3. IK WOU DAT WE EEN GEZIN WAREN
's Morgens trokken grootmama Catherine en ik onze zondagse kleren aan. Ik borstelde mijn haar en bond het vast met een rood lint, en zij en ik gingen op weg naar de kerk. Grootmama droeg haar gift voor pater Rush, een doos van haar eigengemaakte biscuits. Het was een heldere ochtend met donzige witte wolken die loom langs de bijna turkooiskleurige lucht dreven. Ik haalde diep adem, snoof de warme lucht op met het zilt van de Golf van Mexico. Het was het soort ochtend dat me energie gaf en me bewust maakte van al het moois in de bayou.
Toen we de trap van de veranda afliepen, ving ik een glimp op van de vuurrode rug van een kardinaal die naar zijn veilige, hoge nest vloog. Toen we over de weg wandelden, zag ik de boterbloemen in de greppels en de melkwitte tere bloempjes van de gele wortel.
Zelfs het opgeslagen voedsel van de klauwier maakte me niet van streek. Vanaf het vroege voorjaar, de hele zomer en in het begin van de herfst droogde de vogel zijn verse buit van hagedissen en kleine slangetjes op de doornen van een doornboom. Grootvader Jack vertelde me dat de klauwier het gedroogde vlees alleen in de wintermaanden at.
'Klauwieren zijn de enige vogels in de bayou die geen zichtbare vrouwtjes hebben,' vertelde hij me. 'Geen vrouwtjes die aan hun hoofd zeuren. Slim,' ging hij verder, terwijl hij een straal tabakssap uitspuwde en een slok whisky nam. Wat maakte hem toch zo verbitterd? vroeg ik me weer af. Maar ik stond er niet lang bij stil, want vóór ons doemde de kerk op. De met dakspanen bedekte torenspits hield een kruis hoog boven de gelovige gemeente. Elke steen en elke balk van het oude gebouw was daar gebracht en liefdevol geplaatst door de Cajuns die bijna honderdvijftig jaar geleden hier hun erediensten hielden. Het gaf me een sterk gevoel voor geschiedenis, het was een erfgoed.
Maar zodra we de hoek om waren en naar de kerk liepen, verstarde grootmama Catherine en ze rechtte haar rug. Een groepje welgestelde lieden stond in een kringetje met elkaar te praten voor de deur van de kerk. Ze zwegen en keken met duidelijke afkeuring naar ons toen we in hun richting liepen. Het enige gevolg was dat grootmoeder Catherine haar hoofd nog trotser en hoger hield.
ik weet zeker dat ze het erover hebben hoe idioot je grootvader zich gisteravond heeft aangesteld,' mompelde grootmama. 'Maar ik laat mijn reputatie niet bederven door het belachelijke gedrag van die man.'
De manier waarop ze naar het groepje terugstaarde maakte dat duidelijk. Ze leken blij dat ze naar binnen konden gaan toen het tijd werd voor de dienst. Ik zag Pauls ouders, Octavious en Gladys Tate, aan de rand van de drom mensen staan. Gladys Tate keek naar ons met een harde blik in haar ogen. Paul, die met een paar vrienden van school had staan praten, zag me en glimlachte, maar zijn moeder riep hem bij zich, en samen met zijn ouders en zusjes liep hij de kerk in.
De Tates, evenals een paar andere rijke Cajun-families, zaten vooraan, zodat Paul en ik niet de kans kregen elkaar te spreken voordat de mis begon. Later, toen de gelovigen langs pater Rush liepen, gaf grootmama hem haar doos biscuits, en hij bedankte haar met een verlegen glimlach.
ik hoor dat u weer aan het werk bent, mevrouw Landry,' zei de lange, magere priester, met een vriendelijke ondertoon van kritiek in zijn stem. 'Geesten verjagen in de nacht.'
'Ik doe wat ik moet doen,' antwoordde grootmama vastberaden, met strakke lippen en hem recht in de ogen kijkend.
'Zolang we gebed en kerk maar niet vervangen door bijgeloof,' waarschuwde hij. Toen glimlachte hij. 'Maar ik weiger nooit hulp in de strijd tegen de duivel als die hulp komt van mensen met een rein hart.'
'Daar ben ik blij om, vader,' zei grootmama, en pater Rush lachte. Toen werd zijn aandacht getrokken door de Tates en een paar andere welgestelde parochieleden, die grote bijdragen schonken aan de kerk. Terwijl ze stonden te praten, kwam Paul naar grootmama en mij toe. Ik vond dat hij er heel knap en volwassen uitzag in zijn donkerblauwe pak en met zijn keurig geborstelde haar. Zelfs grootmama Catherine leek onder de indruk.
'Hoe laat eten we vanavond, mevrouw Landry?' vroeg Paul. Grootmama Catherine keek even naar Pauls ouders voor ze antwoord gaf.
'Zes uur,' antwoordde ze, en liep toen naar haar vriendinnen voor een babbeltje. Paul wachtte tot ze buiten gehoorsafstand was.
iedereen had het vanmorgen over je grootvader,' vertelde hij.
'Grootmama en ik hebben het gemerkt toen we hier kwamen. Weten je ouders dat je me geholpen hebt hem naar huis te brengen?'
De uitdrukking op zijn gezicht was voldoende antwoord.
