10
EEN VERWARDE WERELD HET HOOFD BIEDEN
Er waren een paar jaar verstreken sinds onze laatste serie gesprekken in Dharamsala. Deze gesprekken, die kort na 11 september plaatsvonden, hadden als onderwerp thema’s die verband hielden met agressie, geweld en angst, de duisterder varianten van menselijk gedrag. Sinds die tijd waren we getuige geweest van de invasie in Afghanistan, het omverwerpen van het repressieve talibanregime, de invasie in Irak en de val van Saddam Hussein. En het leek erop dat er voortdurend ergens ter wereld geweld uitbrak, soms op grote schaal, soms op kleine schaal, soms voor korte tijd, soms langdurig, blijvend. Er leek geen einde te komen aan het gebruik van geweld om conflicten op te lossen. De wereld leek de visie die de Dalai Lama erover had niet dichter genaderd te zijn. Een visie waarbij we ons met anderen verbonden en vertrouwd voelen, ongeacht met wie we zijn, waar onze fundamentele goedheid en vriendelijkheid heersen, een wereld die goeddeels zonder geweld of angst is, afgezien misschien van een paar onvermijdelijke schermutselingen tussen mensen hier en daar. Maar hij bleef hoopvol. De eeuw was pas begonnen. Dergelijke veranderingen waren nog steeds mogelijk.
Maar ik vroeg me af hoe hij met zo veel problemen in de wereld van nu hoopvol bleef. Waarop was zijn optimisme gebaseerd? En tegen deze achtergrond van uitdagende maatschappelijke problemen en alle stress van het dagelijkse leven had ieder van ons ook nog zijn eigen problemen. Dus we zagen ons geplaatst voor een fundamentele vraag: hoe kunnen we geluk vinden in een dergelijke verwarde wereld?
De Dalai Lama was in de Verenigde Staten, waar hij een serie lezingen hield, dit keer in Tucson. Tijdens de periode sinds onze laatste serie gesprekken in India waren we elkaar met onderbrekingen blijven ontmoeten, maar we waren tijdelijk op andere onderwerpen overgestapt, hadden gesproken over zaken als economie, rijkdom, levensstijl, hebzucht, consumentisme, de rijken en de armen.* (* Deze gesprekken zullen uiteindelijk verschijnen in een van de volgende delen in de serie De kunst van het geluk.) Ik had hem vergezeld op enkele andere lezingentournees maar omdat hij tijdens zijn buitenlandse reizen zo’n drukbezet schema had, was het meestal niet het juiste moment om een onderhoud voor diepgaande gesprekken over ingewikkelde onderwerpen aan te vragen.
Maar in Tucson was het anders. Hier, in mijn geboortestaat Arizona, hadden we zo veel jaar geleden onze eerste gesprekken gevoerd over menselijk geluk, gesprekken die uiteindelijk waren opgenomen in De kunst van het geluk. Dit was de tweede keer dat hij Arizona bezocht. Dus na meer dan tien jaar zaten we weer bij elkaar en onderzochten nog steeds het thema menselijk geluk. De achtergrond van de Sonorawoestijn te midden van de rotsachtige heuvels, hoog oprijzende saguarocactussen en de subtiele geur van het struikgewas in de woestijn riepen een gevoel van nostalgie op. Op de een of andere manier voelde het goed dat we onze gesprekken hier voortzetten, een plek die deed denken aan de levenscycli, voortdurend veranderende cycli die zich afspeelden rondom een onveranderlijke kern – de eeuwige vraag hoe geluk te vinden.
De Dalai Lama had een lange dag voor de boeg. Afgezien van een korte lunch in afzondering in zijn hotelsuite was vrijwel elke minuut van zijn tijd helemaal volgeboekt. Die week gaf hij een serie lezingen over een van zijn favoriete boeddhistische teksten, de Bodhicaryavatara, geschreven door Shantideva. De lange sessies die voor elke ochtend en middag waren gepland, lieten weinig ruimte voor andere activiteiten. Meestal werden de zeldzame vrije minuten die hij tussen openbare of persoonlijke gebeurtenissen had, gevuld met korte individuele audiënties. Maar in dit geval, vanwege mijn plaatselijke connecties, waren de organisatoren van het bezoek van de Dalai Lama aan Tucson zo vriendelijk geweest ervoor te zorgen dat wij ’s morgens na het ontbijt of na afloop van zijn lezing aan het eind van de middag langere tijd samen konden doorbrengen.
