20
Morgen, voor eeuwig en
altijd
Buddy kon niet ophouden met
praten onder het rijden. Ik weet dat mijn onverhoedse besluit om
meteen weg te gaan hem in de war had gebracht, ook al had hij
toegegeven dat het logisch was om naar mijn huis te gaan en wat
tijd door te brengen met mijn zussen voordat mijn vader kwam. Al
deed ik nog zo mijn best, ik kon niet voorwenden dat ik even
enthousiast was als hij over onze toekomstige relatie. Ik wist dat
zijn meeste energie erop gericht was me althans half zo enthousiast
te maken als hij.
'Nu ik jouw familie leer kennen, moet jij ook kennis komen maken met mijn ouders. Misschien kunnen we volgende week een ritje maken naar Long Beach. Je zult mijn moeder erg aardig vinden. Ze is nogal hip en erg aantrekkelijk, al zeg ik het zelf. Mijn vrienden zeggen vaak dat ze meer mijn oudere zus lijkt dan mijn moeder. Ze kleedt zich naar de laatste mode, houdt van veel muziek waar ik van hou, en heeft een sprankelende persoonlijkheid.'
'Sprankelend?'
'Ja, je weet wel. Ze is altijd opgewekt, en als er iets onaangenaams gebeurt weet ze altijd wel iets positiefs te berde te brengen. Je kent het type.'
'Nee, dat ken ik niet.'
'Hoezo niet? Je vader lijkt me niet bepaald een depressieve man. Mag ik vragen of hij iemand heeft? Op romantisch gebied? Ik weet dat hij tragedies heeft gekend, toen zijn eerste vrouw stierf en de moeder van je jongere zus hem in de steek liet.'
Ik gaf geen antwoord. Het was inmiddels bijna donker geworden. De schemering begon te verdwijnen en schaduwen vonden elke vaag verlichte plek om binnen te dringen en te bezetten. Ik had het gevoel dat ze ons insloten. Een maansikkel scheen tussen gebouwen en bomen. Om de een of andere reden, als het licht van auto's die ons uit tegenovergestelde richting passeerden, en de koplampen het interieur van Buddy's auto verlichtten, keek ik naar mijn weerspiegeling in het raam en zag in plaats van mijzelf, het gezicht van de vrouw die mijn moeder kon zijn. Ik verbeeldde me dat ze fluisterde: Hoe wil je verder leven met zijn schreeuw in je oren?
Toen we een bocht maakten om Sunset in te rijden, vroeg hij welke straat hij moest hebben om naar mijn huis te komen.
'Rij maar gewoon door,' zei ik.
'Ja, maar met dit verkeer moet ik het wel van tevoren weten. Gil niet plotseling "Omkeren!"' waarschuwde hij.
'Ik wil niet dat je omkeert. Rij maar gewoon door.'
'Als we doorrijden, komen we in Pacific Palisades en dan zijn we bij de zee, Lorelei.'
'Goed.'
'Ik snap je niet. Een paar minuten geleden had je zo'n haast om naar huis te gaan. Wat gaat er om in dat mooie hoofdje van je?'
'Ik wil de zee bij avond zien.'
Hij schudde zijn hoofd maar glimlachte. 'Vrouwen,' zei hij. 'Je kunt niet zonder en niet met ze leven.'
'Je hebt geen idee hoe gelijk je hebt,' zei ik. Ik dacht het en besefte niet dat ik het hardop gezegd had.
'Wat wil je daarmee zeggen? Je lijkt plotseling wel een tangram.'
'Een wat?'
'Een Chinese puzzel. Meestal erg moeilijk op te lossen. Het is een puzzel die uit zeven platte vormen bestaat, altijd zeven, die tans worden genoemd, en die je samen moet voegen om afbeeldingen te maken. Je krijgt van een bepaalde afbeelding alleen een omtrek of silhouet, en je mag geen van die afbeeldingen overlappen. Mijn vader doet het graag. Hij heeft het geleerd toen hij in Hongkong gestationeerd was. Ik ben er niet slecht in,' zei hij. 'Ik denk dat mijn vader er trots op is dat zijn zoon in zijn voetsporen treedt.'
'Je lijkt me heel leuke ouders te hebben, Buddy.'
'Net zo goed als alle ouders die ik ken en beter dan de meeste. Daarom zullen ze van je houden.'
O, nee, dat zullen ze niet, dacht ik, maar deze keer zei ik het niet hardop.
We reden door Pacific Palisades en kwamen op de Pacific Coast Highway.