'Het spijt me als ik je moeilijkheden bezorgd heb.'
'Het is goed,' zei hij snel. ik heb het uitgelegd.' Hij grijnsde opgewekt. Hij was de eeuwige optimist, nooit somber, weifelend of humeurig, zoals ik vaak was.
'Paul,' riep zijn moeder. Haar gezicht was verstard van afkeuring; haar mond leek op een kromme messnee, en haar ogen waren lang en katachtig-
'Ik kom,' zei Paul.
Zijn moeder boog zich naar zijn vader om hem iets in het oor te fluisteren, en zijn vader draaide zich om en keek naar mij.
Paul had zijn knappe uiterlijk grotendeels van zijn vader, een lange, gedistingeerde man, altijd even elegant gekleed en goed verzorgd. Hij had een sterke mond en kaak en een rechte neus, niet te lang of te smal.
'We gaan nu weg,' zei zijn moeder nadrukkelijk.
'Ik moet weg. Er komt familie voor de lunch. Tot vanavond,' beloofde Paul, en liep haastig naar zijn ouders.
Ik ging naast grootmama Catherine lopen, net toen ze mevrouw Livaudis en mevrouw Thibodeau uitnodigde voor koffie en bramentaart. Ik wist hoe langzaam ze liepen en holde vooruit, met de belofte de koffie vast op te zetten. Maar toen ik bij onze voortuin kwam, zag ik mijn grootvader bij de steiger. Hij was bezig de kano aan de achtersteven van de boot vast te maken.
'Goeiemorgen, grootvader,' riep ik. Hij keek langzaam op toen ik dichterbij kwam.
Zijn ogen waren halfgesloten, de oogleden gezwollen. Zijn haar zat verward, de pieken op zijn achterhoofd vielen in alle richtingen over zijn kraag. Ik vermoedde dat de blikken trommel die Paul voorspeld had, bezig was in zijn hoofd te roffelen. Hij zag er knorrig en moe uit. Hij had nog dezelfde kleren aan waarin hij was gaan slapen en de muffe stank van de slechte whisky van de vorige avond hing nog om hem heen. Grootmama Catherine zei altijd dat het beste wat hem kon overkomen was dat hij in het moeras viel. 'Op die manier krijgt hij tenminste een bad.'
'Heb jij me gisteravond teruggebracht naar mijn hut in het moeras?' vroeg hij.
'Ja, grootvader. Ik en Paul.'
'Paul? Wie is Paul?'
'Paul Tate, grootvader.'
'O, een rijkeluiszoontje, hè? Die fabriekslui zijn niet veel beter dan de oliekerels. Ze baggeren het moeras uit om het breder te maken voor die verdomde grote boten van ze. Je hoort niet met dat soort om te gaan. Ze willen maar één ding van meisjes zoals jij.'
'Paul is heel aardig,' zei ik scherp. Hij bromde wat en legde een knoop in het touw.
'Je komt uit de kerk, hè?' vroeg hij zonder op te kijken.
'Ja.'
Hij zweeg even en keek achterom naar de weg.
'Je grootmoeder staat zeker nog te kletsen met die andere bemoeials. Daarom gaan ze naar de kerk,' beweerde hij. 'Om te roddelen.'
'Het was een heel mooie dienst, grootvader. Waarom ga jij nooit?'
'Dit is mijn kerk,' verklaarde hij, en wees met zijn lange vingers naar het moeras. 'Geen priester kijkt over mijn schouder en roept hel en verdoemenis over me af.' Hij stapte in de boot.
'Wil je een kop verse koffie, grootvader? Ik wilde juist koffie gaan zetten. Grootmama komt met een paar vriendinnen -'
'Om de dooie dood niet. Mij niet gezien, die ouwe viswijven.' Hij keek naar mij en zijn blik verzachtte. 'Je ziet er leuk uit in die jurk,' zei hij. 'Net zo knap als je moeder vroeger.'
'Dank je, grootvader.'
'Je hebt de hut ook opgeruimd, hè?' Ik knikte. 'Nou, bedankt.'
Hij stak zijn hand uit naar het koord om de motor te starten.
'Grootvader,' zei ik, dichterbij komend. 'Je had het over iemand die verliefd was en iets over geld toen we je gisteravond thuisbrachten.'
Hij zweeg en keek me strak aan. Zijn ogen leken te veranderen in graniet.
'Wat heb ik nog meer gezegd?'
'Niets. Maar wat bedoelde je daarmee, grootvader? Wie was verliefd?'
Hij haalde zijn schouders op.
'Waarschijnlijk herinnerde ik me een van de verhalen die mijn vader me vertelde over zijn vader en grootvader. Onze familie gaat helemaal terug tot de rivierbootgokkers, weet je,' zei hij trots. 'Er is een hoop geld door de handen van de Landry's gegaan.' Hij stak zijn bemodderde handen op. 'En alle Landry's waren romantische figuren op de rivier. Een hoop vrouwen waren verliefd op ze. Als je die naast elkaar zou zetten, zou je een rij kunnen vormen van hier naar New Orleans.'
'Vergok je daarom al je geld? Grootmama zegt dat het in het bloed van de Landry's zit,' zei ik.