Ik arriveerde tamelijk vroeg in de ochtend bij zijn hotelsuite voor onze eerste ontmoeting. Omdat ik niet bepaald een ochtendmens ben, had ik nauwelijks mijn eerste kop koffie op en kon ik mijn ogen haast niet openhouden. Terwijl ik de woonkamer van de suite binnenging, kwam de Dalai Lama met snelle tred en een warme glimlach tevoorschijn uit de aangrenzende slaapkamer. Hij begroette me wakker en opgeruimd. Zoals altijd wanneer hij reisde, was hij al sinds vier uur op, had meer dan drie uur lang doorgebracht in meditatie en gebed en had zijn eenvoudige ontbijt van traditionele Tibetaanse tsampa genuttigd. Op dit tijdstip van de dag was hij op z’n best.
We praatten kort over algemeenheden terwijl hij zijn versleten rubberen teenslippers uitschopte en met gekruiste benen en blote voeten in een bovenmaatse fauteuil ging zitten. Hoewel naar Arizonamaatstaven de temperatuur aan het begin van de herfst een welkom respijt was van de meedogenloze zomer, zei de Dalai Lama, die over het algemeen niet zo dol is op heet weer, iets over de hitte in de woestijn. Ik ging op de bank tegenover hem zitten, haalde mijn aantekenschriften tevoorschijn en schakelde mijn cassetterecorder op de koffietafel voor ons in terwijl we even spraken over het feit dat hij na zo veel jaar terug was in Tucson. Maar omdat ik zo veel vragen wilde stellen, hervatten we al zeer snel onze gesprekken van lang geleden en pakten de draad weer op waar we die in Dharamsala hadden laten liggen.
Terwijl ik snel doordrong tot de kern van de zaak, de vraag hoe we geluk kunnen vinden in onze verwarde wereld, begon ik: ‘Heiligheid, wanneer je nadenkt over al deze problemen in de wereld, problemen die menselijk geluk ondermijnen – geweld, terrorisme, vooroordelen, armoede, de kloof tussen arm en rijk, het milieu enzovoort – en nadenkt over hoe onmetelijk die alle zijn, lijkt het soms allemaal zo onmogelijk… ik bedoel met zo veel lijden in de wereld lijkt de mogelijkheid dat mensen waarachtig geluk vinden soms heel erg ver weg.’
‘Howard, luister goed – we hebben gesproken over menselijk geluk op het niveau van de samenleving. En op dit niveau kunnen de externe omstandigheden invloed uitoefenen op het geluk van mensen die deel uitmaken van die samenleving. Dus dienen we eraan te werken om de vele problemen in de wereld van vandaag te overwinnen. We dienen ons in te spannen om voor zover het in ons vermogen ligt de dingen te veranderen, zelfs op kleine schaal, zodat maatschappelijke omstandigheden worden gecreëerd die een groter geluk kunnen bevorderen voor alle leden van die samenleving. Dat is belangrijk. Dat is onze verantwoordelijkheid. Maar wanneer we praten over het bevorderen van menselijk geluk, dienen we dit op twee niveaus aan te pakken: innerlijk en uiterlijk. Dus we dienen eraan te werken de externe problemen op te lossen maar tegelijkertijd dienen we een manier te vinden om er innerlijk, op persoonlijk niveau mee om te gaan, zodat we persoonlijk geluk kunnen handhaven ten overstaan van de problemen in de wereld.’
‘Dus op dit punt zou ik dan graag de overgang willen maken naar het persoonlijke niveau en manieren onderzoeken om geluk te vinden ondanks de problemen in de wereld,’ zei ik.
‘Heel goed,’ antwoordde hij.
‘Maar, weet u,’ verzuchtte ik, ‘met zo veel problemen in de wereld van vandaag, zo veel stress en moeilijkheden in het dagelijks leven, lijkt de beste manier om ermee om te gaan soms gewoon alles te negeren wat er om ons heen gaande is, of een kluizenaar of zo te worden. Maar dat kan niet de oplossing zijn.’
