PERRY RHODAN 22
THORAS VLUCHT
Drie zilverglanzende metalen monsters verhieven zich dreigend naar de eeuwig blauwe hemel van het Aziatische vasteland en schenen met hun kegelvormige neuzen naar de sterren te snuiven. Uiterlijk leken ze op de eerste ruimteschepen die van die aarde naar de maan vlogen en daarmee een nieuw tijdperk inluidden. Maar dan ook alleen maar uiterlijk. De drie schepen waren op de ruimtescheepswerf van de Derde Macht gebouwd en behoorden tot een nieuw type jachtkruisers, vergrote ruimtejagers met drie man bemanning. Ze bereikten de snelheid van het licht, waren met verdragende straalkanonnen uitgerust en konden zich in energieschermen hullen die geen macht ter wereld kon doorbreken.
De drie jachtkruisers waren de eerste exemplaren van hun soort en hadden pas één proefvlucht gemaakt. Aangezien er geen mankementen waren geconstateerd, zou de serieproductie op de grootste werf ter wereld spoedig aanvangen.
Het uitgestrekte proefterrein van de Derde Macht lag eenzaam in de broeiende hitte van de middagzon. In de verte glansden de hoge gebouwen van Terrania, voorheen Galacto-city geheten, de toekomstige hoofdstad van een verenigde wereld. Links lag de werf, een reusachtig, onafzienbaar complex lange fabriekshallen en afzonderlijke koepels.
Mechanisch en regelmatig patrouilleerden de bewakers om de drie jachtkruisers. Ze keken met naar links of rechts, alsof ze wisten hoe zinloos hun wachtdienst hier was. Niemand kon onopgemerkt tot hier doordringen. Er kwamen geen onbevoegden op dit terrein, daar zorgden de elektronische beveiligingsinstallaties wel voor.
De bewakers droegen geen uniformen. Hun kleding bestond uit een eigenaardige, metaalachtige stof die in de zon als zilver glansde. En hun ogen waren geen organische ogen, maar kristallenzen. Het waren geen mensen, maar robots.
Zonder enige emotionele reactie kweten ze zich van hun taak de drie nieuwe ruimteschepen te bewaken. Niemand zou hebben kunnen zeggen of hun positronisch brein zich erover verwonderde dat ze moesten letten op iemand die nooit kon komen.
Naar rechts strekte zich tot aan de horizon het spiegelgladde oppervlak van het Gobi-zoutmeer uit. Van die kant dreigde allerminst gevaar, want het meer lag midden in het verboden gebied. En toen was de rust bedrieglijk.
Terwijl de gehele mensheid zich erop voorbereidde de tiende verjaardag van de eerste vlucht naar de maan te vieren en vrijwel iedereen in spanning naar het beeldscherm van zijn televisietoestel staarde, had één persoon besloten niet meer aan de vervulling van zekere beloften te geloven en tot handelen over te gaan. Vanuit het zuiden naderde een auto het proefterrein. De gladde betonnen baan was schoon en stofvrij. Het voertuig gleed er met honderd kilometer per uur overheen en verminderde zijn snelheid ook niet toen de eerste versperring in zicht kwam. De elektronen tasters onderzochten het voertuig en de inzittende en maakten de doorgang vrij. De tweede en derde versperring reageerden net zo. De auto, een slank sportmodel, reed rechtstreeks naar de drie raketten en verminderde Zijn snelheid. Twee van de robotbewakers waren van hun mechanische rondgang afgeweken en liepen naar de wagen toe.
Ze hielden hun linkerarm op een merkwaardige manier gebogen, zodat de erin verborgen straalwapens niet te zien waren. De geringste druk zou echter voldoende zijn om de schijnbaar onschuldige metalen voorwerpen in energiespuwende, - dood en verderf zaaiende instrumenten te veranderen. Maar die druk bleef uit.
De elektronische tasters onderzochten de hersenen van de persoon die uit de auto was gestapt en constateerden dat ze in orde waren, en dat de persoon de vereiste bevoegdheid bezat. De twee robots lieten hun armen zakken en maakten de weg vrij. Met een spottend lachje, zo zag het er althans uit, liep de onbekende langs de mechanische mensen en bleef enige meters voorbij hen besluiteloos staan.
Daar stonden de drie kleine ruimte schepen, klaar voor de start. Met hun hoogte van dertig meter, waren het altijd nog giganten volgens aardse maatstaven. In hun binnenste verborgen ze machtige energiereserves en fantastische motoren die niet door een menselijk brein waren uitgedacht. Met deze schepen kon men het zonnestelsel in enkele uren doorkruisen, als men wilde, kon men er in vier en een half jaar de dichtstbijzijnde ster mee bereiken.
De robots zetten hun onderbroken ronde weer voort. De onbekende – of - liever gezegd. zijn gedachten - hielden geen gevaar in. Hij mocht passeren. Hij mocht zelfs nog veel meer zonder dat hun positronisch brein alarm zou slaan.
De lange gestalte van de mens bleef geruime tijd, in die eenzaamheid van de woestijn, peinzend naar de drie schepen staan kijken. Het nauwsluitende uniform accentueerde de slankheid van de gestalte en als men wat beter keek, zag men dat de onbekende - een vrouw was. Een pet verborg het lange, zeer lichtblonde haar, dat in het zonlicht bijna wit glansde. Uit de roodachtige ogen sprak vastberadenheid, maar ook enige droefheid.
De vrouw liet nog één keer haar blik over het zoutmeer, de reusachtige werf en de verre stad Terrania gaan, vóór ze langzaam naar het eerste van de drie ruimteschepen toe liep.
Het was de jachtkruiser C, kortweg JC genoemd.
Het luik van JC was gesloten, maar er stond een smalle metalen ladder tegenaan. Onderaan die ladder stond een robot. Hij verroerde zich niet toen de vrouw naderbij kwam en voor hem bleef staan. Zijn linkerarm hing onbeweeglijk langs zijn lichaam. Er lag een doffe blik in zijn kristallenzen "Ga naar je plaats R-17," zei de vrouw in een hard klinkende onbekende taal, nadat ze het nummer van de robot op een klein nadrukkelijk plaatje op zijn borst had gelezen.
We gaan een proefvlucht maken.
De robot verroerde zich nog steeds niet. "Ik heb geen opdracht voor een proefvlucht gekregen," antwoordde hij in dezelfde taal. De vrouw maakte een wrevelig gebaar.
Ik beveel het je, ik, Thora van Arkon. R-17 reageerde niet op de gewenste manier.
Perry Rhodans bevel gaat voor, Thora, zei hij.
De ogen van de vrouw fonkelden woedend. Het was alsof de rode pupillen vurige bliksems naar de weerspannige robot schoten.
Perry Rhodan is een mens, R-17, ik ben een Arkonidische. Mijn bevel gaat boven dat van Rhodan.
ook boven dat van Crest?
De vrouw aarzelde even en wierp toen trots haar hoofd in haar nek. Crest staat onder invloed van Rhodan - hij telt dus niet mee. Waarom vraag je dat?
Omdat Crest ons heeft opgedragen ons aan alle bevelen van Rhodan te onderwerpen, hoe ze ook luiden. Wij kunnen daarom niet tegen zijn bevelen handelen. Dat is toch logisch?
De vrouw dacht enige ogenblikken na en knikte toen langzaam.
Ja, dat klinkt logisch. Handel jij altijd logisch R-17?
Logica is de basis van mijn bestaan.
Goed, zei de vrouw, terwijl ze peinzend naar de bijna menselijke trekken van de robot keek. Geef me dan antwoord op een paar vragen.
Met genoegen, Thora van Arkon. Heeft Perry Rhodan verboden nog een proefvlucht met de JC te maken?
Nee.
Heeft hij je verboden mij zon vlucht te laten maken?
Nee.
Ze knikte tevreden.
Handel je dus tegen een verbod in als je dit schip naar Venus vliegt om een voorbeeld te noemen?
Eigenlijk niet.
Zie je wel, zei Thora opgelucht zuchtend. Dan handel je ook niet tegen de voorschriften als je doet wat ik zeg.
Het leek alsof R-17 een bedenkelijk gezicht trok. Maar ik heb voor deze vlucht geen bevel van Rhodan gekregen.
Is dat dan nodig? vroeg Thora schijnbaar verbaasd. Je krijgt het toch van mij? En het is je toch niet verboden bevelen van mij aan te nemen, wel?
Nee.
Thora lachte. Haar lach had geen invloed op het gemoed van de robot, maar wel de overtuigende logica van haar vraag.
Nee, dat is mij niet verboden. Dan kunnen we dus starten?
R-17 aarzelde nog steeds. Hij voelde zich niet bepaald prettig in zijn metalen huid, voor zover dat mogelijk was. Maar hij wist ook geen logisch tegenargument om Thora's verzoek botweg te weigeren. Deze vrouw behoorde tot het ras dat hem had geschapen.
Rhodan was slechts een bewoner van deze planeet, die Terra werd genoemd - zei het dan ook een zeer bijzonder exemplaar. R-17 voelde zich nauwer aan Thora verwant dan aan Rhodan, al was hij ook door Crest gedwongen hem te gehoorzamen. Hij zou dat bevel tot gehoorzaamheid nooit in de wind slaan. Hij zou het ook niet kunnen zonder een voor hem vernietigende kortsluiting te veroorzaken.
Als hij echter Thora gehoorzaamde, handelde hij eigenlijk niet tegen Rhodans bevelen, en liep dus geen gevaar.
Hij knikte.
Ja, we kunnen starten. Het consigne luidt dat geen vreemde dit schip mag naderen Thora van Arkon is geen vreemde.
Goed, laten we dan geen tijd verliezen. Stel de koers naar de planeet Venus in en start zo snel je maar kunt. Ik wil controleren hoe snel we in geval van nood ons steunpunt op de tweede planeet van dit zonnestelsel kunnen bereiken.
Ze wachtte ongeduldig terwijl de robot ietwat moeizaam de ladder beklom en het luik open maakte. Pas toen hij in de luchtsluis was verdwenen, volgde ze hem vlug. Met een druk op een knop werd, het zware buitenluik gesloten. De antigravitatielift bracht R-17 en haar in enkele seconden naar de stuurhut in de neus van die jachtkruiser.
Ze namen plaats in de draaistoelen. Nog terwijl de robot bezig was de koers te berekenen, draaide de motor zoemend warm. Ergens binnen in de JC begon de reactor de onvoorstelbare energieën op te wekken die nodig waren om het schip boven de aantrekkingskracht van de aarde te verheffen en daarna met de snelheid van het licht door de ruimte voort te drijven. Automatisch werden de kunstmatige zwaartekrachtvelden ingeschakeld die de druk compenseerden. Het hele ingewikkelde mechanisme van een onvoorstelbare techniek trad in werking.
Thora wachtte. Ze wist dat het haar gelukt was. Het zou nog maar enkele minuten duren voor ze deze gehate planeet als een blauwe bol in de oceaan van de oneindigheid zou zien zinken. Venus zou slechts een tussenstation zijn, want het zou volkomen waanzin zijn, met een schip dat zich niet sneller dan het licht kon verplaatsen, een meer dan 30.000 lichtjaren verwijderde wereld te willen bereiken.
Op Venus was het hyperradiostation met behulp waarvan het stellig mogelijk zou zijn een schip van Arkon op te roepen.
R-17 knikte haar toe.
Het is zover, we starten. Let op het beeldscherm, dan kunt u kennis maken met de prestaties van JC. Rhodan heeft het gebruikmaken van maximumsnelheden nadrukkelijk verboden en alleen voor noodgevallen toegestaan, maar desondanks zullen we Venus in nog geen anderhalf uur kunnen bereiken. Ze bevindt zich aan de andere kant van de zon.
Afstand?
R-17 antwoordde zonder aarzelen Tweehonderd achtendertig miljoen kilometer.
Hoe snel mogen we vliegen? Driekwart van de lichtsnelheid.
Ze gaf geen antwoord en wachtte. R-17 trok een hefboom naar zich toe. Er leek niets te gebeuren, maar het beeld op het scherm veranderde snel.
JC startte zonder gebruik van de extraraketten. De antizwaartekrachtprojectoren hieven de aantrekkingskracht van de aarde op en de afstootvelden brachten de gewichtloos geworden massa van het ruimteschip in beweging.
De grond zonk plotseling onder het schip weg en zakte snel in de oneindigheid. Het leek alsof van alle kanten tegelijk gebouwen, wegen, rivieren, gebergten en woestijnen met razende snelheid op het centrum van het startterrein toeschoten. Het gezichtsveld werd ruimer tot het landschap plotseling wegzonk en een donkerpaars vlak zichtbaar werd.
Het heelal
In minder dan tien seconden was de jachtkruiser door de dampkring van de aarde heen en stoof onweerhoudbaar de ruimte in.
Gedurende een ogenblik meende Thora in de rechterhoek van het beeldscherm een glinsterende stip te zien, die echter weer verdwenen was vóór ze er aandacht aan kon schenken. Toen zag ze de door filters sterk afgezwakte zon bijna recht in de vliegrichting.
De aarde werd een bol die vredig door de sterrenhemel draaide en kleiner en kleiner werd tot ze nog slechts een fel lichtende ster was.
Thora haalde opgelucht adem. Ze keek naar de robotpiloot, R-17 beantwoordde haar blik.
Een goed schip, zei hij waarderend. Ja, een goed schip - maar niet goed genoeg voor wat ik van plan ben, R-17.
De robot vroeg niets. Zwijgend stelde hij de koers in, corrigeerde en berekende.
De zon was bedrieglijk dichtbij.
Het bemande ruimtestation cirkelde al jaren om de aarde.
Het had, samen met twee andere tot taak een de wereld omspannend televisienet in stand te houden. Alle drie de stations zweefden op een zodanige hoogte dat hun omloopsnelheid gelijk was aan die van de aarde, zodat ze zich voortdurend boven hetzelfde punt van het aardoppervlak bevonden.
Marconist Adams was zich zijn verantwoordelijkheid zeer goed bewust, toen hij verbinding met de twee andere stations tot stand bracht om de uitzending van Terra-televisie in te leiden.
Tien jaar geleden was vanuit Amerika de eerste bemande ruimte-expeditie onder commando van de tot dan toe volkomen onbekende majoor Perry Rhodan gestart. De Stardust - zo heette het eerste ruimteschip - was op de maan geland, trof daar de gestrande ruimte-expeditie van de Arkoniden aan en keerde met hun commandant Crest naar de aarde terug. Ook Adams wist dat daarmee de hele geschiedenis was begonnen.
Maar hij wist ook dat de geschiedenis nog lang niet ten einde was.
Zijn collega van station II antwoordde. Station I volgde enige seconden later. Adams riep de aarde op.
Het grote radiostation in Terrania antwoordde. De uitzending, die door de gehele wereld gehoord en gezien moest worden, kon beginnen.
Marconist Adams leunde gemakkelijk in zijn stoel achterover. Hij had niet veel meer te doen, want alles ging verder automatisch. Maar hij zou zich deze uitzending niet laten ontgaan. Perry Rhodan zelf zou de mensheid toespreken.
Op de monitor verscheen een wervelende sterrenmassa waaruit zich het bekende beeld van die Melkweg vormde, die langzaam roterend in het niets zweefde.
Het herkenningsbeeld van Terrania, die hoofdstad van de Derde Macht.
Vervolgens verscheen het gezicht van een man. Het was een scherp getekend, markant gezicht. De diepe plooien in zijn gezicht en om zijn mond deden die man ouder lijken dan hij was.
Tot u spreekt kolonel Michael Freyt vanuit Terrania. Naar aanleiding van onze nationale feestdag ter herdenking van het feit dat tien jaar geleden de eerste bemande vlucht naar de maan plaatsvond, spreekt tot u Perry Rhodan, leider van de Derde Macht en vriend van de Arkoniden. Ik verzoek u om uw aandacht.
Het gezicht verdween en werd door een ander vervangen. De simultaanvertaaltoestellen werden met een krakend geluid ingeschakeld. Perry Rhodans woorden werden, nog terwijl ze werden uitgesproken, in alle talen van de wereld vertaald.
Vreemd eigenlijk dacht marconist Adams peinzend, die opvallende gelijkenis tussen Freyt en Rhodan. Als je niet beter wist, zou je zeggen dit ze broers waren. Hetzelfde pezige lichaam, dezelfde staalgrijze ogen en dezelfde scherpe plooien om mond en neus. Zelfs dezelfde doelbewuste blik. Maar Rhodan is jonger – of vergis ik me? Hij moet toch al 45 jaar zijn, maar hij ziet er uit als .38. Ik zou wel eens willen weten hoe hij dat klaarspeelt. Dat uniform staat hem goed. Het is nu alweer tien jaar geleden dat hij dat van een Amerikaans risicopiloot heeft geruild voor dit uniform. Dat heeft toen nogal wat stof doen opwaaien.
Adams hoorde echter helaas Perry Rhodans eerste woorden niet, want er rinkelde een alarm schel door de radiohut, die hem uit zijn gepeins deed opschrikken. Hij sprong uit zijn stoel en rende naar de deur.
Alarm in het station betekende altijd een of ander gevaar.
Maar zo erg was het niet. De dienstdoende luisterpost had op het radarscherm een niet aangekondigd voorwerp gezien, dat met zeer grote snelheid dicht langs het station was ge vlogen en in de richting van de maan verdwenen. Het was kennelijk van de aarde gekomen.
Niet aangekondigd? vroeg Adams achterdochtig. Heb je bij Terrania geïnformeerd?
Nog niet.
Doe dat dan vlug riep Adams uit en troostte zich met de gedachte dat zelfs die meest interessante voordrachten altijd met vervelende inleidingen begonnen. Hij zou vast niet veel missen als hij nog even wachtte.
Het antwoord van Terrania kwam onmiddellijk.
Hier is geen schip gestart. Sein nadere gegevens.
Nadere gegevens Die was goed. Het schip, als het dat was geweest, was zo snel voorbij gestoven, dat er niet veel waar te nemen viel. Misschien kon de automatisch lopende film uitkomst brengen. Hij kwam juist uit de ontwikkelaar.
De opname toonde een slank, ongeveer dertig meter lang vaartuig. Het leek enigszins op een torpedo. Snelheid niet vast te stellen, maar stellig meer dan 100 kilometer per seconde.
Adams schudde zijn hoofd, terwijl zijn collega de bijzonderheden doorgaf. Als zon schip al bestond, kon het alleen van Perry Rhodans geheimzinnige wereld afkomstig zijn, waarvan maar weinig bekend was. Hoogstens dat,. .
Het antwoord van Terrania was verrassend: Probeer onmiddellijk van het maanstation nadere gegevens te krijgen. Van groot belang is de vermoedelijke koers van het schip. We zijn ook geïnteresseerd in de snelheid die het in de buurt van de maan had. Bedankt voor uw diensten. We wachten uw verdere mededelingen en stellen onzerzijds een onderzoek in.
Dat was alles.
De radarman keek Adams aan.
Nou, wat zeg je daarvan? Eigenaardig geval, hè?
Adams knikte langzaam.
Alles wat met Rhodan te maken heeft is eigenaardig. Ik zou wel eens willen weten of dat schip tegen zijn wil gestart is.
Hij draaide zich om en ging naar zijn radiohut terug, zonder zich verder om het verbaasde gezicht van zijn collega te bekommeren.
Hij kwam net op tijd om Perry Rhodan op het beeldscherm te horen zegge vormden wij dus met die hulp van de Arkoniden de Derde Macht, die er tot nu toe steeds in is geslaagd alle conflicten tussen de overige aardse machtsblokken bij te leggen.
Afgaande op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar, kunnen we het Oostblok niet meer als een deel van een wereldmacht beschouwen en moeten er rekening mee houden dat het vroeg of laat door de Aziatische Federatie zal worden getaxeerd. Daar de politieke verhouding tussen de AF en het westblok echter goed mag worden genoemd, kan dit het ontstaan van een wereldregering slechts bevorderen.
Het is u, mede Terranen, bekend dat ik mij de wereldregering als doel heb gesteld. Toen de op de maan gestrande Arkoniden ondanks hun ongekende technische middelen op de hulp van de aarde aangewezen waren en onze bondgenoten werden, kreeg ik het middel in handen om een wereldregering, desnoods met geweld, in het leven te roepen. Ik acht het gebruiken van geweld echter verkeerd De wereldregering moet vrijwillig en uit zich zelf ontstaan - en gelooft u mij, dat zal binnen afzienbare tijd gebeuren. Evenals de afzonderlijke landen hun kleingeestige trots hebben moeten laten varen om zich bij de oostelijke of westelijke federatie aan te sluiten, zullen eens de twee grote machtsblokken moeten inzien dat slechts een verenigde aarde een rol van enige betekenis in het heelal kan spelen.
Er is in de laatste tien jaren al veel bereikt. Dank zij de technische hulp van de Arkoniden, zelf heersers over een machtig imperium meer dan dertigduizend lichtjaren hier vandaan, zijn wij erin geslaagd binnen het kader van de Derde Macht een ruimtevloot op te bouwen, die onze planeet tegen aanvallen van buitenaf kan verdedigen. Wij hebben al economische betrekkingen aangeknoopt met een buitenaards ras. We hebben jaren geleden al een invasie uit het heelal kunnen afweren. In de Gobiwoestijn ontstond de modernste stad van de wereld Terrania, voorheen Galacto-city. De aarde is daarmee uit haar oude isolement gerukt en een factor geworden die zelfs de Arkoniden niet over het hoofd kunnen zien - als ze de aarde zullen ontdekken.
Dit brengt mij op een onderwerp waarin ik volkomen eerlijk wil zijn. Er zijn slechts twee Arkoniden die van het bestaan van de aarde op de hoogte zijn, namelijk Crest, voormalig wetenschappelijk leider van de nu als mislukt beschouwde expeditie, en de commandante van die expeditie Thora. Ik heb tot nu toe met succes kunnen verhinderen dat deze twee Arkoniden contact met hun thuiswereld Arkon opnamen.
En wel om de heel eenvoudige reden dat wanneer de Arkoniden op Arkon van het bestaan van de aarde zouden vernemen, er hun zeer veel aan gelegen zou zijn onze planeet bij hun imperium in te lijven, want in hun ogen zijn wij onderontwikkeld en hebben politieke en economische hulp nodig.
Crest en Thora hebben mij beloofd met hun terugkeer naar Arkon te wachten tot de aarde bereid zou zijn de Arkoniden te ontvangen. Dat kan echter pas het geval zijn wanneer de afvaardiging van het Arkonidische Rijk een sterke en verenigde aarde zou aantreffen. De aarde kan echter pas verenigd worden genoemd, wanneer er een wereldregering is. U zult dus begrijpen dat dit probleem mijn speciale aandacht heeft.
De Derde Macht is al jarenlang bezig met het treffen van voorbereidingen voor het installeren van een wereldregering. Alle landen van de wereld zullen eens over onze onvoorstelbare Arkonidische technische middelen kunnen beschikken. De daar mij opgerichte General Cosmic Company is zonder enige twijfel de grootste economische en politieke machtsfactor van onze wereld geworden. De GCC controleert - als ik het zo mag zeggen - de wereldproductie. Wij bepalen de valuta's. En ik kan u wel zeggen dat de GCC snel de nieuwe wereldvaluta zal invoeren - zij bezit de middelen daartoe.
Het tijdstip waarop dit zal gebeuren, hangt slechts van u en uw regeringen af. Die dag mag echter niet ver meer weg zijn, maar ik zal geen geweld gebruiken, al zou het mij geen moeite kosten - en ik herhaal dit nogmaals - de wereldregering af te dwingen.
Ik kan echter niet lang meer wachten, om de doodeenvoudige reden dat Crest en Thora naar hun wereld terug willen. Ik kan mij niet lang meer tegen dat gerechtvaardigde verlangen verzetten, want ik ben de Arkoniden uit naam der mensheid veel dank verschuldigd. Zonder hen zouden wij nu nog op de drempel van de ruimtevaart staan en blij mogen zijn als we tien jaar na de eerste vlucht naar de maan onze eerste raket naar Venus hadden kunnen sturen.
U hebt dus nog maar een zeer beperkte tijd tot uw beschikking om het met elkaar eens te worden. Zodra de wereldregering een feit is geworden, zullen wij Arkon tegemoet kunnen treden - en wel met een uitdaging die ons de heerschappij over een hele Melkweg zal verschaffen.
Ik zal u zeggen hoe ik mij zo’n wereldregering voorstel.
