– 44 –

DE VOLGENDE OCHTEND LIEPEN HARRY EN SOFIA OVER DE CAStellana naar de ambassade. Harry wilde het liefst een arm om haar heen slaan, maar er waren een paar civiles in de buurt.

Het was die nacht opeens weer een stuk kouder geworden; er stonden zwarte plekken ijs op de trottoirs en de smurrie in de goten was bevroren. Mensen op weg naar hun werk waren diep weggedoken in hun jas. Maar het had niet gesneeuwd, en de lucht was helder blauw.

‘Zie je er tegenop?’ vroeg Harry.

‘Nee hoor.’ Ze glimlachte naar hem. ‘Ik moet formulieren invullen, en dat zijn wij Spanjaarden wel gewend. Gelukkig heb ik de politieke vragen al achter de rug.’ Er moest een aantal documenten worden voorbereid voor hun huwelijk, en die ochtend had ze een gesprek met de advocaat van de ambassade. De man wilde haar onder vier ogen spreken, maar na het gesprek zou ze naar Harry’s kantoor komen.

‘Morgen om deze tijd zijn we onderweg naar Cuenca,’ zei hij.

‘Weet je heel zeker dat de ambassadeur Bernie terug zal sturen naar Engeland?’

‘Hij moet wel, anders handelt hij in strijd met de wet.’

‘Hier zouden ze zich niets van de wet aantrekken.’

‘Engeland is anders,’ zei hij. ‘Het is daar ook niet ideaal, maar wel beter dan hier.’

‘Ik hoop het.’

‘Vraag de receptie of ze me willen bellen als je klaar bent, dan laat ik je mijn kantoor zien. Hoe laat moet je op de melkerij zijn?’

‘Om twaalf uur.’

‘Ik heb een brief van Will gekregen. Hij heeft een huis voor ons gehuurd, in een buitenwijk van Cambridge. Het heeft vier slaapkamers.’

Sofia lachte hoofdschuddend bij de gedachte aan zo veel luxe.

‘We kunnen er meteen in. Dan ga ik op zoek naar een baan aan de universiteit en een goede dokter voor Paco.’

‘En ik neem Engelse les.’

Hij glimlachte naar haar. ‘Denk erom dat je je netjes gedraagt. Niet onbeleefd zijn tegen de leraar.’

‘Ik zal het proberen.’ Ze keek om zich heen, naar de hoge gebouwen aan de Castellana, naar de blauwe lucht boven Madrid. ‘Het is zo’n raar idee dat we over iets meer dan een week heel ver weg zijn.’

‘In het begin zul je Engeland heel raar vinden. Je zult eraan moeten wennen dat we heel formeel zijn en niet zeggen wat we vinden.’

‘Jij doet dat wel.’

‘Alleen tegen jou. Nou, we zijn er. Ben je er klaar voor?’

Hij gaf haar naam op bij de receptie, waarna hij samen met haar bleef wachten totdat de advocaat haar kwam halen. Hij stelde zich voor en schudde hen hartelijk de hand voordat hij Sofia meenam. Op dat moment ging er een andere deur open en kwam Weaver de hal binnen.

‘Hallo, Brett. Ga je niet mee naar de Spaanse Academie?’

‘Ik sta reserve.’

‘O ja, dat was ik vergeten. Er zijn altijd zo veel recepties in deze tijd van het jaar. Morgen heb je vrij, is het niet?’

‘Ja. Ik heb een auto besproken. We gaan een dagje de stad uit.’

‘Is het daar niet een beetje koud voor? Nou ja, veel plezier. Tot volgende week.’

Tolhurst zat achter zijn bureau, met een stapel dossiers naast zich. Hij maakte in zijn nette ronde handschrift berekeningen op een vel papier.

‘Onkosten van de agenten?’

‘Ja. Dit moet voor de kerst nog klaar zijn. Ga je morgen mee naar de receptie op de Amerikaanse ambassade? Die pakken altijd flink uit.’

‘Nee, ik heb een dagje vrij. Ik ga de stad uit met Sofia.’ Harry voelde iets van zijn vroegere genegenheid voor hem. ‘Zeg, Tolly, nog even over ons trouwen. Ik wil je bedanken voor al je hulp.’