'Nou, daarin heeft ze wel gelijk. Ik ben er alleen niet zo goed in als sommige voorvaderen van me.' Hij boog zich glimlachend naar voren. Hij had brede, donkere gaten tussen zijn tanden, waar hij zelf zijn tanden had uitgetrokken toen de pijn te hevig werd om te kunnen verdragen. 'Mijn over- overgrootvader, Gib Landry, was een op-veilig-spelende gokker. Weet je wat dat was?' vroeg hij. Ik schudde mijn hoofd. 'Een speler die nooit verloor omdat hij gemerkte kaarten had.' Hij lachte. 'Ze noemden die kaarten "voordeeltjes". En voordeel gaven ze, da's een feit.' Hij lachte weer.
'Wat is er met hem gebeurd, grootvader?'
'Doodgeschoten op de Delta Queen. Als je goed en gevaarlijk leeft, gok je altijd,' zei hij, en trok aan het koord. De motor sputterde. 'Op een dag, als ik tijd heb, zal ik je meer vertellen over je voorouders. Ondanks alles wat zij zegt,' ging hij verder, met een knikje naar het huis, 'hoor je iets over ze te weten.' Hij trok weer aan het koord en déze keer sloeg de motor aan. 'Ik moet er vandoor. Ik moet een paar oesters vangen.'
'Ik wou dat je vanavond kon komen eten om Paul te ontmoeten,' zei ik. Wat ik eigenlijk bedoelde was dat ik wilde dat we een gezin waren.
'Wat bedoel je, Paul ontmoeten? Heeft je grootmoeder hem te eten gevraagd?' vroeg hij sceptisch.
'Dat heb ik gedaan. Ze zei dat het goed was.'
Hij staarde me lange tijd aan en draaide zich toen weer om naar zijn motor.
'Geen tijd voor gezelligheid. Ik moet mijn brood verdienen.'
Grootmama Catherine en haar vriendinnen verschenen op de weg achter ons. Ik zag dat grootvader Jack even strak naar haar keek, en toen ging hij snel zitten.
'Grootvader,' riep ik, maar hij gaf gas en draaide de boot, zodat hij gauw weg kon varen naar een van de ondiepe modderige meren die in het moeras verspreid lagen. Hij keek niet meer achterom. Een paar ogenblikken later had het moeras hem verzwolgen en was alleen nog het geluid van zijn motor te horen.
'Wat wilde hij?' vroeg grootmama Catherine.
'Hij kwam alleen zijn boot halen.'
Ze hield haar blik gevestigd op het kielzog dat zijn boot had achtergelaten, alsof ze verwachtte dat hij terug zou komen. Ze kneep haar ogen tot spleetjes alsof ze wenste dat het moeras hem voorgoed zou opslokken. Even later was het geluid van de motor weggestorven en grootmama Catherine richtte zich weer op en glimlachte naar haar twee vriendinnen. Ze hervatten hun gesprek en gingen naar binnen, maar ik bleef nog even staan en vroeg me af hoe die twee mensen ooit genoeg van elkaar hadden kunnen houden om te trouwen en een dochter te krijgen. Hoe kon liefde of wat je aanzag voor liefde je zo blind maken voor de zwakheden van de ander?
Later die dag, toen grootmama Catherines vriendinnen weg waren, hielp ik haar bij het klaarmaken van het eten. Ik wilde haar vragen me wat meer te vertellen over grootvader Jack, maar die vragen brachten haar meestal in een slecht humeur. Nu Paul kwam eten durfde ik het er niet op te wagen.
'We doen niets bijzonders voor het eten vanavond, Ruby,' zei ze. 'Ik hoop niet dat je die jongen van Tate een verkeerde indruk hebt gegeven.'
'O, nee, grootmama. Bovendien is Paul zo niet. Je merkt aan hem niet dat zijn ouders rijk zijn. Hij is zo anders dan zijn moeder en zijn zusjes. Iedereen op school zegt dat zij verwaand zijn, maar Paul niet.'
'Misschien, maar je leeft niet als de Tates zonder bepaalde dingen te verwachten. Zo is de menselijke natuur nu eenmaal. En hoe hoger je dunk van hem is, Ruby, hoe dieper je teleurstelling zal zijn,' waarschuwde ze.
'Daar ben ik niet bang voor, grootmama,' zei ik met zoveel overtuiging, dat ze zweeg en me aanstaarde.
'Je bent toch een net meisje gebleven, hè, Ruby?'
'Ja, grootmama.'
'Vergeet nooit wat er met je moeder gebeurd is,' vermaande ze me.
Een tijdje vreesde ik dat grootmama ook tijdens het eten zo somber zou blijven, maar ondanks haar bewering dat we niets bijzonders kregen, waren er weinig dingen die grootmama Catherine zoveel plezier deden als koken voor iemand van wie ze wist dat hij het zou waarderen. Ze ging aan het werk om een van haar beste Cajun-gerechten te maken: jambalaya. Terwijl ik haar hielp, maakte grootmama ook een custardtaart.
'Kon mijn moeder ook goed koken, grootmama?' vroeg ik.
'O, ja,' zei ze, glimlachend bij de herinnering. 'Niemand had een recept zo snel en zo goed door als je moeder. Ze maakte gumbo voor ze negen was, en toen ze twaalf was kon niemand zo'n goeie jambalaya maken.
