9
OMGAAN MET ANGST
‘Heiligheid, we hebben gesproken over de wortels van geweld en die teruggevoerd tot menselijke emoties en manieren van denken. In deze context denk ik dat er één emotie in het bijzonder is waarvan het belangrijk is om die diepgaander te onderzoeken: angst. Afgezien van haat en geweld denk ik dat angst wellicht de grootste vernietiger is van menselijk geluk. In feite denk ik dat van alle negatieve emoties angst de grote verantwoordelijke is voor het menselijke lijden, met name vanwege zijn vermogen om geweld op grote schaal te veroorzaken – in dat opzicht waarschijnlijk zelfs nog belangrijker dan woede, aangezien oorlogen meer gebaseerd zijn op angst dan op woede. En het kan een vicieuze cyclus worden – niet alleen heeft angst het vermogen om geweld te creëren, maar geweld leidt in een samenleving natuurlijk tot angst. In feite is het doel van terrorisme om doodsangst te creëren, niet alleen anderen geweld aan te doen.
Dus vraag ik me af of u iets kunt zeggen over hoe we moeten omgaan met het soort angst dat in een samenleving kan postvatten als gevolg van gebeurtenissen zoals 9/11,’ zei ik. Maar toen kwam het bij me op om eraan toe te voegen: ‘Nu ik erover nadenk, realiseer ik me dat de omvang van ons gesprek zich niet hoeft te beperken tot de angst voor terrorisme. Want het enige wat ik me echt afvraag, is hoe we met angst in het algemeen moeten omgaan, ongeacht wat de bron ervan is – er kan bijvoorbeeld sprake zijn van wijdverbreide angst in tijden van economische of financiële onzekerheid, crisis enzovoort.’
De Dalai Lama antwoordde: ‘Ja, ik denk dat als je echt de effectiefste manier wilt ontwikkelen om met dat soort angst om te gaan, je dient te beginnen met de verschillende categorieën van angst vast te stellen opdat je de juiste methode om elk ervan aan te pakken…’
‘Verschillende categorieën, in welke zin?’ vroeg ik.
‘Eén van de steekhoudende categorieën is terechte angst. Realistische angsten, waarbij er sprake is van een echte dreiging of gevaar. De juiste reactie op dit soort legitieme angst is om bij wijze van voorzorg de juiste maatregelen te treffen om jezelf te beschermen in welke mate dat ook mogelijk is.’
‘Heiligheid, dit doet me eraan denken dat we de destructieve aard van angst hebben bekeken maar natuurlijk kunnen angst en bezorgdheid ook een positieve functie hebben. Ik bedoel dat vanuit biologisch en evolutionair perspectief het angstcentrum in de hersenen was bedoeld als alarmsysteem om ons te waarschuwen voor levensbedreigende of gevaarlijke situaties.’
Dat klopt, stemde hij in. ‘Afgezien van het tot stand brengen van een behoedzamere of waakzamere houding, kan angst afhankelijk van de omstandigheden in feite andere positieve functies hebben. Je zou bijvoorbeeld angst voor terrorisme vanuit het ene perspectief destructief kunnen noemen, maar anderzijds kan een dergelijke angst zelfs een gemeenschap hechter maken, waardoor je meer waardering voor je buren hebt. Dat is een mogelijkheid.’
Hij begon opeens te grinniken en merkte op: ‘Zo veel mogelijkheden! Het lijkt wel of er geen einde komt aan de gedachten, ideeën en perspectieven van mensen!’
‘Natuurlijk,’ gaf ik aan, ‘schakelt dit alarmsysteem in de hersenen de vechten-of-vluchtenreactie in het lichaam in – bereidt het lichaam erop voor om weg te lopen en te ontsnappen of zich agressief te gedragen om onze overleving veilig te stellen. Maar het is een probleem dat in de moderne wereld de meesten van ons niet regelmatig in levensbedreigende situaties verkeren – terwijl onze hersenen zich gedragen alsof dat wel het geval is.’
‘Ja, precies,’ zei hij, ‘en dat brengt ons bij de andere categorie van angst – onrealistische of onredelijke angsten. Dat zijn angsten die gebaseerd zijn op overdrijving, mentale projectie en onterechte overtuigingen. Die kunnen heel vaak voorkomen, want net als de andere negatieve emoties waarover we gesproken hebben, heeft angst ook sterk het vermogen om de werkelijkheid te vervormen en het ons onmogelijk maken de situatie op de juiste wijze te begrijpen.
Dus de belangrijkste benadering hier is de omstandigheden te onderzoeken die aanleiding geven tot de angst, te onderzoeken in welke mate de dreiging werkelijk en nabij is of een onrealistische projectie is, gebaseerd op overdrijving en vervorming. We dienen te kunnen onderkennen op welk punt een redelijke angst onredelijk wordt, het punt waarop onze emotionele reacties overmatig worden en averechts werken in plaats van dat ze een juiste reactie op gevaar zijn.’
‘Natuurlijk,’ zei ik, ‘zelfs als iemand in staat is onderscheid te maken tussen echte en overdreven of denkbeeldige angsten, blijft nog steeds de noodzaak bestaan om manieren te vinden om met reële angsten om te gaan. Ik bedoel, hoe ga je om met een rechtsgeldige angst, gebaseerd op zeer reële gevaren, zonder dat je voorzorgsmaatregelen kunt treffen, zonder dat je iets kunt doen? In de VS zond de regering na 9/11 bijvoorbeeld een alarmsysteem voor terreur uit waarbij het niveau van gevaar werd aangegeven door kleuren zoals geel, oranje en rood. Maar zelfs als het niveau van de dreiging hoog was, was er werkelijk niets wat iemand eraan kon doen. Het schiep alleen maar een atmosfeer van angst.’
‘Dat kan een beetje gecompliceerd zijn,’ zei hij. ‘Ik denk dat over het algemeen in situaties waar iemand angst ervaart, zelfs wanneer er sprake is van een reële dreiging, er een zekere vervorming van de werkelijkheid zal plaatsvinden en deze angst zal zeer vaak leiden tot een overdreven voorstelling van het gevaar. Dus in dit geval kan het alarmsysteem de indruk hebben gewekt van toenemend gevaar overal in het land. Welnu, onze fundamentele benadering van angst is allereerst de werkelijkheid van die situatie te onderzoeken. Dus hoe reëel het gevaar ook is, als je het niveau onderzoekt van het gevaar op de plek waar jij je bevindt, ontdek je misschien dat het niveau van de dreiging niet overal in Amerika hetzelfde is – het is misschien niet zo groot in bijvoorbeeld bepaalde landelijke gebieden. Dan kun je reageren overeenkomstig de werkelijkheid van jouw situatie. Ik denk dat zelfs een klein element van overdrijving kan bijdragen tot meer angst. Dus deze benadering kan ten minste de component van angst verminderen of wegnemen die via overdrijving of vervorming van de werkelijkheid door je verbeeldingskracht wordt veroorzaakt. Daarom denk ik dat hoe groter je bewustzijn van de werkelijkheid is, als je leert onderscheid te maken tussen werkelijke en denkbeeldige of geprojecteerde angsten, hoe meer je je bewust wordt van hoe je misschien de werkelijkheid overdrijft of vervormt, hoe effectiever je met angst zult kunnen omgaan.’
Omdat we al hebben gesproken over de basis van de destructieve emoties in de evolutie, kunnen we de redenen begrijpen van het beperkende effect van ons denken of onze waarneming. Net als de andere negatieve of destructieve emoties heeft angst zijn eigen unieke vervormingen of beperkende gevolgen voor ons denken of onze waarneming. De Dalai Lama wees erop dat angst met name sterk de neiging creëert om zaken al te simpel voor te stellen en overdreven te generaliseren. Dat is natuurlijk niet verwonderlijk, want als er één moment in ons leven is waarop we snel een oordeel willen vormen over wat we het hoofd moeten bieden, snel een specifieke persoon of situatie moeten onderbrengen in een brede, algemene ‘categorie’, een die ons al bekend is, is het wanneer we mogelijk in onmiddellijk gevaar verkeren. En in deze situaties op leven en dood, waarin ons bestaan wordt bedreigd, dan is het een heel goed plan onmiddellijk een simpele voorstelling te maken van wat we ontmoeten, alleen de essentie ervan in overweging te nemen – bijvoorbeeld is dit goed of slecht? En dan maken dat je wegkomt als het slecht is.