'Waar moet ik heen?'
'Waar je maar kunt parkeren en we naar het water kunnen kijken,' zei ik.
'Niet zo gemakkelijk hier.'
We reden door tot hij een plek vond waar hij kon parkeren.
'En wat nu?'
'Ik wilde de maan zien opkomen boven het water. Niet zo lang geleden liep ik met mijn vader op het strand in Santa Barbara, en we bleven staan om naar de maan te kijken. Het was een vollere maan, maar deze kan er ook mee door.'
'Waarom plotseling zo triest, Lorelei?'
Ik probeerde mijn gezicht te verbergen voor de lichten van de passerende auto's, omdat ik de tranen op mijn wangen kon voelen, maar hij zag ze en stak zijn hand naar me uit.
'Lorelei, wat is er aan de hand?'
'Ik kan je niet aan mijn vader voorstellen, Buddy. Nooit.'
'Hè? Waarom niet?'
'Het zou voor ons geen van beiden goed aflopen.'
'Waarom zeg je dat nu? Waar heb je het over? Het slaat allemaal nergens op.'
'Mijn vader is een ander schepsel.'
Ik zweeg even en dacht na over wat ik gezegd had. Mijn leven lang had ik papa als een mens beschouwd, omdat hij bijna altijd hetzelfde was als ieder ander. Hij was talentvol en heel intelligent. Hij had veel charme en was heel knap van uiterlijk, en niemand, zeker ik niet, die zoveel van hem hield, kon hem zien en niet aan hem denken als een mens. Ondanks alles kon ik niet aan hem denken als een schepsel van de duisternis. Wat ik hem had zien doen joeg me angst aan, maar hoe moeilijk als het voor anderen moest zijn om het te geloven, ik had het geaccepteerd. Bijna zoals iemand met een als crimineel veroordeelde vader hem kon accepteren, van hem houden, wat voor misdaad hij ook begaan had.
Vanavond, nu ik op het punt stond te doen wat mijn zussen hun zelfvervulling noemden, en papa te geven wat hij nodig had om te overleven, was ik gedwongen hem te zien als wie en wat hij werkelijk was en niet wat ik wilde dat hij zou zijn. Mijn zussen waren in staat daarmee te leven en door te gaan met het volgen van wat hun bestemming ook mocht zijn. Ik moest nog steeds een geheim ontdekken over mijzelf, en ook over hen, maar het was nu niet voldoende om me troost te bieden, wat ze ook zouden denken.
Per slot waren zij niet op iemand verliefd geworden en waren van hem gaan houden, om hem dan bij papa te moeten afleveren. Ava had me in die positie gebracht. In de ware zin des woords had ze me gechanteerd door me te dreigen papa te vertellen dat ik een relatie had opgebouwd met een jongen, iets wat uitdrukkelijk verboden was. Mijn wanhopige verlangen papa's liefde te behouden had me hiertoe gebracht, had er bijna toe geleid dat ik Buddy meenam naar huis.
Ik begreep niet wat het in me was dat me had laten omkeren. Maar ik wist zeker dat wat het ook was, het me anders maakte dan mijn zussen. Ava had het gevoeld, en als ik scherp nadacht, denk ik dat ook Brianna het had aangevoeld. Ava had laten doorschemeren dat wat ik met Buddy ging doen de enige manier was om te bewijzen dat ik niet zoveel verschilde van mijn zussen dat papa me zou verstoten.
'Hoe anders kan hij zijn, Lorelei?' vroeg Buddy. Hij dacht even na. 'Is je vader soms iets bij de georganiseerde misdaad? Is hij daarom zo vaak weg en heb je daarom tot nu toe geaarzeld me aan hem voor te stellen?'
Zijn suggestie leek een perfecte uitweg. 'Ja,' zei ik.
'O.' Hij zakte achterover als iemand die net te horen heeft gekregen dat hij terminale kanker heeft.
'Het spijt me. Ik had het niet zover moeten laten komen met je,' zei ik. 'Het is mijn schuld.'
'Nee, nee. Hoor eens, ik ben niet verliefd op je vader. Ik hou van jou.'
'Het kan niet, Buddy. Hij zal het niet toestaan, en hij is... gevaarlijk.'
'Gevaarlijk? Bedoel je dat hij lid is van de maffia of zoiets?'
'Zoiets.'
'Ik snap er niks van,' zei hij. Zijn stem klonk nu meer kwaad dan verward. 'Waarom heeft je zus je naar het huis van mijn oom gebracht? En waarom was ze het ermee eens dat ik je naar je vader bracht?'
