravond. Maar we hebben… eh… We maken momenteel een moeilijke tijd door.’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Het geeft niet.’

‘Ik weet niet wat ik anders nog kan doen. Ze wil het huis niet verkopen. Dom, nietwaar? Zo’n groot huis, daar horen kinderen in rond te rennen.’ Susan wreef in haar ogen, wat ten koste ging van haar mascara. ‘Het is zo oneerlijk.’

Logan pakte haar hand; het nieuws op de radio was afgelopen. ‘Ze houdt echt van je.’

‘Dat weet ik, alleen… We willen dit zó graag.’ Ze keek hem aan met verlangende, rode ogen. Het was een blik die hij al duizend keer had gezien, meestal bij uitgemergelde junkies die smachtten naar hun volgende shot, tegenover hem aan tafel in de verhoorkamer.

Hij liet haar hand los.

De diskjockey zei iets over een concert dat die avond zou plaatsvinden in het muziekgebouw en zette toen een plaat op: Walking on Sun shine, door Katrina & the Waves.

Duizelig. Bijen in zijn mond. Hartkloppingen. Misselijk.

Logan wankelde naar achteren; de barkruk viel om. ‘Ik voel me niet zo lekker…’ Hij draaide zich om en rende naar de badkamer op de eerste verdieping. Hij deed de deur op slot, knielde voor de toiletpot, sloeg zijn armen eromheen en wachtte totdat de thee en het geroosterde brood uit zijn keel spoten. Het ging door totdat hij alleen nog maar gal spuwde.

Godallemachtig, hoeveel had hij gisteravond gedronken?

Hij bleef op de vloer van de badkamer liggen en wachtte totdat het trillen ophield.

Er moest iets met die wodka aan de hand zijn geweest.

Hij sloot zijn ogen en legde zijn wang op de koele tegels. Het lag beslist aan de wodka.

Het hele vertrek schudt, brokken beton raken de badkuip, die daarbij een geluid maakt als een dolle kerkklok. De geur van brandende troep en afbladderende verf. Verschroeid haar. En dat oorverdovende geluid dat maar doorgaat en doorgaat…

image

Hij schoot overeind en stootte zijn hoofd tegen de onderkant van de toiletpot. Daarna draaide hij zich op zijn rug, greep naar zijn bonkende hoofd en vloekte.

In de gang klonk een stem. ‘Logan? Logan, gaat het wel?’

Hij bleef liggen; er liep traanvocht uit zijn ooghoeken. ‘Het gaat prima.’

Susan zweeg even. ‘Ik moet naar mijn werk… Lukt het allemaal?’

Hij zette zijn tanden op elkaar. ‘Zeker weten.’

‘… nou, als je het zeker weet…’

Logan klopte op de slaapkamerdeur en wachtte. Probeerde het opnieuw. ‘Rory?’

Het had bijna een kwartier geduurd voordat de rillingen en de tranen waren verdwenen. Vijftien minuten had hij op de vloer van de badkamer gelegen en zich een volstrekte idioot gevoeld.

‘Rory? Ben je wakker?’

Zachtjes: ‘Laat me met rust.’

Logan opende de deur en liep een soort knuffelruimte binnen. Alles was roze: de muren, het plafond, het beddengoed, de klerenkast, de gordijnen, de schrijftafel en de gemakkelijke stoel. Zelfs het tapijt was roze. Het had iets onwerkelijks. Het enige wat niet roze was, was de vergeelde poster van de jaren zeventig-popgroep Bay City Rollers, met hun gemaakte lachjes, hun lange haar en hun Schots geruite kleding.

Rory Simpson lag helemaal onder het dekbed; hij speelde verstopper tje in het roze koninkrijk.

Logan ging op de rand van het bed zitten. ‘Ik heb een kop thee voor je meegenomen.’

Rory zweeg.

‘Luister, het spijt me… Ik had het niet moeten doen.’

‘Je hebt me geslagen.’

‘Ik weet het, het spijt me, het kwam omdat…’

‘Jij bent net als de rest.’

‘Je stond je af te rukken op foto’s van kleine meisjes!’

