6
Hagenbach, het hoofd van de FBI , was een zwaargebouwde, ontzagwekkende man van midden zestig, met kortgeknipt grijs haar, een kortgeknipte grijze snor, enigszins overschaduwde lichtblauwe ogen die nooit schenen te knipperen, en een gezicht dat volkomen uitdrukkingloos was, wat hem jaren van hard werken had gekost om het zo te krijgen. Er werd wel gezegd dat er onder dc hoogste gelederen van zijn FBI weddenschappen waren afgesloten over de dag en de datum dat Hagenbach voor het eerst met een glimlach zou worden gezien. De weddenschappen liepen al vijf jaar. Hagenbach was een zeer kundig man en zag daar ook naar uit. Hij had geen vrienden en daar zag hij ook naar uit. Mannen met een allesverterende passie hebben zelden vrienden, en Hagenbach was een man met een allesverterende passie. Zoals werd gezegd van een van zijn illustere voorgangers, werd ook van hem beweerd dat hij een dossier bijhield over iedere senator en ieder congreslid in Washington, om niet te spreken van de gehele staf van het Witte Huis. Hij zou een fortuin gemaakt kunnen hebben met chantage, maar Hagenbach was niet geïnteresseerd in geld. Evenmin was hij geïnteresseerd in macht als zodanig. Hagenbach legde zich volledig en vol toewijding toe op de uitroeiing van corruptie, wanneer en waar hij die ook maar tegenkwam. Hij keek naar admiraal Newson en naar generaal Carter, de eerste gezet, en blozend, de laatste lang en mager en verwarrend veel lijkend op zijn superieur, generaal Cartland. Hij kende beide mannen al gedurende bijna twintig jaar, en zeer goed, maar hij had geen van beiden ooit bij de voornaam genoemd. Dat iemand Hagenbach met zijn doopnaam zou aanspreken, was ondenkbaar. Dat zou ook buitengewoon moeilijk geweest zijn, daar niemand die scheen te weten. Hij was het type man dat geen voornaam nodig had. Hagenbach zei: 'Dus dat zijn de enige voorlopige voorstellen voor actie die u tot nu toe hebt kunnen bedenken?' 'De situatie is zonder precedent,' zei Newson. 'Carter en ik zijn in principe mannen van directe actie. Tot op dit moment lijkt directe actie onmogelijk. Mogen we uw ideeën horen?' 'Ik ben pas aangekomen. Hebt u voor het ogenblik directe voorstellen?' 'Ja. De aankomst van de Vice-President afwachten.' 'De Vice-President is een uilskuiken. Dat weet u. Dat weet ik. Dat weten we allemaal.' 'Dat mag dan waar zijn, maar hij is de enige man in de Verenigde Staten die actie die we eventueel besluiten te ondernemen, kan goedkeuren en bekrachtigen. Ik denk dat we ook beter kunnen wachten tot we meneer Milton, meneer Quarry en politiechef Hendrix kunnen raadplegen, wanneer ze vrijgelaten zijn.' 'Als ze vrijgelaten worden.' 'Hendrix is daar zeker van en Hendrix weet veel meer over Branson dan wij. Bovendien moet hij met iemand onderhandelen.' Hij raapte de boodschap van Revson op die via de New Jersey was gekomen. 'Hoe betrouwbaar is dit, denkt u?' Hagenbach nam het briefje aan en las het hardop. 'Wacht alstublieft. Geen overhaaste actie. Geen geweld - vooral geen geweld. Laat mij eerst de situatie bekijken. Kan geen zendontvanger gebruiken - de bandieten hebben een automatische radiopeiler die constant werkt. Zal vanmiddag contact opnemen.' Hagenbach legde het papiertje neer. 'Zeer betrouwbaar.' Carter zei: 'Wat is het voor iemand, die Revson van u?' 'Meedogenloos, arrogant, onafhankelijk, houdt er niet van gecommandeerd te worden, een eenling die zijn meerderen alleen onder dwang raadpleegt en zelfs dan doet wat hij zelf wil.' Newson zei: 'Dat klinkt niet erg bemoedigend. Hoe komt het dat zo'n heethoofd is meegegaan op een dergelijke tocht?' 'Hij is geen heethoofd. Hij heeft een even nuchtere geest als wie ook. Ik vergat nog te zeggen dat hij erg intelligent is, zeer vindingrijk en zich uitstekend weet te redden.' 'Dan is hij dus speciaal uitgekozen,' zei Newson. Hagenbach knikte. 'Hebt u hem gekozen?' Weer een knik. 'Is hij de beste man van de dienst?' 'Dat weet ik niet. U kent de omvang van onze organisatie. Het is voor mij onmogelijk om alle agenten te kennen. Maar hij is wel de beste van degenen die ik toevallig ken.' 'Is hij goed genoeg om het tegen Branson op te nemen?' 'Dat weet ik niet, omdat ik Branson niet ken. Wat wel zeker is, deze keer is Revson sterk afhankelijk van hulp van buitenaf.' Er klonk een zekere mate van voldoening in Hagenbachs stem. Carter zei: 'En hoe wil hij in vredesnaam vanmiddag contact met ons opnemen?' 'Ik heb er geen idee van.' Hagenbach maakte een hoofdbeweging naar Revsons briefje. 'Hij heeft dat erdoor gekregen, nietwaar?' Er was een korte pauze, terwijl de admiraal en de generaal vol respect naar het briefje keken. 'Zou een van de heren eraan gedacht hebben?' Ze schudden hun hoofden. 'Ik ook niet. Vindingrijk heb ik gezegd.'