We kunnen begrijpen dat generaliseren, zelfs overdreven generaliseren, ons in het verre verleden als soort hielp ons aan te passen. Bijvoorbeeld als we een slang zien, zal het ons helpen overleven als we dit ‘dier’ dat we waarnemen snel onderbrengen in de categorie ‘slangen’ en ofwel weglopen of het met een stok slaan in plaats van rustig en bewust de tekening van de slang te analyseren om vast te stellen of hij giftig of onschadelijk is. Bij mensen die er niet in slaagden slangen snel in een categorie onder te brengen en te benoemen, was de kans groot dat ze gebeten werden en waarschijnlijk niet overleefden om hun genen door te geven. Anderzijds, als je een wijnrank of een kromme stok zag die op een slang leek en je die ten onrechte voor een slang aanzag en snel achteruitsprong, bijvoorbeeld als je ‘overdreven generaliseerde’ en dat object te snel onderbracht in de categorie ‘slangen’ en ten onrechte angst ervoer, zou er geen kwaad zijn geschied – de betrokkene zou evengoed overleven. Dus we zitten zo in elkaar dat we om te beginnen overdreven generaliseren – stokken voor slangen aanzien en soms zelfs angst ervaren als reactie op illusies of vervormingen van de werkelijkheid.
Maar in de hedendaagse wereld hebben we over het algemeen niet te maken met slangen en stokken en de invloed van dat soort vervormingen in het denken kan ver gaan. De Dalai Lama zei bijvoorbeeld dat angst ons ertoe kan brengen gevaar te overdrijven. Dat is bevestigd in een ongebruikelijk experiment over emoties na 9/11, dat werd uitgevoerd door onderzoekers van de Carnegie Mellon-universiteit. In tegenstelling tot de meeste wetenschappelijke onderzoeken, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van kleine aantallen proefpersonen die worden gerekruteerd onder het handigste voer voor wetenschappelijke experimenten – eerstejaarsstudenten van de universiteit – werd voor dit onderzoek een steekproef genomen onder duizend Amerikanen van alle leeftijden en achtergronden. Hun emotionele reacties werden slechts enkele dagen na 9/11 gemeten en vervolgens een aantal weken later. Het onderzoek toonde om te beginnen aan dat de media heel veel invloed kunnen hebben op de emoties die mensen ervaren – nieuwsberichten die mensen in islamitische landen lieten zien die juichten van vreugde na 9/11, riepen woede op en nieuwsberichten die lieten zien hoe met miltvuur besmette brieven via de Amerikaanse post werden verstuurd, riepen angst op, zoals je zou kunnen verwachten. Het onderzoek veronderstelt ook dat zowel woede als angst op andere manieren kan worden opgewekt, zoals door leiders die een bepaalde vorm van retoriek hanteren.
Maar het onderzoek onthulde ook dat die emoties de oorzaak kunnen zijn van vervormingen in het denken – zoals overdrijving. De onderzoekers ontdekten dat personen die met angst reageerden niet alleen geneigd waren het gevaar dat ze zelf het slachtoffer van terrorisme zouden worden binnen het volgende jaar sterk te overschatten, maar het leidde er ook toe dat ze andere vormen van dreiging en gevaren overschatten (hoewel ze consequent inschatten dat ze zelf minder risico liepen dan de gemiddelde Amerikaan). In feite hebben onderzoekers het idee dat angst waarschijnlijk het gevoel van pessimisme aanwakkerde dat bijdroeg tot de nationale economische neergang na 11 september. Dat de mensen door angst geneigd waren de ware mate van dreiging te overdrijven, leidde zelfs tot de roep om uit naam van ‘veiligheid’ striktere veiligheidsmaatregelen in de Verenigde Staten te treffen en een grotere bereidheid om bepaalde vrijheden op te geven.
Dus we zien dat de verspreiding van angst binnen een samenleving wijdverbreide gevolgen kan hebben voor zowel individueel gedrag als openbaar beleid. Angst kan leiden tot gruwelijkheden die de verbeelding tarten, aangezien hij een belangrijke factor kan zijn in het mobiliseren van bevolkingen om oorlogen, daden van genocide en allerlei soorten wreedheden te steunen. Zoals we hebben gezien, komt angst voort uit onze primitiefste aandrang, die ontstaat als gevolg van het activeren van de amygdala. De mechanismen van de primitieve hersenen die hierbij betrokken zijn omvatten simplificeren, generaliseren en het onderverdelen in categorieën als ‘wij’ en ‘zij’ – alle belangrijke ingrediënten voor stereotyperen. Welnu, wanneer aan die mix krachtige onderverdelingen als ‘superieur’ of ‘inferieur’ en haat worden toegevoegd, hoeft een leider of regeringspropaganda alleen nog maar het idee te verspreiden dat ons bestaan op de een of andere manier wordt bedreigd door de ‘inferieure’ groep, om het soort angst op te wekken dat leidt tot massaal geweld.
Een paar jaar geleden gaf een politicus een heel uitgesproken beschrijving van het gebruikmaken van angst. ‘Natuurlijk willen mensen geen oorlog,’ zei hij, ‘maar uiteindelijk zijn het de leiders van het land die het beleid bepalen en het is altijd heel eenvoudig om mensen mee te sleuren, ongeacht of het gaat om een democratie, een fascistische dictatuur, een parlement of een communistische dictatuur. Stem of geen stem, je kunt de mensen altijd naar het pijpen van de leiders laten dansen. Dat is gemakkelijk. Je hoeft ze alleen maar te vertellen dat ze worden aangevallen en de pacifisten te beschuldigen van gebrek aan vaderlandsliefde waarmee ze het land blootstellen aan nog meer gevaar. Deze methode werkt in elk land.’
De politicus die dit zei was nazileider Herman Göring, die tijdens de processen van Neurenberg in zijn cel sprak met een forensisch psycholoog van de VS. Dit vormde een deel van Görings weerlegging aan de psycholoog, die zei dat een van de verschillen tussen democratieën en dictaturen is dat bijvoorbeeld in de Verenigde Staten van Amerika alleen het Congres ertoe kan overgaan de oorlog te verklaren.
Angst ontwikkelde zich als ons waarschuwingssysteem voor gevaar. Het diende onze verre voorouders goed, hielp hen om te gaan met de gevaren van alledag die ze naar alle waarschijnlijkheid het hoofd moesten bieden. Angst dient ons nog steeds goed in gevaarlijke of levensbedreigende situaties. Maar tegelijkertijd kan angst ons ernstig in de problemen brengen – het is een feit dat de menselijke hersenen er soms niet zo goed in zijn met angst te reageren op de juiste dingen, wat rampzalige gevolgen kan hebben. Angst, die was ontwikkeld voor een vroegere periode in de menselijke evolutie, wordt in de moderne wereld vaak geactiveerd in reactie op de verkeerde dingen, op het verkeerde tijdstip, onder de verkeerde omstandigheden.
Experimenten waarbij proefpersonen zijn geconditioneerd om met angst te reageren op foto’s van diverse objecten (zowel levende als levenloze) door eerst de foto’s te combineren met milde elektrische schokken, hebben aangetoond dat de menselijke hersenen beschikken over circuits die meer zijn geconditioneerd om bang te zijn voor slangen, spinnen of grote hoogten – de gebruikelijke gevaren die onze voorouders vermoedelijk het hoofd moesten bieden – dan onschuldige dingen als vogels of vlinders. Helaas heeft de anatomie van onze hersenen en hersencircuits de moderne wereld nog niet ingehaald. Wij zijn geneigd bang te zijn voor slangen, spinnen of haaien, maar niet voor sigaretten of auto’s, die veel meer mensen doden maar nog niet lang genoeg bestaan om angsten te creëren die in de menselijke hersenen zijn vastgelegd. Onderzoek heeft aangetoond dat onze hersenen op dezelfde manier reageren op echt gevaarlijke moderne objecten – bijvoorbeeld geweren, messen of staven dynamiet – als op vlinders.