'Toen je grootvader Jack nog een soort menselijk wezen was,' ging ze verder, 'ging hij met Gabrielle op stap en liet haar alle eetbare dingen in het moeras zien. Ze leerde snel, en je weet wat ze van de Cajuns zeggen,' voegde grootmama eraan toe, 'we eten alles wat ons niet eerst eet.'
Ze lachte en neuriede een van haar favoriete deuntjes. Op zondag maakten we meestal goed schoon in huis, maar deze speciale zondag deed ik het met nog meer energie en zorg. Ik lapte de ramen tot elk vlekje verdwenen was, boende de vloeren tot ze glommen en stofte en poetste alles wat me onder ogen kwam.
'Je zou denken dat de koning van Frankrijk vanavond op bezoek kwam,' plaagde grootmama. 'Ik waarschuw je, Ruby, laat die jongen niet te veel verwachten.'
'Nee, grootmama,' zei ik, maar heimelijk hoopte ik dat Paul erg onder de indruk zou zijn en tegen zijn ouders zo over ons zou opscheppen dat ze alle tegenstand zouden laten varen en goedvinden dat ik zijn vriendinnetje werd.
Laat in de middag fonkelde ons kleine huis, en het rook er verrukkelijk. Toen de wijzer van de klok steeds dichter bij de zes kwam, werd ik steeds zeuwachtiger. Ik hoopte dat Paul vroeg zou komen, dus ging ik buiten zitten en wachtte het laatste uur met mijn blik strak gericht in de richting waaruit hij zou komen. De tafel was gedekt en ik had mijn mooiste jurk aangetrokken, die grootmama Catherine zelf had gemaakt. Hij was wit, met een brede kanten zoom en een kanten strook langs de voorkant. De mouwen, die tot mijn ellebogen reikten, waren van kant. Ik droeg een blauwe sjerp om mijn middel.
'Ik ben blij dat ik dat lijfje wat heb uitgelegd,' zei ze toen ze me zag. 'Je borsten beginnen te zwellen. Draai je eens om,' zei ze, en streek de achterkant van de rok glad. 'Je wordt een echte schoonheid, Ruby. Haast nog mooier dan je moeder toen ze zo oud was als jij.'
'Ik hoop dat ik net zo mooi ben als jij als ik zo oud ben, grootmama,' antwoordde ik. Ze schudde glimlachend haar hoofd.
'Hou op. Van mijn uiterlijk zou een moerashavik zich doodschrikken,' zei ze lachend, maar voor het eerst kreeg ik grootmama Catherine zover dat ze me iets vertelde over een paar van haar vroegere vriendjes en de fais dodo's die ze had bijgewoond toen ze zo oud was als ik.
Toen de klok zes uur sloeg, keek ik vol verwachting op. Ik verwachtte elk moment het geronk van Pauls motor te horen. Maar ik hoorde niets. Het bleef stil op de weg. Na een tijdje kwam grootmama naar de deur en keek naar buiten. Ze staarde me met een bedroefde blik aan en ging toen terug naar de keuken om de laatste hand aan het eten te leggen. Mijn hart begon te bonzen. De zachte bries werd een wind; alle bomen zwaaiden met htm takken. Waar bleef hij? Om een uur of zeven maakte ik me ernstig ongerust, en grootmama Catherine kwam weer in de deuropening staan met een berustende uitdrukking op haar gezicht.
'Het is niets voor hem om te laat te komen,' zei ik. 'Ik hoop dat er niets gebeurd is.'
Grootmama Catherine gaf geen antwoord; dat was ook niet nodig. Haar ogen zeiden alles.
'Kom maar liever binnen en ga zitten, Ruby. We hebben het eten klaargemaakt en we zullen er ondanks alles van genieten.'
'Hij komt, grootmama. Ik weet zeker dat hij komt. Er moet iets onverwachts zijn gebeurd,' riep ik uit. 'Laten we nog heel even wachten,' smeekte ik. Ze trok zich terug, maar om kwart over zeven verscheen ze weer in de deuropening.
'We kunnen niet langer wachten,' verklaarde ze.
Verslagen stond ik op en ging naar binnen. Al mijn eetlust was verdwenen. Grootmama Catherine zei niets. Ze diende de maaltijd op en ging zitten.
'Het is heel goed geworden,' verklaarde ze. Toen boog ze zich naar me toe en ging verder. 'Al zeg ik het zelf.'
'O, het is heerlijk, grootmama. Alleen... ik maak me ongerust over hem.'
'Maak je dan maar ongerust met een volle maag,' beval ze. Ik dwong mezelf te eten, en ondanks mijn teleurstelling, genoot ik zelfs van grootmama Catherines custardtaart. Ik hielp haar afwassen en ging weer naar buiten. Ik zat op de veranda te wachten en te staren en me af te vragen wat er gebeurd was om roet in het eten te gooien van wat zo'n fantastische avond had kunnen worden. Bijna een uur later hoorde ik Pauls scooter en zag hem zo hard hij kon komen aanrijden. Hij stopte, gooide zijn scooter ruw op de grond en holde naar het huis.
'Wat is er met je gebeurd?' riep ik, terwijl ik opstond.