***
Branson liep op de brug heen en weer tussen de achterste en de presidentiële bus. Geen nerveus loopje, geen tekenen van spanning, hij had een wandelingetje in de middagzon kunnen maken, en inderdaad, de middag was bijzonder aangenaam. De lucht was wolkeloos, het uitzicht rondom kwam regelrecht uit een sprookjesboek, en het water van de Gouden Poort en de baai schitterde in de warme zon. Toen hij genoeg had van het uitzicht, raadpleegde Branson zijn horloge, slenterde zonder enige haast naar de presidentiële bus, klopte op de deur, deed hem open en stapte naar binnen. Hij keek de inzittenden onderzoekend aan en het stemmengeluid verstilde. Branson zei opgewekt: 'En, bent u tot een besluit gekomen, heren?' Er kwam geen antwoord. 'Moet ik daaruit opmaken dat u in een impasse geraakt bent?' De President liet het zeer grote glas gin en martini zakken waar mee hij zichzelf op de been hield. 'We hebben meer tijd nodig voor onze beraadslagingen.' 'U hebt alle tijd gehad die u krijgt. U zou hier de hele dag kunnen zitten en nog niets verder komen. Als uw geesten niet zo sterk de neiging vertoonden om af te dwalen en tegelijkertijd niet zo gesloten waren voor de werkelijkheid, zou u het pijnlijk eenvoudige aspect van deze zaak inzien. Betalen, of anders... En vergeet de boeteclausule niet.' De President zei: 'Ik heb een voorstel te doen.' 'Laat maar eens horen.' 'Laat de Koning, de Prins en sjeik Kharan vertrekken. Ik blijf hier als gijzelaar. De situatie zou hetzelfde blijven. U zou nog steeds de President van de Verenigde Staten hebben. Ik zie eigenlijk niet in waarom u niet alle gijzelaars in deze bus zou laten gaan.' Branson was vol bewondering. 'Mijn hemel, wat een volmaakt, wat een schitterend gebaar. Edel zou ik moeten zeggen. Wel, in dat geval zouden de kiezers eisen dat de grondwet wordt veranderd om hun held voor nog eens drie ambtsperioden in plaats van één te laten meedraaien.' Branson glimlachte en ging verder zonder zijn toon te veranderen. 'Geen sprake van, meneer de President. Afgezien van het feit dat ik ril bij de gedachte alleen al dat u gedurende de volgende dertien jaar in het Witte Huis zult zitten, heb ik er altijd van gedroomd nog eens vier azen in de hand te hebben. Hier heb ik er vier. Eén is niet genoeg. En is het nooit bij u opgekomen dat als u de enig overgebleven gijzelaar op de Gouden Poort-brug was de regering, in de persoon van uw Vice-President die het gewoon heerlijk zou vinden om achter die tafel in de Ovale Kamer te zitten, hevig in de verleiding zou komen om een soort onsterfelijkheid te bereiken door die afschuwelijke bende misdadigers die u en uw Arabische vrienden gekidnapt hebben, weg te vagen. Niets drastisch natuurlijk -iemand die deze brug vernielde, zou nooit kunnen verwachten president te worden. Een enkele supersonische jachtbommenwerper uit Alameda zou dat karwei keurig opknappen. En als een van zijn raketten enigszins uit de koers zou raken, och, dat is gewoon pech, een daad van God en een vergissing van de piloot.' De President morste een flinke hoeveelheid van zijn gin met martini op de vloer. Hanson keek beurtelings Quarry, Milton en Hendrix aan en zei: 'Heren', en verliet de bus. De drie mannen volgden hem. De President vermeed zorgvuldig hen na te kijken. Hij scheen in de diepte van wat nog restte van zijn drankje iets oneindig interessants ontdekt te hebben. Buiten zei Branson tegen Van Effen: 'Zorg dat die televisiewagen met bemanning weer terugkomt. Zorg ervoor dat de televisiemaatschappijen op de hoogte worden gebracht.' Van Effen knikte.' Het zou niet juist zijn de natie te laten lijden onder deze martelende onzekerheid. Waar gaat u heen?' 'Naar het zuidelijk einde met deze drie heren.' 'Om hun veiligheid te garanderen? Kunnen ze geen genoegen nemen met het woord van een gentleman?' 'Dat is het niet. Ik wil alleen de vorderingen aan de afsluiting inspecteren. Het spaart een wandeling uit, dat is alles.' De vier mannen stapten in de politiewagen en reden weg.
***
Nog steeds alleen in de persbus zag Revson hen weggaan, toen wijdde hij zijn aandacht weer aan de drie kleine velletjes papiet op zijn knieën. Ze waren alle drie kleiner dan een doorsnee brief kaart en alle drie bedekt met een klein, keurig en onbegrijpelijk schrift. Hij stelde zijn camera in en fotografeerde elk driemaal Revson zorgde altijd dat hij aan de zekere kant zat. Toen pakte hij telkens een papiertje, stak het in brand en verpulverde de zwartgeblakerde overblijfselen in zijn asbak. Het was een zeer vreemd soort papier, want er kwam geen rook af. Toen wond hij de cameraspoel af, verzegelde hem en wikkelde hem in zeer dun zilverpapier; zoals hij tegen O'Hare gezegd had, was het resultaat na deze behandeling niet groter dan een halve sigaret. Hij zette een nieuwe film in zijn camera en ging naar buiten. De sfeer van spanning en opwinding had zich aanmerkelijk versterkt Hij sprak een dichtbij staande krantenman aan - begrijpelijkerwijs kende hij geen van hen bij naam. 'Is er iets nieuws gaande?' 'Branson heeft juist weer de televisiewagen laten halen.' 'Weet u waarom?' 'Geen idee.' 'Waarschijnlijk niets belangrijks. Misschien heeft hij altijd het vurige verlangen gehad om op de televisie te komen. Misschien wil hij alleen druk op de natie en de regering blijven uitoefenen - en ook op de Arabische regeringen, want deze keer zullen de drie grote maatschappijen ook klaarstaan, de satellieten zijn go reed en verder iedereen in de Perzische Golf. De directies van de grote maatschappijen zullen al hun best doen om krokodillentranen te storten om de toestand waarin hun geliefde President zich bevindt, terwijl zij zich tegelijkertijd met moeite beheersen om niet te dansen van vreugde. De grootste show op aarde en helemaal gratis.' Revson schoot ongeveer een dozijn andere plaatjes. De kans dat ontdekt zou worden dat hij in 't geheel geen opnamen gemaakt had, was uiterst gering, maar zoals gezegd, Revson zorgde altijd dat hij gedekt was. Hij slenterde onopvallend naar O'Hare die tegen zijn ambulance leunde en schudde een sigaret uit een pakje. 'Heb u een vuurtje, dokter?'