Wij raken gemakkelijk geconditioneerd om bang te zijn voor allerlei dingen die op zich niet gevaarlijk zijn, soms gebaseerd op onterechte overtuigingen en soms op leugens. Zoals we hebben gezien bij het bespreken van vooroordelen, zijn we over het algemeen nog steeds geprogrammeerd om met angst te reageren wanneer we iemand van een ander ras of sociale groepering ontmoeten en dat is in de onderling afhankelijke en multiculturele wereld van vandaag, waarin samenwerking met andere groeperingen van wezenlijk belang is om te overleven, een bron van eindeloos lijden.
Zoals we hebben gezien, kunnen we met ons fantastische menselijke geheugen en onze verbeeldingskracht worden gemanipuleerd om met angst te reageren op gebeurtenissen die eeuwen geleden zijn gebeurd. Wanneer we met angst reageren op situaties op basis van valse uitgangspunten en overtuigingen, kent de menselijke tragedie die daaruit voort kan komen geen einde.
Dus omdat we er niet meer op kunnen vertrouwen dat angst ons altijd trouw tegen gevaar zal beschermen – en in feite vanwege zijn vermogen om onheil te veroorzaken; ons vermogen om door angst te worden gemanipuleerd; de mogelijkheid dat angst de kop opsteekt als gevolg van vervormingen van de werkelijkheid, overdrijving en leugens; het vermogen van angst om menselijk geluk te ondermijnen; het vermogen dat angst de kop opsteekt en ons vernietigt – is het van wezenlijk belang om waakzaam te blijven. We dienen ons menselijke gezond verstand, oordeel en kritisch denken te gebruiken om onze angsten te beheersen, om ervoor te zorgen dat we realistisch naar onze angsten kijken, en zoals de Dalai Lama voorstelt, te reageren met angst die gebaseerd is op werkelijke bedreigingen in plaats van op fantasie, overdrijving en leugens.
‘Heiligheid, met het oog op de mogelijkheid dat angst de kop opsteekt op basis van denkbeeldige of overdreven dreigingen en de potentie van angst om geweld te veroorzaken, ben ik het met uw aanbeveling eens om eerst te onderzoeken of onze angst gebaseerd is op de werkelijkheid of niet. En als we dan ontdekken dat we de omvang van het gevaar overdrijven, zal dit onze angst verminderen, evenals de mogelijkheid van geweld…’
‘Dat klopt.’
‘Maar dan blijft mijn vraag evengoed: hoe dienen mensen te reageren wanneer er werkelijk algemeen verspreid gevaar is in hun samenleving? Hoe zit het met plekken als Israël bijvoorbeeld? Er zijn perioden waarin de Palestijnse terroristische aanvallen vrijwel dagelijks plaatsvinden en de terroristen opzettelijk openbare gelegenheden uitzoeken waar mensen gaan winkelen of eten en specifiek en opzettelijk onschuldige burgers, gezinnen, jonge stellen, baby’s vermoorden en verminken…’
‘In dat geval,’ zei hij, ‘is het gevaar reëel, zeer reëel. En als je onder dergelijke gevaarlijke omstandigheden leeft, is je angst terecht en een juiste reactie…’
‘Daar draait mijn vraag precies om. Hoe ga je om met dit gevoel van alomtegenwoordig gevaar in je dagelijkse leven? Je kunt niet de hele dag in huis blijven zitten. Je moet de deur uit en je leven leiden, maar er is deze onderliggende angst.’
‘Hierop bestaat geen gemakkelijk antwoord,’ gaf de Dalai Lama toe. ‘Het leven stelt ons soms voor gevaarlijke situaties. Ik denk dat je in de allereerste plaats moet beginnen bij je fundamentele levensopvatting en moet inzien dat het leven nooit volledig vrij van zorgen zal zijn, nooit totaal vrij van gevaar. Dat moet je accepteren. Dus gevaarlijke situaties steken soms de kop op. Neem de streek in India waar ik woon. Daar was laatst een echte aanwijzing van gevaar die te maken had met een conflict tussen Pakistan en India. De werkelijkheid is dat in een oorlog Pakistan beslist heel gemakkelijk zou worden verslagen. India, dat veel groter is, heeft een leger dat drie keer groter is dan de 250.000 man van Pakistan. India is meer dan twee keer zo sterk en natuurlijk zal Pakistan worden verslagen. Gezien deze militaire werkelijkheid is het heel goed mogelijk dat Pakistan uit wanhoop en zonder ruimte voor morele of ethische overwegingen ervoor kiest zijn kernwapens tegen India te gebruiken. Delhi, dat de hoofdstad is, zal waarschijnlijk boven aan de lijst staan. Terwijl de situatie escaleert, kunnen andere bommen worden gegooid, waarbij de straling Dharamsala bereikt, waar ik woon.’
Hij sprak op zo’n nuchtere toon dat ik hem wel moest vragen: ‘Was u dan niet bang toen de spanning tussen deze twee landen escaleerde?’
‘Howard, leven zonder angst onder dergelijke mogelijke gevaren kan in feite gevaarlijk zijn.’
‘Ja, maar wat kan iemand eraan doen? De mensen in Dharamsala hebben het niet in de hand wie de kernbommen gaat sturen. Het is niet zoiets als: “Goed, ik zal voorzichtig zijn, ik ga ervoor zorgen dat ik niet door een bom word geraakt als we worden aangevallen!”’
Hij antwoordde: ‘Onder dergelijke omstandigheden moet je gewoon de mogelijkheid accepteren dat er iets gebeurt. De gemeenschap van Dharamsala kan niet de biezen pakken en ergens anders heen gaan.’
‘Misschien kan niet de hele gemeenschap verhuizen, maar individuen wel…’
‘Enkelen van mijn Indiase vrienden uit Delhi zeiden dat Dharamsala heel gevaarlijk is omdat het zo dicht bij Pakistan ligt en dat ik daarom naar Delhi moest verhuizen. Maar naar mijn idee was dat voorstel nog dwazer, want Delhi zou meer dan Dharamsala het doelwit kunnen zijn. In het verleden, wanneer er sprake was van conflicten tussen India en Pakistan, ging ik naar de Tibetaanse nederzettingen in Zuid-India, maar omdat ze dicht bij Bangalore liggen, een zeer belangrijke grote stad, is dat nu ook niet meer zo’n goede optie,’ zei hij.
‘Evengoed moeten er voor u of anderen mogelijkheden zijn…’
De Dalai Lama antwoordde vastberaden: ‘Dharamsala is mijn thuis. Er is altijd sprake van enig risico. Je kunt niet alle gevaar uit het leven wegnemen, dat is gewoon de realiteit.’
Omdat ik het gevoel had dat hij mijn vraag over hoe je terechte angsten kunt verdrijven, vermeed of misschien in de hoop op een concretere methode of reactie, tenminste iets bemoedigenders dan ‘Het leven is moeilijk,’ deed ik een nieuwe poging.
‘Ik vraag me af of u een andere situatie kunt bedenken waarin u angst ervoer?’
‘Ja, soms heb ik angst ervaren,’ zei hij eerlijk.
Op mijn aandringen vertelde hij me over een periode waarin ordehandhavers bewijs hadden ontdekt dat erop wees dat hij fysiek gevaar had gelopen toen een paar gewelddadige radicale leden van een organisatie het op hem hadden gemunt. Het kostte me moeite me voor te stellen dat hij leed aan angst of bezorgdheid, dus vroeg ik: ‘Ervoer u dan de normale symptomen van angst, zoals een gevoel van nervositeit?’
‘Natuurlijk, als mens deed ik dat. Maar het raakte me niet zo heel erg. Ik sliep er bijvoorbeeld niet slechter van, zelfs niet voor één nacht, en mijn eetlust leed er ook niet onder. Evengoed was ik me bewust van de mogelijkheid van gevaar.’
‘Hoe loste die angst op?’ vroeg ik.