'O, Ruby, het spijt me zo. Mijn ouders... ze verboden me te gaan. Mijn vader stuurde me naar mijn kamer toen ik weigerde met ze te eten. Ten slotte ben ik uit het raam geklommen en hiernaartoe gereden. Ik moet je grootmoeder mijn excuses aanbieden.'
Ik plofte neer op de trap van de veranda.
'Waarom mocht je niet komen?' vroeg ik. 'Vanwege mijn grootvader en wat er gisteravond in het dorp is gebeurd?'
'Dat... en andere dingen. Maar het kan me niet schelen hoe kwaad ze worden.' Hij kwam naast me zitten. 'Het zijn gewoon stomme snobs.'
Ik knikte. 'Grootmama zei dat dit zou gebeuren. Ze wist het.'
'Ik laat me niet bij jou vandaan houden, Ruby. Ze hebben het recht niet.
Ze
'Het zijn je ouders, Paul. Je moet doen wat ze zeggen. Je moet naar huis gaan,' zei ik. Mijn hart leek veranderd in een klomp moerasmodder. Het was of een wreed lot een zwarte, sombere deken over de bayou had geworpen, en net zoals grootmama Catherine vaak zei: Het lot was de grimmige man met de zeis, zonder mededogen, zonder respect voor wie bemind werd en niet gemist kon worden.
Paul schudde zijn hoofd. De jaren leken van hem af te vallen, en hij zat erbij als een kwetsbaar, hulpeloos kind van zes of zeven, dat er evenmin iets van begreep als ik.
'Ik geef je niet op, Ruby. Nooit,' hield hij vol. 'Ze kunnen me alles afnemen wat ze me gegeven hebben, en dan zal ik nog niet naar ze luisteren.'
'Ze zullen me alleen maar nog meer haten, Paul.'
'Dat is niet belangrijk. Het enige belangrijke is dat wij van elkaar houden. Ruby, alsjeblieft,' zei hij, terwijl hij mijn hand vastpakte, 'zeg dat ik gelijk heb.'
'Ik zou het graag willen, Paul.' Ik sloeg mijn ogen neer. 'Maar ik ben bang.'
'Niet doen,' zei hij. Hij strekte zijn hand uit en trok mijn hoofd naar zich toe. 'Ik zal ervoor zorgen dat jou niets gebeurt.'
Ik staarde hem met grote, verlangende ogen aan. Hoe kon ik het uitleggen? Ik was niet bezorgd voor mijzelf, maar voor hem, want zoals grootmama Catherine me altijd verteld had, als je het lot uitdaagt betekent dat rampspoed voor degenen van wie je hield. Het lot uitdagen was even zinloos en onmogelijk als eb en vloed willen keren.
'Goed?' drong Paul aan. 'Oké?'
'O, Paul.'
'Dat is dus afgesproken. En nu,' zei hij, terwijl hij opstond, 'ga ik naar binnen om je grootmoeder mijn excuses aan te bieden.'
Ik wachtte op hem op de trap. Een paar minuten later kwam hij terug.
'Het schijnt dat ik een feestmaal ben misgelopen. Het maakt me zo kwaad,' zei hij, terwijl hij naar de weg staarde met een blik die even woedend was als die van grootvader Jack kon zijn. Ik voelde me niet op mijn gemak als hij zijn ouders haatte. Hij had tenminste ouders, een thuis, een gezin. Hij moest zich aan die dingen vastklampen en die niet op het spel zetten voor mensen als ik, dacht ik. 'Mijn ouders zijn onredelijk,' verklaarde hij vol overtuiging.
'Ze proberen alleen te doen wat ze denken dat het beste is voor jou, Paul,' zei ik.
'Jij bent het beste voor mij, Ruby,' antwoordde hij onmiddellijk. 'Ze zullen het gewoon moeten begrijpen.' Er lag een vastberaden blik in zijn blauwe ogen. 'Kom, ik moet terug,' zei hij. 'Nogmaals, het spijt me dat ik de avond bedorven heb, Ruby.'
'Het is voorbij, Paul.' Ik stond op en we staarden elkaar lange tijd aan. Waarom vonden de Tates het toch zo erg dat Paul van me hield? Geloofden ze werkelijk dat mijn Landry-bloed hem kwaad zou kunnen doen? Of was het omdat ze wilden dat hij alleen met meisjes van rijke families omging?
Hij pakte mijn hand vast.
ik zweer het,' zei hij. 'Ik zal ze je nooit meer verdriet laten doen.'
'Vecht niet tegen je ouders, Paul. Alsjeblieft,' smeekte ik.
'Ik vecht niet tegen ze; zij vechten tegen mij,' antwoordde hij. 'Welterusten.' Hij boog zich voorover en gaf me een snelle zoen op mijn mond. Toen liep hij naar zijn scooter en reed weg. Ik keek hem na tot hij in het duister verdwenen was. Toen ik me omdraaide zag ik dat grootmoeder Catherine in de deuropening stond.
'Hij is een aardige jongen,' zei ze, 'maar je kunt een Cajun-man niet losrukken van zijn vader en moeder. Het zal zijn hart verscheuren. Leg niet je hele ziel hierin, Ruby. Sommige dingen zijn domweg niet voorbestemd,' voegde ze eraan toe. Toen draaide ze zich om en ging weer naar binnen.