Rory’s hoofd verscheen van onder het dekbed. Zijn linkeroog was opgezet en bijna helemaal dicht. De huid had de kleur van een rijpe aubergine. De rechterkant van zijn gezicht was nog gekneusd, waardoor zijn hoofd er scheef uitzag, alsof het er niet helemaal goed op was gezet. ‘Ik kan het niet helpen. Het spijt me, maar ik kan er niets aan doen.’ Hij snoof en legde zijn hoofd op het kussen. ‘Zo ben ik gewoon.’

‘Wil je ontbijt?’

‘Ik geloof dat je een tand kapot hebt geslagen.’

‘Rory, ik heb al gezegd dat het me spijt.’

‘Ga weg.’ De oudere man begroef zijn hoofd weer onder het dekbed. Hij kroop opnieuw in zijn schulp. ‘Laat me alsjeblieft met rust.’

Rennie verscheen pas om halfnegen; hij werd voor het huis van Steel afgezet door een kleine brunette in een Jaguar met open dak. Ze gaf de rechercheur een lange kus, waarna hij uit de wagen sprong en naar de kofferruimte liep, waar hij dezelfde weekendtas uit haalde die hij de vorige dag ook had meegetorst. Hij zwaaide en de wagen reed weg, nadat de vrouw achter het stuur hem nog een kushandje had gegeven.

Rennie keek haar na met een wellustige glimlach en sloeg toen de weekendtas over zijn schouder. Hij draaide zich om en zag Logan, die met een kop thee en een sigaret tegen de voordeur leunde.

‘Goedemorgen.’

Logan nam het laatste trekje van zijn sigaret en katapulteerde de peuk toen met zijn middelvinger naar de straat. ‘Was dat je moeder?’

Rennie stak zijn middelvinger naar hem op. ‘Je ziet er verschrikkelijk uit, trouwens.’

‘En jij bent te laat.’

‘Nou, dat komt toevallig door Steel.’ Hij liep het tuinpad op. ‘Die is niet te genieten vanochtend. Wat heb je met haar uitgespookt?’

‘Niets.’

‘Hoe dan ook, ze boetseert kleine poppetjes van kneedgum die jou moeten voorstellen en dan slaat ze die nietjes door de ballen.’

Logan goot het laatste restje thee naar binnen, drukte Rennie de lege mok in zijn handen en liep naar de garage. ‘Let je straks een beetje op Rory? Die voelt zich wat zwakjes.’

Hij trok de deur open en liep de garage in.

Rennie volgde hem.

De gammele Fiat zag eruit alsof hij die nacht nog een stuk ouder was geworden; hij was bedekt met een dun laagje stof en tussen de buitenspiegels en het dak bevonden zich nieuwe spinnenwebben.

‘Is die van jou?’ Rennie liep om Logans wagen heen en trapte tegen de banden. ‘Mooie kleur: het lijkt wel een gemotoriseerde drol.’

‘Hij was goedkoop. En hou je mond.’ Logan klom achter het stuur. De sleutel bewoog in de buurt van het contactslot en gleed er uiteindelijk in. Na veel gepruttel sloeg de motor aan. En weer af.

Rennie leunde op het dak en keek door het raampje naar binnen. ‘Moet ik even duwen?’

‘Ga weg.’

‘Ik probeer je alleen maar te helpen.’ Hij deed een stap naar achteren terwijl de motor van de Fiat uiteindelijk, met een luide plof en een zwarte rookwolk, weer tot leven kwam. ‘Godallemachtig, dit wrak is rijp voor de sloop.’ Hij wuifde de rook weg en hoestte. ‘Voordat ik het vergeet, op het bureau staat iemand op je te wachten. Een vrouw die Branding heet.’

‘Branding?’

‘Branding, Branson, zoiets. Blond en knap, ongeveer zó lang, mooie borsten. Ze heeft een klein hondje met een raar jasje aan.’

Fantastisch. Dat kon er ook nog wel bij.

Ze ijsbeerde in de receptie en peuterde de lak van haar nagels. De kleine terriër dribbelde achter haar aan en besnoof de passanten. Vandaag droeg de hond een pastelblauw ensemble met citroengele diamantjes, alsof het beestje later nog een afspraak had op de golfbaan.

Alle verhoorkamers waren in gebruik, dus nam Logan haar mee naar buiten, waar de zon scheen.