'Zij heeft ook dingen gedaan die hij niet zou goedkeuren, en feitelijk heb ik haar gechanteerd.'
Leugens en bedrog gingen me als vanzelfsprekend af, dacht ik. Ik was er zelfs zo goed in dat ik het zelf geloofde. Het deed me beseffen dat ook al was er iets in me dat me anders maakte dan Ava en Brianna, er ook veel was dat me op hen deed lijken.
'Nou... het kan me niet schelen dat je vader een crimineel is.'
'Je fantastische ouders wél.'
'Dit is krankzinnig. In het huis van mijn oom praatte je met zoveel bewondering over hem, Lorelei. Alsof je hem een geweldige kerel vond.'
'Ik weet het. Ik denk dat het mijn verlangen naar een vader was, Buddy. Ik fantaseerde, zoals ik ook fantaseerde over ons en dat alles zo ideaal zou zijn.'
'Dat zal het ook,' beweerde hij nadrukkelijk.
'Ik heb te veel gelogen tegen je. Liefde zonder vertrouwen kan niet.'
Hij zweeg even. Ik vond het vreselijk hem dit aan te doen. Ik kon zijn pijn voelen in mijn eigen hart, en al kon ik zijn ogen niet duidelijk zien in het donker, toch wist ik dat ze vochtig waren van de tranen, net als die van mij.
'En, wat ben je nu van plan, uitgaan met een andere crimineel, trouwen met een andere huurmoordenaar? Zou je vader dat wél goedkeuren?' zei hij met stemverheffing. 'Wat is het? Een van die Siciliaanse toestanden? Werkt hij voor een godfather?'
'Ik weet niet wat hij zou willen. Ik weet dat hij nooit zijn goedkeuring zal hechten aan jou en mij. Hij zou zich bedreigd voelen, en papa houdt er niet van om bedreigd te worden,' zei ik, in de hoop hem voldoende angst aan te jagen om hem weg te sturen.
'Oké. We houden het geheim tot we een oplossing hebben gevonden.'
'Het zou er niet veel toe doen, Buddy. We gaan binnenkort weg.'
'Weg? Wanneer?'
'Wanneer papa het zegt, maar ik denk binnen een paar weken.'
'Papa, papa. Hoe kun je zo'n man papa noemen?' Zijn stem klonk nu hard en kwaad door het verdriet dat hij voelde.
'Het is de man die ik mijn leven lang gekend heb, Buddy. Hij heeft een paar heel goede eigenschappen. Hij houdt veel van mij en mijn zussen, en zoals je net zei, heeft hij zelf een paar heel ernstige teleurstellingen gehad in de liefde.'
'Hoe is zijn vrouw gestorven? Ik bedoel, écht?'
'Ik heb je de waarheid over haar verteld. Ik weet dat je erg overstuur bent, en het spijt me. Ik wil je niet langer verdriet doen, Buddy. Daarom heb ik besloten dat we dit niet moeten doen. Vertrouw me. Ik heb gelijk.'
'Ik ben van je gaan houden, Lorelei. Ik hou nog steeds van je, ondanks alles,' zei hij onverzettelijk. Hij startte de auto en keerde. 'Ik neem aan dat ik je nog wel bij je huis mag afzetten.'
'Ja, dank je.'
'Waar gaan jullie naartoe? Wat is het volgende territorium van je vader?' vroeg hij sarcastisch.
'We gaan naar Louisiana, maar ik weet niet zeker waar.'
'Ja, ik heb gehoord dat Louisiana bekendstaat om zijn georganiseerde misdaadbendes.'
Ik zweeg. Hij reed snel en kwaad verder.
'Jee, ik heb het gevoel dat ik vandaag met een schizofreen uit was,' zei hij. Hij keek naar me alsof hij werkelijk dacht dat ik een of andere geestesziekte had.
'Luister naar me, Buddy. Het is allemaal mijn schuld. Ik dacht dat ik een normale relatie zou kunnen hebben met iemand, maar ik besefte dat ik mezelf voor de gek hield en jou verdriet deed. Op deze manier is het voor ons allebei minder pijnlijk.'
'Ja, ik weet het. Dat blijf je maar zeggen. Hoe kun je zo leven? Wil je geen normale relatie?'
'Voorlopig kan het niet anders.'
'Ja, nou ja, vergeet niet me te schrijven als je aan een normale relatie toe bent.'