***
'Zeker.' O'Hare haalde een aansteker voor den dag en knipte hem aan. Revson boog zijn handen om het vlammetje heen om het te beschermen tegen het zeer lichte briesje, en terwijl hij dit deed, liet hij de spoel in O'Hares hand glijden. 'Dank u, dokter.' Hij keek terloops om zich heen. Er was niemand binnen gehoorsafstand. 'Hoe lang hebt u nodig om het te verbergen?' 'Een minuutje. Ik weet al waar.' 'Twee minuten, dan krijgt u uw patiënt.' O'Hare ging de ambulancewagen in, terwijl Revson halverwege de brug over slenterde naar waar April Wednesday weloverwogen alleen stond, iets wat haar gewoonlijk moeilijk lukte. Ze keek hem aan, bevochtigde haar lippen en probeerde tegen hem te glimlachen. Het was geen erg succesvolle poging. Revson zei: 'Wie is die stevige, vertrouwenwekkend uitziende figuur die daar naast de motorkap van de ambulance staat?' 'Grafton. United Press. Een aardige man.' 'Ga naar hem toe en zak gracieus tegen hem aan in elkaar. Discretie is van essentieel belang. We willen geen onnodige opschudding. Maar laat mij eerst naar de andere kant van de brug gaan. Ik wil op een veilige afstand zijn wanneer je instort.' Toen Revson aan de andere kant van de brug was, draaide hij zich om en keek naar waar hij vandaan kwam. April liep al in de richting van de ambulance. Haar gang scheen wat onvast, maar niet al te opvallend. Ze is misschien bang, dacht hij - en dat was ze ongetwijfeld - maar ze kan acteren. Ze was ongeveer vijf meter van Grafton verwijderd, toen hij haar voor het eerst opmerkte, of, juister, toen ze voor het eerst zijn aandacht trok. Hij keek nieuwsgierig naar haar lichtelijk wankelende nadering, een nieuwsgierigheid die vlug veranderde in bezorgdheid. Hij deed twee stappen vooruit en ving haar op bij haar schouders. Ze leunde dankbaar tegen hem aan, haar lippen en ogen als door hevige pijn samengeknepen. 'April Wednesday,' zei hij. 'Wat scheelt eraan, meisje?' 'Ik heb zo'n verschrikkelijke pijn. Het overviel me ineens.' Haar stem was hees en ze hield haar beide handen tegen haar lichaam. 'Het - het lijkt net een hartaanval.' 'Hoe kun je dat nou weten?' zei Grafton redelijk, op een geruststellende toon. 'En waar je hart ook mag zijn, het zit beslist niet aan de rechterkant van je buik. Sommige mensen boffen altijd, en dat moet je niet verkeerd opvatten.' Hij nam haar stevig bij de arm. 'Op nog geen vijf meter hier vandaan is een dokter.' Vanaf de andere kant van de brug zag Revson hen verdwijnen om de achterkant van de ambulance heen. Voor zover hij redelijkerwijs kon vaststellen, was hij de enige geweest die het korte en stille toneeltje had gadegeslagen.
***
Branson slenterde zonder enige haast weg van de halfvoltooide zuidelijke versperring, blijkbaar zeer voldaan over de vordering van het werk waaraan men bezig was. Hij kwam bij de achterste bus, zwaaide er zich met een veerkrachtige sprong in en ging naast Chrysler zitten. 'Nog meer sensationele onthullingen?' 'Nee, meneer Branson. Ze vervallen in herhalingen en het wordt een beetje saai. Ik kan het terugdraaien of u kunt een afschrift krijgen als u wilt, maar het is niet de moeite waard.' 'Daar ben ik van overtuigd. Vertel het me maar.' 'Kan ik het uitschakelen, meneer Branson? Het is werkelijk niet de moeite waard om naar ze te luisteren.' 'Dat is het nooit geweest, wel?' 'Het oude liedje. Over de betaling. Ze zijn nog steeds aan het argumenteren.' 'Maar ze betalen wel.' 'Zonder enige twijfel. Het gaat erom of ze nu betalen of het zullen rekken. De laatste opiniepeiling heeft vier voor, twee geen voorkeur, twee tegen opgeleverd. De Koning, de Prins en Kharan zijn ervoor dat het geld nu overhandigd wordt - geld uit de schatkist natuurlijk. Burgemeester Avieto denkt er ook zo over.' 'Dat is te begrijpen. Hij zou binnen het uur een miljard dollar betalen om de veiligheid van zijn geliefde brug te verzekeren.' 'Cartland en Muir hebben geen voorkeur, noch voor het een, noch voor het ander, met het enige verschil dat generaal Cartland bereid is op leven en dood met ons te vechten. De president en Hansen zijn er tegen om onmiddellijk te betalen.' 'Eveneens te begrijpen. Hansen heeft nog nooit in zijn leven een besluit genomen en de President zou het tot in het oneindige willen uitstellen, in de hoop dat er een wonder gebeurt, in de hoop de natie het verlies van een half miljard dollar te besparen, waarvoor hij, terecht of niet terecht, waarschijnlijk de schuld zou krijgen, in de hoop zijn gezicht en zijn presidentiële imago te redden. Laat ze maar in hun eigen vet gaarkoken.' Hij wendde zich om, daar Peters in de deuropening verscheen. 'Iets mis?' 'Niets dat voor ons van invloed kan zijn, meneer. Het schijnt dat dokter O'Hare met het één of andere medische probleem zit. Hij zou u graag zo spoedig mogelijk willen spreken.'
