19

Dag des oordeels

'Heeft hij je zijn zegen gegeven? Was het niet wonderbaarlijk?' vroeg Ava toen we het huis verlieten.

'Ja,' zei ik, en stapte in de auto.

'En hij heeft je de familiesteen gegeven,' zei ze, met een knikje naar mijn nieuwe ring. 'Ik hoop dat je beseft wat een geluksvogel je bent, Lorelei, en wat een voorrecht het is om je opofferingen te getroosten voor papa.'

'Ben je nooit eens bang? Ben je nooit bang geweest?' vroeg ik. Ik dacht dat ze misschien weer kwaad zou worden en naar me zou snauwen, maar ze zweeg. Ze wil gewoon geen antwoord geven, dacht ik.

De stilte leek minuten te duren. 'Natuurlijk was ik bang,' zei ze ten slotte. 'Maar ik wist instinctief dat als ik eenmaal compleet was geworden en papa geholpen had, ik dat soort angst nooit meer zou kennen. We zijn voor niets bang, Lorelei. We zijn ons bewust van de afvalligen, maar we zijn niet bang voor ze. We bereiden ons voor, blijven voorzichtig en op onze hoede, om ons te kunnen verdedigen, maar zelfs daar zit geen angst bij. Je kunt je nu niet voorstellen hoe je je zult voelen als het voorbij is. Je hoeft niet te proberen het je voor te stellen. Ik zal het je vertellen, want ik weet zeker dat je het straks met me eens zal zijn. Je zult je voelen als een godin, onsterfelijk en onkwetsbaar. Er zijn momenten waarop ik denk dat de hele wereld er is voor mij en mij alleen. De lucht is voor mij geschapen zodat ik kan ademhalen. De zon is geschapen om mij te verwarmen, en de nacht om mij te beschermen. Alles is er voor mij, alleen voor mij. Als je dat gevoel van euforie, van vervoering en extase kent, zul je precies weten wat ik bedoel. Dus, ja, ik heb wel eens angst gekend, maar dat ligt zo ver terug in mijn geheugen dat ik me niet kan herinneren hoe dat was.'

Wat ze zei en de manier waarop ze het zei, zou de meeste mensen waarschijnlijk jaloers maken, dacht ik, maar het gaf me niet het gevoel van opluchting dat ik zocht. Buddy wachtte op zijn geliefde, geloofde dat ik hem het kroonjuweel van het leven zou schenken, de meest gekoesterde en belangrijkste reden om te leven - een diepe, eeuwige liefde. Hij verlangde naar me, terwijl ik naar hem toe ging met bedrog en de belofte van een diep, eeuwig verraad.

Ik wilde huilen, maar deed het niet. Ik was zo koud als steen. Elk deel van mijn lichaam zat vast aan koorden waaraan papa zou trekken, waaraan hij mijn leven lang had getrokken. Ik zou de dans van de verleiding dansen, en ik zou Buddy omhelzen met de ijzeren greep waartoe mijn seks nu in staat was. Hij had geen kans om te ontsnappen. Zijn eigen hart zou hem verblinden en vastbinden om uitgeleverd te worden aan papa's wachtende armen.

'Toen je die keer naar het huis van zijn oom ging,' zei Ava, 'wist ik dat dit perfect was.'

'Je hebt me al die tijd bespioneerd? Je hebt het aldoor geweten?'

'Natuurlijk, Lorelei. Je bent bijna net zo belangrijk voor mij als voor papa. Je hebt geen idee hoe je boft dat het de eerste keer zo gemakkelijk gaat. Ik bedoel, het was voor mij niet moeilijk, maar ik moest er toch wel wat werk voor doen. Jij krijgt een kant-en-klaar pakketje.'

'Moeten we erover blijven praten?' vroeg ik, verbaasd hoe bits en opstandig ik klonk.

Ze keek me aan. 'Nou, neem me niet kwalijk,' zei ze. 'Je klinkt nu al als een verwend kreng,' ging ze lachend verder. 'Ik zal je mijn hele garderobe moeten afstaan.'

De rest van de rit legden we zwijgend af. Buddy kwam uit het huis en zwaaide toen we voorreden.

'Gretig, hè?' zei Ava.

Toen ik wilde uitstappen, pakte ze mijn arm vast. Ze keek me met een felle woede aan, haar ogen waren als dolken.

'Vandaag wordt er over je hele leven beslist, Lorelei. Vergis je niet!' waarschuwde ze en liet me toen los.