Marconist Adams stak zijn voeten verder voor zich uit. De bijzonderheden van die aanstaande wereldregering interesseerden hem minder. Zeker het idee was niet slecht, maar het stond nog te bezien af de politici van die beide machtsblokken er iets voor voelden. De opstand van het Oostblok tegen Rhodan had maar al te duidelijk bewezen hoezeer men tegen de technische superioriteit van de Derde Macht gekant was. De militairen van het Oostblok hadden echter op Venus een beslissende nederlaag geleden. De daar gelande legers waren in de moerassen en wildernissen van die maagdelijke planeet verloren gegaan. Rhodans steunpunt had alle aanvallers automatisch met positronisch bediende wapens afgeweerd.
Adams zuchtte. Misschien wist zijn collega van de radar al iets meer over het geheimzinnige schip. Hij luisterde nog even en hoorde hoe Rhodan de bestaande ruimtejagervloot beschreef.
Toen stond hij op en ging naar de radarhut.
Hij kwam net op tijd.
Op het beeldscherm van het apparaat waarmee de verbinding met Terrania werd onderhouden, was het opgewonden gezicht van een nogal corpulente, naar adem hijgende man te zien. Als een vis op het droge, dacht Adams vluchtig. Maar toen vroeg hij zich af waar hij die man eerder had gezien. Ja, verdorie, was dat niet Reginald Bull, Rhodans vriend en metgezel op de vlucht naar de maan, nu tien jaar geleden, en tegenwoordig minister van veiligheid van de Derde Macht?
Hij bekeek het gezicht beter, terwijl hij de deur achter zich dichttrok.
Hij stond natuurgetrouw, driedimensionaal en in kleur op het beeldscherm.
Haast je toch, sukkel hijgde Bull woedend. Ik moet de koers van dat schip hebben dat jij hebt waargenomen. Heeft het station op de maan nog niet geantwoord?
Het antwoord is net binnengekomen, bromde Adams collega rustig, terwijl hij een vel papier naar zich toetrok. Vanwaar die opwinding? Mocht dat schip soms niet starten?
Dat gaat je geen... Reginald Bull verslikte zich bijna, toen hij deze veelbelovende zin abrupt afbrak. Op zakelijke toon vervolgde hij Dat zul je vroeg genoeg te weten komen. Geef me de cijfers.
Het schip werd door de apparaten op de maan opgevangen en gepeild, hoewel de snelheid al aanzienlijk was. De koers was aan kleine veranderingen onderhevig. Het schip stuurde ongeveer op de zon aan.
Op de zon? hijgde de man op het beeldscherm, die door zijn vrienden meestal Bully werd genoemd. Wat wil dat gekke mens op of in de zon?
Wie? vroeg de radarman verbaasd. Bully maakte een afwerend gebaar. Laat ze daar voor mijn part braden tot ze eindelijk genietbaar wordt, dat blok ijs De zon
De radarman grijnsde.
Mag ik u erop attent maken, zei hij, dat in de richting van de zon niet alleen de zon is.
Hoe bedoel je dat? brulde Bully woedend, om een fractie van een seconde later echter plotseling lijkbleek te worden. Als door een wonder verbleekte zijn hoogrode kleur en werd zijn gezicht vaalgrijs. Niet alleen de zon...? Verdomme, je hebt gelijk. Waarom heb je dat niet meteen gezegd? Bedankt voor de medewerking - ik zal je bij gelegenheid m'n dank tonen.
Wat is er toch aan de hand? vroeg de radarman wanhopig, maar het beeldscherm was weer donker geworden. Bully had op zijn manier afscheid genomen.
Adams haalde zijn schouders op. Neem het met zo tragisch op, John. Die Reginald Bull moet een vreemde kerel zijn.
De radarman ging hier niet op in. Wat zou dat voor een schip zijn geweest? Zn start schijnt nogal wat stof te hebben laten opwaaien.
Niet zozeer het schip, zei Adams raadselachtig. Ik geloof eerder dat de vrouw over wie Bull het had, dat stof heeft doen opwaaien. Geen wonder, het schip is immers vanaf de Gobiwoestijn gestart.
Leuk hoor was het woedende commentaar van de radarman. Als ik maar wist wat er eigenlijk aan de hand is, dan zou ik een massa geld kunnen verdienen. Ik zou wel een krant weten.
Adams fronste zijn voorhoofd en ging naar zijn hut terug. De beeldoverbrenging functioneerde nog onberispelijk en hij liet zich gerustgesteld in zijn stoel vallen.
Perry Rhodan was nog steeds aan het woord.
... leven we nu, 19 juni 1981, niet meer in de waan dat wij de enige intelligente wezens in het heelal zijn. We zijn niet alleen, integendeel. We zijn te vergelijken met de bewoners van een eenzaam eiland in de oceaan, die zich zelf tot dusver als de enige bewoners van de aarde beschouwden en plotseling tot de ontdekking komen dat ze door enorme continenten met miljoenen mensen omgeven, of beter gezegd ingesloten zijn. Wat zou natuurnatuurlijker zijn dan dat die mensen zich aaneensloten, hun kleingeestige kibbelarijen vergaten en gezamenlijk de onbekenden tegemoet traden?
Perry Rhodan zweeg even.
Deze korte pauze viel niemand op de aarde op, want niemand spreekt zonder onderbrekingen. Adams was echter met op de aarde, maar in ruimtestation lIl.
Bovendien had hij van dat geheimzinnige schip gehoord, waarover de minister van veiligheid van die Derde Macht zich zo had opgewonden. En ten slotte wist hij ook dat Rhodan over een korps mutanten beschikte waaronder zich onder andere een aantal voortreffelijke telepaten bevond.
Bij dit alles kwam nog dat Adams over een uitstekend combinatievermogen beschikte.
Je kon Rhodan niet zomaar van de televisiecamera's weghalen, terwijl hij de wereld toesprak. Maar hij moest van bepaalde gebeurtenissen op de hoogte worden gesteld - als ze belangrijk waren. En dat het in dit geval een belangrijke gebeurtenis was, had Bulls gedrag bewezen.
Dus...
Nee, het viel marconist Adams niet moeilijk het verband te begrijpen van de gebeurtenissen die zich voor hem op het beeldscherm afspeelden.
Perry Rhodan zweeg nog steeds en scheen na te denken.
Hij keek met half dichtgeknepen ogen naar een denkbeeldig punt voor zich. Het was alsof hij een stem hoorde die uit het niets tot hem sprak. Er verscheen een diepe plooi op zijn voorhoofd. Even flikkerde er iets van wrevel in zijn ogen, maar toen kwam de open glimlach weer terug. Hij keek weer in de camera's en via deze in het gezicht van de wereld.
Zijn stem klonk onveranderd toen hij weer begon te spreken.
Maar er zijn nog vele problemen op te lossen en ik kan u slechts vragen vertrouwen in mij te hebben, maar ook in de Arkoniden, wat er ook moge gebeuren. Als één van hen zou besluiten contact met Arkon te zoeken en een van de vele oorlogszuchtige rassen in het heelal - zij het slechts door een toeval - van het bestaan van de aarde zou vernemen, zou het gevaar van een ontdekking zeer groot worden. U weet allemaal wat dat zou betekenen als die aarde nog met verenigd is.
In dit verband zou ik u er nog eens aan willen herinneren dat we vandaag niet alleen de tiende verjaardag van de eerste werkelijke ruimtevaart vieren, maar ook de totstandkoming van de vrede. De Derde Macht is voor de vrede, maar ze slaat hard en ongenadig toe wanneer die vrede ergens ter wereld in gevaar wordt gebracht.
Na dit nogal abrupte einde van zijn redevoering, maakte Rhodan een lichte buiging voor zijn onzichtbare toehoorders en verdween toen haastig door een deur. Die deur was nog enige tijd op het scherm te zien voordat kolonel Freyt verscheen en aankondigde dat over enkele ogenblikken de minister van veiligheid van de Derde Macht, Reginald Bull, zou spreken over verdedigingsmogelijkheden in geval van een invasie.
Hij verzocht even geduld, daar Bull eerst enige interne kwesties moest regelen.
Marconist Adams verrichtte de nodige schakelingen en wachtte.
Hij had het gevoel getuige te zijn geweest van zeer belangrijke gebeurtenissen met blijvende gevolgen.
De zon was een gloeiende gasbol geworden die snel links van het ruimteschip passeerde. Reusachtige vlammen schoten het heelal in en schenen jachtkruiser JC naar zich toe te willen trekken, maar het schip was veel te snel. Met halve lichtsnelheid schoot het de zon voorbij en kon niet meer door de wervelende gasmassa's ingehaald worden.
Robot R-17 zat onbeweeglijk in de stuurstoel en liet de besturing grotendeels aan de automaat over. Slechts af en toe bracht hij een kleine correctie in, de koers aan, die noodzakelijk was door de enorme aantrekkingskracht van de zon. Hij bewaarde een afwachtend stilzwijgen.
Thora had hem opgedragen bij het passeren van het maanstation haar naam als commandante van de jachtkruiser te noemen. Maar voordat het station kon antwoorden was het al in het niets verdwenen.
Ditmaal zou ze zich niet van haar plan laten afhouden. Gedurende tien jaren - als men de merkwaardige periode op Zwerver, de planeet van het eeuwige leven, meerekende
had ze zich aan Rhodans sterke wil onderworpen. Maar ze zag nu in dat hij er zelfs niet aan dacht haar en Crest naar Arkon te laten terugkeren. Eerst wilde hij zijn aardse wereldregering doordrijven, om zich tegenover de Arkoniden niet te blameren. Als goedkoop excuus gebruikte hij het eeuwig dreigende gevaar van een invasie.
Maar goed, als Rhodan haar dan geen toestemming gaf, zou ze haar eigen gang gaan. Op Venus zou ze wel een schip naar het vaderland kunnen krijgen, en wel door middel van de hyperzender, die haar boodschap met een snelheid groter dan die van het licht door het heelal naar het verre Arkon zou overbrengen.
Ze zouden haar een schip sturen.
Haar gevangenschap was ten einde. Toen ze met haar gedachten op dit punt was aangeland, kwamen de bedenkingen.
Zij had Crest niets van haar plannen verteld, hoewel hij daar recht op had. Maar Crest hield zich aan Rhodan vast. Hij zou haar niet begrijpen. Dus moest ze buiten hem om handelen.
Maar toch. . .
De seconden werden minuten. De zon was achter het schip al veel kleiner geworden, al was ze nog steeds veel groter dan vanaf de aarde gezien. Nu verscheen Venus als een fel lichtende stip uit de warreling van sterren, werd razend snel een schijf en dan een witte bol.
Thora staarde met brandende ogen naar de naderbij komende planeet. Daar was het doel van haar verlangens. Het gigantische sterrenradiostation van de tienduizend jaar geleden verdwenen Arkonidische kolonisten, die op Venus een steunpunt hadden gevestigd, waarvan de monsterachtige automaat nu nog functioneerde.
Evenals de verschrikkelijke verdedigingswapens van een onvoorstelbare techniek, die voor de bescherming van radiostation en positronenbrein dienden.
Thora was nauwkeurig op de hoogte van de ligging van het steunpunt. De jachtkruiser was volgens Arkonidische principes geconstrueerd en zodoende voorzien van de apparatuur waaraan de beveiligingsstralen van de vesting hem als Arkonische schip konden herkennen. De landing zou niet verhinderd worden.
Thora wist hoe, sterk de bewapening van de vesting was en met welke middelen het machtige positronenbrein zich wist te verdedigen.
Ze zette alle bezwaren uit haar gedachten en zei tegen R-17 We moeten de snelheid verminderen.
Dat gebeurt al, antwoordde de robot. U merkt er alleen maar niets van. De krachtvelden heffen elke verandering op. Kijk maar - Venus wordt langzaam groter.
Inderdaad.
De witte bol was heel dichtbij gekomen, maar werd slechts geleidelijk groter. Het dichte wolkendek belemmerde het, gezicht op het oppervlak, waarvan Thora maar al te goed wist dat het op een oerwereld leek. Uitgestrekte oceanen bedekten een groot deel van de planeet Venus en maakten haar voor de mensen tot een doolhof van water, moerassen en reusachtige oerwouden. In de onafzienbare moerassen leefden de reusachtige sauriërs, grote hagedissen, die pas enkele eeuwen geleden het land hadden veroverd.
Het oerwoud was zo goed als ondoordringbaar. Zelfs met de middelen van de modernste techniek was het vrijwel onmogelijk op Venus grote afstanden te voet af te leggen. Wie in die wildernis terecht kwam, was verloren. Sauriërs, moerassen en vleesetende planten zouden hem naar het leven staan.
De lucht was geschikt voor de ademhaling van mensen. Ondanks het hoge gehalte aan kooldioxide was er voldoende stof aanwezig om het bloed van verse Voedingsstoffen te voorzien. In de hoger gelegen gebieden namen vulkanische verontreinigingen en edelgassen in sterke mate toe. De gemiddelde temperatuur overdag bedroeg ongeveer vijftig graden Celsius. Het vrijwel voortdurend op grote hoogte aanwezige wolkendek maakte Venus tot een unieke broeikas, waarin de vegetatie welig tierde.
Een etmaal op Venus duurde tien aardse dagen. Het was dus 120 uren achtereen licht en dan volgde de nacht met dezelfde tijdsduur. Een planetarisch jaar duurde 224,7 aardse dagen.
Zwaartekracht en -voortbewegings- snelheid waren iets kleiner dan die van de zon. De zon bevond zich op een afstand van 108 miljoen kilometer en veroorzaakte een overmatige hitte.
Geen erg prettige wereld, maar de aarde had er miljoenen jaren geleden niet veel anders uitgezien. Eens zou het mogelijk zijn op Venus te leven misschien waren het zelfs de nakomelingen van de mensen die van deze vruchtbare planeet in de toekomst een paradijs zouden maken.
Nu was Venus echter allesbehalve een paradijs. Venus is een hel, had Bully eens gezegd toen Thora er met hem over sprak. Aan die benaming moest ze nu weer denken, toen de jachtkruiser door de bovenste lagen van de dampkring heen drong en langzaam daalde.
De snelheid was nog maar gering. De lichte wolkenflarden streken langzaam langs de patrijspoorten en leken op te stijgen.
Op het radarscherm waren hoge gebergten te zien. Op een plateau van zon gebergte lag het sterrenstation van de Arkoniden, waarin zich het positronenbrein en het hyperradiostation bevonden.
Robot R-17 nam nu de besturing van het schip weer over. Hij vloog op de instrumenten en stelde de positie van het gezochte doel vast. In zijn brein was geen verbod vastgelegd om bij de Venusbasis te landen.
Plotseling waren ze door het wolkendek heen. Het was alsof de JC de bodem van een gasvormige zee had bereikt en daar nu overheen zweefde. De zon scheen nog slechts als een lichte vlek door de gasmassa's heen en veroorzaakte er heftige wervelstormen die echter zelden tot aan het oppervlak van de planeet daalden.
Thora keek naar beneden en huiverde. Ze waren een oceaan overgestoken en naderden nu de kust. Het zicht was verbazingwekkend helder en ver aan die horizon verhieven zich hoge bergen met platte toppen. Deze bergen waren tot halverhoogte begroeid. In donkere spleten schemerde iets wits. Thora wist dat daar enorme watervallen in de diepte stortten en de moerassen in de oerwouden voedden.
De oerwouden. . .
Behalve de gebergten en de zeeën schenen er slechts die oerwouden te zijn. Ze strekten zich in alle richtingen onder de JC uit - een groen tapijt met hier en daar oprijzende rotsen en daartussen uitgestrekte, kwaadaardig groen glanzende watervlakten. Hier en daar borrelde het giftig lijkende water op en verscheen een besluiteloos op een lange, slanke hals wiegelende kop om even later weer onder water te verdwijnen.
Het schip daalt nog lager.
Het doel is achthonderd kilometer verder, zei R-17 rustig en zonder enige emotie. Moeten we landen, of gaan we terug?
Natuurlijk landen, antwoordde Thora. Ook haar stem klonk rustig, ofschoon in haar een nauwelijks te kalmeren storm woedde. Over enkele uren zou blijken of zij sterker en slimmer was dan Rhodan - of niet.
Merk je al iets van de taststralen van het station?
R-17 wierp een blik op de instrumenten.
Nee, antwoordde hij.
De afstand zal nog te groot zijn, zei Thora bij zich zelf.
Ze herinnerde zich nu dat het afgesloten gebied met een straal van vijfhonderd kilometer om de basis heen liep. Het positronenbrein belette elke onbevoegde in dat gebied te landen en opende op volkomen vreemden zonder waarschuwing het vuur. Thora wist dat zij, dank zij haar gedachtegolven die haar als Arkonide kenmerkten, dit gevaar niet liep. Maar het feit dat de jachtkruiser een schip van Arkonidische model was, gaf uiteindelijk de doorslag. De ingebouwde codezender zou er wel voor zorgen dat de vragen van het positronenbrein naar behoren werden beantwoord.
Nog zeshonderd kilometer, zei R-17 mechanisch.
Thora keek naar de in de stuurhut ingebouwde wapenkast. Die bevatte alle noodzakelijke handvuurwapens voor het geval van een noodlanding in onbekend gebied. Ze trok nonchalant haar schouders op. Ze zou immers geen wapens nodig hebben?
We naderen het afgesloten gebied, zei R-17 metalig.
Thora richtte zich in haar stoel op en staarde gespannen door de uitkijkvensters naar de grond van de dampende VenusheI. Er was niets veranderd sinds ze hier voor het laatst was geweest. Een groot meer gleed onder hen door. Het was ingesloten door steile, bijna tot aan de top spaarzaam begroeide rotsen.
Daarachter lag een van de vele rotseilanden, uitgestrekte plateaus die zich boven het niveau van de moerassen verhieven. Hier was het leven enigszins draaglijk.
Lager dalen, zei Thora, hoewel ze met wist waarom ze het zei.
De robot gehoorzaamde zwijgend. De hoogte had evenwel geen invloed op de taststralen van het station. Ze grepen het hun onbekende schip, vroegen het herkenningsteken - en kregen geen antwoord. Dit alles gebeurde volkomen automatisch en onopgemerkt. De instrumenten van de JC gaven slechts aan dat ze gepeild werden, meer niet.
Daarom kwam het volkomen als een verrassing.
Onder die rand van het plateau schoof een stuk rots weg. Uit de zwarte spleet gleed een glanzende buis die met glinsterende spiralen omwikkeld leek te zijn. Het gevaarte richtte zich op en strekte zich dreigend naar het laag vliegende ruimteschip uit.
Op een afstand van vijfhonderd kilometer joegen impulsen door ingewikkelde apparaten, verbraken en sloten contacten, stelden relais in werking en vormden uiteindelijk een positronisch gegeven bevel. Dit werd draadloos doorgezonden en bereikte het klaar staande desintegratorgeschut aan de rand van het verboden gebied.
Noch R-17 noch Thora was op het onverwachte schot verdacht geweest. De vernietigende energiestraal smolt het kristallijnen structuurveld van het schip en deed alle materie verdampen.
R-17 drukte automatisch op de uitstapknop.
De neus van de JC was zo finaal afgesneden dat de stuurhut erachter praktisch open lag. Als door een wonder werkte de energietoevoer nog. Maar het mechanisme zat vast.
Thora klemde zich wanhopig aan de leuningen van haar stoel vast. Het schip hing scheef en viel wankelend naar de groene hel. Door het uitkijkvenster onder haar zag Thora dat ze nog op het plateau zouden landen als deze val tenminste een landing kon worden genoemd.
Misschien zou de val door de boomkruinen worden gebroken.
Waarom heeft het positronenbrein ons laten neerschieten? vroeg Thora zich in de laatste seconden van bewust denken af. Waarom?
Toen voelde ze een hevige schok die haar benen bijna in haar lichaam dreef. De pijn ging als een schok door haar hersenen heen vóór ze definitief het bewustzijn verloor.
Robot R-17 viel met zijn voorhoofd tegen het instrumentbord.
Reginald Bull zat in het centrum van het ministerie van defensie van de Derde Macht en hield als een spin in een web alle draden in zijn hand. Om hem heen flikkerden lampjes en beeldschermen, visafoons zoemden onophoudelijk en de berichten stroomden binnen.
Ze betroffen allemaal Thoras onverwachte vlucht.
Naast Bully stond John Marshall, de telepaat van het mutantenkorps. Hij had zo-even door gedachtetrillingen zijn bericht aan Rhodan doorgegeven en de ontvangstbevestiging gekregen. Met een onzeker gebaar veegde hij het zweet van zijn voorhoofd.
John Marshall was Australiër en was pas vrij laat tot de ontdekking gekomen dat hij gedachten kon lezen. Hij was daarna als vanzelf met Perry Rhodan in aanraking gekomen en een van zijn belangrijkste medewerkers geworden. De oorzaak van zijn bovenzinnelijke -begaafdheid moest worden gezocht in de toenemende radioactiviteit in de aardse dampkring.
Er waren al veel mutanten, van wie er slechts weinigen zich hun gave bewust waren. Zelfs bij mutanten duurde het dikwijls lang voordat ze hun eigen begaafdheden ontdekten.
Hij komt dadelijk, zei John Marshall tegen Bully.
Crest, de Arkonide, stond een beetje achteraf. Zijn hoge gestalte stak boven die beeldschermen uit en zijn witte haar stak scherp tegen de donkere wanden af. Zijn albino-ogen glansden rood.
Hij vond het voorval met Thora meer dan pijnlijk.
Innerlijk kon hij haar motieven natuurlijk wel begrijpen, maar hij vond het niettemin onvergeeflijk dat ze zo ondoordacht had gehandeld. Zij bracht daarmee het hele project-Terra op een onverantwoordelijke manier in gevaar.
Het Arkonidenras was op het hoogtepunt van zijn ontwikkeling gekomen en had het zelfs overschreden. Hun in duizenden jaren opgebouwde imperium was ten ondergang gedoemd, als er niets gebeurde. De Arkoniden zouden, decadent en van nature aanmatigend als ze waren, eens het slachtoffer van hun eigen macht worden.
Crest had dat duidelijk ingezien. Hij zag in de vastberaden en voor niets terugdeinzende aardbewoners de toekomstige erfgenamen van het Arkonidische imperium - en hij wist dat het in hun handen het best geborgen was. In ieder geval beter dan bij de wezens die ook tot het koloniale rijk van de Arkoniden behoorden, maar ondanks hun intelligentie niets met mensen gemeen hadden En ook beter dan in de zwemvliezen van de bewoners van het Zevengesternte of de klauwen van de vliegende hagedissen, om maar niets te zeggen van de Topsiders.
Crest zocht opvolgers voor de Arkoniden en meende die in de Terranen te hebben gevonden. Hij had Perry Rhodan en Bully aan een hypnoscholing onderworpen en hun de kennis van het universum bijgebracht. Stelselmatig bereidde hij Rhodan op zijn taak voor. Diep in zijn hart noemde Crest zijn plan project-Terra.
En nu had Thora dat plan in gevaar gebracht.
De deur ging open en Perry Rhodan kwam binnen. Hij knikte Crest en Marshall vluchtig toe en vroeg aan Bully Nog nieuws?
Een heleboel, Perry, ik weet niet waar ik moet beginnen.
Bij het begin, zou ik denken. Maar maak het kort, want we hebben niet veel tijd.
Thora is een uur geleden met de JC gestart, passeerde de maan in de richting Venus en gaf overal het herkenningsteken. Ze moet de robotpiloot aan boord hebben. Ze werd niet tegengehouden. Als ze haar snelheid voldoende heeft opgevoerd, kan ze nu al op Venus geland zijn.
Rhodan keep zijn ogen half dicht. Ik kan haar gevoelens wel begrijpen, Bully. We hebben de vervulling van haar behoefte te lang uitgesteld. Meen haar verlangen Arkon terug te zien heeft haar hiertoe aangezet.
Crest kuchte.
Het is edelmoedig van je Thora te willen verontschuldigen, Rhodan maar we moeten de feiten onder ogen zien. Wat haar motieven ook zijn geweest, ze heeft verkeerd gehandeld. Als ze in het station kan doordringen, zal ze de hyperzender gebruiken. Als voormalige commandante van onze expeditie kan ze dat doen. Ga zelf maar na wat de gevolgen zullen zijn.
Rhodan dacht aan de afgeslagen invasie van de I.V.s en huiverde. Als de radioboodschap die Thora vanaf Venus wilde uitzenden en die zonder tijdverlies in het hele universum zou worden verspreid, door vreemde, oorlogszuchtige wezens zou worden opgevangen, zou inderdaad het allergrootste gevaar ontstaan. Men zou de richting vaststellen en nieuwsgierig worden naar een bewoonde planeet in dit afgelegen gedeelte van de Melkweg. De aarde zou onvoorbereid en innerlijk verdeeld worden aangetroffen, rijp voor kolonisatie in interstellaire zin.