***
Toen Branson de ambulance binnenkwam, vond hij daar April, liggend op het aan de zijkant bevestigde, uitklapbare bed, een discrete anderhalve decimeter van haar middenrif ontbloot, haar gezicht krijtwit. Branson vond het niet prettig om in de nabijheid van zieke mensen te zijn, en dit was kennelijk een zieke. Hij keek vragend naar O'Hare. O'Hare zei: 'Ik heb hier een erg zieke jongedame, meneer Branson. Ik wil haar onmiddellijk naar het ziekenhuis laten overbrengen.' 'Wat scheelt er aan?' 'Kijkt u maar eens naar haar gezicht.' Het was inderdaad asgrauw, een effect dat gemakkelijk verkregen was door het opbrengen van reukloze talkpoeder. 'En naar haar ogen.' Ze waren dof met enorm verwijde pupillen, het resultaat van de eerste van de twee spuitjes die O'Hare haar gegeven had. Niet dat haar ogen eigenlijk al niet groot genoeg waren geweest. 'Voelt u haar pols maar eens.' Met tegenzin tilde Branson de slanke pols op en liet hem bijna onmiddellijk weer los. 'Hij jaagt,' zei hij. En dat was inderdaad het geval. O'Hare was daar waarschijnlijk een beetje al te grondig geweest. Haar polsslag was, toen ze de ambulance binnenkwam, al zo hoog geweest, dat de tweede injectie overbodig was geweest. 'Wilt u de zwelling aan de rechterkant van de buik voelen?' 'Nee, dank u,' zei Branson zeer nadrukkelijk. 'Het zou een opspelende blindedarm kunnen zijn. Of het begin van buikvliesontsteking. De tekenen wijzen er wel op. Maar ik heb de juiste diagnostische uitrusting niet, geen röntgentoestel, geen mogelijkheid om een buikoperatie te doen en natuurlijk ook geen narcotiseur. Het ziekenhuis, en verdomd vlug ook.' 'Nee!' April was rechtop in bed gaan zitten, angst stond op haar gezicht. 'Nee! Niet naar het ziekenhuis! Ze zullen me opensnijden! Een operatie! Ik ben nog nooit in mijn leven ook maar in een ziekenhuis gewéést!' O'Hare legde zijn handen op haar schouders, stevig en zonder zich moeite te geven om zachtzinnig te zijn, en duwde haar weer omlaag. 'En als het niet zo erg is? Als het alleen buikpijn is of zo iets? Meneer Branson zou me niet terug laten komen. De enige primeur van mijn leven. En ik ben bang!' O'Hare zei: 'Het is meer dan een beetje buikpijn, meisje.' 'U kunt terugkomen,' zei Branson. 'Maar alleen als u doet wat de dokter en ik zeggen.' Hij maakte een hoofdbeweging naar de deur en stapte uit de wagen. 'Wat denkt u dat er aan de hand is met haar?' 'Een dokter hoeft met een leek niet over een patiënt te discussiëren.' O'Hare vertoonde alle tekenen dat hij zijn geduld verloor. 'En ik kan je dit zeggen, Branson. Maak je uit de voeten met een half miljard dollar en je zult uiteindelijk misschien een soort volksheld worden. Dat is al vaak genoeg gebeurd, hoewel, dat moet ik toegeven, niet op deze schaal. Maar als je dat meisje laat sterven, omdat je weigerde haar te laten gaan om de juiste medische verzorging te krijgen, zul je de meest gehate man in Amerika worden. Ze zullen net zo lang achter je aan zitten, tot ze je te pakken hebben. Om te beginnen zal de CIA je vinden, waar ter wereld je ook bent - en ze zullen niet de moeite nemen je voor het gerecht te slepen.' Branson vertoonde geen tekenen dat hij zijn geduld verloor. Hij zei op milde toon: 'U hoeft niet te dreigen, dokter. Ze krijgt haar medische verzorging. Ik vraag het alleen omdat ik het graag wil weten.' 'In vertrouwen?' Branson knikte. 'Je hoeft geen dokter te zijn om te zien dat ze hard ziek is. Maar er zijn verschillende mogelijkheden. Is het een dreigende blindedarmontsteking of buikvliesontsteking? Ik denk het niet. Ze is een gauw opgewonden, emotionele, overgevoelige meid die op haar zenuwen leeft. Onder spanning, zoals nu het geval is, zou er een emotioneel trauma kunnen ontstaan of psychosomatische afwijkingen die de symptomen die we zo juist hebben gezien, veroorzaken. Het komt zelden voor, maar het gebeurt. In de medische wetenschap is er een toestand die het malthusiaanse syndroom genoemd wordt, waarbij iemand zichzelf in feite door suggestie dwingt symptomen op te roepen - te fingeren, als u het zo zou willen noemen - van een niet bestaande kwaal. Niet in dit geval - als het is wat ik denk, is het onwillekeurig. Maar u begrijpt mijn positie - ik kan geen risico nemen. Misschien heeft ze een intensieve medische diagnose nodig of psychiatrisch onderzoek. Het eerste kan ik zelf doen, maar ik heb ziekenhuisinstrumenten nodig. Het tweede kan ik niet - ik ben geen psychiater. In beide gevallen moet ik naar het ziekenhuis. We verknoeien tijd.' 'Ik zal u niet lang ophouden. Hebt u er bezwaar tegen dat we uw ambulance doorzoeken?' O'Hare staarde hem aan. 'Waarom in godsnaam? Wat denkt u dat ik binnen heb? Lijken? Narcotica - ja, en heel wat ook. Wat denkt u dat ik van deze brug zou meenemen dat ik er niet op heb gebracht? Ik ben een dokter, geen FBI -agent.' 'Laten we dat maar vergeten. Een andere vraag. Hebt u er bezwaar tegen dat we een wacht meesturen - voor observatiedoeleinden?' 'Stuur maar een half dozijn mee. Ze zullen verrekt weinig te observeren hebben.' 'En wat mag dat wel betekenen?' 'Het betekent dat Harben - het hoofd van de chirurgie - zijn afdeling koestert als een pasgeboren baby - u en uw brug zouden hem geen bliksem kunnen schelen. Als een van uw mannen probeerde met geweld toegang te krijgen tot de receptie van de operatiezaal voor spoedgevallen, zou hij daar binnen tien minuten een dozijn scherpschutters hebben. Ik maak geen grapjes - ik heb dat eerder meegemaakt.' 