‘Hier ging het nogmaals om een geval van terechte angst. Mijn leven liep mogelijk gevaar, dus er bestonden enkele geloofwaardige gronden voor angst. Zoals we eerder vermeldden in het geval van de categorie van angst gebaseerd op mentale projecties of onterechte waarneming van de realiteit, kun je de angst verdrijven door de situatie juister in te schatten. Maar in dit geval was het angst van een soort waarbij bezorgdheid op haar plaats was. Dus je dient je op die mogelijkheid voor te bereiden. Daarom zorgden we er hier als reactie daarop natuurlijk voor dat de bestuurders de veiligheidsmaatregelen veel serieuzer namen en waakzamer waren.’
Omdat ik hoopte met hem een benadering te onderzoeken om met angst om te gaan die bruikbaar was voor degenen onder ons die niet beschikken over een veiligheidsapparaat, drong ik aan. ‘Weet u, ik vraag me nog steeds af of er een aanpak bestaat om het soort angst dat een rechtsgeldige basis heeft het hoofd te bieden, maar waar je geen onmiddellijke maatregelen kunt nemen om de dreiging te verminderen. Iets wat je helpt met je dagelijkse leven door te gaan, zonder dat je door angst gehinderd wordt.’
Hij zei: ‘In dit geval kun je evenwichtig en waakzaam blijven, maar afgezien daarvan is er niet veel wat je kunt doen…’
Misschien omdat hij voelde dat ik niet tevreden was met zijn antwoord, moest hij lachen en voegde eraan toe: ‘Goed, Howard, ik veronderstel dat er altijd mensen zijn die gewoon niet bedachtzaam genoeg zijn om angst te hebben. ‘Zij die onwetend blijven, blind voor gevaar, die onbezorgd en zonder angst door het leven gaan…’
‘O, u bedoelt de mazzelaars?’ grapte ik.
‘Dat klopt, de mazzelaars!’ antwoordde hij lachend.
Ik had het gevoel dat hij meer te bieden had; ik kende zijn vermogen om onder alle omstandigheden zo’n positieve gemoedstoestand te bewaren. De mogelijkheid dat hijzelf en anderen vernietigd zouden worden, leek hij te overwegen zonder een spoor van bezorgdheid in zijn stem of manier van doen, met een gevoel van volledige onbevreesdheid en acceptatie, maar zonder een besef van het opgeven, alsof hij vrede had met het idee, maar met een ondertoon van mededogen, niet een ongevoelige toon. Zeker, dacht ik, zo’n houding was niet spontaan ontstaan; er moet een benadering zijn om die te ontwikkelen.
Ik besloot het over een andere boeg te gooien, concreter te worden, nog steeds in de hoop op een oplossing, een inzicht. ‘Dan vraag ik u dit: hebben mensen in Dharamsala ooit met u gesproken over hun angst voor de kernoorlog?’
‘Ja.’
‘En wat zei u tegen hen? Wat adviseerde u hun toen ze naar u toe kwamen en zeiden dat zij zich zorgen maakten over de mogelijkheid van een kernoorlog?’
‘Ik heb met hen gesproken en gezegd dat ik hun bezorgdheid deelde.’
Nog steeds niet in staat of niet bereid zijn antwoord te accepteren, bleef ik aandringen, alsof hij beschikte over een of andere magische oplossing die hij nog niet had onthuld: ‘Welnu, toen mensen naar u toe kwamen, uw vrienden of familieleden, en ze met u spraken over hun angst voor deze kernoorlog, kon u hun dan niet meer zeggen dan dat u hun bezorgdheid deelt? Ik bedoel… is er iets wat u kunt zeggen waardoor hun angst of bezorgdheid zou verminderen? Kunt u hun geen woorden van troost geven?’
Hij schudde verdrietig zijn hoofd en in totale berusting zei hij kalm: ‘Niet veel. Hoe dan ook, Howard, we moeten niet vergeten dat wat mensen vaak troost en zekerheid biedt het feit is dat ze hun angsten delen met iemand van wie ze houden. Dat kan heel erg belangrijk zijn.’
Terwijl de schaduwen buiten het vertrek van de Dalai Lama langer werden, was het duidelijk dat het al laat begon te worden. De secretaris van de Dalai Lama en zijn bedienden wachtten buiten de deur. De sessie voor die dag was voorbij.
Bij het bespreken van een aanpak om realistische angsten, gebaseerd op legitieme dreiging, het hoofd te bieden, begint de Dalai Lama gewoon met te accepteren dat enige mate van gevaar een natuurlijk onderdeel vormt van het menselijk bestaan. Dit is een idee dat hij in het verleden vaak heeft aangedragen als een algemene strategie om vrijwel alle soorten problemen of vormen van menselijk lijden het hoofd te bieden. Hij heeft in het verleden verklaard dat onze fundamentele houding ten aanzien van problemen en lijden van invloed kan zijn op hoe we omgaan met die dingen wanneer ze onvermijdelijk de kop opsteken. Het accepteren van lijden als een natuurlijk gegeven van het menselijke bestaan stelt ons in staat ons meer te focussen op het vinden van een oplossing voor het probleem en minder op het gevoel dat het leven onrechtvaardig is, dat het oneerlijk en onredelijk is dat het ongeluk jou treft, waardoor je minder verstrikt raakt in de rol van slachtoffer.
Maar binnen deze context was ik op zoek naar een strategie om specifieker om te gaan met realistische angsten en ik vond zijn advies in dit geval behoorlijk teleurstellend! Met een air van berusting, zo kwam het tenminste op dat moment op mij over, had hij niets anders te bieden dan het simplistische advies om over je angsten en zorgen te praten, ze met anderen te delen. Ik vond het moeilijk te verkroppen dat enkel je angsten met anderen delen als praktische en doelmatige methode om je angsten te verminderen, van groot nut zou zijn. Natuurlijk, dacht ik, is het altijd fijn om anderen te hebben met wie we kunnen praten. Maar als methode om angst te bestrijden en met legitieme dreiging om te gaan, kwam het mij voor dat het delen van je angst met iemand anders net zo goed ertoe kon leiden dat in plaats van dat je eigen angst minder wordt, de angsten van de ander toenemen, dus dan heb je twee mensen die angst ervaren in plaats van een. Hoe kon dat behulpzaam zijn?
Bij mijn overwegingen dat zijn advies misschien oppervlakkig was, zag ik een paar dingen over het hoofd. Het was mij in het verleden bijvoorbeeld opgevallen wanneer patiënten bij mij in psychotherapie waren, sommigen van hen na slechts een of twee sessies waarin ik in wezen alleen maar naar hen geluisterd had, had geknikt en de briljante en van inzicht getuigende opmerking: ‘Eh, eeeh…’ had aangeboden, zeiden dat ze veel minder angstig waren en zich veel beter voelden. Vaak had ik die snelle verbeteringen geringschattend gewoon een ‘vlucht in de gezondheid’ genoemd, een verschijnsel dat psychotherapeuten al heel lang onderkenden en waarbij de patiënt zich heel snel veel beter voelt nadat hij gewoon over zijn problemen heeft gepraat, wat therapeuten soms simpelweg interpreteren als een soort van ontkenningsmechanisme, een manier om niet dieper in hun pijnlijke kwesties te hoeven graven. Maar sinds kort bekijken enkele theoretici dit verschijnsel met andere ogen en beschouwen het als een legitieme verbetering. En afgezien daarvan kan het delen van je angsten en zorgen in psychotherapie op zich soms enorm opluchten, gewoon doordat de patiënt ontdekt dat hij ‘normaal’ is, dat anderen dezelfde zorgen met hem delen, dat ze niet uniek of alleen zijn in hun angsten. Vanuit dat perspectief leek de suggestie dat het delen van je angsten iets van de angst kan wegnemen, zelfs in een werkelijk gevaarlijke situatie, opeens niet zo’n zwakke strategie.