‘Graag gedaan.’

‘Ik vind het erg vervelend dat het niet is gelukt met Forsyth.’

Tolhurst vouwde zijn handen over zijn buik. Hij was nog dikker geworden. ‘Nou ja, in elk geval weten we dat er geen goud is.’

‘Is er nog nieuws op dat gebied?’ vroeg Harry onverschillig.

‘Volgens de kapitein overweegt Sam om Maestre te vertellen dat de goudmijn een verzinsel was. Dan weet hij natuurlijk meteen van onze infiltratie, maar hij krijgt tenminste nuttige informatie. Laat de falangisten zichzelf maar belachelijk maken.’

Harry knikte. Het kon hem niet meer schelen.

Hij glimlachte naar Harry. ‘Je gaat binnenkort naar huis, heb ik gehoord.’

‘Ja, na ons trouwen.’

Tolhurst keek hem even aan. ‘Heb je al een getuige?’

‘We hebben Sofia’s broer gevraagd.’ Harry besefte dat Tolhurst had gehoopt dat hij gevraagd zou worden. Tolhurst, zijn oppasser. Harry was hem dankbaar voor zijn hulp met hun huwelijk, maar dat had hij zelfs niet overwogen.

‘Ga jij met Kerstmis naar huis?’ vroeg Harry om van onderwerp te veranderen.

‘Ik blijf hier,’ antwoordde hij snoeverig. ‘Er moet iemand paraat zijn als er problemen zijn met onze agenten.’ De telefoon ging en hij nam op. Na even geluisterd te hebben, zei hij: ‘Receptie. Ze zijn klaar met je meisje. Ze wacht beneden op je.’

‘Dan ga ik maar.’

‘Zeg,’ vroeg hij voordat Harry bij de deur was, ‘heb jij dat grietje van Forsyth nog gesproken? Miss Clare?’

‘Ik heb gisteren koffie met haar gedronken,’ antwoordde Harry voorzichtig.

‘Het schijnt dat Forsyth inderdaad met de noorderzon is vertrokken. Ik neem aan dat ze teruggaat naar Engeland.’

Er werd op de deur geklopt en een oudere secretaris in een geklede jas kwam binnen. Hij maakte een nerveuze indruk. Door een gouden pincenez tuurde hij naar Harry. ‘U bent Brett?’

‘Ja.’

‘De ambassadeur wil u spreken.’

‘Hoezo? Waarover?’

‘Wilt u me alstublieft volgen? Het is dringend.’

Harry keek naar Tolhurst, maar die haalde alleen verbaasd zijn schouders op. Harry liep achter de secretaris aan door de gang, bijna in paniek. Waren ze op de een of andere manier iets over Cuenca aan de weet gekomen?’

De secretaris hield de deur van Hoares kantoor voor Harry open. Hij was sinds zijn eerste dag op de ambassade niet meer in het luxueuze vertrek geweest. De ambassadeur stond achter zijn bureau, gekleed in jacquet, zijn magere gezicht roze van boosheid. Hij fronste zijn wenkbrauwen toen hij Harry zag.

‘Is dit de enige die we hebben?’ grauwde hij tegen de secretaris.

‘Ja, excellentie.’

‘Het is toch niet te gelóven dat alle vertalers naar die receptie zijn!’

‘Mr. Weaver is net weg, meneer, hij was de laatste. Ik heb de Spaanse Academie geprobeerd te bellen, maar ze zijn niet bereikbaar.’

Hoare keek Harry ijzig aan. ‘Nou, dan zal ik het met jou moeten doen, Brett. Waarom ben jij niet naar die receptie?’

‘Mijn verloofde is hier om papieren te tekenen voor ons huwelijk.’

Hoare gromde iets en hij gebaarde driftig dat de secretaris kon vertrekken. ‘Waar is je jacquet?’ blafte hij tegen Harry.

‘Thuis.’