'Dat zullen we ook maar vergeten. Het is onbelangrijk.' 'Er is iets wat wel belangrijk is. Wilt u bellen en vragen of ze de operatiekamer voor spoedgevallen klaar willen maken en of dokter Huron er kan zijn voor 't geval hij nodig is?' 'Dokter Huron?' 'De psychiater.' 'Goed.' Branson glimlachte flauwtjes.' 'Wist u dat een presidentiële route altijd zo wordt uitgezet dat hij nooit verder dan een paar minuten van het dichtstbijzijnde ziekenhuis is? Alleen voor 't geval. Dat komt erg gelegen, hè?' 'Bijzonder.' O'Hare wendde zich tot de chauffeur. 'Start de sirene.' Toen de ambulancewagen in de richting van de zuidelijke toren reed, reden een televisiewagen en een generatortruck die van de andere kant aankwamen, hen voorbij. Onmiddellijk begaven cameramensen, fotografen en journalisten zich naar de plek die naar zij veronderstelden, weer als televisie-arena zou dienen. Een paar cameramensen waren zo onder de indruk van de gebeurtenis, dat ze film begonnen te verspillen aan de naderbij komende truck, alsof dit op zichzelf een weergaloos schouwspel was. Revson behoorde niet tot degenen die zich in de voorwaarts stuwende golf stortten. Hij bewoog zich in tegenovergestelde richting en ging weer op zijn plaats zitten in de verlaten persbus. Hij maakte de bodem van zijn camera los, verwijderde de miniatuur zendontvanger, liet hem in zijn zak glijden, haalde een reservefilm uit zijn reistas en stopte die in de bodem van zijn camera. Hij bracht juist de bodem van zijn camera weer aan toen hij merkte dat hij gadegeslagen werd. Hij keek op. Blauwe ogen onder blond haar, een hoofd dat bijna de vorm had van een suikerklontje, en een wezenloze glimlach. Revson geloofde op dezelfde manier in die wezenloze glimlach als hij geloofde in Sinterklaas. Branson zou alleen een uiterst uitzonderlijk man gekozen hebben als zijn adjudant. 'Revson, nietwaar?' 'Ja. Van Effen, geloof ik?' 'Ja. Waarom bent u niet buiten bij de anderen, om dit historische ogenblik voor het nageslacht vast te leggen?' 'Ten eerste, wat is er op het ogenblik vast te leggen? Ten tweede, het grote oog van de televisie kan dat vastleggen voor het nageslacht heel wat beter doen dan ik. Ten derde, als u de afgezaagde uitdrukking wilt excuseren, waar ik op uit ben is het vastleggen van de menselijke kanten van de zaak. Ten vierde geef ik er de voorkeur aan in de schaduw te laden.' 'Dat lijkt een zeer uitzonderlijke camera.' 'Dat is het ook.' Revson stond zichzelf een klein, laatdunkend glimlachje toe dat bijna grensde aan een grijns. 'Met de hand gemaakt en gemonteerd. Zweeds. Een zeldzaam exemplaar. De enige camera ter wereld waarmee gewone kleuren- en zwart-wit foto's genomen kunnen worden, terwijl het tegelijkertijd een filmcamera is.' 'Mag ik eens kijken? Ik ben zelf ook een beetje een foto-enthousiast.' 'Zeker.' De op accu's werkende airconditioning in de bus, meende Revson, liet het afweten. Van Effen bekeek de camera met kennersoog. Onopzettelijk, naar het scheen, raakte zijn hand de springveer op de bodem aan. Een dozijn cassettes en spoeltjes tuimelde op de stoel naast Revson. 'O, dat spijt me. Het lijkt erop dat ik toch niet zo'n camera-expert ben.' Hij draaide de camera om en keek met bewondering naar de terugspringende bodem. 'Bijzonder vindingrijk.' Terwijl Revson daar zat, zich scherp bewust van de lichte welving in zijn zijzak, veroorzaakt door de zendontvanger, stopte Van Effen de cassettes en spoeltjes weer zorgvuldig terug in de bodem, sloot de camera en gaf hem terug aan Revson. 'Neemt u mij mijn nieuwsgierigheid niet kwalijk.' 'Wel, u hebt in ieder geval een keurige opvoeding genoten.' 'Dat verleer je nooit.' Van Effen schonk hem zijn wezenloze glimlach en ging weg. Revson wiste zich het voorhoofd niet af, want dat was een gebaar dat hem vreemd was. Maar als het wel zijn gewoonte was geweest, had hij het nu zeker gedaan. Hij vroeg zich af of Van Effen de beide zeer kleine klemmetjes in de bodem had opgemerkt. Waarschijnlijk wel. Had hij zich gerealiseerd wat de betekenis ervan was? Evenzeer waarschijnlijk niet. Het konden klemmetjes van willekeurig welk ingewikkeld hulpstuk zijn geweest. Revson draaide zich om in zijn stoel. De gijzelaars stapten juist uit hun bus; de President had zijn sombere blik manmoedig verwisseld voor een kalme, resolute en wijze gelaatsuitdrukking, een staatsman waardig. Zelfs Van Effen, zag Revson, keek naar hen. Revson verliet de bus door het portier tegenover de zitplaats van de chauffeur, zodat hij zich aan de kant bevond die zowel voor toeschouwers als deelnemers onzichtbaar was. Hij leunde met zijn ellebogen in een korte bespiegeling over de buitenste reling, opende toen zijn rechterhand, die waarin de zendontvanger zat. Hij had ergens gelezen dat een stevig voorwerp, dat een snelheid van 9,60 meter per seconde had, slechts drie seconden nodig had om van de brug in de Gouden Poort te vallen, en hij betwijfelde ernstig of de man die verantwoordelijk was voor die cijfers, wel kon tellen. Niemand had iets bijzonders opgemerkt. Revson had zich weer aan alle kanten gedekt. Zonder haast ging hij stilletjes de bus weer in, sloot zachtjes het portier achter zich en kwam, veel minder geruisloos, door het portier ertegenover weer naar buiten. Van Effen keerde zich om, glimlachte vaag, wendde toen zijn aandacht weer naar het circus dat