Natuurlijk begreep ik waarom hij zo kwaad was, maar ik dacht dat het beter was dat hij nu woedend op me was dan wat er later zou volgen. Zwijgend reden we verder.
'Vertel me nu maar waar ik af moet slaan.'
'Het is niet ver meer.'
'En, is je vader thuis of niet?'
'Nog niet.'
'Dan was dat tenminste waar,' mompelde hij.
'Volgende straat links,' zei ik, en hij ging langzamer rijden.
'Dus als ik je thuis heb afgezet, zie ik je niet meer?'
'Ik weet het niet.'
'Je weet het niet?'
'Misschien wil je me nu niet meer zien, Buddy.'
'Na wat je me verteld heb, zou ik dat niet moeten, nee. Tenzij ik gewoon wat goede seks wil.' Hij zweeg even en zei toen: 'Sorry. Ik ben alleen wat... gefrustreerd.'
'Ik weet het.'
'God, je blijft zo kalm onder dit alles.'
'Hier,' zei ik, toen we bij onze oprit waren, die aan het eind omhoogliep. 'Stop hier maar,' zei ik toen we bovenaan waren. Ons huis lag links ervan.
'Hier?'
'Je kunt nooit weten,' zei ik, en opende het portier. 'Dag, Buddy. Bedankt voor...'
'Voor wat?'
'Alles.' Ik stapte uit.
Hij keek me na toen ik naar het huis liep, toen keerde hij en reed weg. Ik bleef staan tot de achterlichten van zijn auto verdwenen waren en keek naar het huis. De meeste lichten waren uit, zoals gewoonlijk als er gewacht werd op de komst van een jongeman. Ik voelde dat mijn benen begonnen te beven. Het leek alsof er een aardbeving aan de gang was en de grond onder mijn voeten bewoog.
Eerst zag ik niemand toen ik binnenkwam. Toen verscheen Ava met mevrouw Fennel en Maria uit de zitkamer.
'Wat doe je hier zo vroeg? En alleen? Ik heb gezien dat hij je naar het eind van de oprit bracht.'
'Ik kon het niet,' zei ik en liep snel de gang in, naar mijn kamer.
Ze kwam vlak achter me aan. 'Ben je helemaal gek geworden? Wat bedoel je, je kon het niet? Besef je dan niet hoe belangrijk dit is? Pak je mobiel en bel hem onmiddellijk.'
Ik liep mijn kamer in en probeerde de deur achter me dicht te doen, maar ze was snel genoeg om het me te beletten. Ze duwde me naar voren en ik draaide me met een ruk naar haar om. 'Hou op, Ava.'
'Papa is afhankelijk van je, van ons,' zei ze woedend en met wijd opengesperde ogen.
'Ik kon het niet, Ava. Ik hou van hem.'
'Je houdt van hem? Hoe kun je van hem houden, van wie dan ook houden?'
'Dat weet ik niet, maar het is zo.'
Ze knikte. 'Je was echt een vergissing. Ik had gelijk,' zei ze met een kil glimlachje. 'Je leven stelt nu niks meer voor. Als papa dit ontdekt, ben je waardeloos voor hem. Hij zal je aan de afvalligen uitleveren.'
Ik opende de la van mijn kast en haalde de foto eruit. 'Dit zou heel goed mijn moeder kunnen zijn,' zei ik en liet hem haar zien. 'Ik heb ook foto's gezien van vrouwen die Brianna's en Maria's moeder kunnen zijn. Misschien is mijn moeder niet dood zoals jouw moeder. Misschien heb ik ook wel een echte vader.'
'Waar heb je die vandaan?'
'Die heb ik in papa's kamer gevonden.'
'Idioot! Je bent een verraadster. Blijf jij je hier maar wentelen in je ellende, terwijl ik eropuit ga om papa te brengen wat hij nodig heeft. Goddank had ik het instinct om Maria sneller op te leiden.'
Ze draaide zich om en ging weg. Ik ging op bed zitten en staarde naar de foto, op de achterkant waarvan mijn naam geschreven stond. Ik verwachtte elk moment mevrouw Fennels of Marla's voetstappen te horen in de gang. Misschien zouden ze allebei komen om me te straffen en te bedreigen, maar er gingen minuten voorbij zonder dat ik iets hoorde.