‘Dan zul je er een van hier moeten lenen. Luister goed naar me. Ik probeer al wekenlang een gesprek met de generalísimo te regelen. Hij houdt me aan het lijntje, weigert me te zien, terwijl Von Stohrer en de Italianen zijn deur platlopen,’ legde hij op hevig verontwaardigde toon uit. ‘Dan krijg ik zomaar een boodschap dat hij me vanochtend wil spreken. Ik moet erheen. Er spelen belangrijke kwesties, en ik moet mijn aanwezigheid kenbaar maken.’ Hij zweeg even. ‘Ik versta uiteraard Spaans, maar ik spreek het niet vloeiend.’

Harry kon wel lachen, zowel van opluchting als om Hoares bluf: iedereen wist dat hij bijna geen woord Spaans sprak. ‘Ja, meneer.’

‘Vandaar dat ik een tolk nodig heb. Zorg dat je over een halfuur klaar bent. We gaan met de auto naar El Pardo. Je hebt toch ook wel eens voor een onderminister getolkt?’

‘Ja, meneer. En ik heb een aantal van Franco’s toespraken vertaald.’

‘Zo mag je niet over hem praten,’ zei Hoare geërgerd. ‘Je bedoelt generalísimo Franco. Hij is wél het staatshoofd. Daarom heb ik een ervaren tolk nodig. Schiet op, ga je voorbereiden.’ Hij joeg Harry weg alsof hij een lastig insect was.

Het was een lange rit naar het paleis ten noorden van de stad dat Franco zich als zijn residentie had toegeëigend. De auto reed de stad uit over de weg langs de Manzanares; de rivier was net zichtbaar tussen hoge oevers met kale bomen. Harry zat op de achterbank naast Hoare en hij staarde naar de wolkeloze hemel. Hij hoopte vurig dat het niet opnieuw zou gaan sneeuwen.

Harry had een jacquet geleend van de ambassade en nadat hij Hoare op zijn kantoor had afgehaald, waren ze samen naar de receptie gelopen. Sofia zat op hem te wachten en keek hem met grote ogen aan. Snel legde hij uit waar hij naartoe ging, terwijl Hoare ongeduldig toekeek. Harry noemde Franco’s naam, en Sofia’s gezicht kreeg een verbeten uitdrukking. Hij voelde haar ogen op zich gericht toen hij de ambassade verliet.

Op de achterbank van de auto bladerde Hoare in een dossier en hij maakte aantekeningen met een zwarte vulpen. Hij negeerde Harry, totdat hij eindelijk opzij keek.

‘Als je vertaalt, moet je ervoor zorgen dat je mijn woorden létterlijk overbrengt. En kijk de generalísimo niet aan, dat wordt onbeleefd gevonden.’

‘Ja, meneer.’

‘Er staan foto’s van Hitler en Mussolini op zijn bureau. Neem er geen notitie van, ga er alsjeblieft niet naar staren,’ droeg Hoare hem op. ‘Ik zal hem stevig aan moeten pakken over alle propaganda voor de As in de pers, maar jij blijft formeel en je houdt je stem vlak. Duidelijk?’

‘Ja, meneer.’

‘Als de generalísimo een redelijk man was, zou hij me bedanken omdat Winston op mijn aandringen akkoord is gegaan met de levering van extra tarwe. Helaas is hij allesbehalve redelijk. Hij laat me op stel en sprong opdraven alsof ik een loopjongen ben.’ Hoare pakte een kam en haalde die door zijn dunne haar.

Beelden kwamen bij Harry boven: de vrouw die in vuilnisbakken graaide en werd gearresteerd omdat haar jurk over haar hoofd waaide, de wilde honden die Enrique aanvielen, Paco die zich vastklampte aan het lichaam van Sofia’s moeder. Nu zou hij de man die dit nieuwe Spanje had voortgebracht persoonlijk ontmoeten.

Ze kwamen in een klein dorp dat in een legerplaats was veranderd, met overal troepen. De auto reed langs een hoge muur tot aan een smeedijzeren hek, dat door soldaten met machinegeweren werd bewaakt. De chauffeur overhandigde hun papieren, waarop het hek werd geopend en ze langzaam naar binnen reden. De soldaten brachten de fascistische groet.

El Pardo was een gebouw van drie verdiepingen van gele steen, omringd door enorme gazons, die wit waren van de rijp. Marokkaanse wachtposten met lansen flankeerden de trap naar de hoofdingang; een van hen kwam naar de auto om het portier voor hen open te houden. Ergens in de verte hoorde Harry de klaaglijke roep van een pauw. Hij rilde; het leek hier nog kouder.