gaande was. Evenals tevoren had Branson alles tot in de perfectie geregeld, gijzelaars en journalisten zaten op hun eigen plaatsen, film- en fotocameramensen waren strategisch opgesteld, hoewel er deze keer één klein, maar belangrijk verschil was met de vorige keer. Deze keer had Branson twee televisiecamera's in plaats van één. Zonder verdere omhaal begon Branson, kalm, ontspannen en even zelfverzekerd als altijd, weer aan zijn psychologische oorlogvoering. Behalve een geboren generaal en een geboren regisseur, had hij ook een geboren cameraman bij de televisie kunnen zijn. Hij verdeelde zijn aandacht bijna gelijkelijk tussen de televisielens en degenen die naast hem zaten. Nadat hij zichzelf, de President, de Koning en de Prins volkomen overbodig geïntroduceerd had, was het eerste waaraan hij refereerde - en dat was niet zo verrassend - de camera's. 'We hebben deze middag twee televisiecamera's bij ons. Eén voor het illustere gezelschap dat u in beeld ziet, de andere gericht naar de andere kant, naar het zuiden oftewel de kust van San Fran-cisco. Deze tweede camera is een bewegende camera met een telelens die net zulke scherpe beelden tot een afstand van achthonderd meter opneemt als gewoonlijk op een afstand van drie meter. Daar er vanmiddag geen spoor van mist is, kan worden verwacht dat hij uitzonderlijk goed functioneert. En dit is de functie die hij moet vervullen.' Branson lichtte de zeildoekse bedekking van een grote, rechthoekige doos af, en ging toen, met de microfoon in de hand, op een speciaal voor hem gereserveerde lege stoel naast de President zitten. Hij gebaarde naar het voorwerp dat hij juist had onthuld. 'Een hoffelijke geste tegenover onze verzamelde gasten. Een bijzonder mooie kleurentelevisie. Een betere is nergens te krijgen. Amerikaans fabrikaat natuurlijk.' De President moest zichzelf laten horen. Ten slotte waren de meeste van de zogenaamde beschaafde ogen in de wereld op hem gevestigd. Hij zei, met zwaar sarcasme en op een toon vol kille afkeer: 'Ik wed dat je niet betaald hebt voor dat televisieapparaat, Branson.' 'Dat is nauwelijks van enig belang. Het gaat erom dat ik niet wil dat u en uw gasten zich als tweedehands en achtergestelde burgers zullen voelen. De hele wereld zal in staat zijn om tot in details te zien hoe wij de eerste van onze explosieve ladingen aan een van de kabels bij de zuidelijke toren bevestigen, en ik vind dat het onrechtvaardig zou zijn u van dat voorrecht te beroven. Op een afstand van meer dan zeshonderd meter en tot op een hoogte van meer dan honderdvijftig meter zou het ten slotte zelfs voor iemand met de scherpste ogen moeilijk zijn om de fijnere details van deze operatie naar waarde te schatten. Maar het toestel hier zal u alles laten zien wat u maar wenst te zien.' Branson glimlachte. 'Of niet wenst te zien. Wees zo goed nu uw aandacht te vestigen op het voertuig dat na de achterste bus de oprit afrijdt.' Ze vestigden hun aandacht hierop. Wat ze zagen, was ook te zien op het televisietoestel voor hen. Het voertuig zag eruit als een onttakeld miniatuurgolfwagentje. Het reed op eigen kracht maar zonder geluid, kennelijk elektrisch aangedreven. De bestuurder, Peters, stond op een klein platform aan de achterkant, direct achter de accu's. Op het vlakke stalen platform voor hem bevond zich een grote rol zeer dun touw, en helemaal vooraan lag een kleine lier met twee trommels. Onder aan de oprit stopte Peters het voertuig. Vier mannen kwamen te voorschijn van achter de bus. De eerste twee droegen een kennelijk zeer zwaar pak zeildoek met explosieven - gelijk aan die welke Branson al eerder op de televisie had getoond. Deze legden zij uiterst voorzichtig op het platform van het voertuig naast het touw. De beide andere mannen droegen voorwerpen die ongeveer tweeëneenhalve meter lang waren: het ene was een bootshaak, het andere een stalen balk in de vorm van een H, met aan de ene kant klemmen met vleugelkoppen en een ingebouwde katrol aan de andere kant. 'Ons beroepsgereedschap,' zei Branson. 'Misschien kunt u wel raden waarvoor ze allemaal moeten dienen, maar dat wordt u in ieder geval uiteengezet wanneer ze gebruikt worden. Twee dingen zijn van bijzonder belang: de explosieven en het touw. Dit pak met explosieven is drie meter lang en bevat dertig bijenkorven met zware springstof, elk met een gewicht van vijf pond: het touw, dat vierhonderd meter lang is, ziet er dunner uit, en is ook dunner, dan een doorsnee drooglijn, maar daar het gemaakt is van nylon met een stalen kern, heeft het een breekspanning van 360 kilo, wat precies vijf keer zoveel is als nodig is.' Hij gebaarde naar Peters; die knikte, ontkoppelde het stuurwiel en reed weg in de richting van de zuidelijke toren. Branson keek recht in de cameralens. Hij zei: 'Voor degenen onder u die het niet weten, en met uitzondering van de burgers van San Francisco zullen er onder u velen zijn die het niet weten: die torens zijn geen massieve bouwsels.' Op het televisietoestel vóór hem en op ontelbare miljoenen toestellen over de hele wereld kwam de zuidelijke toren scherp en van dichtbij in beeld. 'Deze torens bestaan uit stalen blokken die het geraamte vormen, cellen genaamd. Elk heeft ongeveer de afmetingen van een telefooncel, maar tweemaal zo hoog, aaneengeklonken en verbonden door mangaten. Elke toren bestaat uit meer dan 5000 van zulke cellen. Er zijn liften en ladders in - over de enorme afstand van zo'n zevenendertig kilometer.' Hij haalde vanonder zijn stoel een boek te voorschijn. 