Ik bleef staan, terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. Voor het eerst begreep ik waarom grootvader Jack zo graag in het moeras woonde, ver weg van de mensen.
Ondanks alles wat er die zondag gebeurd was, hoopte ik nog vurig op de fais dodo zaterdagavond. Maar als ik het erover had met grootmama, antwoordde ze slechts: 'We zullen wel zien.'
Vrijdagavond drong ik nog meer aan.
'Paul moet weten of hij me kan komen halen, grootmama. Het is niet eerlijk om hem aan het lijntje te houden, als aas aan een hengel,' zei ik. Het was iets dat grootvader Jack zou zeggen, maar ik was gefrustreerd en bezorgd genoeg om het erop te wagen.
ik wil je alleen een nieuwe teleurstelling besparen, Ruby. Zijn ouders willen niet dat hij er met jou heen gaat, en ze zullen woedend zijn als hij het toch doet. Ook op mij.'
'Waarom, grootmama? Ze kunnen jou toch niet de schuld geven?'
'Dat zouden ze toch doen,' zei ze. iedereen zou het doen. Ik zal er zelf met je naartoe gaan,' zei ze. 'Mevrouw Bourdeaux gaat ook, en zij en ik kunnen samen naar de jonge mensen kijken. Bovendien is het al een tijdje geleden dat ik goede Cajun-muziek heb gehoord.'
'O, grootmama,' kreunde ik. 'Meisjes van mijn leeftijd gaan er met jongens heen; sommigen hebben al langer dan een jaar afspraakjes. Het is niet eerlijk. Ik ben vijftien. Ik ben geen kind meer.'
'Dat heb ik niet gezegd, Ruby, maar -'
'Maar je behandelt me als een kind,' riep ik vertwijfeld uit. Ik holde naar mijn kamer en liet me op bed vallen.
Misschien was het wel omdat ik een grootmoeder had die een traiteur was, die in elke donkere schaduw boze geesten en gevaar zag, die psalmodieerde en kaarsen aanstak en totems plaatste voor de deur van iemands huis. Misschien dachten de Tates dat we een krankzinnige familie waren en wilden ze daarom niet dat Paul met me omging.
Ik hoorde grootmama de trap op komen, haar voetstappen klonken zwaarder dan gewoonlijk. Ze klopte zachtjes op mijn deur en keek naar binnen. Ik draaide me niet om.
'Ruby,' begon ze, 'ik probeer alleen maar je te beschermen.'
'Ik wil niet dat je me beschermt,' snauwde ik. ik kan mezelf wel beschermen. Ik ben geen baby meer,' hield ik vol.
'Je hoeft geen baby te zijn om bescherming nodig te hebben,' antwoordde ze op vermoeide toon. 'Sterke volwassen kerels huilen vaak om hun moeder.'
ik heb geen moeder!' viel ik uit. Ik betreurde het zodra de woorden eruit waren.
Grootmama's ogen werden droevig en ze liet haar schouders hangen. Plotseling leek ze heel oud. Ze legde haar hand op haar hart en haalde diep adem. Ze knikte.
'Ik weet het, kind. Daarom doe ik zo mijn best om te doen wat goed voor je is. Ik weet dat ik niet ook je moeder kan zijn, maar ik kan iets doen wat een moeder zou doen. Het is niet genoeg. Het is nooit genoeg, maar
'Ik bedoelde niet datje niet genoeg voor me doet, grootmama. Het spijt me, maar ik wil zo graag met Paul naar die dansavond. Ik wil behandeld worden als een jong meisje en niet langer als een kind. Wilde jij dat ook niet toen je zo oud was als ik?' vroeg ik. Ze staarde me even aan en zuchtte toen.
'Goed dan,' zei ze. 'Als die jongen van Tateje mee mag nemen, kun je gaan, maar je moet me beloven dat je meteen na afloop naar huis komt.'
'Dat zal ik doen, grootmama. Heus. Dank je wel.'
Ze schudde haar hoofd.
'Als je jong bent,' zei ze, 'weiger je het onvermijdelijke onder ogen te zien. Je jeugd geeft je de kracht om je te verzetten, maar verzet leidt niet altijd naar de overwinning, Ruby. Vaker leidt het tot een nederlaag. Als je oog in oog met het noodlot komt te staan, val het dan niet rechtstreeks aan. Dat is precies wat het wil; het wordt erdoor gevoed, het heeft een onverzadigbare behoefte aan koppige, dwaze zielen.'
'Ik begrijp het niet, grootmama,' zei ik.
'Je zult het nog wel begrijpen,' zei ze met die ernstige, profetische stem van haar. Toen richtte ze zich op en zuchtte opnieuw. 'Ik zal je jurk gaan strijken,' zei ze.
Ik veegde de tranen van mijn wangen.
'Dank je, grootmama, maar dat kan ik zelf wel.'
'Nee, het is in orde. Ik wil met iets bezig zijn,' zei ze. Toen liep ze met gebogen hoofd de deur uit.
De hele zaterdag overlegde ik wat ik met mijn haar moest doen. Los, en van achteren met een lint bijeengebonden? Of in een wrong? Ten slotte vroeg ik grootmama me te helpen mijn haar op te steken.