Aanvankelijk kwam de suggestie van de Dalai Lama om over je angsten te praten en ze met anderen te delen als een strategie om zeer reële angsten in ernstig gevaarlijke situaties te overwinnen, me voor als iets wat even intelligent was als een gelukskoekje. Ik veronderstel dat ik teleurgesteld was omdat tot dan toe elk van zijn theorieën en standpunten was ondersteund door wetenschappelijk bewijs en omdat ik het gevoel had dat dit ver beneden de maat was, verwachtte ik niet hetzelfde niveau van wetenschappelijke onderbouwing te vinden. Maar toen ik vanuit andere perspectieven en met meer diepgang keek naar het jezelf blootgeven, begon zich een heel ander beeld af te tekenen.
In feite is in wetenschappelijke publicaties ruim bewijs voorhanden dat gewoon je angsten en zorgen over traumatische gebeurtenissen en gevaren met anderen delen van onvoorstelbare waarde kan zijn. Sociaal psychologen aan universiteiten over de hele wereld hebben onderzoek gedaan naar de effectiefste manieren van omgaan met angst, zowel als gevolg van natuurrampen als bij door mensen veroorzaakte rampen – na aardbevingen, de oorlog in de Perzische Golf, terroristische aanvallen in Israël, de tragedie in Bosnië – en zijn met enkele conclusies gekomen over de effectiefste manieren om situaties waarin je misschien geen controle hebt over de grotere gebeurtenissen het hoofd te bieden. De consensus die door klinisch psychologen en psychiaters wordt ondersteund, wijst op het belang van gewoon contact maken met anderen en je zorgen met elkaar delen.
Onderzoek heeft aangetoond dat openhartigheid sociale banden versterkt; daarmee neemt vervolgens persoonlijke stress af en het moedigt anderen aan hetzelfde te doen. Dat kan in een samenleving tot rijping komen en wijdverbreide sociale spanning verminderen. Er is ruim bewijs voorhanden waaruit de talloze voordelen blijken van sociale banden en een gevoel van intimiteit, variërend van fysieke gezondheid tot een rechtstreeks effect op het versterken van gevoelens van welzijn en de mate van geluk. Onderzoek heeft aangetoond wat ten tijde van crisis de meesten van ons duidelijk is: mensen stellen zich vanzelf open voor anderen en maatschappelijke grenzen lossen op wanneer mensen diepgaande gesprekken hebben, niet alleen met familie en vrienden, maar ook vaak met totale vreemden – in de rij voor de kassa in de supermarkt, in een lift of bij de bushalte. Dat leidt tot gevoelens van solidariteit, die een krachtig tegengif kunnen vormen voor collectieve dreiging. In feite heeft onderzoek aangetoond dat gewoon met anderen zijn en een besef van saamhorigheid creëren onze gevoelens van angst kan verminderen, zelfs wanneer de omvang van het gevaar hetzelfde blijft.
Bij het bestuderen van de positieve gevolgen van praten over traumatische gebeurtenissen hebben onderzoekers gekeken naar de nasleep van gebeurtenissen zoals de aardbeving van 1989 in Noord-Californië, de oorlog in de Perzische Golf of de bomaanslag in Oklahoma en ze hebben enkele voorspelbare stadia benoemd die gemeenschappen doormaken in het omgaan met uiterst stresserende of traumatische gebeurtenissen. Ze hebben ontdekt dat drie of vier weken na de gebeurtenissen mensen spontaan over de gebeurtenis spreken, openhartig met iedereen hun ervaringen delen en als gevolg daarvan kunnen ze het over het algemeen betrekkelijk goed aan. Maar van de vierde tot en met de achtste week na een traumatische gebeurtenis hebben mensen vaak het gevoel dat ze er dan wel overheen moeten zijn en praten niet meer zo veel over de gebeurtenis. Het probleem was dat de meeste mensen er nog steeds veel aan dachten en nog steeds wilden praten over wat er was gebeurd, maar geen zin hadden om naar de verhalen van anderen te luisteren. Een paar weken na de aardbeving in 1989 begonnen mensen in de omgeving van Palo Alto bijvoorbeeld T-shirts te dragen met de tekst: DANK JE WEL, IK PRAAT LIEVER NIET OVER DE AARDBEVING. Dus dit conflict tussen de noodzaak om over de ramp te praten en niet bereid zijn om naar anderen die erover praten te luisteren, leidt vaak tot een golf van wijdverbreide stress, problemen met gezondheid, prikkelbaarheid of ruzie, en in sommige gevallen neemt het aantal ernstige bedreigingen in een gemeenschap toe. Tot slot doet zich over het algemeen van de achtste tot de twaalfde week na de gebeurtenis een ‘aanpassingsfase’ voor; aan het einde van die periode hebben de meesten van de mensen die door het trauma waren getroffen hun normale bestaan weer opgepakt – en dit herinnert ons opnieuw aan de enorme veerkracht van de mens.
Bij het benoemen van de voordelen om over je angsten te praten, werd in een onderzoek aan de UCLA* (* University of California Los Angeles – vert.) een ander fascinerend verschijnsel vastgesteld. Enkel de emotie van angst benoemen, deed de angst afnemen. In onderzoeken waarbij gebruik werd gemaakt vanfMRI-technologie toonden onderzoekers proefpersonen een aantal foto’s met gezichten waaruit verschillende emoties spraken en vroegen de proefpersonen verbaal de emotie te benoemen. Wanneer de proefpersonen ‘angst’ noemden, toonde de hersenscan activatie van een gebied in de prefrontale cortex waarvan men denkt dat het een dempend of remmend effect heeft op de amygdala (het gebied waar angst wordt opgewekt) en een vermindering van de activiteit in de amygdala!
De kracht van openhartig zijn over je diepe gedachten en gevoelens is in feite zo groot dat zelfs als je niemand hebt om mee te praten, gewoon het bewustzijn, het uitspreken en benoemen van de negatieve gedachten en emoties zowel fysiek als mentaal aanzienlijke voordelen blijkt te hebben. Experimenten hebben aangetoond dat een kwartier schrijven over je gedachten en gevoelens ten aanzien van ongunstige of traumatische gebeurtenissen stress kan verminderen en mensen kan helpen de situatie het hoofd te bieden. Bij één experiment schreef een groep proefpersonen bij vier verschillende gelegenheden slechts twintig minuten over hun urgentste persoonlijke problemen, terwijl een andere groep schreef over een alledaags onderwerp. Zij die hadden geschreven over gedachten en gevoelens waren tijdens de periode van het onderzoek minder vaak ziek dan zij die dat niet hadden gedaan. Bij een ander onderzoek werd bloed afgenomen van proefpersonen die openhartig waren geweest en bij hen die dat niet waren geweest. De ‘openhartige’ proefpersonen hadden meer helper-T-cellen, een onmisbaar bestanddeel van het immuunsysteem. De onderzoekers speculeren dat schrijven over de gebeurtenissen het individu helpt de ervaring in een bredere context in zijn leven te plaatsen, waarbij het als een soort ‘verruimende’ oefening fungeert, die aanzienlijke voordelen kan opleveren en die we in een later hoofdstuk verder zullen onderzoeken.
Het is natuurlijk duidelijk dat het delen van je ervaringen, je hoop en je angsten met anderen niet een panacee is voor het overwinnen van alle angsten en zorgen, evenmin is dat het geval wanneer je er openhartig over schrijft. Bij het beoefenen van openhartigheid ten overstaan van iemand anders, je openstellen voor anderen, heeft niet iedereen de gelegenheid of het voorrecht om zijn gevoelens te delen met iemand als de Dalai Lama. Dus je dient je gezond verstand te gebruiken en openhartig te zijn waar het past, je bewust van de context – en in overweging te nemen wat er wordt gezegd, waar, wanneer en tegen wie. Evengoed gaat er van het delen van je diepste ervaringen met anderen, met een zekere mate van gezond verstand zoals de Dalai Lama voorstelt, een enorme kracht uit om angst te verdrijven en innerlijke kracht op te doen.