Ik stapte snel uit, de kilte waarmee ze me omhulde, kleefde aan me vast als een tweede huid. Toen ze wegreed en Buddy dichterbij kwam, had ik het gevoel dat er een dunne laag ijs over mijn lichaam gleed en aan mijn voeten vergruizelde.

'Hé,' zei hij. Hij pakte mijn handen vast, keek in mijn ogen, fluisterde: 'Welkom', en zoende me zacht op mijn lippen. Hij aarzelde even toen hij geen reactie voelde. Ik was nog steeds verdoofd door Ava's ijzige woorden. 'Alles in orde?'

'Ja,' zei ik gauw en liep naar het huis.

'Ik heb pizza besteld en een salade. Hij liep voor me uit om de deur voor me open te houden.

Gewoonlijk zou ik enthousiast zijn geweest om wat mevrouw Fennel noemde 'geitenvoer' te krijgen, maar vanavond dacht ik niet dat ik ergens trek in zou hebben. Maar ik glimlachte en ging naar binnen. In het hele huis klonk muziek.

'Ik vond dat ik mijn kennis van klassieke muziek maar weer eens wat moest bijspijkeren terwijl ik op je wachtte. Ik herinner me dat je zei dat je vader er zo van hield. Dit is Mozart.'

'Ik weet het,' zei ik. 'Die Zauberflöte.'

'Ja, natuurlijk weet je dat. Toen ik naar de muziekhandel ging, vroeg ik alleen naar Mozart. Wil je naar de zitkamer of-'

'Hoe is de achtertuin? Ik heb de hele dag in huis gezeten en het is zulk prachtig weer.'

'O, die is mooi. Er is een klein zwembad, en een ruime patio. Kom,' drong hij aan, en ging me voor door het huis. Door de openslaande deuren kwamen we op de patio met Spaanse tegels en lichtblauwe leunstoelen. Rechts zag ik een grote barbecue en een wasbak. Het zwembad was niervormig en er stonden een paar tafels, nog meer stoelen en er was een klein bubbelbad. Anderhalve meter hoge ficusstruiken omzoomden de tuin en zorgden voor voldoende privacy. Rechts stonden een paar citroen-, sinaasappel en grapefruitbomen.

'Niet gek, hè?'

'Heel mooi, ja.'

'Wil je iets kouds drinken, bier, sap, water? Ik geloof dat er ook nog wat cola light is.'

'Water graag, dank je.'

Ik ging op een van de stoelen zitten terwijl hij het water ging halen. De lucht leek enkele tinten donkerder blauw dan gewoonlijk, waardoor de verspreide wolken zuiver wit leken. Er stond bijna geen wind. De wolken waren donzig en dik en leken vastgeplakt op hun plaats.

Buddy bracht me een glas water. Hij had ook een glas voor zichzelf meegebracht en ging aan mijn voeten zitten. Een tijdje bleef hij zwijgen, dronk van zijn water en keek naar me.

'Verbeeld ik het me of ben je echt zenuwachtig?' vroeg hij.

'Je verbeeldt het je niet.'

'Bang dat je vader me niet aardig zal vinden?'

'O, hij vindt je beslist aardig.'

'Hoe weet je dat zo zeker?'

'Ik weet waar hij van houdt.'

'Waarom dan al die vroegere aarzeling als ik voorstelde hem te leren kennen?'

'Laten we even geen vragen stellen. Het is hier te mooi en te vredig. Ik heb het gevoel dat ik in een schilderij zit, en dat bevalt me.'

'Waarom?' vroeg hij met een teder glimlachje.

'Het geeft me het gevoel dat dit eeuwig zo door kan gaan.'

'Waarom kan dat niet?'

Ik lachte. 'Soms doe je me denken aan een kleine jongen. Zo onschuldig, zo vol vertrouwen.'

'O, en jij bent het toonbeeld van raffinement?'

'Ik bedoel het niet als kritiek,' zei ik. 'Ik wou dat we allemaal eeuwig jong en onschuldig konden blijven.'

Hij nam een slokje water. 'Dat blijven we.'

'O, en hoe?'

'Dat kan liefde voor je doen.'

'Werkelijk? Waarom geloof je dat?'

'Alles wat hard en moeilijk en zelfs lelijk is lijkt dat veel minder als je verliefd bent. Toen ik jou leerde kennen - al lijkt dit allemaal erg snel in zijn werk te gaan - voelde ik me alsof mijn ogen verder opengingen, mijn oren meer konden horen. Al mijn zintuigen waren ontstopt, scherper. Plotseling was alles wat ik deed... niet precies opwindend, maar vreugdevoller, en dat houdt je jong. Klinkt dat een beetje zinvol?'