Een assistent in burger kwam hen op de trap tegemoet en voerde hen mee door een reeks kamers met achttiende-eeuwse meubels, weelderig maar stoffig. Harry’s hart begon sneller te kloppen toen ze een enorme deur bereikten, opnieuw met twee Moorse bewakers aan weerszijden, hun bruine gezichten uitdrukkingsloos als maskers. Een van de twee klopte, en de assistent liet hen binnen.

Franco’s kantoor was groot, maar het stond vol met donker, log meubilair, zodat het er somber was, ondanks het zonlicht dat door de hoge ramen binnenviel. Aan de muren hingen middeleeuwse wandtapijten met krijgstaferelen. De generalísimo stond voor een kolossaal bureau, met inderdaad foto’s van Hitler en Mussolini, maar ook, tot Harry’s verbazing, een foto van de paus. Hij droeg een generaalsuniform met een brede rode sjerp rond zijn dikke middel. Zijn vaalgele gezicht had een hooghartige uitdrukking. Harry had een indrukwekkende verschijning verwacht, maar de man had geen enkele uitstraling; met zijn kalende hoofd, onderkin en grijzende snorretje deed hij Harry denken aan een bankdirecteur, zoals Sandy hem de eerste dag in Café Rocinante had beschreven. Bovendien was hij klein. Toen Harry zijn ogen neersloeg, zoals hem was opgedragen, zag hij dat Franco schoenen met extra dikke zolen droeg.

‘Generalísimo, buenos dias,’ zei Hoare. Zoveel Spaans sprak hij tenminste nog wel.

‘Excelencia.’ Franco’s stem was hoog en schril. Hij gaf Hoare een hand, maar keurde Harry geen blik waardig. De assistent kwam naast Franco staan. ‘U had om een onderhoud verzocht.’

‘Ik ben blij dat u me eindelijk kunt ontvangen,’ zei Hoare op afkeurende toon. Hij liet zich niet intimideren, dat moest je hem nageven. ‘Mijn regering is zeer bezorgd over de steun voor de As in de Spaanse kranten. Ze hitsen het volk op.’

Harry begon te vertalen, rustig en beheerst, en nu keek Franco wel naar hem. Zijn bruine ogen waren groot en glanzend, maar ook nietszeggend.

‘Ik ben niet verantwoordelijk voor de pers, excellentie. U wilt toch zeker niet dat ik de vrije meningsuiting ga beteugelen?’ Hij glimlachte vreugdeloos naar Hoare. ‘Dat zou precies zijn waar bepaalde landen ons van beschuldigen.’

‘De pers is onderhevig aan staatscensuur, generalísimo, dat weet u net zo goed als ik. En een groot deel van de kopij komt rechtstreeks van de Duitse ambassade.’

‘Ik hou me niet bezig met de pers. U kunt beter met de minister van Binnenlandse Zaken gaan praten.’

‘Dat zal ik zeker doen,’ zei Hoare scherp. ‘Het is een kwestie die mijn regering hoog opneemt.’

Franco schudde quasi-verdrietig zijn hoofd. ‘Ach, excellentie, ik betreur het dat dit soort beletsels de vriendschap tussen twee landen bemoeilijkt. Het zou zo veel beter zijn als u vrede sloot met Duitsland. Kanselier Hitler is zeker niet uit op de vernietiging van het Britse Rijk.’

‘We zullen nooit toestaan dat Duitsland de heerschappij krijgt over Europa,’ antwoordde Hoare beslist.

‘Maar die hebben ze al, excellentie.’ Op het bureau stond een antieke wereldbol, en Franco stak een kleine, opvallend fijngevormde hand uit om er een zetje tegen te geven. ‘De Engelsen zijn trots, net als wij Spanjaarden, maar we moeten de werkelijkheid onder ogen zien. Nog maar twee jaar geleden, toen uw oude vriend Mr. Chamberlain het verdrag van München tekende, dacht ik dat Engeland en Duitsland de handen ineen zouden slaan om samen te vechten tegen de echte vijand, de bolsjewieken.’ Hij slaakte een zucht. ‘Nu is het helaas te laat.’