'Je hebt zo'n mooi gezichtje,' zei grootmama Catherine. 'Je moet je haar vaker uitje gezicht dragen. Je zult een hoop leuke vrienden krijgen,' ging ze verder, meer om zichzelf gerust te stellen dan om mij een plezier te doen, dacht ik. 'Dus denk eraan dat je je hart niet te snel weggeeft.' Ze pakte mijn hand in haar beide handen en keek me met bedroefde en vermoeide ogen aan. 'Beloof je dat?'
'Ja, grootmama. Grootmama,' zei ik, 'voel je je niet goed? Je ziet er zo moe uit vandaag.'
'De oude pijn in mijn rug en wat hartkloppingen. Niets bijzonders,' zei
ze.
'Ik wou dat je niet zo hard hoefde te werken, grootmama. Grootvader Jack hoorde ons te helpen in plaats van zijn geld te verdrinken en te verspelen.'
'Hij kan niet eens iets voor zichzelf doen, laat staan voor ons. Bovendien wil ik niets van hem hebben. Zijn geld is besmet,' zei ze vastberaden.
'Waarom is zijn geld meer besmet dan dat van andere jagers in de bayou, grootmama?'
'Het is zo,' antwoordde ze. 'Laten we het er niet over hebben. Als iets me hartkloppingen bezorgt, is dat het wel.'
Ik slikte mijn vragen in, bang dat ik haar nog zieker en vermoeider zou maken. Ik trok mijn jurk aan en poetste mijn schoenen. Omdat het zulk grillig weer was met nu en dan stortbuien en windvlagen, zou Paul vanavond met een van de auto's van zijn ouders komen. Hij had gezegd dat zijn vader het goedvond, maar ik had zo'n idee dat hij hem niet alles verteld had. Maar ik was te bang om het te vragen en het risico te lopen dat we niet naar de dansavond konden. Toen ik hem hoorde, holde ik naar de deur. Grootmama Catherine volgde en stond vlak achter me.
'Hij is er,' riep ik.
'Zeg dat hij langzaam rijdt en zorg ervoor dat je meteen na het dansen thuiskomt,' zei grootmama.
Paul holde naar de veranda. Hel was weer gaan regenen, en hij hield een open paraplu voor me gereed.
'Wauw, Ruby, wat zie jij er mooi uit,' zei hij, en zag toen grootmama Catherine achter me. 'Goedenavond, mevrouw Landry.'
'Denk eraan dat je haar vroeg genoeg thuisbrengt,' beval ze.
'Ja, mevrouw.'
'En rij erg voorzichtig.'
'Ik beloof het.'
'Alsjeblieft, grootmama,' kreunde ik. Ze beet op haar lip om zichzelf het zwijgen op te leggen, en ik boog me naar voren om haar een zoen op haar wang te geven.
'Veel plezier,' mompelde ze. Ik school haastig onder Pauls paraplu en we liepen naar de auto. Toen ik achterom keek zag ik dat grootmama Catherine nog steeds in de deuropening naar ons stond te kijken, alleen leek ze veel kleiner en ouder. Het was of het feit dat ik opgroeide maakte dat zij sneller oud werd. Bij al mijn enthousiasme en opwinding, die de regenachtige avond leken te veranderen in een heldere, met sterren bezaaide lucht, ging er een steek van droefheid door mijn hart, en even huiverde ik. Maar zodra Paul wegreed, zette ik alle twijfel van me af en voelde ik me alleen nog maar blij.
De fais dodo-zaal lag aan de andere kant van het dorp. Alle meubels, behalve de banken voor de ouderen, waren uit de grote zaal gehaald. In een kleiner, aangrenzend vertrek stonden grote potten gumbo op tafels. We hadden geen toneel, maar er was een platform voor de musici, die accordeon, viool, triangel en gitaar speelden. Er was ook een zanger.
De mensen kwamen uit de hele bayou. Veel ouders namen ook hun jonge kinderen mee. De kleintjes werden naar een aangrenzende kamer gebracht om te slapen. In feite was 'fais dodo' Cajun-babytaal voor 'ga slapen', waarmee bedoeld werd dat alle kleine kinderen naar bed werden gebracht, zodat de volwassenen konden dansen. Sommige mannen zaten te kaarten, een spel, bourré genaamd, terwijl hun vrouwen en de oudere kinderen de zogenaamde Two-step dansten.
Paul en ik waren nog niet in de zaal of ik hoorde het gefluister en de opmerkingen van de mensen - wat deed Paul Tate met een van de armste meisjes in de bayou? Paul scheen zich minder bewust van de nieuwsgierige blikken en het gefluister dan ik, of anders kon het hem niet schelen. Zodra we binnen waren, trok hij me mee naar de dansvloer. Ik zag een paar vriendinnen van me met jaloerse ogen naar me kijken, want ze zouden niets liever willen dan met Paul Tate naar een fais dodo gaan.