'Ja,' zei ik.

'Was het dat ook voor jou?' vroeg hij hoopvol. 'Ja.'

'Dan lach je me dus niet uit als ik zeg dat ik van je hou en voor eeuwig en altijd bij je wil zijn?'

'Ik lach je niet uit.'

Hij zette zijn glas neer op de tegels en boog zich naar me toe om me te zoenen. Deze keer zoende ik hem terug. Hij pakte het glas uit mijn hand en zette het voorzichtig neer. We zoenden weer.

'Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit gelukkiger zal zijn dan op dit moment. Als ik morgen doodging zou ik me niet bedrogen voelen.'

'Maar hoe kun je voor eeuwig en altijd bij me zijn als je doodgaat, Buddy?'

'Je bent hier,' zei hij en drukte zijn hand op zijn hart. 'Je zit voor eeuwig en altijd in me opgesloten. Als we elkaar na vandaag nooit meer zouden zien, zou ik je overal zien in het gezicht van elke vrouw en je stem in elke vrouw horen. Je hebt bezit van me genomen.'

'Dat klinkt als -'

'Een verrukkelijke kwelling. Niet stoppen.'

Hij zoende me weer. Half en half wilde ik hem wegduwen om hem te redden, maar de helft van me die naar hem verlangde was sterker. Zijn handen bewogen zich over me heen, rukten aan mijn kleren. Ik voelde me gespannen van verwachting. Ava's opdracht was zoveel mogelijk met hem te vrijen voor ik hem mee naar huis nam. 'Zijn bloed moet kolken van passie en begeerte,' had ze gezegd.

Alles gaat zoals het moet, dacht ik. Maar schuldbesef vermengde zich met mijn genot. Onwillekeurig aarzelde ik, was ik wat terughoudend. Hij voelde het en stopte.

'Wil je naar binnen?' vroeg hij.

'Ja,' zei ik, en we liepen het huis weer in.

Hij bracht me naar de slaapkamer waar we seks hadden gehad. Een paar ogenblikken later lagen we in elkaars armen, elke aarzeling was prompt verdwenen door mijn eigen begeerte en hartstocht. De intensiteit ervan verbaasde me. Het verbaasde hem ook, maar hij heette het welkom als een bewijs van mijn verlangen en liefde.

Maar deze keer werd ik sneller hard op de plekken waar ik de vorige keer verhard was, en ik werd agressiever. Hij begon te lachen en deed alsof hij om genade smeekte. Misschien doet hij niet net alsof, dacht ik, maar ik kon niet ophouden. Mijn zoenen waren veeleisender dan die van hem, ik trok overhaast zijn kleren uit en werd ongeduldig toen hij er te lang over deed om mij uit te kleden. Toen we naakt waren, rolde ik hem om en klom boven op hem.

'Wacht!' riep hij uit. 'Ik ben niet beschermd.'

'Geeft niet. Het zit wel goed,' zei ik, te ongeduldig om te wachten.

Mijn hunkering maakte hem wild. We lieten ons volledig gaan en vrijden tot hij om genade smeekte, lachend maar verbaasd.

'Ik weet niet of je van me hield of me wilde vermoorden,' zei hij half schertsend. Hij zweeg en nam me even aandachtig op. 'Doe je aan krachttraining of zo? Je hebt stevige spieren.'

'Ik train,' zei ik en pakte de deken om mijn naaktheid te bedekken.

'Ik zal zelf harder moeten gaan trainen om jou bij te houden.'

Hij stond op en trok een kamerjas van zijn oom aan. Hij keek op zijn horloge.

'Het eten kan elk moment gebracht worden,' zei hij. 'Ik heb hierna wel wat voedsel nodig.' Hij ging op het bed zitten, pakte mijn hand en speelde met mijn vingers. 'Waarom heb ik zoveel geluk? Ik blijf het me afvragen.'

'Misschien heb je dat niet.'

'Ik vind het heerlijk als je zo bescheiden bent.' Hij zuchtte en keek om zich heen. 'Mijn oom komt volgende week terug. Dan zijn we ons liefdesnestje een tijdje kwijt.'

Langer dan een tijdje, dacht ik.

'Ik vind er wel wat op,' ging hij snel verder. 'Maak je niet ongerust.'

'Ik weet zeker dat je dat zou doen,' zei ik.

'Zal, niet zou.'