De gevolgen waren met te overzien. Hoe zou ze de robotbewakers om de tuin hebben geleid? vroeg Rhodan peinzend. Is daar al iets over bekend?
Ja, snoof Bully woedend en wees naar een paar vellen papier. De bewakers beweren dat ze zich volkomen officieel gedroeg, met de piloot van de JC sprak en met hem startte. Ze hadden geen opdracht haar dat te beletten.
Natuurlijk niet snauwde Rhodan. Wie had ook gedacht dat Thora haar woord zou breken.
Ditmaal was het Crest die haar verdedigde.
Ze dacht waarschijnlijk dat ze Arkon anders nooit zou terugzien.
Ik geloof dat er nog andere redenen in het geding zijn zei Rhodan. Denk maar eens aan de planeet van het eeuwige leven. De onsterfelijke heeft mij in staat gesteld mijn leven te verlengen en tevens dat van iedere Eraan die ik daartoe waardig achtte. De Arkoniden kwamen niet in aanmerking, omdat hun ras het hoogtepunt bereikt en overschreden had. De Terranen bevinden zich dus nog in stijgende lijn.
Thora is trots en arrogant, Crest. Zij kon deze vernedering niet verdragen en wilde zich op haar manier wreken. Ze wilde mij tonen dat zij sterker is dan ik. Ze heeft er geen vermoeden van wat ze daarmee aanricht. Haar verlangen naar Arkon terug te keren is begrijpelijk, maar haar domheid onvergeeflijk.
Wat ga je nu doen, Rhodan? .
Bully keek op. Hij wachtte gespannen op het antwoord, minstens zo gespannen als Crest. Rhodan antwoordde langzaam
Ik ga haar met jachtkruiser A achterna, en wel onmiddellijk. John Marshall en Son Okura gaan met mij mee. Bully, laat een wagen komen. Alles wat verder nodig is vind ik wel aan boord van het schip.
Crest hief als in protest zijn hand op, maar schudde toen berustend zijn hoofd. Hij had bij Rhodan al aan zoveel dingen moeten wennen. Het tempo van die Terranen was ongelooflijk.
Bully hield zijn hoofd schuin.
En ik? vroeg hij als een kind dat door het Kerstmannetje vergeten is. Moet ik soms hier met m'n duimen blijven zitten draaien?
Geen slecht idee, reageerde Rhodan dankbaar op de tip. Maar stel je gerust, jij volgt mij zo snel mogelijk met de JB. We kunnen de aangekondigde feestelijkheden helaas niet zo maar afgelasten, dus moet jij mij vervangen. Als ik me niet vergis, heeft kolonel Freyt jouw radiorede al aangekondigd. Ik hoop dat je je behoorlijk hebt voorbereid.
Moet ik een radiorede houden? riep Bully met een rood gezicht van verontwaardiging. Waarover?
Waarover? Wel, over de verdedigingsmogelijkheden van de aarde ingeval van een interstellaire invasie. Een zeer actueel onderwerp. Je start zodra de feestelijkheden voorbij zijn. Is dat duidelijk Bully.
Bully knikte somber.
Dat is duidelijk. Hij ging rechtop zitten en keek Rhodan in diens staalgrijze ogen. Maar dat zeg ik je, als ik te laat kom en de hele kermis al voorbij is, zul je wat beleven
Stel Son Okura op de hoogte, zei Rhodan, zonder op Bully's dreigement te reageren.
Waarom juist Okura? vroeg Bully, terwijl hij de verbinding met de commandopost van het mutantenkorps tot stand bracht. Wat moet hij erbij doen?
Hij is onze "frequentieziener", zoals je weet. Daar hij met zijn ogen alle onzichtbare trillingen waarneemt en vooral de infrarode stralen kan zien, is hij in het donker een onmisbare helper. Bedenk wel dat het op Venus vijf dagen nacht is. Daarbij komt nog dat zijn zeldzame gave om warmtestralen te kunnen zien hem in staat stelt de warmte-uitstraling waar te nemen van iets dat al uren tevoren werd verwijderd. Voor deze onderneming is Son Okura de beste assistent.
Bully gaf zijn instructies via de radio en knikte toen.
Ja, dat is waar. Maar lopen kan hij niet al te best. Daar zou een teleporteur beter voor zijn.
Die breng jij dan mee. Er zijn maar drie plaatsen in de jacht,kruisers. Ik zal zelfs de robotpiloot moeten achterlaten.
Waarom neem je geen groter schip? Rhodan, dacht hier even over na.
Je brengt me op een goed idee. Jij komt me niet met een jachtkruiser na, maar met een tender van de Goede Hoop klasse. Breng voldoende mutanten mee. Maar ik reken er vast op dat die niet nodig zullen zijn En glimlachend voegde hij eraan toe Als jij komt, is alles al afgelopen.
Bully hijgde naar adem, maar hij liet het er bij. Hij wierp een geringschattende blik naar Crest en scheen zich te herinneren dat de Arkonide nooit veel begrip voor zijn merkwaardige grappen had getoond. Hij zag dan ook maar van een antwoord af.
Hij haalde enkel zijn schouders op en mompelde sarcastisch
Laten wet hopen.
Nog terwijl Bully voor de televisiecamera's stond en zijn toespraak hield, stoof jachtkruiser A de ruimte in. De automaat zou het schip met de snelheid van het licht voortstuwen en vervolgens even snel weer afremmen. De koers was ingesteld.
Rhodan zat in de pilotenstoel. Rechts van hem zat Marshall en links de tengere Japanner. Hij droeg, alle contactlenzen en vernieuwingsfanatici ten spijt, een bril met smalle randen. Het was een speling van het lot dat juist de man die alle onzichtbare licht,golven kon zien, voor het onderscheiden van normaal belichte voorwerpen een bril moest dragen. Maar Okuras ogen waren inderdaad niet , bijzonder goed. Hij had vroeger als opticien in een camerafabriek gewerkt, tot Bully's speurgroep hem ontdekte en hij tot Rhodans mutantenkorps toetrad. Nu zou hij eindelijk in actie mogen komen.
Zou Thora dichtbij de vesting landen? vroeg Marshall. Waarschijnlijk wel, antwoordde Rhodan ernstig. Het is haar bedoeling Arkon van het bestaan van de aarde op de hoogte te stellen en zich te laten ophalen. De zender staat in de vesting, dus zal ze daar ook landen.
Ik heb op Venus mijn mutantenopleiding gekregen, zei Son Okura op zijn rustige en terughoudende manier. Geen prettig land, als ik het zo mag zeggen.
We hebben geen keus, Okura, zei Rhodan. Maar aan de andere kant hoeven we niet bang te zijn dat we veel met het oerwoud in aanraking zullen komen. Zodra we bij de basis landen, krijgt het positronenbrein mijn tegenorder. Als Thora dan nog niet tot de zender is doorgedrongen, zal ze worden tegengehouden.
Als we maar niet te laat komen, mompelde Marshall en klemde zijn tanden op elkaar. Ik moet er niet aan denken wat er dan zou kunnen gebeuren.
Rhodan keek strak in de verte, waar Venus zich al als een lichte schijf begon af te tekenen.
Ja, zei hij zakelijk. Laten we daar maar niet aan denken.
Ze bewaarden verder het stilzwijgen.
Het ging allemaal erg snel. Venus werd groter en de jachtkruiser liet zich in de dampkring zakken. De basis werd gepeild en het bleek dat de nacht juist was aangebroken. Het zou spoedig donker worden - en vijf dagen donker blijven.
Dat was niet direct verontrustend, maar Rhodan was toch blij dat hij Okura meegenomen had. Nu zou blijken of zijn beleid goed was geweest. Hij keek op de instrumenten.
Vijfhonderd tien kilometer westelijk. We gaan dalen, zodat we iets kunnen zien. Wist ik maar hoe ver Thora al was.
Niemand reageerde hierop.
Onder het schip gleed de wildernis met grote snelheid naar het oosten, waar het al erg donker begon te worden. Ze staken een kleine zee over, vervolgens een hoger gebergte en toen vlogen ze weer boven oerwouden en moerassen. Ze konden het landschap ondier hen slechts onduidelijk onderscheiden.
Nog achthonderd kilometer.
Ver vóór hen vervaagde de horizon en ging in het wolkendek over. Daarachter was een donkerrode vlek in de melkachtige massa zichtbaar - de ondergaande zon. Ze zou pas over vijf dagen weer in het oosten opkomen. Nog zeshonderd kilometer, zei Rhodan over vijf minuten bereiken we de grens van het afgesloten gebied.
Marshall knikte werktuigelijk.
Er kan ons niet veel gebeuren.
Hij vergiste zich.
Hij vergiste zich net als Thora vóór hem.
Weer kwam ver vóór het schip in de Arkonidenbasis de elektronische bewakingsinstallatie tot leven. Weer grepen die taststralen de pas aangekomene en onderzochten hem.
Aan het verzoek het herkenningssignaal te beantwoorden, werd niet voldaan. Het verzoek werd herhaald, maar jachtkruiser A gaf geen antwoord.
Rhodan had vergeten dat de betreffende code-installaties van de drie jachtkruisers nog niet positronisch voorbereid waren. In de haast van de achtervolging een begrijpelijke fout, maar onvergeeflijk met het oog op de gevolgen, al werd Thora ook door hetzelfde feit verhinderd haar doel te bereiken.
Het schip kon geen enkele uitwijkmanoeuvre uitvoeren, want Rhodan werd door de opflitsende desintegratorstraaI verblind. Er ging een hevige schok door de metalen romp en hij werd bijna uit zijn stoel gerukt. Door het uitkijkvenster zag hij de horizon wentelen en toen begon het schip te vallen.
De straal had gelukkig alleen de achtersteven getroffen en de motor vernield. Boeg en stuurhut waren nog onbeschadigd.
Rhodan drukte automatisch op de uitstapknop.
In tegenstelling tot de JC werkte hier de installatie nog. De hele stuurhut werd uit het schip geslingerd en kwam, dankzij de ingebouwde antizwaartekrachtprojectoren recht te hangen. De noodraketten kwamen onmiddellijk in werking en stuurden de stuurhut zijwaarts buiten het afgezette ,gebied. Daarom werd er ook niet meer geschoten.
Het oerwoud kwam langzaam op hen toe. De moerassen glinsterden hen bedrieglijk tegen. In de plotselinge stilte hoorden ze door een scheur in de achterwand van de stuurhut het doffe gebrul van een sauriër. .
Beneden in het moeras zagen ze iets logs bewegen.
Okura, die roerloos in de onzekere diepte staarde, huiverde.
De monsters kreunde hij. Ze hebben hun prooi al geroken.
Ik neem aan dat je dat maar symbolisch bedoelt, zei Marshall.
De Japanner gaf geen antwoord. Hij kende Venus.
Het noodaggregaat van de nu van het schip gescheiden stuurhut, zorgde ervoor dat de kleine Arkonidische reactor onophoudelijk voldoende atoomenergie bleef leveren om de val af te remmen. De stuurhut zweefde veel langzamer dan een parachute omlaag. Rhodan zag in de verte het wrak van de jachtkruiser neerstorten. Het had niet het geluk gehad buiten het afgezette gebied te komen. Een tweede schot trof het precies in het midden. De materie verdampte onmiddellijk. De twee stukken scheurden ten slotte een gat in het bladerdak van het oerwoud, waar hun val door sterke takken werd gebroken en ze laag boven het verwarde struikgewas bleven hangen.
Als we maar niet precies in een meer terechtkomen, mompelde Okura ongerust. Hij moest wel vreselijk bang voor de sauriërs zijn.
De stuurhut blijft drijven, stelde Rhodan hem gerust, terwijl hij onderzoekend om zich heen keek. Ik hoop alleen dat de wapenkast gevuld is. Het schip was nog niet gevechtsklaar. Dat is wel afdoende door onze val bewezen. De code-installatie was niet klaar. Als de wapens ook. . .’
‘We hebben ook geen zender.’
Alleen de apparaatjes in onze all-in armband, maar die zijn te zwak om de aarde te bereiken.
Ze waren nu tot ongeveer honderd meter hoogte .gedaald en konden huntoekomstige landingsterrein al onderscheiden. Er waren geen belangrijke verschillen in het terrein te zien. Ze zagen geen bedrieglijk glinsterende moerasmeren, maar alleen het onregelmatige hoge bladerdak van het maagdelijke oerwoud. Veel kan ons niet gebeuren - tenminste niet bij de landing, zei Rhodan geruststellend. Maar wat daarna komt. . .
Hij liet ere verschillende mogelijkheden open.
De hoogste boomtoppen kwamen steeds dichterbij. Rhodan wist maar al te goed dat daarmee de eigenlijke vaste grond nog lang niet bereikt was. De stammen van de woudreuzen hadden vaak een doorsnede van vijftien meter en ze konden tot honderdvijftig meter hoog worden - inderdaad reuzen. Daartussen woekerden de parasieten van de tropische wildernis, eveneens veel groter dan hun soortgenoten op de aarde.
De bodem van de stuurhut raakte de eerste takken en zakte langzaam in het betrekkelijk zachte bladerbed. De reactoren werkten nog steeds en remden de val af.
En toen bleef de stuurhut hangen, enigszins schuin in de groene zee waarin ze was weggezonken. De schemering daalde al en kleurde de eeuwige wolken zwart. In het westen gloeide het avondrood en het leek alsof de wereld daar in brand stond. Rhodan wachtte niet langer hij schakelde de aggregaten uit.
Onmiddellijk kreeg de stuurhut haar normale gewicht terug en drukte op de takken waarop ze rustte. Een paar ervan konden de plotselinge druk niet weerstaan en braken., De anderen bogen en de stuurhut begon weg te glijden.
Voordat Rhodan er iets aan kon doen, stortte de hele stuurhut in de diepte, kreeg een paar hevige stoten en bleef enige lange seconden later tamelijk recht op een paar zeer dikke takken liggen.
Nu waren ze eigenlijk pas op Venus geland.
Toen John Marshall enige minuten later uit zijn lichte bewusteloosheid bijkwam en de pijnlijke plek aan zijn voorhoofd voelde, begon hij te vermoeden dat hun speurtocht naar Thora nog lang niet ten einde was. Hij richtte zich op en zag dat Okura zich juist over Rhodan heen boog en diens hoofd betastte. Hij ving de gedachten van de Japanner op en begreep wat er gebeurd was.
Okura keek op.
Hij schijnt flink geraakt te zijn. Precies op zijn gezicht. Een en al bloed. Hopelijk niets ernstigs.
Marshall had zich vlug weer hersteld. Hij schudde de verdoving van zich af en kroop, zich tegen de wand steunend, naar Okura. Rhodan lag op de vloer van de stuurhut uitgestrekt en ademde maar zwak. Hij scheen een flinke klap te hebben gekregen.
De Japanner wankelde een beetje toen hij opstond. De vloer helde. Daar moesten ze nog aan wennen. Hij vond verband en medicijnen in de in de wand ingebouwde kast. Rhodan kreeg een opwekkende injectie en een middel tegen koorts. Toen hij krachtiger adem begon te halen, legden de twee mannen hem op het van twee stoelen geïmproviseerde bed en lieten hem aaneen heilzame slaap over. Okura verbond ook Marshalls verwondingen voor hij aan zich zelf dacht.
Natuurlijk weer mijn benen, zei hij gelaten. Bij mij zijn het altijd mijn benen, terwijl ik toch al zo slecht kan lopen, Ik ben bang dat ik bij een voetreis door het oerwoud alleen maar tot last zal zijn.
Marshall verbleekte.
Je denkt toch zeker niet dat we daar doorheen moeten? Door die hel met sauriërs en reuzenspinnen - en wie weet wat er nog meer in die wildernis leeft? Nee, je krijgt mij met geen tien paarden uit deze boom. Hier zijn we tenminste enigszins veilig.
Dat is waar, antwoordde de Japanner beleefd glimlachend, maar in de gevangenis ben je ook veilig, afgezien van het feit dat je daar niet van honger omkomt en alles krijgt wat je nodig hebt.
John Marshall wist hier geen antwoord op.
Hij wendde zijn blik van Rhodan af en keek door het uitkijkvenster naar beneden in de onzekere groene schemering. Hij meende daar ver beneden hen een reusachtige schaduw voorbij te zien trekken. Ergens klonk een loeiend gebrul.
Ondanks die hitte begon Marshall opeens te rillen.
Toen Perry Rhodan uren later in de spiegel keek, schrok hij.
Dwars over zijn voorhoofd liep een bloedige, diepe schram. Het zou weken duren vóór die zonder het speciale Arkonidische plasma zou genezen. Zijn rechteroog was sterk gezwollen en maakte hem bijna onherkenbaar. Met een zucht liet hij zich achterover zakken om zich door de Japanner opnieuw te laten verbinden.
Mijn beste vrienden zullen me niet herkennen, mompelde hij. Dan heeft Bully tenminste iets om me mee voor de gek te houden.
Als hij dat doet, breek ik al z'n botten, dreigde Marshall.
Rhodan grijnsde zwakjes.
Dat zal je niet meevallen,-want daar zit hij wel wat te dik voor in zijn vet. Hij wachtte even terwijl het verband werd vastgemaakt en vroeg toen Hoe is de situatie, en wat gaan we doen ,
Son Okura ging een eindje achteruit om zijn Samaritanenwerk te keuren. Uw wond is niet gevaarlijk. Maar het is zeker dat we middenin de wildernis van Venus vastzitten, zonder mogelijkheden tot contact met de aarde. Het ruimteschip zijn we kwijt en daarmee alle middelen om contact met de Stralende koepel van Venus op te nemen We zijn dus helemaal op ons zelf aangewezen.
De enige mogelijkheid is dat we proberen die basis te bereiken - of wachten tot Bully ons louter bij toeval vindt.
We hebben onze miniatuurzenders, merkte Marshall op.
Daar hebben we niet veel aan, want hun reikwijdte is beperkt. Doordat we ons met de stuurhut van het schip hebben losgemaakt, zijn we ook die radioapparaten kwijt. Dat moet een les voor, ons zijn. Er moet in de toekomst voor worden gezorgd dat in de losgemaakte stuurhut ook een radio-installatie aanwezig is. Wat Bully betreft, met hem kunnen we natuurlijk contact opnemen als zijn schip toevallig binnen ons bereik komt. Moeten we daarop wachten terwijl Thora alle verschrikkingen van het heelal mobiliseert?
Rhodan knikte.
Okura heeft gelijk, Marshall. We hebben geen keus, we moeten proberen Thora voor te zijn. We moeten proberen haar te beletten de vesting binnen te gaan.
Maar ik zie geen aanleiding om te veronderstellen dart het haar anders is vergaan dan ons. Zij heeft een jachtkruiser gebruikt die in hetzelfde afwerkingstadium verkeerde als de onze. Ook in haar schip was nog geen afgestelde code-installatie aanwezig. We kunnen alleen maar hopen dat ze de val heeft overleefd.
Marshall bromde woedend
Voor mijn part mag ze haar nek gebroken hebben.
Dat mag je niet zeggen, antwoordde Rhodan een beetje verwijtend. Je moet niemand iets slechts toewensen, maar hem alleen beletten zelf iets slechts te doen. Geweld kan alleen maar in schijn met geweld worden bestreden. En bovendien, als Thora haar nek breekt, zijn wij ook niet geholpen. Dan zitten we hier toch vast.
Zo heb ik het niet bedoeld, vergoelijkte Marshall zijn ondoordachte opmerking. Ik wou alleen maar zeggen hoe woedend ik op dat buitenaardse vrouwmens ben.
Okura grinnikte zachtjes.
Maar toch zeker alleen maar op het buitenaardse, hè?
Rhodan stond, zich aan de wand steunend, aarzelend op. Hij was nog een beetje verdoofd door zijn lange bewusteloosheid. Terwijl zijn twee metgezellen hem belangstelend gadesloegen, zocht hij langzaam, tastend zijn weg naar het uitkijkvenster en keek in de zwarte duisternis van de intussen aangebroken Venusnacht.
Maar zelfs als het dag zou zijn geweest, zou Rhodan nu niet aan een verlaten van de stuurhut hebben kunnen denken. Afgezien van de dreigende gevaren van de zo goed als onbekende wildernis, voelde hij zich nog veel te zwak voor de vermoeienissen van een mars door deze oerwereld.
En toch - ieder uur dat ze langer wachtten, vergrootte het gevaar van een totale ineenstorting van alles wat hij tot dusver had gecreëerd. Zeker, kolonel Freyt zou hem kunnen vervangen maar als bekend zou worden dat Rhodan, die leider van de Derde Macht, niet was teruggekeerd van een vlucht naar Venus en dat er rekening mee moest worden gehouden dat de sauriërs hem hadden verslonden - nee, de gevolgen waren onvoorstelbaar. Het nog niet bedwongen nationalisme van eerzuchtige politici zou er wel voor zorgen dat met de geredde vaderlanden de Terranen weer mensen zouden worden. En dat was juist het ergste wat hun kon overkomen Ze zouden in het stadium van bekrompen nationalisme terugvallen en bij een invasie hulpeloos aan de vreemde wezens uit het heelal zijn overgeleverd. Dit maakte slechts één besluit mogelijk.
Rhodan zei We zullen dus moeten proberen de basis te bereiken. We zullen nog wat gaan slapen om op krachten te komen en dan gaan we op stap. We hebben geen speciale pakken en ook niet genoeg mondvoorraad. Hoe staat het met de bewapening?
Okura maakte de kast open. Daar hingen keurig netjes drie gemakkelijk te hanteren impulsstraIers in de riemen. Verder was de kast leeg.
Dat is tenminste iets, bromde Marshall. Daar kunnen we ons in ieder geval de sauriërs mee van het lijf houden.
Dit scheen echter voor Rhodan niet het voornaamste probleem te zijn.
Geen machinepistolen? Geen geweren? Hij keek om zich heen. Hoe staat het met de voorraad levensmiddelen en water?
Okura zette een spijtig gezicht.
Een paar pakjes geconcentreerd voedsel en een paar liter water. Voldoende voor twee of drie dagen. Maar we zouden van de jacht kunnen leven.
Daar vergis je je in zei Rhodan. De energiestraal van een positronisch impulspistool verbrandt en verdampt onmiddellijk elke materie. Zelfs van een sauriër blijft bij zon bestraling niet veel over.
Dan moeten we erop letten dat we hem alleen maar doden, zei Marshall en de beschieting op tijd afbreken. Ik heb trouwens, zoals altijd, mijn ouderwetse revolver bij me. Hij klopte veelbetekenend op zijn zak. Bully heeft me daar vaak genoeg om uitgelachen.
Dat doe ik ook, bromde Rhodan. Wou je soms met dat speelgoed een sauriër neerleggen?
Dat niet bepaald. Maar er zijn ook kleinere dieren op Venus. Misschien smaken die beter. Okura knikte tevreden. Marshall heeft gelijk, sir. Ik geloof wel dat we hier vlees zullen vinden. Misschien zijn er ook vruchten. Toen ik hier destijds in opleiding was, kregen we dikwijls fruit. Dat herken ik beslist weer als het hier ergens groeit. Ik ben meer bezorgd over het water. Dat vieze spul uit de moerassen kunnen we niet drinken. Wie weet wat voor bacteriën daarin zitten.
Daarvoor hebben we een middeltje in de medicijnkast. Dat vervangt het koken. Met een bijpassende handbeweging vervolgde hij. Je schudt het poeder gewoon in een ketel water en dan is het al gedaan met de bacteriën. Daarna moeten we het natuurlijk nog filteren, om alle eventueel giftige verontreinigingen eruit te verwijderen. Het middel vervangt zelfs het destilleren, want koken kunnen we het water desnoods nog wel. Er ligt hout genoeg in het bos op de grond.
Ja, nat en verrot. Daar zullen we niet veel mee kunnen beginnen.
Okura nam een pakje uit de voorraadkast.
Wie praat daar voortdurend over hout? Kijk dit eens, Marshall. Wat is dit? Energiepoeder Gaat honderdmaal langer mee dan vaste spiritus. Dit is voldoende om gedurende drie maanden drie maaltijden per dag te koken. Alleen de sauriërkarbonaden ontbreken nog.
Marshall trok een vies gezicht.
Ik heb nog nooit sauriër gegeten, zei hij.
Dan wordt het de hoogste tijd, meende Rhodan, en ging weer op zijn ligstoel liggen. Pak alles in wat ons van pas zou kunnen komen, en ga dan slapen. Wie weet wanneer we weer gelegenheid krijgen om rustig te slapen. Hij sloot zijn ogen en weldra verkondigde zijn regelmatige ademhaling, dat Perry Rhodan vastbesloten was zijn krachten voor het komende avontuur te verzamelen.