'Zoals u zult begrijpen, zou iemand die geen ervaring heeft, gemakkelijk kunnen verdwalen binnen in dit labyrint. Toen deze brug gebouwd werd, hebben twee mannen eens een hele nacht in de noordelijke toren doorgebracht en geprobeerd de weg naar buiten te vinden, en zelfs Joseph Strauss, de ontwerper en bouwer van deze brug, raakte een keer helemaal verdwaald binnen in de toren. Met dit voor ogen, heeft Strauss zijn zesentwintig bladzijden tellende handboek vervaardigd - nu ja, niet dit exemplaar, dit is een kopie waarop ik de hand heb kunnen leggen - waarin inspecteurs geïnstrueerd worden hoe ze binnen in de torens hun weg moeten vinden. Op dit ogenblik zijn twee van mijn mannen, elk gewapend met een kopie van dit handboek - hoewel ze die nauwelijks nodig hebben, ze maken gebruik van de lift - bij de top, of naderen die, van de oostelijke toren daar, die op de baai uitziet. Ze hebben niets anders bij zich dan een gewicht van zeveneneenhalve kilo en de bedoeling daarvan zult u spoedig ontdekken. Mogen we nu onze elektrische truck in beeld krijgen, om te zien hoe ver die gevorderd is?' De telelens-tv-camera daalde gehoorzaam en bracht Peters in beeld, die aan de verkeerde zijde van de brug reed. Terwijl zij naar hem keken, ging de truck langzamer rijden en kwam bijna recht onder de laagste van de vier massieve kruisstijlen van de zuidelijke toren tot stilstand. Branson zei: 'Omhoog alstublieft.' Weer werd de telelenscamera gericht op het zadel - het gebogen stalen huis waarover de kabel liep - van de toren aan de kant van de baai. Bijna onmiddellijk verschenen hier twee mannen, nietige figuurtjes voor degenen die regelrecht vanaf het midden van de brug naar hen keken, close-up voor degenen die naar de televisieschermen keken. 'Precies op 't goede moment, precies op tijd,' zei Branson met enige voldoening. 'Bij dergelijke dingen is coördinatie van essentieel belang. Ik durf wel beweren dat er niet één op de tienduizend onder u graag zou zijn waar die twee mannen nu zijn. En eerlijk gezegd, ik evenmin. Eén misstap, en je valt meer dan tweehonderdvijfentwintig meter naar beneden in de Gouden Poort: een val van maar zeven seconden, maar met een snelheid van tweehonderdzeventig kilometer per uur op het water neerkomen, staat gelijk aan het neerkwakken op beton. Maar die twee zijn even veilig als u zou zijn in een kerkbank. Ze worden wel 'spinmensen' genoemd, de arbeiders die je kunt zien staan op dwarsbalken zo'n driehonderd meter boven de straten van New York of Chicago, wanneer ze een nieuwe wolkenkrabber bouwen.' De camera richtte zich weer op Peters. Hij haalde een pistool te voorschijn, van ongewone afmetingen wat lengte en doorsnee van de loop betrof, richtte het naar boven en vuurde. De aard van het afgevuurde projectiel was noch door de camera te achterhalen, noch met het oog te zien: wat de camera wel onthulde, vier seconden na het vuren, was dat Bartlett, een van de mannen bij het zadel, een groen koord stevig in zijn handen hield. Hij trok dit vlug op. Aan het einde van het koord zat een katrol met riemen die op zijn beurt was vastgemaakt aan één einde van het touw. Tweeëneenhalve minuut ging voorbij voordat Bartlett het hele touw had binnengehaald. Hij hield dit stevig vast, terwijl zijn partner, Boyard, zowel koord als katrol losmaakte. Bartlett haalde nog eens drieëneenhalve meter op, sneed dit gedeelte door met een mes en overhandigde het aan Boyard, die één einde vastmaakte aan een stijl en het andere einde aan de riem van de katrol. Daarna ging het touw door de katrol heen, door een gat bovenaan, naar een peervormig loden gewicht dat de mannen met zich mee naar boven hadden genomen. Daarna werd het touw met het gewicht eraan weer gevierd en het zakte vlug weer omlaag naar het niveau van de brug. Peters pakte het gewicht, maakte de knoop los waarmee het touw vastzat, maar haalde het touw niet weg. In plaats daarvan liet hij het door de katrol in de stalen balk en door een ring aan het einde van de bootshaak glijden en maakte ze alle drie samen vast. Hij wond het andere einde van het touw een paar keer om een van de trommels van de lier en startte de elektrische motor. Hoewel de lier klein was, werkte hij krachtig en snel. Voor de afstand van de brug naar het zadel was nog geen anderhalve minuut nodig. Er woei een zacht briesje uit het noorden, dat blijkbaar aanwakkerde naar gelang de hoogte toenam, en het touw zwaaide met zijn last eraan zeer merkbaar heen en weer, waarbij het op zijn weg naar boven telkens tegen een van de kruisstijlen sloeg, soms zelfs zeer krachtig. Peters scheen dat niet te kunnen schelen, zijn blik bleef op Bartlett gevestigd. Toen het touw met zijn last de top naderde, maakte Bartlett een horizontale beweging met zijn arm. Peters liet de liertrommel langzamer draaien. Bartlett maakte een langzame, wenkende beweging naar boven met zijn arm en strekte hem toen recht voor zich uit. Peters wond het touw los nadat hij de lier stilgezet had, waarbij hij het touw nog maar met één slag om de trommel liet zitten. Bartlett en Boyard trokken de balk en de bootshaak op, maakten ze los samen met het loden gewicht, lieten het touw door de katrol glijden en maakten het loden gewicht weer vast. Toen staken ze de H-balk naar buiten over een afstand van ongeveer één meter tachtig, maakten toen het binnenste einde vast aan een stijl, waarbij ze de vleugelmoeren zo stevig vastdraaiden als maar mogelijk was. Bartlett gaf een teken aan Peters, die de laatste draai aan de trommel gaf. Gewicht en touw zakten snel naar beneden. Twee minuten later was het touw weer op weg naar boven, deze keer met het pak zeildoek met explosieven, dat in zijn volle lengte hing te slingeren; het ene einde van het pak was met twee zware metalen gespen vastgemaakt aan het touw. Anders dan de vorige keer ging Peters nu met grote behoedzaamheid te werk, hij liet de trommel zeer langzaam draaien en stopte hem nu en dan helemaal. Generaal Cartland maakte hierover een opmerking tegen Branson. 