Ik twijfelde niet aan Ava's gelijk. Papa zou me nu verstoten. Hij en mevrouw Fennel zouden me wegsturen. Het had geen zin om daarop te wachten, en bovendien kwam een idee boven dat onder in mijn bewustzijn had gesluimerd. Ik zou naar het weeshuis gaan en met het bestuur praten om te zien of ik iets te weten kon komen over mij en mijn ouders. Ik had het adres.
Die gedachte voorkwam dat ik me in slaap huilde. Ik pakte een kleine tas in en zorgde ervoor dat ik al mijn creditcards en mijn chequeboek bij me had. Een tijdje zou ik kunnen rondkomen van wat ik bezat. Uitzoeken wat ik in een kleine tas mee kon nemen was moeilijker. Papa had me zoveel gegeven, had zoveel mooie cadeaus voor me meegebracht van zijn reizen. Waar ik ook naar keek, alles wekte dierbare herinneringen op. Ik was vast van plan geweest niet te huilen als ik hiermee bezig was, maar het maakte een stroom van tranen bij me los. Hoe zou ik niet kunnen huilen? Dit was de enige wereld die ik ooit gekend had. Papa was de enige die me ooit ware liefde had betoond. Ik moest er niet aan denken hoe diep hij me nu zou haten, en behalve voor al het andere, wilde ik ook daarvoor vluchten.
Toen ik bijeen had gezocht wat ik wilde meenemen, sloop ik mijn kamer uit. Het was nog net zo donker in huis als toen Buddy me thuis had gebracht. Ik verwachtte dat mevrouw Fennel en Maria me bij de voordeur zouden opwachten, maar er stond niemand. Maria zat ook niet voor de televisie. Er hing een intense stilte in huis. Toen ik bij de voordeur was, hoorde ik een gekraak op de trap en ik draaide me om.
Papa kwam langzaam naar beneden, verzamelde schaduwen om zich heen om de duisternis te verdiepen die hem al omhulde. Hij werd groter, breder, zijn ogen lichtten op, twee rode cirkels in poelen van geel. Zijn hand op de leuning leek zo groot als twee of drie handen, met lange vingers en lange nagels. Mijn hart stond stil toen ik hem zag. Ik proefde de smaak van bloed in mijn mond en besefte dat ik op mijn lip had gebeten. Plotseling, tot mijn intense verbazing, kwam Ava uit de zitkamer. Wat deed ze hier? Waarom was ze niet haastig op jacht gegaan?
'O, hallo, Lorelei,' zei ze glimlachend. 'Alles is in orde. Maak je niet ongerust. Papa begrijpt het.'
Een afgrijselijke gedachte kwam bij me op. Ik schudde mijn hoofd en sprong naar de deur. 'Nee,' zei ik.
'Ja,' zei Ava.
Ik hoorde een auto op de oprit. Papa daalde vlugger de trap af. Ik deed open en holde naar buiten. Buddy kwam terug.
'O, nee!' schreeuwde ik in de felle koplampen. Hij stopte en opende het portier.
Ik voelde een stroom ijzige lucht in mijn rug. Papa stond in de deuropening. Ik rende naar voren toen Buddy uitstapte.
'Hallo,' zei hij. Hij had niets door. 'Je zus heeft gebeld en het uitgelegd en -'
Hij verstarde en keek toen langs me heen. Ik zag zijn geschokte gezicht. Ik hoefde niet achterom te kijken om te weten waarom. Ik rende naar het portier aan de passagierskant en gilde weer dat hij in de auto moest stappen.
Hij deed het, maar leek te bang om verder iets te doen.
'Start de motor. Rij achteruit. Schiet op!' schreeuwde ik en gaf hem een harde duw tegen zijn schouder om hem uit zijn trance te brengen.
Hij morrelde met de sleutels. De motor startte, maar toen hij de auto in de achteruit zette, viel een grote schaduw over de voorruit. Even zaten we in volkomen duister.
'Rij achteruit, de weg op! Nu!' schreeuwde ik.
Hij deed het, en keerde. Toen we over de oprit reden, hoorden we een doordringende gil die klonk alsof al het metaal in de auto, al het metaal om ons heen, werd losgescheurd. De auto stuiterde. Buddy miste op een haar na de bocht, en het scheelde niet veel of hij was van de weg afgereden, maar hij wist de macht over het stuur weer terug te krijgen. Het voelde bijna of de auto over de rest van de helling omlaag werd gesmeten. Toen we aan het eind van de oprit waren, kon hij niet stoppen. We schoten het drukke snelrijdende verkeer in op Sunset Boulevard. Bestuurders trapten op de rem. Eén auto reed van de weg. Een andere botste tegen de achterkant van zijn voorganger, en weer een volgende reed daar weer tegenaan. Er werd links en rechts getoeterd. Buddy ging naar links en gaf gas tot we de chaos hadden achtergelaten. Toen ging hij langzamer rijden. Hij keek in de achteruitspiegel en week uit naar de kant van de weg.