Een avontuur dat hem van de ene seconde op de andere uit een tijdperk van de modernste techniek in de oertijd had teruggeplaatst.
Ze hingen in de dikke takken van een reusachtige boom, meer dan vijftig meter boven de bedrieglijke grond van de jungle. Armdikke slingerplanten vergemakkelijkten de afdaling.
Rhodan wierp een laatste blik in de geborgenheid van de stuurhut, die ze nu voorgoed achterlieten. Volgens zijn schatting moest de arkonidenbasis met de uit robots bestaande bezetting ongeveer 520 kilometer westelijk liggen. Een afstand die door de voorwereldlijke fauna en flora een haast onneembare hindernis vormde.
Hij controleerde of de impulsstraIer goed tussen zijn riem zat, hing het kleine bundeltje met zijn rantsoen water en geconcentreerd voedsel om zijn hals en zocht naar de volgende tak. Marshall was onderwijl al een paar meter afgedaald. Okura staarde gespannen omlaag.
We boffen. Een kleine open plek. Geen dier te zien.
Het was zelfs voor Rhodan telkens weer griezelig zo goed als de mutant in vrijwel totale duisternis kon zien. Hij zelf zag nauwelijks een hand voor ogen. Ergens ver weg scheen een vulkaan tot uitbarsting te zijn gekomen. Een zwak, rood schijnsel drong door het oerwoud heen en gaf aan alles een rossige glans. Echt verlicht werd het echter niet.
Het gaat prima, riep Marshall van beneden. Die lianen vormen als het ware een touwladder.
Rhodan tastte met zijn voeten naar een houvast, vond het en liet zich langzaam zakken. Even dacht hij dat ze hier in de bomen wellicht sneller vooruit zouden komen dan beneden op die bedrieglijke grond van het oerwoud. Maar dat zou uit de praktijk moeten blijken. Misschien zouden ze bij daglicht van methode kunnen wisselen.
Het duurde drie uren vóór ze op de vaste grond stonden.
Okura keek op zijn polskompas.
Die richting - als we geen hindernis tegenkomen. Voor zover ik het kan zien is hier geen moeras. De grond is ook tamelijk droog.
Rhodan had nog steeds hoofdpijn, als gevolg van zijn verwonding. Ook een onsterfelijke kan dus hoofdpijn hebben, dacht hij bitter. En als hij pech heeft, kan hij ook sterven. "
Terwijl hij achter Okura aanliep, liet hij de gebeurtenissen op de planeet van het eeuwige leven nog eens als een film aan zijn geest voorbijgaan, snel en vluchtig. Ze hadden het spoor door het heelal en door de tijd gevolgd en Zwerver, de eenzame planeet, gevonden waarop het onsterfelijke wezen uit het verre verleden leefde. Het had hem, Rhodan, het geheim van het eeuwige behoud van de cellen gedeeltelijk geopenbaard en hem in de gelegenheid gesteld de zogenaamde cellendouche te gebruiken. Daardoor werd het proces van die veroudering voor een bepaalde periode tot stilstand gebracht - precies 62 jaar, volgens aardse tijdrekening.
Het had bepaald dat uitsluitend Terranen, en dan nog alleen met Rhodans toestemming, van de cellendouche gebruik mochten maken.
Verder had alleen Bully tot dusver nog een levensverlenging gekregen.
In die 62 jaar zou Rhodan met behulp van het grote positronenbrein de juiste coördinaten van de zwervende planeet berekenen en hem nog eens opzoeken. Maar 62 jaar is een lange tijd. Wat zou er in die tijd niet kunnen gebeuren.
Okura bleef plotseling staan. Hij keek gespannen in het donker en strekte zijn arm achter zich uit om naar Rhodan te voelen. Marshall was tegen Rhodan opgebotst en vloekte zachtjes.
Wat is er? vroeg Rhodan.
Daar vóór ons beweegt iets, een grote schim. Ik kan het niet goed zien. Er is ook niets te horen.
Dan is het geen sauriër, die hoor je kilometers ver.
Rhodan luisterde scherp. Zijn hand ging onwillekeurig naar de kolf van zijn wapen.
De Japanner zuchtte opgelucht.
Misschien is het een ander dier. In ieder geval kan het niet zo goed zien als ik, want het heeft ons niet in de gaten. Het draait zich om en dringt naar rechts het bos in. Naar het silhouet te oordelen is het zo groot als een gorilla en ziet het er ook net zo uit. Misschien zijn er op Venus al apen.
Lieve hemel, bromde Marshall. Rhodan keek om.
Wat is er? Heb jij iets tegen apen?
Dat niet direct, maar als hier werkelijk apen zijn, krijgen onze kolonisten over honderdduizend jaar ruzie met de Venusianen - zo bedoel ik het.
Rhodan lachte zachtjes.
Is dat je enige zorg, Marshall? Marshall bromde iets onverstaanbaars, maar gaf geen antwoord. Okura liep door. Rhodan hield zijn handen weer beschermend voor zijn gezicht en stapte achter hem aan.
De nacht zou nog vier aardse dagen duren en als zich in dit gunstige terrein geen onverwachte gebeurtenissen voordeden, konden ze bij zonsopkomst honderd kilometer hebben afgelegd.
Werkelijk een rooskleurig vooruitzicht.
Vijf uur later greep Rhodan de Japanner bij zijn schouder.
We moeten rust houden, Okura. Als we onze krachten zo blijven verspillen, bereiken we ons doel nooit. Zodra je een geschikte plek ziet, houden we halt.
Mag ik iets anders voorstellen? vroeg de Japanner, terwijl hij bleef staan. Als we eens een paar meter in de bomen klommen? We vinden vast wel een dikke tak die ons alle drie kan dragen. Hier beneden zou ik voortdurend moeten opletten, want het gevaar kan overal loeren. Ik geloof dat we in die bomen betrekkelijk veilig zijn.
Het verwondert me dat we nog niet in een moerasgebied terechtgekomen zijn, zei Marshall. We moeten wel stom geluk hebben gehad.
We hebben pas vijf kilometer gelopen, merkte Rhodan op.
Okura vond een geschikte boom en klom er als eerste in. Op tien meter hoogte troffen ze een dikke, horizontale, met een nest van slingerplanten omgeven tak. Het geheel vormde een soort hol waarin de mannen zich met een veilig voelden.
Marshall fungeerde als kok.
Toen de opgeloste geconcentreerde voedingsmiddelen in de soep dreven en het kleurloze vuur onder de pan flakkerde, begonnen ze zich zelfs behaaglijk te voelen.
Ik geloof dat het niet half zo erg is, meende de Australiër terwijl hij in de soep roerde. Als het maar eenmaal dag wordt, marcheren we er lustig op los.
Ze konden Rhodans bedenkelijke gezicht niet zien - Marshall tenminste niet. In de volgende stilte zei Okura, Maar het is nog geen dag.
Marshall bleef zwijgend in zijn pan roeren.
Vele uren vroeger.
De omfloerste zon maakte zich klaar om onder te gaan. De verbleekte vlek achter de nevellaag begon minder licht te geven en werd kleuriger. De door de wolkensluier veroorzaakte lichtbreking maakte van de anders zo eentonige Venushemel een kleurig spectraal schouwspel.
Geleidelijk begon het rood de overhand te krijgen. De oerwereld werd met een roze gloed overtrokken en de groene hel leek een paradijs van overweldigende kleuren te zullen worden. Zelfs de bedrieglijk glinsterende moerassen leken op het kleurige palet van een goddelijk schilder, drie onzichtbaar over zijn voortdurend veranderende werk waakte.
De wereld van Venus hield de adem in als de lange nacht aanbrak. Het leek op de aflossing van een wacht. De machtige sauriërs kwamen uit de bossen terug en zochten de veiligheid van hun vroegere element op. Hele troepen ervan trokken als stoomwalsen door het hoge oeverriet en deden de kleurenpracht van het moeras in een wervelend reuzenspectrum veranderen. Het deed aan kleurige Melkwegen denken die op hun eindeloze baan, eeuwig maaiend en zinloos naar een doel zoekend door het niets trekken.
In de verte glansden de kale rotsen van de gebergten. Het leek alsof ze met een vloeibaar vuur overgoten werden. Daartussen flonkerden zilverwitte watervallen. Waar ze in de diepte op het dak van het oerwoud verstoven, leek het alsof een regenboog zich splitste en de wereld met zijn doorzichtige kleuren wilde bedekken.
Terwijl de sauriërs hun nachtleger opzochten, ontwaakten de wezens van de duisternis. De korte rustpauze van de overgang werd plotseling afgebroken toen de zon achter de nevelige, gloeiende horizon verdween. Geruisloos vliegend, maar schrille kreten uitstotend, trokken reusachtige vogels door de schemering over moerassen en bossen, op zoek naar prooi. Gigantische nachtvlinders fladderden in de richting van de ondergaande zon en probeerden tevergeefs haar in te halen.
Aan de rand van het rotsplateau dat als een eiland uit de groene zee van het oerwoud opstak, stond een groepje mannen geboeid naar het machtige schouwspel van de natuur te kijken. Het was niets nieuws voor hen, maar ze werden er telkens weer door geboeid.
Ze droegen uniforme kleding - of beter gezegd die hadden ze eens gedragen. De pakken hingen nu aan flarden en waren haast onherkenbaar geworden. Ze werden alleen door de koppelriemen nog enigszins bij elkaar gehouden. De broeken staken in zwaar gehavende laarzen en een paar van de mannen hadden ruw bewerkte huiden om hun schouders geslagen, want met het ondergaan van de zon werd het ook koeler.
Hun haren waren warrig,evenals hun verwarde baarden.
Maar al zagen de mannen er ook vreemd uit, het waren stellig mensen van de verre aarde.
Een van hen, een stevig gebouwde, gedrongen kerel met een breed en plat gezicht, hield zijn hand beschermend boven zijn ogen.
Het is mooier dan op de aarde, zei hij in een taal die als Russisch klonk. Misschien heeft dat de anderen in de verleiding gebracht hier te willen blijven.
Waarschijnlijk, generaal Tomisenkow. Er is geen andere verklaring voor. Ze hebben hun verstand verloren.
De voormalige commandant van de luchtlandingsdivisie van het Oostblok, die door Rhodan was verslagen, schudde met een beslist gebaar zijn hoofd.
Ik geloof niet dat hun gedrag zo eenvoudig te verklaren is. Er zullen wel andere, meer ingewikkelde redenen voor zijn. Venus is een wilde, maar een vrije wereld.
Zijn wij dan ook niet vrij? vroeg een van de mannen temerig.
Er is verschil tussen vrijheid en vrijheid. Vrijheid is een begrip van de relativiteit en van politieke dogma's. Vrijheid kan bevolen worden, maar je kunt haar ook verwerven.
U zegt vreemde dingen, generaal, zei een andere man peinzend en staarde naar de uitgestrekte vlakte in het westen. Ook daar verhieven zich kleine rotseilandjes en van een daarvan kringelde de rook van een vuur in de schemering omhoog. Waren het niet de rebellen die precies hetzelfde zeiden? Inderdaad, maar ze deden ook nog iets anders ze scheidden zich van ons af, omdat ze na het mislukken van onze invasie niet meer naar het vaderland wilden terugkeren. Onze opdracht luidde Rhodans steunpunt op Venus te veroveren. Dat is ons niet gelukt.
Rhodan heeft onze schepen vernield en ons hulpeloos in de wildernis achtergelaten. Hij wist dat mensen hier kunnen leven. Dat wisten de rebellen ook. Daarop is hun plan gebaseerd. Daarin verschillen wij van hen Wij willen naar de aarde terug om een nieuwe poging voor te bereiden. Maar de rebellen hebben besloten op Venus te blijven en haar te koloniseren. Ze schijnen niet te begrijpen hoe zinloos die poging met de schaarse middelen is.
Maar ze hebben hun eiland al ontgonnen en bebouwd. Venus is zeer vruchtbaar. Het zou een prachtig land voor kolonisten zijn.
Het standpunt van de rebellen is even goed als ieder ander, gaf de generaal met tegenzin toe.
Maar het zijn niettemin muiters die zich tegen de bevelen verzetten. En muiters moeten hangen.
De verwilderde soldaat die naast Tomisenkow stond, greep onwillekeurig naar zijn keel alsof hij zich ervan wilde overtuigen dat zijn hoofd nog stevig op zijn romp zat. Zijn rechterhand rustte op de kolf van het wapen in zijn gordel. Hij keek met half dichtgeknepen ogen in de richting van het rebellenkamp. Het was nog licht genoeg om met een veldkijker alle details te onderscheiden. Ook daarginds stonden de wachtposten op de uitkijk. Zij waren de enige mensen op Venus en behoorden tot het zelfde machtsblok - en toch waren ze doodsvijanden en bestreden elkaar met alle middelen.
Generaal Tomisenkow wilde zich juist omdraaien om naar zijn hut terug te gaan, toen een fel lichtschijnsel de schemering verscheurde. Het was alsof in het midden van het plateau, waarop de verslagen en gestrande invasietroepen een toevlucht hadden gezocht, de bliksem was ingeslagen. Onweer kwam ook op Venus niet zelden voor, maar dit was daarvoor niet het juiste tijdstip. Met een donderend lawaai stoof de drukgolf over de mannen heen en wierp een paar van hen tegen de grond. Tomisenkow wist zich aan een boom vast te grijpen. Met wijd opengesperde ogen staarde hij in de verblekende hemel en vroeg zich af wat die gloeiende vlek was, die als een reusachtige meteoor neerdaalde.
Alle duivels in de hel - een ruimteschip
Maar het kon geen van Rhodans schepen zijn, want de duivelse verdedigingswapens van deze buitenaardse vesting hadden het aangevallen en neergeschoten.
Ravitaillering uit het vaderland? Natuurlijk, iets anders was nauwelijks mogelijk.
Voordat Tomisenkow tot een besluit kon komen, kwam er weer zon felle lichtflits. Het neerstortende schip werd echter met meer getroffen, maar verdween achter de kruinen van die hoge bomen.
Toen de tweede drukgolf over hen heen was gestoven, rende de generaal naar zijn mannen terug.
Sergeant Rabow neem een paar mannen mee en probeer dat neergestorte schip te vinden. Al is er misschien niemand meer in leven, dan kunnen we de levensmiddelen en wapens toch heel goed gebruiken. Haast je, voor het helemaal donker wordt.
De sergeant, een kleine donkere kerel met levendige ogen, knikte heftig.
Ik neem de schijnwerper mee, generaal. We zullen dat schip vinden, rekent u daar maar op. Gaat u niet mee?
Tomisenkow fronste zijn voorhoofd. Het was werkelijke een schandaal zoals de discipline werd veronachtzaamd. Het werd tijd dat er tegen die lompe vertrouwelijkheden werd opgetreden. .
Ik heb belangrijker dingen te doen snauwde hij woedend en stapte weg, naar de hut aan de voet van een kleine rotskegel. Hij begon zich eenzaam te voelen onder zijn mannen.
Sergeant Rabow keek hem onverschillig na. Zijn ogen waren nauwe spleten geworden, zodat hij enigszins op een Mongool leek. Hij was echter geen Mongool, maar een pezige Oekraïner. En veel Van zijn kameraden waren in het kamp van de rebellen. Bij de eerste gelegenheid….
Hij zette de onprettige gedachten van zich af en volgde de generaal op grote afstand. De wachtposten bleven aan de rand van het plateau achter.
Thora kwam bij toen het volkomen donker was geworden. Haar benen deden nog steeds pijn en ze kon ze slechts met moeite bewegen. Ze voelde een stekende pijn in haar heupen, maar het was te dragen.
Ze probeerde voorzichtig op te staan. Ze steunde zich met haar armen op de stoelleuningen - en toen stond ze. De vloer onder haar voeten helde sterk en ze moest zich goed vasthouden om niet weg te glijden.
Ze schakelde de verlichting in, maar het bleef donker. Met een krachtige ruk haalde ze de hefboom van de noodbatterij over. Het licht flitste aan.
Haar blik viel op robot R-17.
Hij hing nog steeds in dezelfde houding in zijn stoel, met zijn hoofd tegen het instrumentenbord. Zijn rechterarm lag gebogen op de smalle schakelkast, de linker hing slap neer.
Thora voelde zich opeens erg eenzaam toen ze bedacht dat R-17 dood kon zijn. Een kleine reparatie zou ze zelf wel kunnen uitvoeren, maar als een van de ingewikkelde positronisch onderdelen beschadigd was, zou R-17 voorgoed in het Venusiaanse oerwoud blijven en in de loop van duizenden jaren verroesten - als hij vóór die tijd niet gevonden werd.
Buiten het uitkijkvenster was het donker. Alleen ver aan de horizon was nog een rossige glans van de ondergaande zon te zien. De silhouetten van afzonderlijke rotsen en bomen staken er scherp tegen af.
Thora stelde vast dat ze niet midden in het oerwoud was geland. Het vernielde schip lag op vlakke grond. Het moest als door een wonder van de boomtakken die de kracht van de val hadden gebroken, op de grond gegleden zijn, Slechts het allerlaatste gedeelte van de val was hard geweest. Daardoor waren haar benen gekneusd en R-17 tot bewegingsloosheid gedoemd.
Ze strekte haar ledematen en kwam tot de conclusie dat ze allemaal heel gebleven waren. Toen gold haar eerste zorg de robot. Met vaardige handen maakte ze het borstgedeelte los en belichtte met een zaklantaarn de wirwar van transistoren, kabels en andere elektronische onderdeeltjes in het inwendige. Voor zover ze kon vaststellen was er niets onherstelbaar beschadigd. Peinzend bracht ze het borstpantser weer op z'n plaats en liet de magnetische sluiting dichtklappen. Het leed geen twijfel. Dat moest het zijn, R-17 was met zijn voorhoofd tegen het instrumentenbord geslagen.
De hoofdplaat liet zich al even gemakkelijk verwijderen en toen zag Thora dat ze een ongelooflijk geluk had gehad. Een van de hoofdleidingen was losgeraakt en hing nutteloos tussen de fijne Arkoniden buisjes.
In de gereedschapkast vond ze soldeermateriaal en toen was de schade in enkele minuten verholpen.
R-17 werd wakker. Hij hief zijn hoofd op, keek Thora aan en vroeg
Wat is er gebeurd? Ik ben gedesactiveerd geweest.
Een kwestie van een losgeraakte leiding, meer niet. We zijn door het geschut van de basis neergeschoten. Waarschijnlijk was er met de codezender iets niet in orde. We moeten iets minder dan vijfhonderd kilometer van de basis af zijn. Wat nu?
Wachten, antwoordde R-17. Voor hem was dat de enige juiste oplossing. Hij had de tijd.
Wachten - waarop? Tot we gevonden worden? Venus is onbewoond. Rhodan zal, als hij mij gaat zoeken, naar de basis vliegen. Hij zal niet op het idee komen dat ik neergeschoten ben. Hoe staat het met onze radiopiraten?
R-17 stond op en liep op een merkwaardige manier voorovergebogen naar de deur van de radiohut. Zijn schuine stand werd veroorzaakt door de nu weer functionerende stabilisatiegyroscoop. Hij paste zich aan de schuine stand van de vloer aan en was niet van het gravitatiemiddelpunt afhankelijk.
Thora bleef achter en probeerde door het uitkijkvenster voorwerpen te onderscheiden. Buiten werd het echter niet lichter, maar van minuut tot minuut donkerder. De schemering duurde op Venus vijfmaal zo lang als op de aarde, dat was haar geluk.
Daardoor kon Thora, wier ogen geleidelijk aan de omgeving gewend raakten, steeds meer onderscheiden.
Het schip lag met slagzij op een met rotsblokken bedekte open plek. Slechts enkele afzonderlijke bomen vormden een dunne bosrand die helemaal niet op de moerassige jungle van het laagland leek. Dat was in ieder geval een hele geruststelling voor Thora.
R-17 kwam in de stuurhut terug.
De radioapparaten zijn vernield en kunnen niet gerepareerd worden, zei hij zakelijk. We kunnen dus met op hulp rekenen, tenzij we spoedig vermist worden. Ik neem aan dat Rhodan van onze proefvlucht afweet.
Nee, Rhodan weet er niets van althans met tot op het moment van onze start. Ik ben zonder toestemming gestart om vanuit de Venusbasis contact met Arkon op te nemen. Rhodan wilde met dat Crest en ik naar Arkon zouden teruggaan.
De robot bleef midden in de stuurhut staan en keek met zijn kristallen ogen de vrouw strak aan.
Hebt u tegen Rhodans bevelen gehandeld? U weet toch dat ik geïnstrueerd ben alleen Rhodan te gehoorzamen? U bent dus mijn vijandin.
We verkeren in dezelfde situatie. Toch moet u gestraft worden.
Thora's trots werd zwaar getroffen. Zij, die tot een regerend ras behoorde, moest zich door haar eigen schepping laten zeggen dat ze straf verdiende. De Terraan Rhodan had de Arkoniden en ook de macht over de robots uit de handen genomen.
Ja, Rhodan zou mij eigenlijk moeten straffen gaf ze toe, en probeerde het niet onlogisch te laten klinken. Maar hij kan mij alleen straffen als hij mij levend voor zich ziet. Het is dus je plicht mij naar Rhodan te brengen naar de Venusbasis. Want alleen daar zullen we hem ontmoeten.
Robot R-17 erkende dat ze gelijk had. Hij knikte, want de Arkonidische constructeurs hadden niet nagelaten hun robots menselijke, respectievelijk Arkonidische reacties mee te geven.
Goed, dan gaan we naar de Venusbasis en wachten daar op Rhodan.
Dat was natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan.
Van nu af aan ben ik voor uw veiligheid, voor uw leven verantwoordelijk, merkte R-17 nuchter op. U hebt tegen Rhodans voorschriften gehandeld en bent dus mijn gevangene. Het schip is onbruikbaar, dus we zullen zo spoedig mogelijk op mars gaan om geen tijd te verliezen.
Hoe staat het met de levensmiddelen? vroeg Thora, terwijl ze met moeite haar woede verborg.
De robot wees naar de wandkast.
Daar zijn wapens, medicamenten, water en geconcentreerd voedsel alles berekend op drie personen. Daar zult u ruim twee weken mee kunnen doen. Ik sta u een handwapen toe, omdat zulks mijn doel dient.
Thora slikte ook dit. Een robot stond haar, een Arkonidische, het dragen van een wapen toe Heimelijk besloot ze R-17, als dit achter de rug was, voortijdig tot schroot te laten verwerken.
Ze nam de impulsstraler uit de kast en stak hem tussen haar gordel. .
Daarna pakte ze de geconcentreerde voedingsmiddelen in een kleine zak, gaf die aan de robot en nam zelf de medicamenten. R-17 belastte zich vrijwillig met het dragen van de watervoorraad.
Ik neem de schijnwerper mee besloot Thora en huiverde toen ze door het uitkijkvenster naar de donkere muur van de wildernis keek. Als haar hele handelen en denken niet zouden zijn beïnvloed daar het verlangen ander alle omstandigheden de basis te bereiken, zou ze het aanbreken van de nieuwe Venusdag hebben afgewacht. Maar ze wist dat met iedere verloren gegane minuut haar kansen om met Arkon in contact te komen, kleiner werden. Rhodan zou niet werkeloos op de aarde blijven zitten om het resultaat van haar daad af te wachten.
Als ik mijn infraroodinstallatie inschakel kan ik in het donker zien, stelde R-17 haar gerust. En mochten we vijandelijke wezens tegenkomen, dan heb ik mijn neutronenstraler. Hij hief zijn linkerarm op. Ik zal u veilig naar de vesting brengen.
Nu dacht Thora er pas aan dat Venus hoofdzakelijk door reusachtige sauriërs bewoond werd. Haar moed daalde aanmerkelijk. Maar toen zegevierde haar fanatieke wil haar besluit uit te voeren en Rhodan het hoofd te bieden. Geen monsters zouden haar daarvan kunnen afhouden.
Ze wierp een laatste blik daar het venster en opende toen resoluut de nooduitgang. Het luik klemde een beetje maar toen R-17 er met zijn machtige lichaam tegenaan duwde sprong het met een schril gepiep open. De nog steeds zwoele Venus atmosfeer drong de stuurhut binnen, en daarmee de geur van de natuur aarde, planten, leven.