Er werd aan de deur gebeld.

'Dat is het eten. Verroer je niet. Ik breng alles hier. We blijven in bed tot we weg moeten. Beschouw dit maar als onze wittebroodsweken.'

Ik zei niets. Alles ging zoals het moest.

'Wat wil je nu drinken?'

'Nog wat water.'

'Komt eraan,' zei hij lachend. Hij haalde zijn portefeuille uit zijn broekzak en ging ons eten halen.

'Kan ik helpen?' riep ik.

'Blijf waar je bent,' riep hij terug. 'Ik weet wanneer ik iets goeds heb.'

Ik keek om me heen. Mijn lichaam leek af te koelen, die krankzinnige seks van me leek te verdwijnen. Buiten schoof een wolk voor de zon, en een onheilspellende schaduw viel over het raam, verduisterde korte tijd de kamer. Ik voelde een kilte, zoals je zou kunnen voelen als je wist dat je werd gadegeslagen. Bespioneerde Ava me?

Ik hoorde hem terugkomen en uitroepen dat alles verrukkelijk rook.

'We maken een enorme rommel,' zei ik toen hij het eten had binnengebracht en de borden op het bed had uitgestald. Hij trok de kamerjas uit en ging naast me zitten, stopte kussens achter onze rug. Ik dacht niet dat ik honger zou hebben, maar misschien omdat we zo intensief gevrijd hadden, voelde ik me plotseling uitgehongerd. Hij moest lachen toen hij zag hoe snel en hoeveel ik at.

'Ik zal op mijn vingers moeten passen,' zei hij lachend.

Ik hield even op met eten, dacht aan Ava's beschrijving van mevrouw Fennel als ze at. 'Haar zien eten is of je een halfverhongerde hond ziet eten,' had ze gezegd. Alleen al de suggestie dat ik ook maar enigszins op mevrouw Fennel zou lijken, was genoeg om mijn eetlust te bederven. Ik schoof mijn bord weg.

'Hé, het was niet mijn bedoeling je te laten stoppen.'

'Ik heb genoeg gehad,' zei ik. 'Ik zal je helpen opruimen.'

'Geen sprake van. Ik heb je uitgenodigd. Jij blijft hier en neemt je gemak ervan.' Hij stond op en begon af te ruimen. Hij zag dat ik op de klok keek. 'Het is goed. Maak je niet ongerust. We hebben tijd genoeg.' 

'Oké.'

Laat hem maar van elk moment genieten, dacht ik. Misschien zou ik me dan minder schuldig voelen. Ik probeerde er niet aan te denken. In plaats daarvan haalde ik me voor de geest hoe het leven zou zijn in een nieuw huis, in een nieuwe stad en met een nieuwe baby. Net als Maria, had ik niks met de school waar ik nu naartoe ging. Ik vond het niet erg om te verhuizen, maar ik had ook geen enkele illusie over wat ons elders te wachten stond. Vriendschap met andere meisjes zou altijd verboden zijn. Hoogstwaarschijnlijk zou ik niet veel langer meer naar school gaan, of zelfs helemaal niet meer. Papa zou iets voor me te doen vinden in Louisiana, tot het tijd was voor Maria om mijn plaats in te nemen. Misschien zou hij me net als Ava naar de universiteit sturen.

Buddy kwam haastig terug en sprong op het bed. Het hele bed kraakte.

'Buddy, straks zak je er nog door.'

'Oom zou het begrijpen,' zei hij.

'Begrijpen? Waarom? Heb je hem over mij verteld?'

'Nee. Ik heb niemand over jou verteld.'

'Echt niet? Waarom niet?'

'Bijgelovig.'

'Hoe bedoel je?'

'Mijn oma woonde bij ons toen ik nog klein was. Ze waarschuwde me altijd, waarschuwde iedereen, dat je niet te trots moest zijn op wat je had en er niet over moest opscheppen; anders zou het Boze Oog je vinden en het van je afnemen. Ik kan het niet helpen. Ik ben niet verlegen of overmatig bescheiden. Ik ben gewoon... bijgelovig. Bovendien zijn de meeste vrienden van me idioten en zouden ze niet begrijpen hoe sterk mijn gevoelens voor jou zijn. Ze zouden de draak met me steken, me ermee plagen. En dat wil toch niemand?'

'Nee.'

'En jij? Heb jij je vriendinnen over mij verteld?'

'Nee. Ik heb eigenlijk geen vriendinnen.'