'Nee, niet stoppen,' zei ik. 'Rij door.'
Hij keek me aan. Zijn keel zat waarschijnlijk nog te dicht om een woord te kunnen uitbrengen. Hij knikte en reed door.
Eindelijk haalde hij een paar keer diep adem en vroeg me wat hij had gezien.
'Je eigen verschrikkelijke dood.' Wat?
'Waarom kwam je terug?'
'Je zus belde en zei dat je hysterisch zat te huilen. Ze vroeg me waarom ik je niet thuis had gebracht en wat je me had verteld. Ik zag geen reden waarom ik haar dat niet zou vertellen, dus zei ik wat ze wilde weten. Ze beweerde dat je veel te dramatisch was geweest en dat je vader je had horen huilen en tegen je had gezegd dat je je belachelijk had aangesteld en je mij aan hem had moeten voorstellen. Ze dacht dat het een mooie verrassing zou zijn als ik gewoon terugkwam, dus dat deed ik.'
'Ik had moeten weten dat ze het niet zou opgeven.'
'Wat opgeven? Wat was dat, Lorelei? Ik bedoel, ik dacht dat ik een gigantische man zag, met armen die aan zijn heupen vastzaten... ze zagen eruit als vleugels, en zijn ogen... wie of wat was dat?'
'Dat was mijn vader. Ik had degene moeten zijn die je naar hem toebracht, niet Ava. Het was mijn tijd, mijn beurt om zijn geliefde dochter te zijn.'
'Ik begrijp het niet. Me naar hem toebrengen waarvoor?'
'Voeding,' zei ik.
'Voeding? Wat is hij, een kannibaal?'
'Nee. Hij wil niet alles van je, alleen je bloed, wat er zich in je bloed bevindt.'
'Wat zeg je nu? Je vader is...' Hij schudde zijn hoofd. 'Je wilt toch niet zeggen dat je vader een vampier is?'
'We hebben dat woord nooit gebruikt, en ik heb nooit een ander dat horen zeggen.'
'Je had mij naar hem toe moeten brengen? Was dat de reden waarom je vanavond met me afsprak, met me vrijde?'
'Eerst wel, ja. Maar ik kon het niet, Buddy.'
'Waarom niet?'
'Ik hou van je, en dat is iets wat ons niet is toegestaan.'
'Niet toegestaan... je bent toch niet... ik bedoel, drink jij ook bloed?'
'Nee. Ik eet vreemde dingen die mevrouw Fennel voor me klaarmaakt. Ik denk dat er iets in zit dat jij niet zou eten of lekker zou vinden, maar ik krijg mijn voeding niet uit mensen.'
'Het is een nachtmerrie,' zei hij. 'Straks word ik wakker.'
'Ik wou dat het waar was.'
'Je hebt een tas bij je. Waar ging je naartoe?'
'Mijn eerste thuis.'
'Waar is dat?'
'Een weeshuis in Oregon. Ik wil mijn moeder zoeken.'
'Je moeder?' Hij dacht even na, keek in zijn achteruitkijkspiegel en vroeg toen: 'Dat is niet je echte vader, hè?'
'Ik weet het niet. Ava vertelde me dat hij haar echte vader is. Ik dacht, hoopte, vroeger, dat ze dat alleen maar zei om me jaloers te maken, en dat het niet waar was, maar vaak lijkt ze op hem, misschien nu zelfs meer dan ooit.'
'Jaloers? Jaloers waarop?'
'We willen allemaal papa's liefde, Buddy. We wedijveren erom.'
'Ken je de naam van je echte moeder?'
'Nee. Maar ik heb een foto die van haar zou kunnen zijn.' Ik haalde hem uit de tas om hem te laten zien.
'Tja, we moeten nu naar de politie gaan, oké?'
'Nee. Dat zou stom zijn.'
'Waarom?'
'Ze zullen je niet geloven, en papa zal ze met zijn charme volledig weten in te pakken. Ze zullen je een krankzinnige vinden.'
'Maar jij zult nu toch willen getuigen, hè?'
'Nee, dat kan ik niet.'
'Waarom niet?'
'Omdat, ook al wil ik het niet, ik nog steeds van hem hou.'