R-17 ging als eerste de smalle ladder af en bleef op de harde, droge grond staan wachten. Hij doordrong de duisternis met zijn kunstmatige ogen en zag alles alsof de zon aan de donkere hemel stond en het landschap in daglicht hulde.
Dat konden Rabow en zijn mannen natuurlijk niet weten.
De militairen van het Oostblok maakten van de duisternis als dekking gebruik en beslopen het neergestorte ruimteschip waarvan ze niet wisten wie het naar Venus had gebracht. Het konden evengoed mensen van het Westblok of van de Aziatische Federatie zijn.
Uit het vensterscheen een fel licht en in dat licht zagen ze de silhouetten van twee personen.
Nu sprong het luik open en twee gedaanten verlieten het schip, of wat er van overgebleven was.
Het licht in de stuurhut lieten ze branden.
Sergeant Rabow gaf zijn mannen een teken, De vier mannen omklemden hun wapens en probeerden de duisternis met hun ogen te doordringen. Het licht in het ruimteschip gaf hun een houvast, maar van de twee personen die het verlaten hadden was niet veel te zien. Ze schenen onder het schip te zijn blijven staan, want er was geen beweging meer te zien.
R-17 zei rustig tegen Thora, We hebben buitengewoon veel geluk - daarginds zijn mensen. Ik kan ze duidelijk zien. Vier gewapende mannen. Ze komen dichterbij. Als ik wil kan ik ze doden.
Thora herstelde zich buitengewoon snel van haar verrassing.
Waarom zou je dat doen? Zijn het vijanden?
Hun gedrag duidt niet op vreedzame bedoelingen. Ze hebben het schip zien neerstorten en komen nu op de buit af. Misschien zijn zij het wel die ons hebben beschoten.
Je weet heel goed dat de elektronische bewaking van de basis ons heeft neergeschoten, antwoordde Thora. Wie zijn die vier mannen? Kun je ze herkennen ?
Ze zien er uit alsof ze al jaren in de wildernis hebben geleefd.
Deze mededeling trof Thora als een bliksemstraal. De verslagen ruimtelandingstroepen van het Oostblok, met andere woorden potentiële vijanden.
Zelfs hier in de wildernis van Venus, waar men - op elkaar was aangewezen?
Ze haalde haar schouders op.
Ze zijn ons met vriendschappelijk gezind, R-17, maar we zullen eerst eens horen wat ze van ons willen. Bereid je voor om in geval van nood in te grijpen. Ik wil met ze praten. We laten ze dichterbij komen. Ze weten immers niet dat jij ze kunt zien?
Zwijgend wachtten de robot en de vrouw tot Rabow en zijn mannen tot op een paar stappen genaderd waren. Toen vroeg Thora in het Engels, dat ze na haar eigen taal het best sprak Wat willen jullie van ons?
De sergeant scheen zo te schrikken toen hij plotseling die vrouwenstem uit het donker hoorde, dat hij zijn bezinning volkomen verloor. Hij struikelde en viel languit voorover.
Zijn wapen sloeg kletterend tegen de rotsen. Hij uitte een bloemrijke Russische vloek, die door niemand werd begrepen, en zei, nog steeds liggend We willen u helpen. Wie bent u?
R-17, die de sergeant goed kon zien, antwoordde We zullen elke hulp in dank aanvaarden. Ik neem aan dat u tot de troepen van generaal Tomisenkow behoort.
Rabow was weer overeind gekrabbeld. De stem van de man in het donker klonk eigenaardig hard en mechanisch, al was zijn Engels onberispelijk. De sergeant kon heel goed Engels verstaan. Het waren dus mensen van het Westblok die neergeschoten waren.
Ja,wij horen bij de lui van Tomisenkow.
Ik versta u niet, zei R-17 rustig. Hij was niet competent voor idiomatische
uitdrukkingen, Thora zei vlug We moeten natuurlijk bij elkaar blijven als we dit willen overleven. Hoe hebben jullie ons zo vlug kunnen vinden?
Rabow was langzaam dichterbij gekomen en stond nu in het lichtschijnsel uit de stuurhut. Hij maakte niet bepaald een vertrouwelijke indruk met zijn haveloze voorkomen. Thora dacht met een huivering aan wat er allemaal kon gebeuren als ze in de handen van zulke ruwe kerels zou vallen. Maar R-17 was immers bij haar en de robot zou haar wel beschermen.
Rabow lette in het eerste ogenblik niet op haar witte haar en haar albino-ogen. Hij zag slechts de vrouw. En hij had, evenals zijn kameraden, in vele maanden geen vrouw gezien. Hij was een ruwe en dappere kerel, maar de ongewone aanblik maakte hem verlegen. Hij ging onzeker van de ene voet op de andere staan en stamelde ten slotte We zagen u vallen. Ons kamp is hier niet ver vandaan. Generaal Tomisenkow heeft ons gestuurd.
Goed, zei Thora, die meteen haar voordeel zag. Breng ons dan naar jullie generaal Wij hebben iets met hem te bespreken.
Rabow knikte en toen schoot hem te binnen dat er nog andere en belangrijker vragen moesten worden gesteld.
Bent u de enige overlevenden? vroeg hij.
Wij waren de enige inzittenden, antwoordde Thora, zonder acht te slaan op Rabows verrassing. Zullen we gaan? Ik voel er niets voor hier de hele nacht te blijven staan.
Sergeant Rabow begon te begrijpen dat de rollen verwisseld waren, maar iets zei hem dat hij het bij deze vrouw niet mocht verbruien. Hij gaf zijn drie mannen dan ook bevel de terugweg te aanvaarden en hun wapens om te hangen. Zelf ging hij naast Thora lopen. Op de andere overlevende lette hij nauwelijks.
Volgens hem moest dat de commandant van het neergeschoten schip zijn. Meer uit beleefdheid dan uit belangstelling, zei hij tegen R-17, die tot dusver in het donker was gebleven
Ik hoop dat u geen verwondingen hebt opgelopen.
De robot antwoordde rustig
Er is alleen een kabel losgeschoten, maar die hebben we kunnen repareren. Met het schip zal echter niet veel meer te beginnen zijn.
Het duurde enige seconden vóór het schijnbaar zinloze van dat antwoord tot sergeant Rabow doordrong.
Een kabel? mompelde hij verbijsterd. Waar is een kabel losgeschoten?
Bij mij, zei ik dat niet??
Rabow bleef staan. R-17, die niet snel genoeg reageerde, botste tegen hem op. Rabow ging bijna van de been, want het leek alsof hij door een lichte tank werd geramd. In zijn verrassing greep hij zich aan Thora vast, die tot haar geluk vlug een boom te pakken had waaraan ze zich kon vasthouden.
De linkerarm van R-17 ging dreigend omhoog. Wie zijn jullie?" vroeg Rabow verbijsterd.
Thora maakte zich uit de greep van de sergeant los en zei ongeduldig. Wees niet zo impulsief, beste vriend. Mijn metgezel is een robot. Wat is daar voor vreemds aan?
Rabow wist natuurlijk niets van Arkonidische robots, maar hij wist wel dat op de aarde alleen Rhodans Derde Macht robots bezat. Hoe kwamen de mensen van het Westblok aan deze robot? Of - er kwam een nieuwe gedachte bij hem op - behoorden deze twee met tot het Westblok? Maar waarom waren ze dan neergeschoten?
Hier klopte iets niet. Hij besloot het ronduit te vragen.
Hoort u bij de Derde Macht?
Twijfelde je daar dan aan? vroeg Thora en maakte een ongeduldig handgebaar, dat behalve R-17 niemand kon zien. Moeten we hier eeuwig blijven staan ?
Rabow wierp een schuwe blik in de richting waar hij de robot vermoedde en zette zich weer in beweging.
Een vrouw en een robot…
Zon merkwaardige vangst had noch hij noch generaal Tomisenkow ooit gedaan.
Son Okura werd door een gerucht gewekt. ,
Het eerste ogenblik wist hij niet wat het geweest was of wie het veroorzaakt kon hebben. Het duurde zelfs enige seconden voor hij zich herinnerde waar hij was.
Juist, hij zat samen met John Marshall en Perry Rhodan op een dikke tak, tien meter boven de Venusgrond, midden in het oerwoud van de maagdelijke planeet. Het was pikdonker
ergens in het westen lag de Arkonidenbasis op een hoogvlakte in het gebergte. Ergens achter hen in het oosten lagen de verkoolde overblijfselen van hun ruimteschip.
Daar hoorde hij dat geluid weer. Okuras benen deden pijn, maar daar lette hij op dit ogenblik niet op. Hij activeerde het gemuteerde deel van zijn hersenen -en de nacht werd voor hem plotseling dag. Hij kon zien.
Rhodan zat, half liggend, geen twee meter van hem vandaan, met zijn rug tegeneen dunnere tak geleund. Naast hem zat Marshall met open mond te snurken. Hij had zijn hand in zijn zak, en Okura zou er zijn rantsoen water om hebben verwed dat hij zelfs in zijn slaap de kolf van zijn ouderwetse revolver omklemd hield.
Het was een schuifelend geluid en het kwam van links, waar de machtige stam van een reuzenboom meer dan honderd meter hoog naar het dak van het oerwoud oprees.
Okura bleef onbeweeglijk zitten en probeerde de oorzaak van het geluid te ontdekken. En toen hij die ontdekt had, bleef hij nog onbeweeglijk zitten. Zijn hart sloeg een slag over, maar toen stoof het bloed naar zijn hoofd en dreigde het te doen barsten.
Langzaam schoof iets geels over de tak en kroop in regelmatige golvingen naar de drie mannen toen.
Okura had nog nooit een Venusiaanse slakworm gezien. Het was zelfs waarschijnlijk dat geen mens ooit zo'n beest had gezien. Het leefde verborgen in de diepten van de onmetelijke oerwouden, verschool zich overdag in holle, rottende boomstammen en kwam alleen s nachts te voorschijn. Het voedde zich met allerlei organische stoffen - planten, zacht hout en vlees. Het maakte zich meester van alles wat zich langzaam of helemaal niet bewoog.
De slakworm kon geen roofdier worden genoemd, als men daarmee een verscheurend dier bedoelde. Maar alleen zijn aanblik was al voldoende om Okura zo van schrik te doen verstijven, dat hij geen beweging meer kon maken. Met wijd opengesperde ogen staarde hij naar het griezelige creatuur dat langzaam naar hen toe kroop.
Het deed inderdaad aan een slak denken, tenminste wat de kop betrof. Lange voelhorens tastten trillend naar eventuele hindernissen. Op de voelhorens zag Okura de kleine ogen zitten. Het overige deel van het dier was de worm. Een lang en soepel lichaam, zonder zichtbare poten. De worm verplaatste zich door bewegingen van de afzonderlijke geledingen. De vraatzuchtige bek met de drie achter elkaar geplaatste rijen tanden was afschuwwekkend. Die puntige vreetwerktuigen konden vrijwel alles vermalen wat er tussen kwam en stellig ook beenderen.
Toen Okura zo ver met zijn gedachten was gekomen, vertraagde het beest zijn beweging nog meer. Het richtte zijn uitpuilende ogen op de lange voelhorens op de Japanner, alsof het ook in het donker kon zien.
Misschien kon het dat wel. In ieder geval moest het lucht van de prooi hebben gekregen en vroeg zich nu af of die prooi langzaam genoeg zou zijn om hem te pakken te krijgen.
Okura zag dat de worm minstens vijf meter lang was. Hij kwam tot de conclusie dat in dat lichaam plaats genoeg was voor hem en minstens één van zijn metgezellen, vooral wanneer er eerst een flink verkleiningsproces zou plaatsvinden. De onprettige gedachte om onder deze omstandigheden hier boven in alle gemoedsrust verslonden te worden, deed zijn levensgeesten en zijn besluitvaardigheid terugkeren.
Met een vlugge beweging trok hij zijn straler uit zijn gordel en zette hem op scherp. Hij overtuigde zich ervan dat het controlelampje oplichtte en wist dat de beschikbare energie voldoende was om tien van die monsterachtige ondieren uit de weg te ruimen. Nu hij het wapen in zijn hand hield, verdween het laatste restje van de. angst die zich van Okura had meester gemaakt. Geen enkel levend wezen op Venus zou een moderne impulsstraIer van de Arkoniden kunnen weerstaan.
De slakworm scheen tot het besluit te zijn gekomen dat een poging toch wel de moeite waard zou zijn. De ringvormige geledingen kwamen weer in beweging en het schuifelende geluid dat Okura had gewekt, was weer te horen. De Japanner wierp een bezorgde blik op zijn slapende metgezellen en trok toen zijn schouders op. Het leek hem niet waarschijnlijk dat ze meteen van schrik uit de boom zouden vallen als het sissende geluid van de ontlading hen uit hun welverdiende sluimer zou rukken.
Hij mikte zorgvuldig, wat bij deze kleine afstand niet moeilijk was, en drukte op de vuurknop. De dunne energiestraal trof het vreemde, maar zo gevaarlijke creatuur precies op de kop. De voelhorens, de ogen, de vraatzuchtige bek en de bovenste helft van het gele lichaam verdwenen in de oplaaiende energievlam en verdampten onmiddellijk. De rest van de slakworm kronkelde wild, gleed van de tak en viel met een kletsend geluid in de donkere diepte.
Rhodan was meteen klaar wakker. Hij richtte zich op en zag hoe Okura met zijn voet de vlammen uittrapte vóór ze de droge bladeren en slingerplanten konden bereiken.
Wat is er gebeurd, Okura?
Een soort slang. Hij kroop naderbij.
Maar ik werd bijtijds wakker. Ik geloof dat het intussen tijd is om aan verder gaan te denken.
Marshall draaide zich moeizaam op zijn andere zij.
Wat heeft dat lawaai te betekenen? vroeg hij slaperig. Het is toch nog pikdonker. Kan ik dan nooit m'n rust krijgen ?
Die had je bijna voorgoed gehad, zei Rhodan rustig en ging rechtop zitten. Als Okura niet bijtijds wakker was geworden, zouden we door de maak zijn opgevreten.
De... wat?
Marshall was nog veel te moe om in de gedachten van de Japanner naar de ware stand van zaken te zoeken.
Een of ander monster. Een soort slang, als je wilt. Okura kreeg hem op het laatste moment in de gaten en heeft hem afgemaakt. Heb je dan niets gehoord?
Marshall ging eveneens rechtop zitten en schudde zijn hoofd.
Hoe kan ik iets gehoord hebben? Ik sliep immers.
Na deze zeer logisch klinkende uitleg ging hij het ontbijt klaarmaken. Op de plaats waar de slakworm het leven had gelaten, gloeide de tak nog steeds en gaf voldoende licht.
Een half uur later trokken ze weer door het oerwoud. Okura liep voorop, met de straler schietklaar in zijn hand, en verkende het terrein. De grond was nog steeds droog, maar daar hij voortdurend, bijna onmerkbaar daalde, kon het ogenblik niet ver meer zijn dat ze op een moeras zouden stuiten. Ze zagen dat ogenblik alle drie met dezelfde bezorgdheid tegemoet.
Ergens rechts ritselde iets in het struikgewas.
MarshalI, die de achterhoede vormde, hief zijn wapen op, maar kon in het donker geen doelwit vinden. Hij hoorde de voetstappen nog geen tien meter van zich vandaan door het struikgewas gaan. Hij voelde een lichte druk in zijn hersenen. Iemand dacht. Zonder zich er veel van voor te stellen activeerde hij het telepathische gedeelte van zijn brein en warempel, hij ving de gedachten van een onbekende op. Het waren zeer primitieve en oppervlakkige gedachten, die zich voornamelijk met prooi en eten bezig hielden, maar het waren gedachten.
Rechts is iemand, fluisterde hij luid genoeg om door Okura en Rhodan te worden gehoord. Zie je hem?
De Japanner keek in de aangegeven richting en knikte.
Weer die gorilla-achtige schim die we gisteren al hebben gezien. Vast en zeker een soort aap. Zolang hij ons niet aanvalt, hoeven wij ons van hem niets aan te trekken. Het verwondert mij dat hij helemaal geen aandacht aan ons schenkt. Hij moet ons beslist hebben gezien.
Misschien ziet hij ons ook voor apen aan, mompelde Rhodan en dacht aan de vijfhonderd kilometer die nog voor hen lagen. Hij begon zich zelf langzamerhand te verwijten dat hij Thora zo onvoorbereid en zonder voorzorgsmaatregelen achterna gevlogen was. Waarom had hij geen beproefd en betrouwbaar schip genomen?
Ze bekommerden zich met verder om hun onzichtbare begeleider, maar liepen rustig door tot ze aan de oever van een meertje de volgende rust hielden. Vóór hen in de wildernis klonk een verwijderd, gedempt geluid. Rhodan vroeg Okura of hij iets kon zien.
Ik ben er met zeker van, antwoordde de Japanner aarzelend, maar als m'n ogen me niet bedriegen, ligt er een smalle laagte voor ons, met wat moerassen en een riviertje. Daarachter begint een gebergte. Ik zie grote watervallen. Boven op het plateau is het bos minder dicht. Daar zullen we vlugger kunnen opschieten. Ten slotte zal het ook voor u eens weer licht worden.
Ze hadden een flink vuur aangelegd. De grond was al vochtig geworden maar op enige meters hoogte vonden ze voldoende droog hout. De vlammen laaiden hoog op en wierpen groteske schaduwen op het gordijn van de nacht. Okura bleef voortdurend naar alle kanten uitkijken, maar er was geen reden voor ongerustheid. De dieren van Venus kenden het vuur slechts in de vorm van uitbarstende vulkanen en werden er daarom door afgeschrikt.
Het water van het meer was niet te drinken. Marshall maakte de maaltijd klaar en merkte mismoedig op dat ze spoedig op jacht zouden moeten gaan als ze niet wilden verhongeren. Ook de watervoorraad zou weldra uitgeput zijn. Rhodan troostte hem met het vooruitzicht op de nieuwe dag en de watervallen.
Tijdens deze rustpauze heeft voortdurend één van hen de wacht houden.
Tegen middernacht bereikten ze de steile rotswand.
De zon zou pas over zestig uren opkomen en ze hadden geen tijd om zo lang te wachten. Tijdens de tocht van net meer door die moerassige laagte was Okura erin geslaagd met Marshalls revolver een klein dier te doden. Dat gaf hun genoeg te eten voor de eerstvolgende maaltijd. En nu ze voor de rotswand stonden, hoorden ze het gebulder van een enorme, van grote hoogte neerstortende waterval.
Hier gaan we kamperen en eens goed uitrusten, besloot Rhodan. We kunnen vuur maken en van wat rotsblokken een soort muur bouwen. Dat geeft ons voldoende veiligheid voor een rustpauze, en daarna klimmen we naar het plateau.
Okura keek omhoog in de eeuwige duisternis van de Venusnacht. Het was sterk afgekoeld, hoewel het in vergelijking met een aardse zomernacht toch nog tamelijk warm was.
Het plateau ligt minstens driehonderd meter hoger, zei hij. Ik kan het niet zo precies zien.
We hebben geen touwen, merkte Marshall op.
Rhodan weerde beide bezwaren af.
We hebben geen andere keus. Bovendien moeten jullie wel bedenken dat een mars over het plateau veel makkelijker en ongevaarlijker zal zijn dan een wandeling door het oerwoud of moerassen. Als er op Venus ooit mensen zullen leven, dan alleen op deze rotseilanden. Zo, en nu zullen we ons wild eens nader bekijken. Marshall maakt vuur. Okura, pak je reebok uit.
Toen de vlammen oplaaiden, zagen ze dat het gedode dier slechts weinig gelijkenis met een reebok vertoonde. Het had weliswaar ook vier poten, maar die waren zo kort dat Okura langzamerhand de indruk kreeg dat hij een wat groot uitgevallen tackel had geschoten. Ook de spitse snuit deed enigszins aan een hond denken, hoewel de rechtopstaande oren weer niet veel met een raszuivere tackel te maken hadden. Het beest had geen staart en, in plaats van een pels, een gladde, glibberige huid.
Het lijkt wel een geschoren wrattenzwijn, bromde Marshall en likte heimelijk zijn lippen af. Ik ben wel een dierenvriend, maar zon gek exemplaar zou ik ook thuis niet in m'n bed willen hebben. Laten we het dan maar liever opeten.
Het is in ieder geval beter dan dat geconcentreerde voedsel, meende Rhodan, terwijl hij geïnteresseerd toekeek hoe Okura de buit ontleedde.
Twee uur later leunden ze verzadigd met hun rug tegen de verwarmde rotswand en kruisten hun handen over hun gevulde maag.
Voortreffelijk prees Marshall zijn eigen kookkunst. Dat moeten we onthouden.
Ik heb het zout gemist, mompelde Rhodan, die zich moe voelde worden. Laten we het een tackelzwijn noemen, stelde Okura slaperig voor.
In de stilte die hierna intrad, hoorden ze plotseling een schot.
Het ongewone van een schot op een planeet waar geen mensen leefden was zo verrassend dat het feit niet direct door de hersenen werd opgenomen. Marshall zat dromerig in de laaiende vlammen te staren en het zou voor een onpartijdig waarnemer interessant zijn geweest zijn reactie te zien.
Marshall knikte enige malen, luisterde gespannen en zei toen
Iemand heeft zeker op een tackelzwijn geschoten en hij schijnt hem met het eerste schot geraakt te hebben Hij pookte in het vuur, zag de opengesperde ogen van zijn beide metgezellen en werd opeens krijtwit.
Lieve hemel, er heeft iemand geschoten riep hij uit.
Okura sprong overeind
Onmogelijk Wie moet dat geweest zijn?
Rhodan was al even verbluft als de anderen, maar zijn hersenen werkten sneller en logischer. In een fractie van een seconde constateerde hij het feit van het schot, begreep dat alleen een mens het kon hebben gelost, concludeerde dat er dus mensen op Venus moesten zijnen wist meteen wat voor mensen dat moesten zijn. Tegelijkertijd herinnerde hij zich de geografische ligging van de plaats waar de troepen van Tomisenkow indertijd waren gelegerd en verslagen, realiseerde zich hun eigen positie en kwam tot die voor die hand liggende conclusie.
De verslagen ruimtevaarders bevonden zich boven hen op het plateau. Hij keek Okura aan.
Waarom is dat onmogelijk? Wij zijn niet de enige mensen op Venus. Trouwens - het zou ook Thora geweest kunnen zijn.
De Arkonidische geeft zich niet met aardse geweren af, zei de Japanner hoofdschuddend.
Dan dus toch de mannen van Tomisenkow, zei Rhodan.
De Oostblokkers? vroeg Marshall met zijn hoofd nog steeds schuin. Wat doen die dan hier?
Jagen.
Er viel weer een schot. En toen een heel salvo. Uit een andere richting klonk het antwoord, onregelmatig geweervuur. Ongetwijfeld waren twee verschillende groepen bezig elkaar te beschieten. Dat veranderde de situatie.
Rhodan keek peinzend naar de rotswand.
Het heeft weinig zin erheen te gaan. Als ze mij herkennen, leef ik geen vijf minuten meer. Ik ben immers degene aan wie ze hun huidige lot te danken hebben - dat denken ze tenminste. Aan de andere kant hebben ze geweren waarmee wild kan worden geschoten. Op den duur zal jouw revolver ons niet kunnen redden Marshall. Eén van ons zal dus moeten proberen contact met ze op te nemen.
Een gevaarlijke onderneming mompelde Okura. Maar ik zou het erop, kunnen wagen, omdat ik hen eerder zie dan zij mij.
's Nachts wel, maar niet bij daglicht. Ik vind dat we alle drie naar het plateau moeten klimmen en daarna verder overleggen.
Er vielen nog steeds afzonderlijke schoten terwijl ze hun spullen inpakten, de rest van het vlees in verse bladeren wikkelden en eveneens opborgen, water bijvulden en ten slotte het vuur gedeeltelijk doofden.
Zouden we tenminste niet nog een paar uur kunnen slapen? vroeg Marshall. Zo'n haast hebben we toch ook weer niet.
Rhodan keek luisterend naar boven. Het was stil geworden. Hij knikte.
We breken over vijf uur op. Dat moet genoeg zijn. Veel verzuimen we stellig niet. Ik begrijp alleen niet waarom ze tegen elkaar vechten. Waar zouden ze eigenlijk om kunnen vechten?
Okura strekte zich onder een overhangende rots uit en zei om Venus, natuurlijk. En voor zover ik ze ken, vliegen ze elkaar in de haren omdat ze het niet eens kunnen worden over de toekomstige maatschappelijke positie van de Venusianen.
Rhodan knikte ernstig.
Daar zou je wel eens gelijk aan kunnen hebben, Okura. Maar dan vechten ze om iets waarover ze nooit de beslissing zullen krijgen.