Hij hief zijn hoofd achterover. 'Dat geloof ik niet. Niet alleen heb je vriendinnen, maar ik weet zeker dat je ook een hele sliert jongens achter je aan hebt.'

'Dat is niet zo.'

'Waarom niet?'

'Misschien ben ik ze ontgroeid.'

'Dat geloof ik meer dan iets anders. Het doet er ook niet toe,' ging hij verder na enig nadenken. 'Je hebt mij. Ik zal niet alleen je minnaar zijn maar je beste vriend, en ik zal elk moment van je tijd, zeven dagen per week, driehonderdvijfenzestig dagen per jaar, in beslag nemen.'

Ik lachte. 'Dat doen zelfs getrouwde mensen niet, Buddy.'

'We zijn meer dan menig getrouwd paar ooit kan zijn. Wij zijn... soulmates.'

Ik wendde mijn blik af. Ava had gelijk. Dit was niet moeilijk, maar het maakte het er voor mij niet gemakkelijker op.

'Zo,' zei hij. Hij ging op zijn rug liggen, met zijn hoofd op mijn schoot. 'Vertel eens wat over je vader. Ik wil graag zoveel mogelijk over hem weten voor ik hem ontmoet.'

'Wat zou je dan willen weten?'

'Hoe is hij? Het enige wat ik weet is dat hij vaak weg is. Hij houdt van klassieke muziek, en, o, ja, hij is volmaakt,' zei hij lachend. 'Ik plaag maar,' voegde hij er haastig aan toe toen ik niet lachte. 'Als je niet over hem wilt praten, mij best.'

'Natuurlijk wil ik over hem praten. Ik vind het heerlijk om het over hem te hebben. Als iemand erudiet is, dan is papa het wel,' begon ik. 'Hij is altijd op de hoogte van de nieuwste mode. Hij spreekt vier talen, speelt piano, gaat naar concerten en theaters in Londen, New York en Parijs. Hij kent de rijkste, succesvolste mensen, hier of in Griekenland of in Rome. En hij is knap om te zien, ongelooflijk knap. Mensen die hem voor het eerst ontmoeten denken dat hij lid is van een of andere koninklijke familie. Niemand is zo elegant als papa.'

Buddy zat me met open mond aan te kijken.

'Wat is er?' vroeg ik.

'Noem je hem altijd papa?'

'Hoe moet ik hem anders noemen?'

'Lieve help. Het klinkt alsof ik een Griekse god ga ontmoeten of zo. Nu heb je me echt zenuwachtig gemaakt.'

'Sorry. Ik denk dat ik mijn enthousiasme overdrijf als ik het over hem heb.'

'Dat is oké. Het moet geweldig zijn om zo over je ouders te kunnen denken. Ik bedoel, ik kijk op tegen mijn vader en moeder. Mijn vader is een slimme vent, en hij zorgt dat hij fit blijft.'

'O. Papa ziet er jaren jonger uit dan hij is.'

Buddy knikte. Toen zweeg hij, hield zijn hoofd schuin en lachte quasiverlegen. 'Hij loopt toch niet op water, hè?'

'Nee, maar ik denk dat hij het wel zou kunnen,' zei ik. Hij lachte.

'Ik hou van je, Lorelei. Ik heb nog nooit een meisje zo horen praten als jij. Je bent uniek.'

'Dat zegt papa ook.' 

'Hij heeft gelijk. Ik neem aan dat hij een genie is, en als hij zo intelligent is, zal hij meteen zien hoeveel en hoe oprecht ik van je hou en me zijn goedkeuring geven. Hé,' zei hij na een ogenblik. 'Je kijkt niet of je daar erg blij mee bent.'

Ik streek zijn haar van zijn voorhoofd. 'Hoe dan ook, Buddy, ik ben erg blij dat ik je heb ontmoet, je heb leren kennen.'

'Mooi. Maar laat het niet klinken als de laatste scène in Casablanca of zo. Er is altijd een "morgen" voor ons, Lorelei. Voor eeuwig en altijd: morgen.'

'Voor eeuwig en altijd: morgen,' herhaalde ik.

Hij schudde zijn hoofd. 'Het schijnt dat ik overtuigender zal moeten zijn.' Hij ging rechtop zitten en kuste me.