Toen we de volgende dag bij elkaar kwamen, begon ik: ‘Heiligheid, gisteren hebben we gesproken over het idee van de algemeen verbreide angst die in de wereld van vandaag lijkt toe te nemen. Voor de mensen die hier in India leven is er de dreiging van een kernaanval, voor de mensen in de Verenigde Staten de dreiging van een terroristische aanval, en natuurlijk Israël, waar het een manier van leven is! Je weet nooit wanneer of waar deze gebeurtenissen kunnen plaatsvinden – er is alleen maar deze onderliggende angst. En u impliceerde min of meer dat je op een bepaald niveau niet veel kunt doen aan dat soort terechte angst, wanneer die zich niet bevindt op het niveau van je projectie of verbeelding.
Natuurlijk hebt u daar volkomen gelijk in en toch heb ik nog steeds het gevoel dat er misschien iets anders is; ik ben nog steeds niet helemaal tevreden met uw antwoord dat er niets is wat we kunnen doen aan deze angst, afgezien van die met anderen te delen. Dus voordat we verdergaan met andere onderwerpen vraag ik me af of er iets is wat we in termen van methoden hebben overgeslagen om ons te helpen in het reine te komen met angst.’
‘Ja,’ zei hij, ‘je hebt bijvoorbeeld altijd Shantideva’s aanpak, die wij samen hebben besproken in het eerste boek in de serie De kunst van het geluk. Om kort te gaan, stelt Shantideva (de grote boeddhistische leraar uit de achtste eeuw) voor dat we de situatie analyseren en hij herinnert ons er bij herhaling aan: Als het probleem zodanig is dat er een oplossing is, hoef je je er geen zorgen over te maken. In dat geval dienen we ons te focussen op het vinden van die oplossing. Als er daarentegen geen mogelijke oplossing is, heeft het geen zin je zorgen te maken want je kunt er hoe dan ook niets aan doen. Dus wanneer je een situatie vanuit een dergelijk perspectief benadert, zelfs wanneer je de tragedie bevestigt, heb je een grotere kans om die het hoofd te bieden. Dus dat kan in sommige situaties behulpzaam zijn.’
‘Natuurlijk,’ merkte ik op, ‘realiseer ik mij dat er veel verschillende vormen van angst en niveaus van angst kunnen zijn. “Angst” kan een heel spectrum van verschillende gemoedstoestanden omvatten die in toenemende mate intenser en verlammender kunnen worden en variëren van de neiging om je zorgen te maken over de gebeurtenissen van alledag tot een chronisch, algemeen verbreid gevoel van onrust, tot totale paniekaanvallen met fysieke symptomen en aanvallen van pure doodsangst. Het soort angst dat iemand ervaart, is niet alleen afhankelijk van de aard van de situatie maar wordt over het algemeen mede bepaald door een combinatie van biologische, psychologische en omgevingsfactoren van de betrokkene.’
‘Dat klopt,’ stemde de Dalai Lama in. ‘Dus we hebben diverse benaderingen nodig om de diverse vormen van angst of de verschillende contexten het hoofd te bieden.’
‘Goed, als we praten over angsten en zorgen op persoonlijk niveau, heb je gelijk dat er veel benaderingen nodig zijn, waaronder bijvoorbeeld het vaststellen van iemands fysieke toestand, medische ziekten, geestesziekten zoals angststoornissen en diverse behandelingen waarbij er bijvoorbeeld aandacht is voor voeding en lichaamsbeweging, medicijnen, psychotherapie en in het bijzonder cognitieve gedragstechnieken. Zoals we in het verleden al hebben besproken, lijkt de rationele aanpak van Shantideva, hoewel die al in de achtste eeuw werd geschreven, erg veel op de moderne cognitieve technieken. In feite lijkt het alsof delen van de tekst van Shantideva rechtstreeks afkomstig zijn uit een modern boek over cognitieve gedragstechnieken, waarbij rede, logica en analyse worden gebruikt om onze automatische negatieve gedachten te betwisten en actief af te wijzen.
‘Maar de context waarover ik hier spreek,’ bracht ik hem in herinnering, ‘is het soort situatie waarin terechte angsten in verband worden gebracht met omvangrijkere problemen en gevaren in de samenleving, het soort omvangrijkere gevaren of dreigingen waarover je geen controle hebt, in tegenstelling tot de specifiekere problemen in je persoonlijke leven waarover iemand zich misschien zorgen maakt. Dus vraag ik me af of u nog ideeën hebt over het omgaan met dat soort angsten.’
‘Met dat soort angsten…’ herhaalde hij en hij nam even de tijd om het op zich te laten inwerken, ‘natuurlijk kunnen religieuze mensen altijd terugvallen op hun geloof om deze situaties met minder angst het hoofd te bieden.’
‘Dat is waar,’ zei ik. ‘In feite ben ik blij dat u dat noemt. Er bestaat heel veel wetenschappelijk bewijs dat duidelijk aantoont dat religieus geloof enorme voordelen biedt om mensen te helpen crisis, traumatische gebeurtenissen enzovoort het hoofd te bieden. Maar hoe zit het met hen die niet een specifieke religie aanhangen?’
‘Welnu, als we hier goed naar kijken, zien we een heel belangrijk principe. Iemands onderliggende zienswijze en motivatie kunnen beslist van invloed zijn op hoe hij op de tegenslagen, dreigingen of gevaren van het leven reageert,’ antwoordde hij. ‘Een houding van vriendelijkheid en mededogen brengt bijvoorbeeld een gevoel van zelfvertrouwen, een innerlijke kracht met zich mee die angst zal verminderen. Vaak tref je gevallen aan waarin er sprake is van twee personen die zich in dezelfde gevaarlijke situatie bevinden, maar de een zal haar veel effectiever het hoofd kunnen bieden dan de ander – hier kan iemands levensopvatting het verschil maken. In feite is het mogelijk dat iemands reactie op een gevaarlijke situatie en het vermogen om te gaan met angst vaak meer afhangt van iemands zienswijze en persoonlijke eigenschappen dan van de aard van de situatie zelf.’
‘Heiligheid, dit doet me ergens aan denken… Ik herinner mij een geval van een patiënt die ik jaren geleden, toen ik een praktijk als psychiater had, behandelde voor posttraumatische stressstoornis. Hij zat samen met zijn vriendin en een ander stel op St. Croix toen de orkaan Hugo het eiland trof. Hij had een werkelijk traumatische ervaring en ondervond jaren na de gebeurtenis nog steeds last van de symptomen. Hoe dan ook, tijdens een van de sessies vroeg hij of ik zijn vriendin en het andere stel wilde ontmoeten. Hier waren vier mensen die erg veel met elkaar gemeen hadden, dezelfde achtergrond, leeftijd enzovoort en alle vier hadden ze tijdens de orkaan precies hetzelfde ervaren, waarbij alle vier op dat moment reële angst ervoeren. Maar wat me opviel was dat ook al hadden ze allemaal dezelfde situatie doorgemaakt, dezelfde uiterlijke omstandigheden, elk van die vier op een totaal verschillende wijze reageerde op die omstandigheden met betrekking tot de mate van angst die zij tentoonspreidden, hoe goed ze de situatie zowel tijdens als na afloop van de ervaring wisten te hanteren enzovoort.
Uw opmerking over verschillende mensen die op een verschillende manier op dezelfde situatie reageren, deed me denken aan dat verhaal. Het illustreert duidelijk uw punt dat het vaak niet zozeer de aard van de dreiging is die onze angstige reactie en angstig gedrag bepaalt, maar hoe we die dreiging waarnemen en interpreteren. En natuurlijk, zoals u ook zegt, kan onze fundamentele levensopvatting, inclusief onze religieuze overtuiging, van grote invloed zijn op hoe we bijvoorbeeld op gevaren reageren. Dus kunt u mij met het oog hierop andere voorbeelden geven van bepaalde zienswijzen of standpunten die behulpzaam kunnen zijn om angst te verminderen?’
‘Andere zienswijzen,’ herhaalde de Dalai Lama. ‘Ja een andere factor die hier relevant is en die de reactie van mensen op een naderende dreiging kan beïnvloeden, is de mate waarin zij zich bewust zijn van hun eigen vergankelijkheid. Over het algemeen gaan de meeste mensen in hun leven van alledag zo op in hun dagelijkse bezigheden dat ze niet zo veel aandacht schenken aan het idee dat we op een dag zouden kunnen doodgaan. Dus wanneer we hier nauwelijks bij stilstaan, zijn we geneigd tot een onderliggend besef dat ons leven almaar doorgaat, dat we hier voor altijd zijn. Hoe sterker iemand zich aan dit idee vastklampt, hoe intenser de angst zal zijn wanneer dat bestaan wordt bedreigd.’