Wie doet dat niet? bromde Marshall en sloot zijn ogen. Naar zijn gezicht te oordelen, wilde hij nu van tackelzwijnkarbonade dromen en niet aan politieke onzin denken.
Het vuur doofde geleidelijk uit. Het werd donker.
En het bleef donker tot een lichtschijnsel plotseling de duisternis verscheurde. Maar dat gebeurde pas uren later.
Sergeant Rabow had Thora en de robot in het hoofdkwartier van generaal Tomisenkow afgeleverd, zich heimelijk verwonderd over de grote tevredenheid van zijn opperste
veldheer en was met twintig man op patrouille gestuurd. Ze moesten t rotseiland van de rebellen verkennen en - indien mogelijk - een paar gevangenen mee terugbrengen. Tomisenkow wilde weten of er een aanval tegen hem werd beraamd.
Het was een lange weg door moerassen, laagten en oerwoud, maar Rabow deed dit niet voor de eerste keer. Hij kende de herkenningstekens die de weg naar het rotseiland van de vijand wezen, en hij zou het ook zodra hij die tijd gekomen achtte alleen kunnen vinden.
Maar daarvoor was het nu nog te vroeg.
Rabows patrouille was niet de enige die die nacht onderweg was. Van de andere kant naderde een klein leger van minstens tweehonderd man het rotseiland van de rebellen. Zij behoorden tot een andere groep van Tomisenkows leger, die zich eveneens zelfstandig had gemaakt. Om zuiver politieke redenen wilden zij noch met de ene noch met de andere partij iets te maken hebben, maar huldigden het absolute pacifisme.
Van dit pacifisme wilden ze nu de rebellen - desnoods met geweld overtuigen. Een zekere luitenant Wallerinski voerde het bevel over de afdeling.
Wallerinski bereikte het eiland het eerst, beklom het met zijn mannen en verraste de wachtposten van de rebellen. Trouw aan zijn pacifistische principes, doodde hij ze niet, maar nam ze gevangen. Dat belette hem echter niet hen volgens de regelen van de kunst uit te vragen om achter de schuilplaats van de rebellen te komen.
Een uur later stuitten Wallerinski en zijn mannen op de voorpost van de rebellen. De man sliep niet en hij zag kans een waarschuwingsschot te lossen waardoor het kamp werd gewekt. Tien minuten later begon het vuurgevecht.
Rabow was met zijn twintig man nog enige kilometers van het rebellenplateau verwijderd, toen ze de schoten hoorden. Ze hielden een korte krijgsraad en kwamen tot de conclusie dat er nog meer groepen van het verstrooide leger in de buurt moesten zijn, die elkaar het leven moeilijk maakten. Hoe zou men elkaar in deze wildernis nog moeten kennen of zelfs contact onderhouden?
Rabow wilde juist het bevel tot voortzetting van de mars geven, toen een van zijn mannen opgewonden naar hem toe kwam.
Licht hijgde hij buiten adem. Daarginds aan de rand van het plateau brandt een vuur. Het is duidelijk te zien.
Beneden? vroeg Rabow.
Ja, onderaan de rotswand. Misschien hebben de rebellen daar een voorpost neergezet.
Ja, net een vuur, zodat hij kilometers ver te zien is, zei Rabow spottend. Hij begreep dat hij er iets heel anders achter moest zoeken, maar kon zich niet voorstellen wat, anders zou hij stellig beter hebben nagedacht vóór. hij beval We gaan kijken wie het is.
En zo keek hij twee uur later op de drie slapende mannen neer die, door de schijnwerpers beschenen, onmiddellijk wakker werden.
Daar ze er zeer verzorgd uitzagen en niet het uniform van het versnipperde leger droegen, sprak Rabow Engels. Hij kreeg een vaag vermoeden dat de vrouw die met het ruimteschip was neergeschoten, gelogen had. Ze scheen niet alleen te zijn gekomen.
Blijf met je vingers van je pistolen, waarschuwde hij dringend. Er zijn twintig geweren op jullie gericht. Er komt één man naar jullie toe om je wapens af te nemen. Zo te zien hebben jullie alleen je pistolen bij je. Leggen jullie je daarbij neer?
Perry Rhodan begreep dat hij een fatale fout had gemaakt. Men gaat niet rustig liggen slapen in een gebied waar geschoten wordt. Nu stond hij voor de consequenties. Zachtjes vroeg hij aan Okura
Kun jij iets zien?
De kerel liegt niet, fluisterde de Japanner terug. Ze hebben ons ingesloten en houden geweren op ons gericht. We zouden er een paar van kunnen uitschakelen.
Met hoeveel kans?
Hm . . . ik zou zeggen één op tien.
Te weinig, fluisterde Rhodan en riep toen Laat je man maar komen om onze wapens te halen. Wie zijn jullie?
Dat zul je vroeg genoeg te weten komen. Hebben jullie daarstraks geschoten ?
Als je dat vuurgevecht bedoelt moet ik je teleurstellen. Dat was boven op het plateau.
Rhodan liet zonder verzet de straler uit zijn gordel trekken en zag tot zijn tevredenheid dat Marshall zijn revolver in zijn diepe zak hield. Misschien kon hij hem in zijn bezit houden. Okura keek erg ongelukkig toen hem zijn wapen werd afgenomen. Voor het eerste glimlachte hij niet.
Zo, zei de man achter de schijnwerper, en nu gaan we eens een praatje maken.
Toen hij uit het donker in het licht stapte,kon Rhodan hem eindelijk zien. Geen erg bemoedigende aanblik, dacht hij en hoopte dat de ander hem niet zou herkennen. De gedachte in handen te zijn gevallen van die mannen die hij praktisch op Venus had geïsoleerd, was niet bepaald opwekkend.
Ik ben sergeant Rabow van het leger van generaal Tomisenkow, stelde Rabow zich zelf voor. En wie ben …?
JIJ.
Dat was een vraag op de man af en eiste een duidelijk antwoord. Althans een antwoord dat zo duidelijk mogelijk klonk, meende Rhodan.
Ik hoor bij een expeditie die opdracht heeft gekregen de waakzaamheid van Rhodans Venusvesting op de proef te stellen, zei hij voorzichtig. Wie heeft jullie gestuurd?
Wie denk je?
De Amerikanen?
Best mogelijk.
Rabow beschouwde dit als een bevestigend antwoord. Hij begreep alleen niet waarom dat meisje op het plateau had gelogen en waarom deze drie zich van haar en de robot hadden afgescheiden.
Ik neem aan dat jullie alleen zijn. Neergestort?
Goed ,geraden.
Hm. Rabow dacht na. Hij wilde nog niet al zijn troeven op tafel leggen. De gevangenen hoefden niet te weten dat hij al andere overlevenden had gevonden. Je moest de vijand altijd over zijn situatie in het onzekere laten, dat was een oud en telkens weer juist gebleken principe. Het was echter interessant dat deze man toegaf tot het Westblok te behoren, terwijl de vrouw beweerde dat zij de Derde Macht vertegenwoordigde. En waar zijn jullie neergestort? vroeg hij.
Rhodan wees naar het oosten.
Ginds in het oerwoud. Het geschut heeft ons te pakken gekregen.
Aha, zei Rabow, niet overtuigd. Dus niet boven een plateau, maar boven het oerwoud? En zijn jullie toen hierheen komen lopen?
Ja. Is dat zo vreemd?
Rabow gaf geen antwoord. Hij stond voor een moeilijke beslissing. Moest hij zijn gevangenen naar het kamp van Tomisenkow terugbrengen, of moest hij hen - als introductiegeschenk - uitleveren aan de rebellen bij wie hij zich wilde aansluiten? En tenslotte moest hij nog een antwoord hebben op de vraag wie die derde groep was, die de overval op de rebellen had uitgevoerd. Hij kon misschien beter wachten tot hij wist wie als overwinnaar uit het gevecht te voorschijn was gekomen.
Deze overweging maakte zijn besluit gemakkelijker.
We nemen jullie mee, zei hij tegen Rhodan. Vooruit, mannen, laten we eens gaan kijken wat daar boven gebeurd is. Misschien zijn wij de lachende derde.
De beklimming van de rotswand bleek moeilijk en niet zonder gevaar te zijn.
Een paar van Rabows mannen gingen voorop, want zij kenden het geheime pad voldoende om het ook in het donker te kunnen vinden. Daarop volgden Rhodan, Marshall en Okura, achter hen Rabow en de achterhoede werd door de overige soldaten van zijn patrouille gevormd.
Na zeven uren hielden ze een korte rust, en Rabow zei dat het nu niet lang meer zou duren. Hij gedroeg zich erg terughoudend en afwachtend, bijna beleefd. Dit verraste Rhodan, want hij had op een heel andere behandeling gerekend. Goed, ze wisten niet wie hij was, maar toch was die consideratie op z'n minst vreemd. Rhodan besloot dit niet te vergeten.
Marshall zat naast Rhodan en het was hem aan te zien dat hij graag iets zou hebben gezegd. Maar Rabows voortdurende aanwezigheid scheen hem dit te beletten. Er zat niets anders op dan een betere gelegenheid af te wachten.
Tien minuten later werd de tocht voortgezet en een half uur daarna bereikten ze het plateau. In de verte klonken weer schoten. Okura liep nu naast Rhodan en bij de eerste de beste gelegenheid fluisterde hij vlug Zal ik er vandoor gaan? Het kan gemakkelijk.
Dat kon Rhodan zich heel goed voorstellen. De Japanner kon in het donker zien en ze hadden hem niet geboeid. Als Okura in de buurt bleef, zou hij, indien de situatie kritiek mocht worden, op elk moment kunnen ingrijpen.
Rabow had zijn gefluister opgemerkt en kwam nieuwsgierig naderbij
Ik heb liever dat u niet met elkaar praat, zei hij beleefd.
Rhodan gaf Okura een bevestigend knikje en zei tegen Rabow
Maak je niet ongerust, ik blijf uit eigen beweging bij jullie. Wat moet ik alleen in de wildernis beginnen? Als iemand mij kan helpen, ben jij het.
Rabow scheen gerustgesteld. Op een onoverzichtelijke plek was Okura plotseling verdwenen. Niemand behalve Rhodan merkte de vlucht van de Japanner op, want iedereen was met zich zelf bezig en had al zijn aandacht nodig om met over losse stenen of omgevallen boomstammen te struikelen. De schoten klonken nu dichterbij. Er werd dus nog steeds gevochten.
Het terrein werd meer overzichtelijk. Ver voor hen was het lichter alsof het bos in brand stond. Waarschijnlijk was het kamp van de rebellen in brand geraakt. Ware geweersalvo's kraakten door de nacht. Daar tussendoor schenen kleine granaten te ontploffen. Ergens blafte een kanon.
Rhodan constateerde tevreden dat er geen atoomwapens werden gebruikt. De toekomstige kolonisten van Venus waren dus nog niet zo geciviliseerd dat ze de laatste verworvenheden van de aardse techniek gebruikten.
De eerste kogels floten hen om de oren en ze lieten zich resoluut op de grond vallen. De sergeant kwam naast Rhodan liggen, die hij niet uit het oog verloor. Het achter het volgende bosje brandende dorp van de kolonisten gaf voldoende licht. De bomen stonden hier verspreid en boden maar weinig dekking.
Waar is de Japanner? hijgde Rabow en morrelde nerveus aan zijn zware pistool. Hij zal toch niet. . .?
Hij is in de buurt, zei Rhodan naar waarheid. Hij wil misschien eens rondkijken. Eerlijk gezegd beschouwde ik me zelf ook niet direct als een gevangene. Gebruik toch je verstand, Rabow - zo heet je immers?
Vóór ons bevindt zich misschien onze gemeenschappelijke vijand. We moeten ons verenigen voordat hij ons ertoe dwingt.
Ik heb geen opdracht gekregen contact met de vijand op te nemen, maar alleen de situatie te verkennen. Ik moet weten wie het dorp van de rebellen heeft overvallen.
Hoezo rebellen? vroeg Rhodan verwonderd.
Ze hebben zich tegen Tomisenkow verzet en besloten vrijwillig als kolonisten op Venus te blijven.
Wat hadden ze anders moeten doen? Was Tomisenkow het daar niet mee eens?
De generaal wil zijn opdracht, de verovering van Rhodans vesting, uitvoeren.
Rhodan schudde zijn hoofd.
Dat is even dwaas als hopeloos. Het is op de aarde al vrede tussen Rhodan en het Oostblok. Tomisenkows leger wordt als verloren beschouwd.
Rabow zweeg. De rebellen hadden dus gelijk door te besluiten op Venus een nieuw leven te beginnen. En waarom eigenlijk niet? Maar door wie waren de rebellen dan overvallen? Door een nieuwe groep, waarvan niemand iets wist?
Hij besloot zijn kaarten open te leggen.
Ik weet niet wie u bent, maar ik zal u iets zeggen u hebt tegen mij gelogen. U hoort niet bij het Westblok, maar bij de Derde Macht. Waarom hebt u me dat niet gezegd?
Hoe kom je daarbij?
Ik weet het. Ik vraag me alleen af waarom Rhodans geschut u desondanks heeft neergeschoten. Hebt u iets tegen Rhodan?
Niet tegen hem, antwoordde Rhodan een beetje ironisch, maar wel dikwijls tegen zijn zorgeloosheid.
Dat begrijp ik niet, zei Rabow hoofdschuddend en keek naar voren, waar de lichtflits van een ontploffing de duisternis verscheurde. Zeer dichtbij klonken afzonderlijke schoten.
Vlugge voetstappen schuurden over de stenen. De schimmen van lopende mannen tekenden zich tegen de gloeiende horizon af. Het begon onrustig te worden.
Hoe weet je dat ik bij de Derde Macht hoor? vroeg Rhodan, terwijl hij Marshall aankeek. Voordat de sergeant kon antwoorden, zei de telepaat Op het andere rots eiland is een ruimteschip neergeschoten. Daarin heeft Rabow een vrouw en een robot gevonden. Die zijn nu handen in van gevallen van generaal Tomisenkow.
Hij noemde met opzet geen namen, maar Rhodan begreep onmiddellijk dat Thora de vesting niet had bereikt, maar eveneens schipbreuk geleden had. Zij had waarschijnlijk gezegd wie ze was. Dat maakte de situatie kritiek, want generaal Tomisenkow zou zon troef nooit vrijwillig uit handen geven.
Is dat waar? vroeg hij aan Rabow. De sergeant knikte verbaasd. Hoe weet hij dat?
Rhodan ging hier niet op in.
Wie is die vrouw?
Ze heeft haar naam niet genoemd, maar ze gaf toe dat ze bij de Derde Macht hoorde. Maar ze loog toen ze zei dat ze alleen in gezelschap van een robot was gekomen. U was bij haar en hebt u van haar afgescheiden. Waarom?
Rhodan zag zijn kans. Als hij niet in verband met Thora's vlucht werd gebracht, was het ook heel goed mogelijk dat hij niet werd herkend. Aan de andere kant wist Tomisenkow niet dat Thora gevlucht was en achtervolgd werd. En hij zou in haar onmiddellijk de Arkonidische herkennen.
Een ingewikkelde situatie.
Maar Rhodan kreeg geen tijd meer om zich daar het hoofd over te breken.
Vlak voor hem leek de bliksem uit te slaan en de knal van een schot deed zijn trommelvliezen bijna barsten.
Iemand gaf een gil en viel op zijn rug. Plotseling waren overal schimmige gedaanten die zich op de liggende mannen wierpen.
Rhodan zag Marshall opspringen en met een zijwaartse sprong in de struiken verdwijnen. Hij hoorde nog even zijn zich haastig verwijderende voetstappen, maar kon er niet toe besluiten Marshall te volgen, ofschoon de gelegenheid uitermate gunstig leek. De nieuwe situatie eiste dat hij bij Rabow bleef, wat er ook gebeurde.
Uitroepen en kreten mengden zich in het handgemeen. Het werd duidelijk dat de aanvallers zich in hun tegenstanders hadden vergist en hen voor rebellen hadden gehouden. Een luide stem beval Rabow en zijn mannen zich over te geven. Ze mochten de wapens houden, maar er moest onderhandeld worden in plaats van het zinloze bloedbad voort te zetten.
Rabow scheen dit een verstandig voorstel te vinden. Hij beval zijn mannen het vuren te staken. Ze gehoorzaamden op vier na maar die vier zouden nooit meer kunnen gehoorzamen, want ze waren dood.
Ook de onverwachte tegenstander had verliezen geleden, maar dat was in de algemene verwarring niet zo gauw vast te stellen. Rabow stond naast Rhodan, zijn snelvuurpistool nog steeds in zijn hand. Als hij Marshalls vlucht al had gezien, scheen hij het beter te vinden er niet over te praten. Iemand stak een primitieve fakkel aan. Een lange man met een zwarte baard stapte in de lichtkring. Hij scheen in de sergeant de aanvoerder van de groep te hebben herkend, want hij bleef voor hem staan.
Wie zijn jullie? vroeg hij gebiedend. Horen jullie bij de rebellen?
Dat zou ik jou ook kunnen vragen, antwoordde Rabow. Zijn rechterarm met het wapen hing slap langs zijn zij. Je hebt vier van mijn mannen doodgeschoten.
Jullie horen dus niet bij de rebellen. Vreemd. Bij generaal Tomisenkow dan?
En als dat zo was?
Zou het net zo erg zijn - tenminste voor jullie. Wij willen met niemand iets te maken hebben, noch met Tomisenkow noch met zijn tegenstanders.
En waarom vallen jullie de rebellen aan ?
De ander gaf op deze vraag geen antwoord. Hij zei Volg me naar het dorp. Daar zullen we verder praten. Als jullie verstandig genoeg zijn, vinden we wel een oplossing. De overlevenden van het dorp hebben zich al bij ons aangesloten.
Bij jullie - wie zijn jullie dan?
De onbekende zette een hoge borst op en antwoordde Ik ben Wallerinski, de leider van de pacifisten.
Rabow knikte langzaam en wierp Rhodan een vlugge blik toe. Toen keek hij naar de vier dode soldaten die slachtoffers van de aanval waren geworden.
Aha, zei hij veelbetekenend, en zuchtte. Dus jullie zijn pacifisten. Dus er is ook op Venus al een maskerade van menselijke dogma's. Alles is verwrongen en verbergt zich onder een geleende mantel. Pacifisten plegen moorden en maken een dorp met de grond gelijk. Rebellen vestigen zich vreedzaam en worden van hun erf verdreven. Geregelde troepen leiden een roversbestaan. Werkelijk een duidelijke en ondubbelzinnige situatie.
Hoe bedoel je dat? snauwde Wallerinski woedend.
Rabow haalde zijn schouders op. Precies zoals ik het zeg, bromde hij en voegde eraan toe Goed, we gaan met je mee. Maar denk niet dat we ons als gevangenen laten behandelen. Rhodan moest inwendig toegeven dat sergeant Rabow in zijn smaak viel.
Okura, die zich nooit ver van de patrouille had verwijderd, sloeg de overval en de verrassende wapenstilstand gade. Hij zag ook Marshall vluchten en zorgde ervoor dat hij hem in de weg liep. Samen volgden ze nu de twee groepen, die elkaar ook tijdens de mars wantrouwig in het oog hielden.
We zouden Rhodan hieruit moeten halen, mompelde Okura met een zeker schuldgevoel. Maar Marshall schudde zijn hoofd.
Dat zou tegen zijn wil zijn. Ik kan zijn gedachten nu heel goed ontvangen, er zijn boodschappen voor ons bij. Hij wil bij Rabow blijven, omdat die alleen weet waar Thora is. Op het ogenblik is hij niet in gevaar. Als het bedenkelijk wordt, moeten we hem en Rabow bevrijden, zo mogelijk zonder bloedvergieten.
Het is te hopen dat we het bijtijds merken als het bedenkelijk wordt, zei de Japanner sceptisch. Die nieuwe kerel bevalt mij niet. Wallerinski? Een ongevaarlijke fanaticus.
Bestaan die eigenlijk wel ongevaarlijke fanatici? vroeg Okura twijfelend. Zelfs de domste fanaticus kan gevaarlijk zijn. Overigens zou ik wel eens willen weten wie of wat die Wallerinki zo fanatiek vertegenwoordigt.
Het pacifisme antwoordde Marshall somber. Kun jij nu goed zien?
Daarginds ligt het dorp. Het is voor de helft plat gebrand. De puinhopen smeulen nog. De bewoners zijn gevlucht. Als jij gelijk zou hebben is dat dus het werk van een pacifist.
De woorden van de Japanner klonken bitter. Hij wist dat het begrip pacifisme al veel te veel was misbruikt. Dat wist hij uit eigen ervaring. Iedereen verborg tegenwoordig zijn ware bedoelingen onder de dekmantel van het pacifisme en beweerde met zijn daden slechts de vrede te willen menen. Dat was godzijdank anders geworden sinds Perry Rhodans Derde Macht bestond. Maar op Venus stond de geschiedenis van de mensheid pas aan het begin.
Okura en Marshall bleven aan de rand van de open plek staan. Ze konden zich niet verder wagen, maar al verloor de Japanner nu Rhodan uit het oog, Marshall bleef met hem in geestelijk contact. Helaas was Rhodan slechts een zwak begaafd telepaat, maar hij wist dat Marshall zijn gedachten kon opvangen. Zodoende kon hij de Australiër voortdurend op de hoogte houden van wat er in het dorp gebeurde, hoewel hij zijn armbandzender niet kon gebruiken.
In een groot, met mannen en enkele vrouwen van de rebellen gevuld vertrek, gaf Wallerinski zijn mannen, een teken. Vervolgens klom hij op een tafel, stak zijn handen op en commandeerde stilte. Hij liet zijn blik vlug over een groep gevangenen op de achtergrond gaan, overtuigde zich ervan dat zijn mannen bij de uitgangen geposteerd stonden en begon toen te spreken.
Mannen en vrouwen, riep hij met gebiedende en niet bepaald prettig klinkende stem. Het gevecht is geëindigd en we hebben besloten van nu af aan gezamenlijk onze weg te gaan. Op Venus moet vrede heersen, maar dat is pas mogelijk als ook het laatste en grootste gevaar uit de weg is geruimd. Dat gevaar is generaal Tomisenkow. Zijn plan, Rhodans basis aan te vallen, is je reinste zelfmoord. Alleen om die reden hebben wij ons van hem afgescheiden. Jullie deden het om vreedzaam te kunnen koloniseren en een beter leven op te bouwen. Maar voordat we ons aan ons werk kunnen wijden, moet Tomisenkow uit de weg geruimd en zijn mannen van onze betere bedoelingen overtuigd worden. Daarvoor hebben we een leider nodig.
Vanaf de deur riep iemand Wallerinski is onze leider Hij zal ons de vrijheid brengen.
Rhodan knikte langzaam.
Zo beginnen alle oorlogen, fluisterde hij zo zacht dat alleen Rabow, die naast hem stond, hem kon horen.
De sergeant gaf geen antwoord. Hij vermoedde dat hij voor een nieuwe beslissing zou komen te staan. Maar hij wist nog niet welke.
Perry Rhodans mutantenkorps stond tot nader order onder commando van Reginald Bull, de minister van veiligheid en defensie. De atoombom op Hiroshima had al een bepaalde verandering in de erfelijke eigenschappen van de betrokkenen teweeggebracht en nauwelijks twintig jaar na de verschrikkelijke gebeurtenis doken de eerste mutanten op. Er waren telepaten bij, wie geen gedachte van hun medemensen ontging, peilers, die hersentrillingen konden opvangen en de gemoedstoestand van anderen waarnemen, telekineten, die uitsluitend door hun wil voorwerpen over grote afstanden konden verplaatsen teleporteurs, die zich zelf over grote afstanden konden verplaatsen door zich eenvoudig onstoffelijk te maken. Er waren zogenaamde fluisteraars , zieners en suggereerders die andere mensen hun wil konden opleggen.
Het enige buitenaardse lid van het geheime mutantenkorps was Gucky, de muisbever van de planeet Tramp.
Bij een tussenlanding op die planeet had het dier, dat de afmetingen van een flinke hond had, zich zeil aan boord van het ruimteschip Stardust gesmokkeld en behoorde vanaf die tijd tot Rhodans beste vrienden.
Want al zag Gucky er als een dier uit, hij was het eigenlijk niet. Hij kon echt denken en mocht intelligent worden genoemd. Met hulp van John Marshall had hij Engels, Arkonidisch en zelfs Interkosmo geleerd en hij kan zich in die talen uitstekend verstaanbaar maken. Bezoekers van Rhodan waren zich al vaak halfdood geschrokken als het grappige wezen voor hen kwam zitten en op zijn brede beverstaart steunend plotseling vroeg Zo, hoe maakt u het, meneer?