Deze keer probeerde ik mijn hartstocht te bedwingen, zodat hij de leiding kon nemen toen we vrijden. Ik wilde dat het zachter en beheerster zou zijn en langer zou duren. Ik maakte me wijs dat dit de manier was die Ava bedoelde, maar ik voelde dat het meer was. Met elke liefkozing, elke kus, leken we de band tussen ons aan te halen en te verstevigen. Dat was de reden waarom de liefde bedrijven het intiemste was wat je met een ander kon doen, dacht ik, maar alleen als je het deed zoals nu, met zorg en liefde en niet met egoïsme. In die kostbare momenten bezocht je elkaars ziel, en als het echt was en voorbestemd, was je als één mens met de ander, bereid om elke vreugde en elk verdriet met elkaar te delen.

Toen we klaarkwamen huilde ik zachtjes.

Hij glimlachte om mijn tranen en kuste ze weg. 'Ik hoop dat het tranen van geluk zijn,' zei hij.

'Ja, maar het zijn ook tranen van droefheid.'

'Hè? Waarom?'

Ik gaf geen antwoord. Ik stond op en pakte mijn kleren.

'Wat doe je? Het is pas acht uur. Het is maar twintig minuten rijden, en je zei dat we er pas om tien uur hoefden te zijn.'

'Ik wil nu naar huis,' zei ik. 'Trek je kleren aan.'

'Wat is er aan de hand?'

'Trek je kleren aan,' herhaalde ik.

Hij begon zich aan te kleden, maar keek erg ongelukkig. 'Heb ik iets verkeerds gedaan of gezegd?'

'Nee.' Ik draaide me naar hem om. 'Was het maar waar,' zei ik.

'Wat? Waarom?'

'Ik wacht buiten op je,' zei ik.

Voor hij kon antwoorden, ging ik weg. Ik wilde even alleen zijn om met mezelf in discussie te gaan: Waar ben je mee bezig? Ben je gek geworden? Papa zit te wachten. Wat voor excuus kun je in hemelsnaam verzinnen, en wat zou zelfs het beste excuus uithalen? Je zou hebben gefaald, en papa zou in groot gevaar verkeren. Mevrouw Fennel en Ava zouden woedend zijn.

Ava had gelijk. Dit was te gemakkelijk. Maar het hoorde niet zo gemakkelijk te zijn. Ik hoorde niet iemand uit te leveren die zo lief en goed was als Buddy. Ik hoorde hetzelfde soort jongeman mee te nemen als Ava en Brianna - wellustige, egoïstische, onbetrouwbare mannen die hadden gehoopt seks met ze te hebben en ze dan in de steek te laten. Ik hoefde geen enkele slinksheid of verleidelijk trucje toe te passen om Buddy te strikken. Bovendien had hij mij minstens zo stevig te pakken als ik hem. Het kon niet. Zo zou het niet gaan.

Jij bent degene die er niet meer zal zijn, antwoordde mijn andere ik. Dat zal gebeuren als je hem niet naar papa brengt. Je zult uitgestoten zijn en minder zijn dan een weeskind.

'Wat is er toch?' vroeg Buddy die achter me was komen staan.

Mijn hart bonsde. Gedachten en woorden tuimelden verward door mijn brein. Een golf van hitte ging door me heen, snel gevolgd door een ijzige kou die mijn tanden bijna deed klapperen. Mijn hele lichaam was in oproer, deels in opstand, deels strijdend tegen die opstand.

Ik haalde diep adem.

'We hoeven hier niet langer te wachten,' zei ik. 'We kunnen bij mij thuis op hem wachten.'

'O. Ja, waarschijnlijk wel. Klinkt redelijk. Je bent me er eentje. Je maakte me bang toen je zo plotseling opsprong. Over impulsiviteit gesproken.'

Ik draaide me en keek hem aan. 'Ik bedacht dat je meer tijd hoorde te hebben.'

'Meer tijd?'

'Om mijn jongere zusje, onze huishoudster en zelfs Ava te ontmoeten. Dan zul je je meer op je gemak voelen als je papa leert kennen.'

Hij knikte, boog zich voorover en kuste me.

'Laten we gaan,' zei ik en liep naar binnen.

Hij volgde me snel. 'Je kunt iemand wel in de war brengen,' zei hij, toen ik de voordeur opende. 'Eerst wilde je me met alle geweld bij je huis en je vader vandaan houden, en nu kun je geen seconde langer wachten om me bij hem te brengen.'

Ik keek hem aan. 'Ja, ik weet het. Sorry.'

'Niks sorry. Ik moet er alleen om lachen. Je zit vol verrassingen.'

We liepen naar zijn auto. Sorry, herhaalde ik bij mezelf en fluisterde onhoorbaar: 'Ik denk niet dat ik de kracht heb je niet bij hem te brengen.'