Terwijl Harry vertaalde verstijfde Hoare van woede. ‘Het is zinloos om hierop door te gaan,’ brieste hij. ‘Engeland zal zich nóóit overgeven.’

Franco richtte zich op, en zijn kille gezicht deed Harry denken aan zijn beeltenis op het muntgeld. ‘Dan vrees ik dat u verslagen zult worden.’

‘Eigenlijk wilde ik het hebben over de import van tarwe,’ zei Hoare. ‘In verband met de blokkade moet uw regering bepaalde documenten tekenen. Op zee zijn wij nog steeds heer en meester,’ voegde hij er vinnig aan toe. ‘We hebben de verzekering nodig dat de tarwe niet naar Duitsland wordt uitgevoerd, en dat de Spaanse regering er zelf geheel voor zal betalen.’

De generalísimo glimlachte, dit keer oprecht geamuseerd. ‘Maakt u zich geen zorgen. De Argentijnse regering heeft ons een lening toegezegd. We hebben immers geen goudreserves, en ons land produceert geen goud.’ Langzaam draaide hij zijn hoofd opzij naar Harry, en hoewel hij nog steeds glimlachte, had zijn blik iets angstaanjagends. ‘Ik had het er gisteren nog met generaal Maestre over,’ besloot hij gladjes.

O god, dacht Harry, hij weet het. Hillgarth heeft Maestre in vertrouwen genomen, en die heeft het doorverteld aan Franco.

Hoare keek de generalísimo geschrokken aan.

‘Ik hoop van harte dat de invoer van de tarwe verder soepel zal verlopen. Zo niet...’ Hij liet de rest van de zin dreigend in de lucht hangen. ‘Wij willen Engeland zeker niet als vijand beschouwen, maar het gaat er natuurlijk om op welke wijze een land met ons omgaat. Zowel in de openlijke betrekkingen als in de geheime.’ Hij keek Hoare met opgetrokken wenkbrauwen aan, en de ambassadeur liep rood aan.

Harry vroeg zich af wat Franco gezegd zou hebben als hij op de hoogte was geweest van de Knights of St. George.

Tijdens de hele terugrit naar Madrid was Hoare woedend. De bespreking had nog zo’n anderhalf uur geduurd. Hoare had handelsovereenkomsten ter sprake gebracht, en het gerucht dat vrachtwagens met voedsel naar Frankrijk werden gestuurd voor het Duitse leger, maar het initiatief was hij kwijt. Franco had zich gedragen als de gekwetste partij die met een halsstarrige onderhandelaar te maken had.

‘Wacht maar tot ik Hillgarth op het matje roep,’ fulmineerde hij met een felle blik op Harry. ‘Ik ben door hem vernederd, vernederd! Dáárom moest ik komen, zodat hij me met die verdomde goudmijn om de oren kon slaan. En dat ik dan ook nog uitgerekend alleen jóú als tolk mee kon krijgen! Er moet een einde komen aan die avonturen. Ik ben in mijn hemd gezet!’ Hij siste haast, en zijn gezicht was vertrokken van kwaadheid. Harry voelde zelfs een druppel speeksel in zijn gezicht.

‘Het spijt me, meneer.’

‘Maestre moet Franco op de hoogte hebben gebracht nadat Hillgarth hem had verteld dat alles één grote zwendel was.’ Hoare haalde diep adem. ‘Het is maar goed dat je binnenkort naar huis gaat. We laten de generalísimo straks weten dat je weg bent. Trouwen met een of ander Spaans arbeidersmeisje, dat zal je toekomstige carrière geen goed doen, Brett. Niet dat je nu überhaupt nog een carrière hebt,’ voegde hij er vals aan toe. Hij keerde zich van Harry af, opende zijn aktetas en haalde er een map uit.

Harry staarde uit het raampje naar de eerste buitenwijken van Madrid. De volgende dag zouden ze om deze tijd in Cuenca zijn, en een paar dagen later zou hij weggaan uit Madrid. Naar de hel met jullie, dacht hij, naar de hel met jullie allemaal.