Buitendien was Gucky de beste telekineet van het hele mutantenkorps De gewoonte met die gave naar willekeur te spelen, was hem afgeleerd. Het kwam dan ook niet meer voor ,dat ruimteschepen plotseling startten of straalkanonnen vanzelf afgingen.
Daarbij kwam nog een grote vaardigheid in de telepathie en nog vele andere bekwaamheden die Gucky tot een waar universeel genie maakten.
Met Bully verkeerde Gucky in een soort amicale vijandschap.
Dat bleek bij iedere denkbare gelegenheid. Zoals ook nu, toen Bully het korps bijeenriep en bekendmaakte dat het zou worden ingezet.
De feestelijkheden waren afgelopen en de wereld was tot de dagelijkse beslommeringen teruggekeerd. Bully had zijn toespraak gehouden en was daarna aan het werk gegaan. Rhodans jachtkruiser was door het maanstation waargenomen en gepeild. Daarna was hij in de richting Venus verdwenen.
Sindsdien ontbrak van hem en Thora ieder spoor. De radiostations waren dag en nacht bezet, maar er kwam geen bericht van Venus. Dat was voor Bully reden genoeg om zich Rhodan's opdracht te herinneren. Hij riep de mutanten bij zich, legde hun de situatie uit en beval hun over een half uur bij de tender Goede Hoop V gereed te staan.
Het bolvormige ruimteschip had een doorsnede van zestig meter en kan sneller dan het licht vliegen. Van menselijk standpunt gezien kan het als het perfecte ruimteschip worden beschouwd, maar de Arkonide gebruiken het als planetaire sloep of tender van hun ruimteslagschepen van de imperiumklasse.
Er kan Rhodan iets overkomen zijn, zo besloot hij zijn korte en beknopte toespraak. Ik eis van jullie de grootste spoed en de hoogste toewijding. We nemen vijftig gevechtsrobots mee en tien ruimtejagers met piloten. Nog iets te vragen? Bully keek om zich heen. Dus niemand. Tot over een half uur dan. Ingerukt
Hij wilde vlug de kamer uitgaan en struikelde bijna over Gucky die bij de deur op hem wachtte.
Ik wou nog iets vragen, zei de muisbever en liet zijn enige knaagtand zien. Als Gucky zijn knaagtand liet zien, betekende dat dat hij grijnsde. Maar het betekende niet dat hij dan ook in een goed humeur was. Bully wist dat - of had het althans moeten weten.
Zeg op, ik heb weinig tijd
Ik ben lid van het mutantenkorps en ik ga mee naar Venus, hè?
Wil jij mee? Om weer alle mogelijke gekheid uit te halen en alles in de war te sturen? Geen sprake van
Bully wilde Gucky voorbij lopen, maar de muisbever gaf het met zo gauw op.
Ik zal het aan Rhodan vertellen, probeerde hij het nog eens.
Voor mijn part, snauwde Bully en probeerde vergeefs zijn voet op te tillen. Het was alsof hij aan de vloer vastzat. Iets onzichtbaars hield hem daar stevig vast. Woedend brieste hij tegen Gucky
Hou op met die onzin, kleintje Wou je mij tegenhouden? Dat is muiterij Mag ik mee?
Bully voelde zijn woede toenemen. Een paar mutanten waren blijven, staan en begonnen te grinniken.
Nee, dat mag je niet riep Bully, hoewel hij nu de nederlaag nog had kunnen vermijden. Nu helemaal niet Voor de actie op Venus zijn mannen nodig en geen Mickey Mouse.
Bully voelde de druk van zijn voet wijken, maar daar schoot hij niet veel mee op. Hij werd opeens zo licht als een veertje. Gucky zat op zijn brede staart voor hem en sloeg hem als gefascineerd gade.
Hij grijnsde nog stiekemer. Zijn nekvel vormde een wollige rol.
Is dat definitief? piepte hij, trillend van verwachting. Hij had een bijzonder fijn en schel stemmetje, vooral als hij zich opwond.
Ja, definitief brulde Bully uit alle macht, ofschoon hij heel goed wist hoe zinloos het was en wat de gevolgen zouden zijn. Zich bij Rhodan beklagen zou ook niets geven, want die zou hem alleen maar uitlachen. Gucky bezat in zekere zin bijzondere volmacht, waarvan hij maar al te goed gebruik wist te maken.
De trouwe hondenogen van de muisbever werden een heel klein beetje star toen ze Bully aankeken, maar dat kwam alleen door zijn plotselinge concentratie. Nu werd Bully helemaal gewichtloos en steeg als een ballon op. Een venster werd als door een onzichtbare hand geopend en Bully zweefde naar buiten.
Daar hing hij, meer dan dertig meter boven het beton beneden hem, slechts vastgehouden door Guckys telekinetische krachten.
Gucky grijnsde triomfantelijk en waggelde naar het venster. Met een sierlijke sprong zat hij op de vensterbank en keek naar zijn vriend, die zijn blik met machteloze woede beantwoordde.
En, piepte Gucky vrolijk, mag ik nog steeds niet mee? Je zult toch moeten toegeven dat ik een bekwame medewerker ben.
Je kunt geen sauriërs laten zweven, bromde Bully en keek angstig in de diepte waarboven zijn voeten in het niets zweefden. Bovendien is dit je, reinste chantage.
Dat is een lelijk woord, vond Gucky en liet Bully twee meter vallen. Dat neemt een fatsoenlijk mens niet in z'n mond.
Ik zou nog heel iets anders in m'n mond nemen als ik jou ermee zou kunnen pesten. Goed, ik zal erover denken. Maar haal me nu weer naar binnen.
Ik wil weten of ik mee mag, hield Gucky koppig vol. Hij scheen de andere mutanten, die het schouwspel met onverholen belangstelling volgden niet op te merken. Ze pasten er wel voor op in te grijpen, want dan zou Bully kunnen vallen en zijn nek breken. Maar Gucky scheen aan geen gevaar te denken. Hij vertrouwde op zijn krachten.
Bully knikte krampachtig en probeerde met zijn handen de muur te bereiken.
Je mag mee, maar op één voorwaarde.
En die is? teemde Gucky, terwijl hij zijn knaagtand liet verdwijnen.
Je belooft me lief te zijn en alles te doen wat ik je zeg. En geen onzin meer tot we terug zijn Begrepen?
De muisbever liet Bully zachtjes op de vensterbank neerkomen en knikte grootmoedig.
Goed. Maar als je je woord breekt en mij achterlaat, zal ik je zonder ruimtepak naar de maan laten vliegen.
Bully liet zich zwijgend van de vensterbank glijden en liep naar de deur. De vijftienjarige telepaat Betty Toufry kreeg opeens een vuurrode kleur en staarde Bully na.
De minister van veiligheid van de Derde Macht moest in gedachten wel verschrikkelijk en hoogst onbetamelijk hebben gevloekt.
Generaal Tomisenkows gezicht verried zijn tevredenheid toen hij zijn onverwachte gast bekeek. Daar had het toeval hem zowaar een grote dienst bewezen. Uitgerekend Thora, Rhodans naaste medewerkster, was hem in handen gevallen. De Arkonidische aan wie Rhodan zijn macht te danken had.
Als hij haar goed behandelde, zou ze hem misschien ook eens een paar geheimen verraden. Die gedachte was nog niet zo gek, want tenslotte was Thora met Rhodans wapens neergeschoten.
Zeer betreurenswaardig, werkelijk zeer betreurenswaardig, zei de generaal een en al sympathie. En denkt u dat het een vergissing is geweest?
Het was beslist een vergissing zei R-17 een beetje knarsend. Hij scheen aan die jaarlijkse revisie toe te zijn. Een paar lagers in het kunstmatige strottenhoofd werden blijkbaar onvoldoende gesmeerd. De elektronische bewakingsinstallatie heeft ons niet herkend.
Is het niet mogelijk dat Rhodan u met opzet liet neerschieten om u te beletten de Venusbasis binnen te gaan? vroeg Tomisenkow loerend.
Onzin antwoordde Thora. Rhodan kan hier nog niet zijn geweest.
Aha - dus hij komt nog?
Thora beet op haar lip. Ze maakte telkens weer de fout die mensen te onderschatten. Daar had ze zich bijna verraden. Nu was het te laat om Rhodan er helemaal buiten te houden.
Mogelijk, zei ze ontwijkend. Alles is mogelijk. Maar misschien is het u ook mogelijk mij nu eindelijk eens te vertellen waarom u mij hier wilt vasthouden? U weet evengoed als ik dat mijn robot in staat is uw hele nederzetting te vernietigen. Geeft u mij nu de gevraagde voorraden en soldaten, of moet ik ze zelf nemen?
U zult er wel voor oppassen iets tegen mij te ondernemen, want alleen bent u zo goed als hulpeloos. Met de robot komt u nooit bij de bergvesting die hier meer dan vijfhonderd kilometer vandaan ligt. U bent dus van mij afhankelijk. Maar goed, ik zal geen misbruik maken van uw hachelijke situatie, maar u helpen. Ik breng u naar de basis, als we tenminste niet door de versperring worden tegengehouden.
Die reageert op Arkonidische hersentrillingen, dus bestaat er geen gevaar.
Prachtig. En wat doet u als u bij de basis bent aangekomen? Wat gebeurt er dan met mij?
Dan kunt u ongehinderd teruggaan. Generaal Tomisenkow grinnikte.
Wat edelmoedig van u, edele Arkonidische. Rhodan heeft u eens van de maan gered en daarvoor schonk u hem de macht over de aarde. Maar mij, die u hier heeft gered wilt u met een aalmoes afschepen. Wat zeg ik . . . een aalmoes U wilt mij iets geven wat ik allang heb. Veiligheid? Die heb ik Nee, m'n waarde, als u de vesting wilt bereiken, zult u mij een aanvaardbare prijs moeten betalen of het alleen proberen.
Hij wist dat Thora alleen nooit zou slagen en daar wilde hij gebruik van maken. Bovendien was hij van plan haar bij de eerste de beste gelegenheid van de robot te scheiden en haar te overweldigen. Hij kon zich geen betere en kostbaarder gijzelaarster voorstellen dan Thora van Arkon.
Vooral als Rhodan inderdaad naar hier onderweg was.
Thora merkte de onoprechtheid van deze man heel goed. Ze zou R-17 bevel kunnen geven het kamp te vernietigen, maar wat schoot ze daarmee op? Ze wist trouwens niet eens met wat voor wapens de mannen van Tomisenkow waren uitgerust. Misschien zouden ze er zelfs in slagen de robot onschadelijk te maken - en dan was ze inderdaad verloren. Ze dacht goed over haar woorden na alvorens ze uit te spreken.
Ik zal een beroep op uw hulp moeten doen en ik zie ook in dat ik ervoor zal moeten betalen. Laten we wachten tot de dag aanbreekt en dan verder zien. Geeft u mij zolang onderdak voor mij en de robot.
Moet hij ook slapen? vroeg Tomisenkow spottend.
Thora schudde haar hoofd en antwoordde
Nee, hij niet. Maar ik wel.
De toestand waarin Rhodan, Rabow en diens mannen zich bevonden, kon eigenlijk geen gevangenschap worden genoemd. Ze hadden hun wapens mogen houden en werden in een ruim vertrek ondergebracht, waarvoor Wallerinski schildwachten posteerde om hen te beschermen.
Rhodan verzocht Rabow hem zijn straler en die van zijn kameraden terug te geven. De sergeant deed hem dat genoegen zonder protest. Hij vermoedde wellicht dat hij deze geheimzinnige vreemdeling in de naaste toekomst nog eens dringend nodig zou hebben.
Wat gaat er nu gebeuren? vroeg Rhodan die aannam dat Rabow de mentaliteit van zijn landgenoten beter kende. Zullen deze mannen onder Wallerinski de generaal en zijn troepen aanvallen?
Dat is zo goed als zeker.
En beschouw jij het in jouw positie niet als je plicht Tomisenkow te waarschuwen?
Rabow aarzelde. De opstandige kolonistengroep waarbij hij zich had willen aansluiten, bestond praktisch niet meer. Wallerinski mocht hij niet om zijn holle frasen. Dan bleef hij maar liever bij generaal Tomisenkow.
Natuurlijk zou dat mijn plicht zijn, antwoordde hij. Maar hoe moet ik hier wegkomen zonder achterdocht te wekken?
Laat dat maar aan mij over, ik wou alleen maar weten hoe je erover denkt. Mijn twee vrienden zullen ons komen halen. Eén van hen kan ook 's nachts zen en hij zal ons veilig door het donker geleiden. Ik heb mijn wapens terug waarmee ik dit hele spul binnen enkele seconden kan wegvagen maar waarom.. .?
Rhodan concentreerde zich en hoopte maar dat Marshall zijn gedachten nu opving. Zo ja, dan moesten hij en Okura nu al op weg naar het dorp zijn om hem te bevrijden. Hij zou hun eigenlijk best tegemoet kunnen gaan.
Hij richtte zich tot Rabow. Hoe is het met die vrouwen de robot die hier zijn neergestort? Is ze in veiligheid?
Betrekkelijk, antwoordde Rabow grijnzend. Onze mannen hebben in lang geen vrouw gezien.
Dan zullen ze niet veel plezier aan hun gevangene beleven, voorspelde Rhodan grimmig. Hij wist dat de robot in geval van nood Tomisenkow en zijn leger in radioactief stof kon veranderen, maar met geweld worden geen problemen opgelost. Zeg tegen je mannen dat we hen later komen halen. We hebben nu geen tijd meer te verliezen. Mijn vrienden wachten al op ons. Aan de oostelijke bosrand, als ik me niet vergis.
Rabow gaf zijn aanwijzingen en toen stapten hij en Rhodan uit de hut naar buiten, waar op enige afstand een wachtvuur brandde. Er omheen zaten een paar mannen zachtjes met elkaar te praten. Ze waren bepaald moe en zouden het liefst zijn gaan slapen.
Er stond niemand voor de hut.
Rhodan pakte Rabow bij. een hand en vertrouwde meer op zijn gevoel dan op zijn ogen. Terwijl hij de weg naar het oosten zocht, dacht hij onophoudelijk aan zijn positie, om het Marshall makkelijk te maken hem te vinden.
Als Marshall tenminste niet juist sliep
Ze lieten het half afgebrande dorp achter zich. Vóór hem in de richting van het bos, werd het donkerder. Een licht flitste even aan. Toen hoorde Rhodan iemand met vaste stappen door die struiken lopen.
Niemand kon s nachts zo lopen, tenzij hij een lantaarn bij zich had en kon zien.
Okura
Ja?
Het was alsof er een zacht briesje door de stilte van de duisternis langs Rhodans oor waaide. Natuurlijk, Okura wist niet wie hij bij zich had.
Marshall had niet goed opgelet.
Ik ben het, fluisterde Rhodan. Rabow is bij me. Hij zal ons de weg wijzen naar generaal Tomisenkow en naar Thora.
Rhodan voelde dat de sergeant schrok. Naar wie? vroeg hij. En toen hij geen antwoord kreeg, voegde hij eraan toe Thora. .. is dat niet die Arkonidische? En na weer even te hebben gezwegen, vroeg hij Wie bent u?
Marshall was naar hen toe gekomen.
Alles in orde? vroeg hij en richtte zich toen tot de sergeant. Maak je met onnodig ongerust, m'n beste Rabow. Je hebt precies op het goede paard gewed - houen zo. Breng ons bij Tomisenkow en laat de rest maar aan ons over.
En zo kwam het dat drie verschillende groepen zich opmaakten om de verslagen generaal een bezoek te brengen, maar elk met een andere bedoeling. .
Bully kwam om Rhodan te zoeken, van wie hij niet wist waar hij uithing. Wallerinski wilde met alle geweld vrede stichten waar geen oorlog was.
En Rhodan wilde Thora bevrijden, die er van haar kant geen prijs op stelde door Rhodan te worden bevrijd. Tenminste nu nog niet.
Bully zag er van af met de Goede Hoop V de lichtsnelheid te overschrijden. De sprong door de hyperruimte was bij deze betrekkelijke kleine afstand met nodig. De aarde werd snel een heldere ster, de zon gleed links voorbij en toen beheerste de stralende Venus het gedeelte van de hemel voor de boeg.
De navigatieautomaat werd uitgeschakeld. Bully nam zelf de besturing van de grote ruimtebol over. Hij kende de positie van de Venusbasis nauwkeurig en had uitgerekend dat ze op de nu donkere zijde van Venus lag. Over veertig uren zou de zon er opgaan.
Hij begon langzamerhand ongerust te worden.
Als alles goed was gegaan, zou Rhodan zich allang hebben moeten melden. Had hij Thora niet in de vesting aangetroffen? En zo niet, wat was er dan met haar gebeurd? Misschien was ze zelfs helemaal niet naar Venus gevlogen, maar had ze met de jachtkruiser een interstellaire vlucht gewaagd.
Hij schakelde de intercom in en stelde de visafoon op de radiohut. Daar had Tanaka Seiko dienst.
Seiko was een Japanner, van beroep radiotechnicus en de zogenaamde peiler van het mutantenkorps.
Hij kon zonder radiotoestel de radiogolven van sterren opvangen en zelfs door mensen uitgezonden berichten op alle golflengten horen. Niemand was beter voor het zend- en ontvangstation van het schip.
Zijn gezicht verscheen op het beeldscherm. Het litteken op zijn linkerwang glansde onnatuurlijk rood.
Ja, chef?
Bully vond het prettig zo te worden aangesproken. Dat getuigde van respect en hoogachting. Hij was immers de directe plaatsvervanger van Rhodan, dus mocht hij ook wel een beetje verbeelding hebben. Nog steeds niets?
Geen kik van Venus, antwoordde Seiko hoofdschuddend. Het lijkt wel of daar geen mens leeft.
Wat beslist niet waar is, want voor zover ik me kan herinneren, hebben de verslagen troepen van het Oostblok ook radio. Maar dat noch Rhodan noch John iets van zich laat horen, is meer dan vreemd
Het is beangstigend.
De armbandzenders zijn te zwak voor die afstand.
Maar de toestellen van de jachtkruisers niet, Seiko.
Misschien zijn die uitgevallen.
Wat? De radio-installatie van de jachtkruisers?
Wie weet. . .
Bully dacht koortsachtig na, maar hij kon geen verklaring vinden. Maar waarom zou...? Nee, daar met aan denken Waarom eigenlijk niet?- Wie zou Rhodan kunnen hebben belet op Venus te landen? De positronische bewakingsinstallatie van de vesting zou hem herkend hebben.
Goed, blijf luisteren, Seiko. En laat het me weten als er iets gebeurt. Ik ga nu de landing voorbereiden.
De heldere sikkel van Venus was dichterbij gekomen. De rechterkant lag nog in het donker. Bully wijzigde de koers enigszins en daalde zo dat hij de zone van de schemering onder zich had.
Toen de eerste lagen van de dichte atmosfeer langs de scheepshuid streken, ging er plotseling een hevige schok door de Goede Hoop V heen, waardoor Bully bijna uit zijn stoel werd geslingerd. Terwijl hij nog bezig was zich van de schrik te herstellen en zijn blik vlug over de instrumenten liet gaan, ging de deur van de commandocentrale open en stormden enige mutanten binnen, onder wie Ralf Marten, de teleziener die zich aan de wand vasthield en vroeg
Wat is er met jou aan de hand, Bully? Wil je ons allemaal om zeep helpen?
Bully keek de slanke, donkerharige Duits-Japanner minachtend aan. Ben je bang? Maar eerlijk, ik weet zelf niet wat er gebeurd is. Wacht even, Seiko roept me.
Het gezicht van de radioman was bleek toen het op het scherm verscheen. Hij was met zijn toestellen bezig.
Radiobericht, zei hij. Van de basis. Het schijnt van het positronenbrein te komen. Het weigert toestemming om te landen te geven. Wat? brulde Bully. Zijn rode borstelharen gingen dreigend overeind staan en vormden zodoende een soort staaldraadborstel. Er flonkerde hevige woede in zijn ogen. Wat verbeeldt die idiote robot zich wel, mij het landen te willen beletten? Vraag hem waarom hij dat doet
Seiko deed zijn best, maar zijn pogingen bleven zonder succes. De radio-installatie van het positronenbrein bleef hardnekkig steeds hetzelfde bericht uitzenden, zonder zich ook maar iets van de wanhopige pogingen van de Japanner aan te trekken.
Geheime opdracht X is van kracht geworden. Nadering binnen de dampkring van Venus wordt door een hypergravitatieveld verhinderd. Ik herhaal Geheime opdracht X is van kracht geworden.
En zo ging het maar door, alsof er een eindeloze geluidsband afliep.
Eindelijk gaf Bully het op, na Seiko opdracht te hebben gegeven naar andere radiosignalen te blijven luisteren. Hij schakelde de intercom uit en zei tegen Marten Dan is Rhodan ook niet geland. Het positronenbrein schijnt opeens gek te zijn geworden.
Bully kon niet weten dat het een logisch gevolg van de vooraf gegane gebeurtenissen was. Rhodan had geheime opdracht X zelf in het positronenbrein geprogrammeerd, toen hij de laatste keer in de Venusvesting was.
Het brein had opdracht gekregen het afstotende gravitatieveld tegen iedereen in werking te stellen, ongeacht of hij het codesignaal kende of niet als zich iets mocht hebben voorgedaan wat het brein verdacht voorkwam.
Deze toestand was ingetreden op het moment dat het brein de twee jachtkruisers neerschoot. Het waren jachtkruisers van Rhodans vloot geweest, maar ze kenden het codesignaal niet. Ook de Goede Hoop V was een schip van Rhodan - en het kende het signaal maar het was al te laat. Het afstootveld was in werking getreden en kon alleen door een speciale schakeling binnen de vesting weer worden opgeheven.
Alleen een Arkonide of Rhodan zelf kon dankzij hun karakteristieke hersentrillingen in de vesting doordringen. Daarmee was een dood punt bereikt, dat alleen door Thora of Rhodan, maar nooit door Bully, kon worden overwonnen.
Het was maar goed dat Bully dit nu niet wist. Zijn woede tegen het positronenbrein zou er nog meer door zijn toegenomen.
Het ruimteschip cirkelde op constante hoogte om Venus heen. Het onzichtbare energiescherm belette het lager te dalen. Er was ook niets te zien, daar de instrumenten niet door de dikke wolkenlaag heen konden dringen. Alleen Wuriu Sengu, de ziener, kon het oppervlak van de planeet zien. Zijn gave, met zijn ogen door vaste materie heen te kunnen dringen, stelde hem in de gelegenheid de wildernissen, moerassen, zeeën en gebergten te zien, maar daar schoot noch hij noch Bully veel mee op.
Nu weet ik wat Rhodan is overkomen, bromde Bully wanhopig. Als het positronenbrein daar schuld aan heeft, haal ik het eigenhandig uit elkaar en gooi het op de schroothoop
Ralf Marlen schudde zijn hoofd en zei
Dat zal moeilijk gaan, want niemand - ik herhaal - niemand kan nu op Venus landen. De planeet is volkomen geïsoleerd. Ik weet niet wat er gebeurd is, maar ik weet wel dat de automatische installatie van de vesting betrouwbaar is. Geen macht ter wereld kan haar beletten haar plicht na te komen.
Plicht snauwde Bully nerveus. Wat weet die krankzinnige hoop blik van plicht? Het is z'n plicht ons en Rhodan te helpen, in plaats van ba,’ Hij riep Seiko in de radiohut op en zei Blijf voortdurend uitzenden en probeer contact, met Rhodan te krijgen. Hij moet ergens daar beneden zijn - ergens tussen de oerwouden, moerassen en sauriërs.
Met een diepe zucht liet hij zich in zijn stoel terugvallen en gaf zich aan zijn sombere gedachten en vermoedens over.
Onder het schip draaide de planeet tergend langzaam rond, zonder haar geheimen prijs te geven.
Tijdens de afdaling van het plateau begon het te schemeren.
Ver in het oosten zag Rhodan een lichtgloed in de ondoordringbare duisternis. De eerste zachtroze vuurschichten schoten boven de horizon uit en kleurden de hoogste wolken. Het licht vorderde maar langzaam en het duurde nog uren voor ze konden zeggen waar de zon stond.
Okura had hen veilig geleid en hun op iedere hindernis gewezen. Van een achtervolging merkten ze niets. Hun vlucht zou hoogstwaarschijnlijk pas over enige uren worden opgemerkt.