We dansten op de ene melodie na de andere en applaudisseerden aan het eind van elk nummer. De tijd ging zo snel voorbij dat we niet beseften dat we al bijna een uur gedanst hadden voor we ontdekten dat we honger en dorst hadden. Lachend, met het gevoel of er niemand anders was dan wij tweeën, liepen we in de richting van de verversingen. We zagen geen van beiden de groep jongens die ons volgde, aangevoerd door Turner Browne, een van de bullebakken van school. Hij was een steviggebouwde zeventienjarige jongen met een stierenek, een dikke bos donkerbruin haar en een grof gezicht. Er werd gezegd dat zijn familie terugging tot de platbodemschippers, die lang vóór de stoomboten op de Mississippi hadden gevaren. Ze waren ruw en gewelddadig, en de Brownes schenen die eigenschappen geërfd te hebben. Turner beantwoordde aan de reputatie van de familie en was betrokken bij de ene vechtpartij na de andere op school.
'Hé, Tate,' zei Turner Browne toen we onze kommen gumbo hadden gehaald en aan een tafel waren gaan zitten. 'Weet je mammie dat je het in de achterbuurt zoekt vanavond?'
Al Turners vrienden lachten. Paul werd vuurrood en stond langzaam op.
'Neem die woorden terug, Turner, en bied je excuses aan.'
Turner Browne lachte.
'Wat ben je van plan, Tate, het aan je pappie vertellen?'
Weer begonnen Turners vrienden te lachen. Ik trok aan Pauls mouw. Zijn gezicht was rood en zo woedend dat het leek of er stoom af kwam.
'Negeer hem, Paul,' zei ik. 'Hij is te stom om naar hem te luisteren.'
'Hou jij je bek,' zei Turner. 'ïk weet tenminste wie mijn vader is.'
Bij die woorden schoot Paul naar voren en vloog de veel grotere jongen aan. Hij gooide hem op de grond. Onmiddellijk lieten Turners vrienden een luid gejoel horen en vormden een kring rond Paul en Turner, iedereen de weg versperrend die er een eind aan zou kunnen maken. Turner wist Paul om te rollen en hem in bedwang te houden door op zijn maag te gaan zitten. Hij gaf Paul een stomp op zijn rechterwang, die vrijwel onmiddellijk opzwol. Paul kon Turners volgende stomp ontwijken, net toen er een paar oudere mannen bij kwamen en hem van Paul aftrokken. Pauls onderlip bloedde.
'Wat is hier aan de hand?' vroeg meneer Lafourche, die de leiding had van de zaal.
'Hij heeft me aangevallen,' zei Turner beschuldigend, naar Paul wijzend.
'Dat is niet helemaal waar,' zei ik. 'Hij
'Goed, goed,' zei meneer Lafourche. 'Het kan me niet schelen wie wat heeft gedaan. Dit soort dingen is hier verboden. Verdwijn, Browne. Maak dat je wegkomt met dat stel van je, voor ik jullie allemaal laat opsluiten.'
Glimlachend draaide Turner Browne zich om en leidde zijn kameraden de zaal uit. Ik liep met een nat servet naar Paul en bette voorzichtig zijn lip.
'Het spijt me,' zei hij. 'Ik werd driftig.'
'Dat had je niet moeten doen. Hij is een stuk groter dan jij.'
'Het kan me niet schelen hoe groot hij is. Ik wil niet dat hij dergelijke dingen tegen je zegt,' antwoordde Paul dapper. Ik had medelijden met zijn vuurrode en gezwollen wang en kon wel huilen. Het ging allemaal zo goed; we hadden zoveel plezier. Waarom was er altijd iemand als Turner om de zaak te bederven?
'Laten we gaan,' zei ik.
'We kunnen best nog wat dansen.'
'Nee, we moeten iets doen aan die zwelling van je. Grootmama Catherine heeft wel iets dat snel geneest,' zei ik.
'Ze zal teleurgesteld in me zijn, kwaad dat ik ging vechten terwijl jij erbij was,' kreunde Paul. 'Die verdomde Turner Browne.'
'Nee, ze zal trots op je zijn, trots dat je me verdedigd hebt,' zei ik.
'Denk je dat?'
'Ja,' zei ik, al wist ik niet precies hoe grootmama zou reageren. 'Bovendien, als zij je kan helpen, zodat je gezicht er niet zo erg uitziet, zullen je ouders niet zo boos zijn, nee toch?'
Hij knikte en lachte toen.
'Ik zie er vreselijk uit, hè?'
'Niet veel beter dan iemand die met een alligator heeft geworsteld, denk ik.'
We lachten allebei.en liepen de zaal uit. Turner Browne en zijn vrienden waren al verdwenen om bier te drinken en tegen elkaar op te scheppen, veronderstelde ik, dus we hadden geen verdere problemen. Het regende nog harder toen we terugreden naar huis. Paul parkeerde zo dicht mogelijk bij huis en toen liepen we haastig onder de paraplu naar de deur. Zodra we binnen waren keek grootmama Catherine op van haar naaiwerk en knikte. 'Het was die bullebak Turner Browne, grootmama. Hij -' Ze stak haar hand op, kwam overeind en liep naar het aanrecht waar ze een paar van haar smeerseltjes had klaargezet, alsof ze onze dramatische komst had verwacht. Het was griezelig. Zelfs Paul was sprakeloos.
'Ga zitten,' zei ze, wijzend naar een stoel. 'Als ik hem behandeld heb, kun je me alles vertellen.'
Paul keek met grote ogen naar mij en ging toen zitten om grootmama Catherine haar wonderen te laten verrichten.