‘Heiligheid, ik denk nu even hardop. Ik neem aan dat waar het hier eigenlijk om gaat, is dat je nooit weet wat de toekomst zal brengen, dat geweld of zelfs de dood je elk moment kan overvallen. Daar hebben we vaak geen controle over. Maar ik vraag me af of er een manier is om je angst te transformeren, hem op een positieve manier te gebruiken. We zouden bijvoorbeeld na kunnen denken over onze eigen sterfelijkheid en die gebruiken om elk moment waarover we nu beschikken te waarderen, na te denken over de prioriteiten in ons leven en elke dag ten volle te leven.’
De Dalai Lama knikte enthousiast. ‘Ja, dat is heel goed mogelijk… En in feite zijn er boeddhistische meditaties waarbij de nadruk ligt op aandacht voor de eigen sterfelijkheid en stilstaan bij de onvermijdelijkheid van de dood. De belangrijkste betekenis daarvan is dat er werkelijk een gevoel van urgentie wordt gecreëerd, onderkend wordt hoe kostbaar dit menselijke leven is. Een van de effecten van deze vorm van meditatie is dat je elk moment dat je nu hebt heel serieus neemt, aangezien er geen garantie is dat het altijd zal blijven duren. Dus het hele doel van die meditatie is om je leven zo effectief mogelijk te gebruiken, je uiterste best te doen om het huidige moment zo betekenisvol te laten zijn, niet gewoon te zwelgen in morbide gedachten over je eigen dood.
Daarom worden we in boeddhistische geschriften voortdurend aangespoord om stil te staan bij de vergankelijke aard van de dingen – niet alleen van je eigen bestaan, maar van heel het universum. In een van de geschriften staat een prachtig fragment dat erover gaat dat zelfs de aarde waarop we leven, de elementen water en vuur, kortom het hele universum – dat over miljoenen jaren niets nog zal bestaan, zelfs niet in de vorm van stof. Als dat zo is, waarom zou er dan aan ons zeer broze, persoonlijke bestaan niet ook een einde komen? Dergelijke overwegingen scheppen een bredere visie die de kans kan verkleinen dat we met intense angst reageren. In feite zijn soortgelijke ideeën ook bekend in de moderne kosmologie en astrofysica, waar ze hebben berekend dat onze aarde en alle planeten in het Melkwegstelsel zich beslist op ramkoers bevinden en uiteindelijk in de verre toekomst afstevenen op totale vernietiging. Dus als je eenmaal doordrongen bent van de vergankelijke aard van heel het bestaan, kan dat in feite van invloed zijn op je houding ten opzichte van je eigen vergankelijkheid, wat ten minste de angel uit je intense angst zou kunnen halen.’
De Dalai Lama sprak over de dood, het universum, de beweging van planeten en melkwegstelsels, waar een miljard jaar gelijkstaat aan één oogwenk. Voor hem was het zo vertrouwd dat het klonk alsof iemand de indeling beschreef van het huis waarin hij was opgegroeid. Misschien zou dat niet zo verrassend moeten zijn, gezien het feit dat de dagelijkse meditatie die hij al zijn hele leven beoefende een onderdeel omvatte dat hem op de dood voorbereidde. Maar terwijl hij die concepten tot leven leek te brengen – waarbij hij ons vergankelijke, vluchtige, nietige menselijk leven aftekende tegen de achtergrond van de eeuwigheid, het oneindige bereik van de ruimte – begonnen de zaken er op de een of andere manier een beetje anders uit te zien. Hoe? Ik weet het niet precies. Maar ik was niet langer ontevreden met zijn advies over hoe we met angst kunnen omgaan, op één ding na.
Het lijdt geen twijfel dat de wereld van nu vol gevaar is. Authentiek gevaar, een legitieme bedreiging van onze veiligheid, roept angst op – dat is vanzelfsprekend.
De Dalai Lama wijst erop dat het dwaas is om zonder angst te leven; per slot van rekening heeft gezonde angst een beschermende functie. Maar de fundamentele vraag blijft hoe we met zo veel conflicten in de wereld van vandaag, met zo veel van mensen afkomstige dreiging die elk moment kan losbarsten, zo veel onzekerheid over financiële markten die elk moment kunnen instorten – ons dagelijks leven kunnen leiden zonder toe te staan dat angst ons vermogen tot vreugde ondermijnt, ons gevoel van vertrouwen en optimisme over de toekomst ondermijnt, of zelfs ons leven verlamt.
Zoals de Dalai Lama ons voortdurend voorhoudt, zijn er natuurlijk geen gemakkelijke antwoorden en is er niet slechts één sleutel om wijdverbreide angst in een samenleving op te lossen, in het bijzonder niet het soort dat menselijk geluk en vrijheid kan ondermijnen en kan leiden tot conflict en geweld. Maar hij biedt ons een aanpak die ons de goede richting kan wijzen, een aanpak die volledig congruent is met de bevindingen van de moderne wetenschap, zodat het samenkomen van die twee benaderingen oprechte hoop biedt voor de toekomst.
Vanuit wetenschappelijk perspectief hebben wetenschappers natuurlijk ruim de gelegenheid gehad om onderzoek te doen naar angst en conflict in gemeenschappen en samenlevingen over de hele wereld – en hebben ze gekeken naar patronen van menselijk gedrag in Israël, Noord-Ierland, de Balkan en heel veel andere gebieden, plaatsen waar het leven onzeker is en mensen vertrouwd zijn met angst, in gebieden die door conflicten verscheurd zijn. Onderzoekers hebben voldoende bewijs verzameld om effectieve strategieën aan te geven om met angst om te gaan, en ook om de cyclus van angst en geweld te verminderen, methoden die op één lijn liggen met de zienswijze van de Dalai Lama.
Deze benadering begint met bewustzijn. Zoals we hebben gezien kan angst voorbewust zijn, we kunnen met angst reageren voordat we ons er zelfs van bewust zijn, dus ons bewust worden van onze angsten brengt ze in de wereld van de rede – op biologisch niveau betekent dit het overbrengen van de controle over onze reacties van de primitieve amygdala naar de meer naar voren gelegen prefrontale cortex, waar we onze primitievere blinde impulsen kunnen temperen met de functies van de hogere hersenen als rede, kritisch denken en een breder en meer langetermijnperspectief, getemperd door menselijke vriendelijkheid en mededogen. Een deel van dit bewustzijnsproces omvat het benoemen van de gebruikelijke situaties die vaak angst opwekken en actief de diverse manieren onderzoeken waarop we normaal gesproken onze angsten uitdrukken en oplossen. Het is niet moeilijk – we hoeven alleen ons eigen gedrag te observeren.
Een sterker bewustzijn ontwikkelen van onze angsten kan een zeer krachtige strategie zijn – in feite hebben we gezien dat door alleen al bewust de emotie die we ervaren als ‘angst’ te benoemen, deze zwakker wordt. Maar het ontwikkelen van een groter bewustzijn is slechts de eerste stap in de aanpak van de Dalai Lama. Ons volledig bewust van het belang om angst te overwinnen, tenminste de destructieve vormen van angst, omvat de volgende stap het toepassen van de tegengiften voor angst, de specifieke strategieën of technieken om angst en stress te verminderen.
Wanneer we spreken over angst en bezorgdheid als reactie op gevaarlijke of bedreigende situaties, kan actief eraan werken het gevaar of de dreiging te verminderen een legitieme aanpak zijn, al is het maar in kleine stapjes. Maar als je geen controle hebt over de externe dreiging en als er geen praktische stappen zijn die je kunt zetten om het gevaar te verminderen, dien je je natuurlijk te richten op innerlijke strategieën om de angst het hoofd te bieden.