Dat kwam Rhodan goed van pas. Hij was niet van plan zich in de strijd tussen de verstrooide invasietroepen te mengen, die hij heimelijk reeds als de eerste Venuskolonisten beschouwde. Maar hij zou Tomisenkow waarschuwen als hij hem zou bereiken.
Dat was echter nog niet zo zeker, meende hij.
Tussen de twee rotsplateaus lag de laagte met haar verraderlijke moerassen. Rabow beweerde dat het oversteken bij nacht minder gevaarlijk was dan overdag, omdat de reusachtige sauriërs dan wakker werden en op strooptocht gingen. Het waren voornamelijk planteneters, wat hun echter niet belette andere levende wezens aan te vallen die ze als ongewenste concurrenten en indringers beschouwden.
De mannen vertrouwden op hun onfeilbare straalwapens en stelden Rabow gerust, drie met zijn dienstpistool niet veel tegen de voorwereldlijke reuzen kon uitrichten. Om voedsel hoefden ze zich geen zorgen te maken, daar ze nog wat voorraad hadden en Tomisenkows kamp in het ongunstigste geval na twintig uren zouden bereiken. De watervoorraad kon uit beekjes worden aangevuld.
Toen ze de plek bereikten waar ze door Rabow waren verrast, was het licht genoeg geworden om de naaste omgeving te kunnen onderscheiden. Maar wat ze te zien kregen was met erg opwekkend.
De waterval ging in een snel stromende rivier over die in een groot meer uitmondde. Rabow zei dat het pad zich langs de oever van dat meer door het dal slingerde. Die oever bestond uit oerwoud. Er steeg damp uit op die zich met de laaghangende wolken vermengde. In het oosten was een bleke vlek in de nevel te zien de zon.
Het was woelig in het meer. Hier en daar borrelde het en verschenen de enorme lichamen van verschillende sauriërs, die over het algemeen veel gelijkenis vertoonden met die welke eens de aarde bevolkten. Sommige bleven in ondiep water en begonnen onder het oppervlak naar voedsel te zoeken. Dat waren de minder gevaarlijken.
Andere zwommen of waadden naar de oever, schommelden log door de begroeiing en verdwenen in het oerwoud. Ze verslonden zonder moeite, kleine bomen en lieten een breed spoor van vernieling achter zich. Rhodan sloeg de bedrijvigheid met half dichtgeknepen ogen gade. Eindelijk zuchtte hij en zei tegen Marshall
Nu zul je er eindelijk achter kunnen komen of sauriërs denken. Geloof jij dat hun hersenen gedachtetrillingen kunnen uitzenden?
Waarom niet? antwoordde de telepaat peinzend. Er zal wel niets verstandigs bij zijn, maar het zou verkeerd zijn te menen dat ze helemaal niet tot denken in staat zijn. Alle levende wezens denken, ook de mieren. Alleen de mens denkt van zich zelf dat hij het enige met verstand begaafde wezen is. Dat onderscheidt hem van de dieren, maar beslist niet in positieve zin. Wij als ruimtevaarders zijn natuurlijk anders dan de gewone aardbewoners. Wij hebben vreemde rassen ontmoet en weten dat intelligentie niets met het uiterlijk te maken heeft. Wij hebben geen vooroordelen meer als we die tenminste ooit hebben gehad. Wij weten dat het regerende ras van een planeet er als hagedissen kan uitzien en daardoor is de achting voor de aardse dieren in ons gewekt. Onwillekeurig zien wij in een hond niet zo maar een dier, maar een levend wezen dat zich alleen maar van ons onderscheidt doordat het anders denkt dan wij.
Zie jij een verband tussen ons vermogen om vreemde en buitenaardse rassen te waarderen en de liefde voor het aardse dier? vroeg Rhodan verwonderd, hoewel hij het verband al begon te vermoeden.
Zeer beslist, antwoordde Marshall. Ik durf zelfs te beweren dat alleen de ware dierenvriend de juiste persoon is om in de wereldruimte door te dringen en contact met de bewoners van andere planeten te zoeken. Alleen hij heeft daarvoor het nodige begrip en zal er niet voor terugschrikken zelfs de onmogelijkste levensvormen als gelijkgerechtigd te erkennen - een feit dat wel eens beslissend zou kunnen zijn voor de vrede in het heelal.
Rhodan gaf geen antwoord. Hij keek naar de dampende wildernis van de oerwereld die er, zoals hij wist, net eender uitzag als de wildernis van de aarde miljoenen jaren geleden. Toen was het dier heerser over de planeet geweest, want de mens was pas veel later gekomen. Hij had zijn bestaan aan het dier te danken, zoals het dier het zijne aan de planten. Het een volgde op het ander en allen waren van elkaar afhankelijk. Het een kon zonder het ander niet bestaan.
En toch leefden ze allemaal van de strijd tegen elkaar. . .
Rhodan rukte zich zelf uit zijn gedachten.
We komen er wel. Tegen de impulsstralers zijn ook de machtigste dieren niet bestand. Ik hoop alleen dat we er niet al te veel zullen hoeven te doden. Ze horen bij deze wereld en deze wereld is van hen. Laten we gaan.
Sergeant Rabow ging voorop, na hem kwam Rhodan, en Marshall en Okura vormden de achterhoede. Ze bereikten spoedig de oever van het meer, maar Rabow bleef er ver genoeg vandaan om niet op zachte grond terecht te komen. Onder de reusachtige bomen was de grond nog steeds betrekkelijk droog en een ontmoeting met een sauriër leek hier zo goed als uitgesloten.
Alles ging goed tot ze de laatste bocht om waren en het meer achter zich hadden gelaten. Ze hoefden nog slechts een ruim vijf kilometer brede grasvlakte over te steken waarop slechts hier en daar een eenzame boom groeide. Het gras was hier tot vijf meter hoog en benam de mannen elk uitzicht. De grond werd vochtig en zacht. Het was alsof ze op een reuzenzwam liepen en ze voelden zich lang niet zo veilig meer als in het oerwoud.
Rabow wees in de richting van hun doel dat als een donkerder vlek in de lichtpaarse nevelflarden opdook.
Hier is het pad dat we altijd gebruikten - maar alleen 's nachts. Het wordt dadelijk hoger.
Hij zette er wat meer haast achter om het gevaarlijke gebied zo gauw mogelijk achter zich te laten. Rhodan volgde hem, met de straler op scherp gesteld en klaar om te schieten in zijn hand.
Plotseling gaf Rabow een schreeuw, rukte zijn pistool uit zijn gordel en schoot het hele magazijn vóór hem in het onoverzichtelijke grasbos leeg.
Toen sprong hij achteruit en botste tegen Rhodan aan, die zich slechts met moeite op de been hield.
Okura wees met uitgestrekte arm naar voren, waar het gras plotseling uiteen week. Het bloed dreigde Rhodan in zijn aderen te stollen toen hij het monster zag dat - zonder zich iets van Rabows schoten aan te trekken - op hen toe kroop. Het was bijna zes meter lang, leek op een draak uit de grijze oudheid, liep op vier poten en had op zijn rug een getande kam van hoornplaten. De ogen glinsterden verraderlijk in de kleine kop. Uit de brede hagedissebek hingen bossen gras en boomwortels.
Een stegosaurus, mompelde Rhodan weifelend. Eigenlijk een ongevaarlijke planteneter. Als wij hem niet precies in de weg stonden.
Schiet dan toch smeekte Rabow, over zijn hele lichaam bevend. Hij zal ons vermalen. Ze vallen mensen aan. Dat heb ik vaak genoeg meegemaakt. Marshall ging een eindje op zij en hief zijn wapen op.
Rhodan zag het en schudde zijn hoofd.
Afwachten, Marshall.
Okura scheen te vermoeden dat Rhodan in weerwil van de situatie nog tijd voor een experiment wilde nemen. Hij stapte eveneens van het platgetrapte pad af en bleef op een graspol staan. Rhodan knikte bijna onmerkbaar maar verloor de stegosaurus niet uit het oog.
Het enorme dier sleepte zijn zware lichaam door het gras en kwam steeds dichterbij. Het volgde met rappe ogen de bewegingen van de mensen, maar maakte geen aanstalten om hen aan te vallen. Rhodan had Rabows hand gegrepen en trok hem met zich mee. Toen passeerde de sauriër hen op enkele meters afstand, zonder verder nog enige aandacht aan hen te schenken. Hij drukte het gras neer als een stoomwals en liet een vier of vijf meter brede weg achter zich. De gepantserde staart sleepte schurend achter het monster aan. De stegosaurus begon alweer vreedzaam te grazen.
Toen Rhodan zich met een triomfantelijke glimlach naar Marshall draaide, zag hij diens verblufte gezicht.
Hij dacht, mompelde deze, nog steeds verbijsterd. Hij dacht werkelijk.
Wat dacht hij dan?
Marshall schudde zijn hoofd.
Hij dacht zo duidelijk, dat ik meende met een mens te maken te hebben. Wat scheelt eraan? Heeft dat ondier je met stomheid geslagen?
Het dacht "Zou het wel de moeite waard zijn dat hinderlijke ongedierte te vertrappen?" ,
Okura sperde zijn ogen wijd open. Ongedierte?
Marshall knikte.
Ja, ongedierte dacht hij - en daar bedoelde hij ons mee.
Rhodan grinnikte zachtjes.
Dat is niet erg vleiend, maar het bevestigt onze theorie, waarover we daarstraks hebben gefilosofeerd. Verbazend. Maar kom mee, we hebben geen tijd te verliezen. Ik ben in ieder geval blij dat we hem niet hoefden te doden. Het dier dacht en is daarom waard te leven.
Ze gingen een eindje het plat gewalste spoor van de stegosaurus en toen sloeg Rabow rechtsaf. Hij had geen woord van het gesprek begrepen en moest wel denken dat zijn drie metgezellen niet goed snik waren, maar hij paste er wel voor op iets te vragen.
Even later stonden ze voor de stenen wand en begonnen hem te beklimmen. Ze volgden een goed aangetrapt pad en bereikten twee uur later de rand van het plateau.
Rabow keek voorzichtig om zich heen, maar hij scheen niet te vinden wat hij zocht. Hij keek Rhodan een beetje weifelend aan.
De schildwachten - ze zijn er niet. Dat is vreemd. Hier stond anders altijd twee man op wacht.
Hoe ver is het naar Tomisenkows kamp? vroeg Rhodan. Hij had die straler weer tussen zijn riem gestoken.
Niet meer dan tien minuten lopen. Kom mee dan.
Het feit dat ze geen wachtposten ontmoeten, scheen Rabow nogal te verontrusten. Hij begreep niet waarom Tomisenkows waakzaamheid plotseling verslapt was. De generaal was anders immers het wantrouwen zelf
Daar achter die rotsblokken staan de eerste hutten, fluisterde Rabow, en wilde er nog iets aan toevoegen, maar de elkaar in de volgende seconden met grote snelheid opvolgende gebeurtenissen beletten het hem.
Het was alsof die hel losbarstte. Een schel gehuil deed Rhodan en zijn twee metgezellen bliksemsnel op de grond vallen. Rabow was echter niet snel genoeg. Hij ving de volle lading van een ergens in het struikgewas verborgen machinegeweer op, zwaaide gedurende twee of drie seconden besluiteloos heen en weer en zakte toen in elkaar.
Rhodan besefte dat ze nu zonder gids waren en die weg naar Thora alleen zouden moeten vinden. Maar hij besefte ook nog iets anders.
Een stekende pijn trok door zijn rechterschouder, alsof er een gloeiend ijzer doorheen werd gestoken. Terwijl hij zich liet vallen, was hij door een schot getroffen.
Generaal Tomisenkow scheen zijn troepen. in het dorp samengetrokken en een automatische verdedigingsinstallatie opgesteld te hebben. Dat betekende dat niemand het dorp kon naderen zonder neergeschoten te worden.
Marshall wist al wat er gebeurd was. Ondanks de rondvliegende kogels sprong hij naar Rhodan toe en onderzocht hem.
Het is maar een vleeswond. Maar we moeten hier weg. Okura, help eens een handje.
Rhodan kreunde, maar hij hielp Marshall en de Japanner zoveel mogelijk toen ze hem een paar meter terugtrokken. En als door een wonder verstomde onmiddellijk het helse
vuur van, de overal verdekt opgestelde machinegeweren. Ze waren weer buiten het versperde gebied gekomen.
Rabow was dood. Hij was niet meer te helpen en de keus tussen Tomisenkow en Wallerinski was hem bespaard gebleven.
Marshall en Okura waren blij toen Rhodan zei dat hij op eigen benen kon lopen. Ze namen hem tussen zich in en trachtten de afstand tussen hen en de verraderlijke hinderlaag zo groot mogelijk te maken. Omdat er geen doel te zien was, konden zelfs de impulsstralers daar niets tegen uitrichten.
Ver achter hen hoorden ze commando's. Mannen riepen. Een enkel schot kraakte. En toen was het stil.
Blijven we op het plateau? vroeg Marshall.
Rhodan verbeet zijn pijn.
Rechts is genoeg bos. Daar kunnen we voorlopig beschutting zoeken. Kun je er niet achter komen wat ze van plan zijn? Zo groot is de afstand toch niet?
Straks, als ik me beter kan concentreren, antwoordde Marshall geruststellend. We moeten u eerst in veiligheid brengen en die wond verbinden. Rhodan gaf er de voorkeur aan geen antwoord te geven. Hij wist dat hij op zijn metgezellen kon vertrouwen en bovendien moest hij zijn krachten sparen.
Ze drongen een eind het niet al te dichte bos binnen en vonden een reusachtige boom, die zo door slingerplanten ingesponnen was, dat hij gemakkelijk kon worden beklommen. Rhodan deed het vrijwel zonder hulp, want hij had alleen zijn linkerhand nodig om zich geleidelijk naar boven te werken.
Twintig meter boven de grond vonden ze een geschikte plek. Een brede, platte tak stak vrijwel horizontaal uit de boom en verdween in de wirwar van andere takken van naburige bomen. Een gordijn van voornamelijk lianen bood naar alle kanten bescherming. Ze hadden een natuurlijke boomhut gevonden die later nog met buigzame takken kon worden versterkt.
De kogel was dwars door Rhodans schouders gegaan, maar de wond was niet gevaarlijk. Marshall verbond hem en gaf hem een middel tegen koorts. Nog geen tien minuten later sliep de gewonde een genezende slaap. Okura en Marshall konden echter nog geen rust vinden.
Daar zitten we dan, fluisterde Okura, om Rhodan niet wakker te maken.
Thora is in handen van Tomisenkow en wij liggen als een stelletje hulpeloze apen in een woudreus en wachten op een wonder. De hemel mag weten waar Bully blijft. Hij neemt de tijd, maar hij heeft er ook geen idee van wat er allemaal misgegaan is. Maar het wordt zo langzamerhand tijd dat hij daaraan gaat denken.
Okura kon natuurlijk niet weten dat Bully hoog boven hen in de Goede Hoop V om Venus heen cirkelde en ook op een wonder wachtte dat hem in staat zou stellen op die vervloekte planeet te landen. De radiozender bleef voortdurend in werking en probeerde met iemand contact te krijgen, maar de ontvanger bleef zwijgen.
Marshall inspecteerde somber de mondvoorraad.
We zullen het hier niet lang uithouden zonder op jacht te gaan, fluisterde hij. .
Het duurt zeker drie of vier dagen voordat Rhodan zijn arm weer kan bewegen. Zo lang zullen we in ieder geval in de bescherming van deze hut moeten blijven.
Hm, bromde Marshall en zocht een gemakkelijke houding. Ik ga slapen. Blijf jij wakker?
Wie anders? fluisterde Okura vermoeid, en ging zo op de tak zitten dat hij met zijn rug tegen de stam kon leunen. De impulsstraIer lag binnen handbereik op zijn knieën.
Na enige uren slaap en een krachtig maal kreeg Rhodan zijn oude veerkracht terug. Dank zij de voortreffelijke medicamenten genas die wond voorspoedig. De gevreesde koorts was uitgebleven.
Ze hielden krijgsraad.
Contact opnemen met Tomisenkow is dus illusoir, resumeerde Rhodan nadat ze alles hadden overwogen. Hij bewaakt Thora als zijn oogappel en zal bij gelegenheid zijn voorwaarden willen stellen. Van Bully is nog niet bekend. Hij zou allang bij de vesting geland moeten zijn - tenzij het robotbrein de door mij geprogrammeerde geheime opdracht X heeft uitgevoerd. Dan kan hij natuurlijk niet landen dan kan niemand meer op Venus landen.
Hoe moeten ze ons dan komen halen? vroeg Okura bezorgd.
De enige mogelijkheid is dat ik te voet naar de vesting ga en het positronenbrein een andere programmering geef. Maar zo ver zijn we nog niet. Ik wil eerst Thora bevrijden.
U zei toch zo-even nog. . . begon Marshall, maar zweeg toen. Hij scheen in Rhodans gedachten te hebben gesnuffeld. Die had ik bijna vergeten, mompelde hij nog.
Okura keek niet begrijpend van de een naar de ander. Hij kon geen gedachten lezen en wist dus ook met wat Marshall bedoelde. Rhodan kwam hem te hulp.
Toen we jaren geleden voor het eerst op Venus landden, kwamen we aan de kust van de grote zee in aanraking met halfintelligente robbenwezens. Onze telepaten konden met ze praten en we konden heel goed met ze opschieten. Ik heb hun zelfs bij een bepaalde gelegenheid een grote dienst kunnen bewijzen. Misschien hebben ze dat niet vergeten en zijn ze bereid hun schuld af te doen. Het zou zinloos zijn om alle drie de tocht naar de zee, die ergens in het oosten ligt te ondernemen. En alleen een telepaat kan zich bij de robben verstaanbaar maken en hun aan het verstand brengen wat wij van hen verlangen. De details bespreken we later nog wel, maar ik geloof niet dat we een betere oplossing zullen vinden.
Een telepaat, kreunde Marshall en verbleekte een beetje. Dus ik Alleen door het oerwoud Hij morrelde aan zijn brede armband waarin een aantal miniatuur apparaatjes was opgeborgen. Zouden we niet liever proberen contact met Bully op te nemen?
Ook dat, maar als geheime opdracht X van kracht is geworden, komen we daar niet verder mee. De robben kennen de weg naar de vesting, zij kunnen ons erheen brengen. Nee, Marshall, je kunt niet aan je lot ontkomen. Okura en ik zullen hier op je wachten. Als zich iets nieuws met betrekking tot Tomisenkow mocht voordoen, laten we hier een boodschap voor je achter.
En de mondvoorraad? Waar moeten we van leven?
Jij hebt je pistool waar je wild mee kunt schieten, stelde Rhodan hem gerust. Wij proberen het wel met de impulsstralers.
Niet nodig, zei Okura en haalde een zwaar pistool uit zijn zak. Verontschuldigend voegde hij eraan toe Ik vond het niet nodig Rabows wapen in handen van Tomisenkow mannen te laten vallen. Daarmee kunnen we ons van meer vlees voorzien dan we op kunnen.
Rhodan knikte tevreden.
Zo, dat geeft dan de doorslag, Marshall. Ga nog een paar uur slapen en dan bespreken we de laatste details.
Het was intussen helemaal dag geworden. Het licht drong door het bladerdak van het oerwoud heen en had de alles verbergende sluier van de nacht weggenomen. De boomhut was omgeven door prachtig gekleurde orchideeën die als reuzenkwallen in een groene zee leken te drijven. Bontgekleurde kevers bewogen zich gejaagd over takken en stammen. Hogerop klonk het gekras en gesjirpt van de gevederde oerwoudbewoners.
Marshall had met een bezwaard hart afscheid van Rhodan en Okura genomen en was naar beneden geklauterd. Ze zagen hem klein tussen de enorme bomen staan en nog een keer naar hen wuiven. Toen stapte hij weg, in de richting van de bleke zonnevlek die ergens in het oosten boven de zee stond. Ze hoorden nog even zijn voorzichtige voetstappen en toen verstomde ook dat geluid.
Rhodan en Okura bleven alleen in de boomhut achter. Zij waren voorlopig tot werkeloosheid gedwongen en zouden moeten wachten tot Marshall terugkwam. Dat kon echter wel enige dagen duren. Het zou nog bijna 120 uren licht blijven vóór er weer een lange nacht zou aanbreken. Als Marshall in die tijd slaagde, was er veel gewonnen. Zo niet dan . . .
Okura draaide gedachteloos aan het all-in-apparaatje aan zijn arm, en toen zei een zachte stem uit de miniatuurluidspreker….. roepen Perry Rhodan Attentie, we roepen Perry Rhodan, Antwoord, Perry Rhodan
De stem werd steeds luider, alsof de zender met grote snelheid naderbij kwam. Dezelfde woorden werden steeds weer de ether in gezonden.
Okura schakelde bliksemsnel de peiler in en keek toen bijna recht omhoog. Ongeloof tekende zich op zijn gezicht af. Rhodan glimlachte.
Dat is Bully. Geef het roepteken. Enige seconden later hoorden ze Bully een kreet van verrassing en opluchting tegelijk slaken.
Man, Perry, waar zit je? Ik zoek je als een naald in een hooiberg. Waarom gaf je geen antwoord?
Niet alles tegelijk, Bully. Waar zit jij?.
In de Goede Hoop V, maar ik kan niet landen. Dat vervloekte positronenbrein . . .
Dus toch, viel Rhodan hem zuchtend in de rede. Dan kan dus inderdaad niemand op Venus Landen.
Goed, Bully, ga dan naar de aarde terug tot ik je laat weten dat ik de basis heb bereikt. Je kunt me nu niet helpen.
En hoe is het met Thora?
Goed aangekomen, antwoordde Rhodan met een spottende klank in zijn stem.
Ik ga niet naar de aarde terug, zei Bully, wiens stem weer zachter werd omdat de afstand groter werd. Ik blijf hier net zo lang tot ik kan landen, en daarmee uit
Als Bully en daarmee uit zei, kon niets hem meer tot andere gedachten brengen. Dat wist Rhodan.
Goed, blijf dan voor mijn part als een satelliet om Venus heen draaien. Okura en ik zitten in het oerwoud en spelen Tarzan, terwijl Marshall met de Venusiaanse robben onderhandelt. Op het ogenblik is alles dus prima in orde. Breng m'n groeten aan de mutanten over.
Bully's antwoord was te zwak om te kunnen worden verstaan, maar Okura was bereid te zweren dat het een vloek was geweest.
Rhodan glimlachte pijnlijk en leunde tegen het gordijn van lianen. Vlak boven zijn hoofd hing een bloedrode orchidee, zo groot als een mannenhoofd.
Hij zal nog wel vaker vloeken. Hij heeft aan niets een grotere hekel dan werkeloos te moeten toekijken terwijl anderen midden in het avontuur zitten.
En hij kan hij nog niet eens toekijken, merkte Okura grijnzend op, en wees omhoog naar de eeuwige nevellaag boven het oerwoud.
Rhodan sloot zijn ogen en knikte. Er wachtte hem nog een enorme taak.
Zijn levenswerk was nog maar net begonnen, de eerste steen was nauwelijks gelegd.
Ergens in de Melkweg was het sterrenrijk van de Arkoniden bezig in verval te raken. Misschien startten op dit ogenblik, vele lichtjaren verwijderd, nieuw invasievloten om een verrassend bezoek aan de aarde te brengen.
Voor het ogenblik had het lot hem de verantwoording uit handen genomen, maar hij wist dat ze eens weer duizendmaal zwaarder op hem zou drukken.
En terwijl ginds in de laagten de sauriërs graasden en brullend hun weg door het oeverriet zochten, terwijl Thora verbeten met generaal Tomisenkow over een prijs onderhandelde, terwijl Marshall alleen door de eenzaamheid van de jungle liep en Bully in machteloze woede in een constante baan om Venus cirkelde, terwijl dit alles gebeurde, sliep Perry Rhodan naar zijn definitieve genezing.
Alleen Sou Okura bleef wakker en zorgde ervoor dat niemand zijn meester in zijn slaap stoorde.
Het beslissende tijdstip was ver in de toekomst verplaatst. . .
Ook onsterfelijke kunnen fouten begaan.
Perry Rhodan beging zijn fout, toen hij de vluchtende Thora achtervolgde in een nieuw ruimtevaartuig dat nog geen codewoord voor de Venusvesting kon afstralen.
De leider van de Derde Macht heeft het daardoor aan zich zelf te wijten, als de verbreking van Geheim Contact X hem tot een gevangene van Venus maakt.
Lees het volgende deel van de Perry Rhodan-serie
Nr. 23 - GEHEIM CONTACT X