'Je man aan de lier probeert zeker het slingeren zoveel mogelijk te voorkomen?' 'Ja. We willen liever niet dat dat pak met explosieven tegen een van de kruisstijlen botst.' 'Natuurlijk. Ik was vergeten hoe snel kwikdetonators ontploffen.' 'De detonators zitten in Bartletts zak. Maar de slaghoedjes zijn ook gevoelig. Daarom hebben we die uitgestoken balk daarboven om wat ruimte te scheppen. Het is ook een beetje te veel gevergd van twee mannen, hoe sterk ze ook zijn, om een gewicht van vijfenzeventig kilo - niet vijftig kilo zoals u schatte, generaal over een afstand van meer dan honderdvijftig meter verticaal omhoog te trekken.' Ze keken toe hoe de springstof veilig de tweede bovenste kruis- stijl nam. Cartland zei: 'Dus er komt één pak daar, één aan de kabel ertegenover, en de andere twee bij de noordelijke toren?' ' Nee. We zijn wat dat betreft van mening veranderd. We vermoeden dat de hangkabels - en vergeet u niet dat er meer dan zeventwintigduizend gedraaide metalen draden binnen in dat stalen geval zitten - aanzienlijk sterker kunnen zijn dan het nagemaakte model dat we gebruikten voor de test. Dus zullen we alle vier de pakken explosieven gebruiken bij de zuidelijke toren, twee aan elke kabel. Dat geeft volkomen zekerheid. En als het zuidelijk gedeelte van de brug in de Gouden Poort valt, schijnt het redelijk te verwachten dat het noordelijke einde erachteraan gaat. Of de noordelijke toren - en vergeet niet dat die dan het grootste deel van het gewicht van de twaalfhonderdzestig meter overspanning van de brug zal dragen - ook omlaag zal komen kunnen we nu nog niet zeggen, maar dat schijnt wel nagenoeg zeker.' Van Effen deed snel twee stappen vooruit en haalde de veiligheidspal van zijn machinepistool over. Burgemeester Avieto, half opgerezen uit zijn stoel, zonk er weer langzaam in terug, maar hij hield zijn vuisten nog stijf gebald, zijn ogen donker van woede. Intussen hadden Bartlett en Boyard de bootshaak om het touw heen geslagen en haalden de explosieven rustig en voorzichtig en zonder al te veel moeite naar zich toe. Spoedig verdwenen ze buiten het bereik van de tele-tv-camera; zo ook, onmiddellijk daarna, Bartlett, op zijn hoofd en schouders na. 'Worden de detonators geplaatst?' vroeg Cartland. Branson knikte en Cartland wees naar het gedeelte van de kabel dat het dichtst bij hen was. Op dat punt, in het midden van de brug, ging de kabel omlaag tot hij bijna binnen armslengte was. 'Waarom maak je er zo'n immens karwei van? Zou het niet eenvoudiger geweest zijn om de ladingen hier te bevestigen.' 'Eenvoudiger, ja, dat wel, maar niets garandeert dat de brug omlaagvalt als de kabels in het midden van de brug afbreken. Dat is tevoren niet te bepalen; wat wel zeker is, is dat niemand ooit de proef op de som genomen heeft. Hangbruggen zijn kostbaar. Als de kabels hier afknapten, zouden de torens, voor zover het het gewicht betreft, nog in een redelijke evenwichtstoestand zijn. De brug zou misschien een beetje of zelfs veel inzakken, misschien breekt hij, maar de overspanning zou niet in zijn geheel los in het water vallen. Op mijn manier is succes verzekerd. U denkt toch niet dat ik 200 miljoen reken voor knoeiwerk, nietwaar?' Generaal Cartland liet zich hierover niet uit. 'Trouwens, als de zaak scheefloopt, dat wil zeggen als blijkt dat u moeilijk doet over het geld, ben ik van plan de zaak te laten ontploffen zodra wij ervandoor gaan. Ik voel er niets voor om op minder dan een kilometer afstand van tweehonderdzeventig kilo brisantstof te zijn wanneer die de lucht ingaat.' De President vroeg voorzichtig: 'Bedoel je dat het ontstekingsmechanisme zich aan boord van een van die helikopters bevindt?' Branson zuchtte vermoeid. 'Ik heb altijd al gezegd dat alle presidentiële kandidaten een intelligentietest zouden moeten ondergaan. Maar natuurlijk is dat het geval. Wat had u anders verwacht? Dat ik binnen in een bus op een knop zou drukken en dan met bus en brug mee naar de bodem van de Gouden Poort zou gaan?' Branson wendde zijn ongelovige blik van de President af en keek weer naar het televisiescherm vóór hem. Bartlett had, samen met Boyard, die hem steunde, het pak zeildoek om de kabel heen gewikkeld, stijf tegen het zadel aan, en gespte de tweede van de riemen stevig vast, die het pak in de juiste positie hielden. Toen hij dat gedaan had, stapte hij samen met Boyard achteruit om hun werk te bewonderen. Toen verliet de camera hen en stelde in op het gedeelte kabel dat in de dodelijke omhelzing van de uiterst explosieve springstof was gewikkeld. Branson glimlachte breed. 'Nou, is dat geen geweldig gezicht?' Cartland vertrok geen spier. 'Dat hangt er maar van af hoe je het bekijkt.'