Ze keek de straat in. ‘Kunnen we niet ergens heen waar het rustiger is?’

‘Je hebt me nog niet eens verteld waarom je hier bent.’

‘Ik wacht al een uur!’ Ze bukte zich, tilde haar Westie op en drukte die aan haar borst. ‘Straks ziet iemand nog dat ik met je praat.’

‘Hilary: wat – wil – je – van – me?’

‘Het is…’ Ze keek naar haar hondje, naar een passerende auto, naar het kleine, vreemde winkeltje aan de overkant met achter de etalage een uitdragerij van schoenen, laarzen, jassen en hoeden. Maar niet naar Logan. ‘Je moet Colin vrijlaten.’

‘Geen sprake van.’ Hij sprong van het lage muurtje waarop hij had gezeten en begon terug te lopen naar de ingang van het bureau. ‘Tot ziens, Hilary.’

‘Wacht!’ Ze greep hem bij de arm. ‘Hij heeft het niet gedaan; hij was daar helemaal niet. Hij was… Hij was bij mij.’

‘Het verstrekken van een vals alibi is strafbaar, dat weet je toch wel? Belemmeren van de rechtsgang: je weet wat er met je schoonmoeder is gebeurd.’

‘Het is geen valse dinges, we waren samen, oké?’ Ze bloosde vanaf haar boezem tot aan haar voorhoofd. ‘Simon lag in het ziekenhuis en we… Het was…’ Ze zweeg.

‘Jouw echtgenoot ligt met uitgestoken ogen in het ziekenhuis en jij gaat naar bed met zijn broer?’

Ze liet Logans mouw los en wendde zich af. ‘Zo was het niet.’

‘Hoe lang is dat al aan de gang?’

‘Je mag het aan niemand vertellen. Als hij erachter komt vermoordt hij me. En ik bedoel het niet figuurlijk. Dan vermóórdt hij me.’

Logan applaudisseerde langzaam en ze staarde hem aan. ‘Ik moet het je nageven, Hilary: dat was een schitterende voorstelling. “Dan vermóórdt hij me!” Geweldig! De volgende keer zou ik er ook wat tranen bij produceren, om het nóg geloofwaardiger te maken.’

‘Het is wáár!’

‘Nee, dat is het niet. Je liegt om Colin uit de gevangenis te krijgen. De McLeods zijn allemaal hetzelfde. En áls hij de hele nacht bij jou had liggen rotzooien, waarom hebben wij in zijn garage dan een hamer gevonden met bloedsporen van Harry Jordan?’

‘Omdat… Dat was van die keer daarvoor, toen…’ Ze staarde opnieuw naar de winkel aan de overkant van de straat. ‘Toen hij Harry’s knieën deed.’

‘Dus je wilt beweren dat Colin hem wél kreupel heeft geslagen maar dat hij niet terug is gegaan om het karwei af te maken?’

Hilary lachte, kort en bitter. ‘Als hij dat wél had gedaan, dan lag Harry nu niet in coma maar in een kist.’

Logan streek over zijn stoppelige kin. ‘Ik kan nog steeds niet geloven dat jij een verhouding hebt met Creepy Colin McLeod.’

‘Al zes jaar, af en aan. Het was… Simon is niet de gemakkelijkste thuis. Iedereen denkt altijd dat criminelen van die machotypes zijn, maar hij is…’ Haar roodomrande ogen glommen. ‘Maar goed dat er viagra is.’

‘Tja…’

‘En nu wordt hij elke nacht gillend wakker. Sinds…’

Logan legde een hand op haar schouder. ‘Kom maar mee naar binnen. Dan kun je een verklaring afleggen en…’

‘Nee! Geen verklaringen!’ Ze drukte haar zieke hondje dichter tegen zich aan. Het blafte naar Logan. ‘Ik heb het je toch al gezegd! Dan vermóórdt hij me!’

‘Wat heeft het voor zin om Colin een alibi te geven als je het niet wilt bevestigen?’

‘Kun je de zaak niet gewoon verder onderzoeken? Als Colin het niet was dan moet iemand anders het hebben gedaan. Die moet je hebben voor poging tot moord. Niet hem!’