Terwijl hij ons eraan herinnert dat er nooit slechts één benadering is om menselijke problemen te overwinnen, dat we meerdere wapens nodig hebben in ons arsenaal voor het bestrijden van destructieve emoties zoals woede, haat of angst, begint de Dalai Lama hier met enkele benaderingen, inclusief het delen van je angst met anderen, cognitieve technieken (inclusief de formule van Shantideva) of een beroep doen op iemands geloofsovertuiging.
Toen hij sprak over de verschillende benaderingen om angst te verminderen, zei de Dalai Lama ook dat onze onderliggende houding en zienswijze invloed kunnen hebben op hoe we met angst omgaan – te beginnen met het aannemen van een fundamentele zienswijze die onderkent en accepteert dat er altijd een zekere mate van gevaar bestaat, dat dit deel uitmaakt van het leven. Hij wijst er ook op dat hoe iemand een bedreigende of gevaarlijke situatie waarneemt, een groot verschil kan maken. En, belangrijker nog, iemand kan de manier waarop hij een dreigende situatie waarneemt doelbewust veranderen en dat kan een zeer effectieve manier zijn om angst te verminderen. In Deel III beschrijf ik aan de Dalai Lama een experiment waarin een groep proefpersonen in staat was hun stress te verminderen wanneer ze een taak beschouwden als een uitdaging in plaats van als een bedreiging. Het enige wat ervoor nodig was, was een doelbewuste verandering van zienswijze, waarbij ze de taak op een nieuwe manier waarnamen.
Tot slot, door te kijken naar de diverse manieren om angst en zorgen te verminderen, in het bijzonder in situaties die je persoonlijke controle te boven gaan, wijzen onderzoekers over het algemeen graag op een belangrijke eigenschap van de mens. Mensen hebben een enorm aanpassingsvermogen, een proces dat gewenning wordt genoemd, hetzelfde proces in de hersenen dat verantwoordelijk is voor het feit dat je het tikken van de klok, dat zo luid leek toen je hem pas had, of het geluid van het verkeer buiten je raam dat zo sterk leek toen je voor het eerst in je appartement trok, niet meer ‘hoort’. Op dezelfde manier zal ons niveau van angst en bezorgdheid vaak vanzelf minder worden wanneer we gewend raken aan nieuwe omstandigheden – zelfs omstandigheden waarbij er sprake zou kunnen zijn van enige dreiging. Bij een onderzoek in Israël in een periode dat Palestijnse terroristen regelmatig aanslagen pleegden op openbare bussen, ontdekten onderzoekers dat afgezien van de andere mogelijke strategieën om situaties aan te kunnen, gewoon vaker met de bus gaan in verband werd gebracht met een vermindering van angst en bezorgdheid.
Angst kan gevolgen hebben voor het individu, de groep en lagen van de samenleving. Wanneer angst wortel schiet, kunnen conflicten, oorlogen en wijdverbreide daden van agressie en geweld het gevolg zijn. Bij het omgaan met conflicten zul je ontdekken dat wanneer er aan één of beide zijden van het conflict sprake is van een voortdurende onderstroom van angst – die over het algemeen angst betreft voor de veiligheid of het in stand houden van de eigen identiteit – zolang de andere kant op de een of andere manier als een bedreiging wordt waargenomen, een conflict nooit zal worden opgelost. Dat is in veel gevallen van hardnekkige conflicten vaak de kern van het probleem. Om de zaak nog erger te maken, kan het in dergelijke gevallen door de inherente neiging van geweld om het denken te vervormen, iemands waarneming van de dreiging te overdrijven, de rede te vernietigen en iemands zienswijze te beperken bijzonder moeilijk zijn geweld uit te wissen.
Het elimineren van de factor angst zal enorm bijdragen tot het oplossen van veel conflicten. Daarom wordt het aanspreken van de angsten van beide partijen een steeds belangrijker onderdeel bij het oplossen van conflicten. Deze aanpak houdt in dat onderhandelaars proberen partijen te helpen hun eigen onderliggende angst, evenals die van hun tegenstanders, te benoemen, uit te spreken en tot slot hun eigen onderliggende angsten te begrijpen. Naarmate partijen overdreven en vervormde angsten beginnen te benoemen en beter oog krijgen voor de realiteit, zal er vaak een gevoel van vertrouwen ontstaan en daarmee kan misschien een begin worden gemaakt om uiteindelijk de cyclus van angst en geweld te doorbreken. Vanaf dat punt zullen partijen oplossingen gaan zien die ze nooit eerder zagen.
Tot slot kan de poging om doelbewust te proberen de angsten van iemand anders te begrijpen de basis worden voor empathie, de poging ‘in de schoenen van een ander te gaan staan. En tegelijkertijd opent het delen van je eigen angsten met de andere partij de mogelijkheid dat die andere partij ook empathie voor jou voelt. Zoals we in het laatste hoofdstuk van dit boek zullen zien, is empathie een van de belangrijkste sleutels om conflicten, geweld en vooroordelen te overwinnen – de oplossing met een ongekende transformatieve kracht voor heel veel menselijke problemen.
Tegen het einde van de week in Dharamsala voelde het alsof we een stevige basis hadden gelegd. Terwijl ik die week naar de Dalai Lama luisterde, had ik het gevoel dat een duidelijker inzicht in zowel de oorsprong van geweld als de aard van onze destructieve emoties duidelijk begon te worden. De Dalai Lama had me er ook toe gebracht goed te kijken naar onze fundamentele menselijke aard – om die niet als iets vanzelfsprekends te beschouwen – evenals stil te staan bij de bronnen van menselijk kwaad. Uiteindelijk had ik het gevoel dat hij enkele goede, praktische strategieën met mij had gedeeld, inclusief een zinvolle manier om met angst om te gaan.
Tegen het einde van de week dacht ik ook na over onze eerdere gesprekken in Dharamsala. Ik had het gevoel dat die gesprekken even vruchtbaar waren geweest en hadden geleid tot een dieper inzicht in vooroordelen en manieren om het denken in termen van ‘wij’ en ‘zij’ te overstijgen. Niet alleen dat, maar de allereerste kwestie die hij aanroerde, het benoemen van de toenemende eenzaamheid en vervreemding in onze samenleving en het uithollen van onze gemeenschapszin, ons gevoel van verbondenheid, was iets waar ik zelfs nooit over had nagedacht. Maar toen hij het noemde, was het alsof de schellen mij van de ogen vielen – niet alleen zag ik er overal bewijzen van, maar het belang ervan voor menselijk geluk leek onmiskenbaar en ik vroeg me af hoe het mogelijk was dat ik het niet eerder had opgemerkt.
Maar hoe productief ik onze gesprekken ook vond, ik was niet helemaal tevreden. Ik had nog steeds het gevoel dat er iets ontbrak. Natuurlijk was één ontbrekend stukje gemakkelijk te benoemen: terwijl we de wortels van geweld hadden herleid tot destructieve emoties, had ik het gevoel dat we onvoldoende de strategieën hadden onderzocht om ze het hoofd te bieden, ze te overwinnen. Maar er was nog iets, een andere ontbrekende factor die moeilijker te benoemen was. Ik had het gevoel dat het belangrijkste doel van onze gesprekken, het onderzoeken van de zienswijze van de Dalai Lama ten aanzien van het vinden van geluk in onze verwarde wereld, niet aan de orde kwam. Hij had duidelijk rechtstreeks gesproken over diverse menselijke problemen of kwesties die zowel het geluk van personen als samenlevingen konden beïnvloeden. Zijn zienswijze leek zoals altijd gezond en zijn praktische advies nuttig. Na er even over nagedacht te hebben, besefte ik uiteindelijk wat mijn ontevredenheid veroorzaakte. Het leek erop dat we problemen of kwesties stukje bij beetje hadden aangepakt maar dat deze tot nu toe een verzameling gegevens leken. Er was nog steeds geen sprake van een allesomvattende aanpak of een sterk verbindend thema of kader dat kon dienen als richtlijn om ons op weg te helpen naar groter persoonlijk geluk en een betere wereld. Natuurlijk zou dit niet onze laatste ontmoeting zijn, dus bleef ik de hoop koesteren dat uiteindelijk alles op zijn plek zou vallen.