‘Ja, de wereld kent veel problemen,’ stemde de Dalai Lama in. ‘Maar je hoeft je niet van de wereld terug te trekken om geluk te vinden.’ Hij zweeg even om een slok water te drinken en ging toen verder. ‘Weet je, deze zaak herinnert me in feite een beetje aan een keer in Duitsland, toen een journalist me vroeg of ik vond dat stress een aangeboren eigenschap was van de moderne wereld, de moderne samenleving.’
‘Wat was uw antwoord?’
‘Nee! zei ik tegen hem. Als dat waar was, zouden we in feite allemaal zo snel mogelijk een plek moeten opzoeken zonder televisie, zonder communicatiemiddelen, zonder moderne gemakken en zonder dat heerlijke eten!’ antwoordde de Dalai Lama. ‘Ik denk,’ vervolgde hij, ‘dat waar een dergelijke plek ook is, dat het niet per se een aangename plek vrij van stress hoeft te zijn om te leven! Dus toestanden als stress en bezorgdheid zijn innerlijke toestanden, terwijl de omstandigheden van onze samenleving uiterlijk zijn – ze zijn niet rechtstreeks de bron van onze stress. Stress en negatieve gemoedstoestanden hebben te maken met onze eigen reactie op die omstandigheden, en laten zien dat het ons ontbreekt aan het vermogen om onze omgeving het hoofd te bieden.
‘Dus als je erover nadenkt, zul je zien dat veel van ons lijden in het leven niet het gevolg is van externe factoren, maar van innerlijke gebeurtenissen zoals het opkomen van kwellende emoties. En het beste tegengif tegen deze innerlijke verstoring is ons vermogen te versterken om die emoties het hoofd te bieden en te leren met onze omgeving, de negatieve situaties enzovoort om te gaan.’
‘Voor alle duidelijkheid,’ vroeg ik, ‘wanneer u spreekt over “deze emoties het hoofd bieden”, bedoelt u dan dat we moeten leren onze emoties in goede banen te leiden of meer specifiek, dat we eraan moeten werken negatieve emoties zoals woede, haat, hebzucht, jaloezie, moedeloosheid enzovoort te overwinnen? Met andere woorden, doelt u op het proces van het trainen van de geest?’
‘Ja,’ beaamde hij. ‘In het verleden hebben wij over dit trainen van de geest, of wat ik soms “innerlijke discipline” noem, gesproken als manier om groter geluk te ontwikkelen, dus denk ik…’
In de hoop dat hij het onderwerp niet van de hand zou wijzen omdat we er in het verleden al eens over hadden gesproken, onderbrak ik hem snel. ‘Ja, we hebben hierover gesproken, maar het lijkt me fantastisch om het vandaag als uitgangspunt te nemen! Want tijdens een van onze series ontmoetingen in Dharamsala een tijd geleden bespraken we het bedrijven van kwaad en geweld en hebben we gezien dat ze wortelden in negatieve, destructieve emoties. Welnu, tijdens die gesprekken hebben we een tijdlang gekeken naar de specifieke negatieve emotie van angst, maar we zijn er niet verder op ingegaan hoe we negatieve emoties in het algemeen het hoofd kunnen bieden. Ik had al de wens om terug te keren naar dat onderwerp, dus het zou fantastisch zijn als we vandaag in vogelvlucht kunnen kijken naar het overwinnen van negatieve emoties! Het kan nooit kwaad om belangrijke onderwerpen nog eens samen te vatten,’ argumenteerde ik. ‘En bovendien hebben we dit in het verleden alleen besproken binnen de context van persoonlijke ontwikkeling, maar nu bespreken we deze kwesties ook binnen een andere context, binnen een groter kader of bewustzijn van maatschappelijke factoren.’
Met een fijnzinnige glimlach op zijn gezicht, een glimlach die zich hoofdzakelijk tot zijn ogen beperkte, misschien omdat hij blij was over mijn enthousiasme om bij dit onderwerp te blijven, stemde hij in met mijn verzoek en zei: ‘Oké. Samengevat dan houdt dit trainen van de geest in het ontwikkelen van positieve gemoedstoestanden en het overwinnen van negatieve gemoedstoestanden, de destructieve emoties of wat bekendstaat als de “kwellende emoties”. Zoals we in het verleden hebben besproken, leiden volgens de boeddhistische leer de positieve gemoedstoestanden tot groter geluk. De negatieve of destructieve emoties veroorzaken verstoringen in onze geest en vernietigen ons geestelijke geluk. Deze kwellende emoties veroorzaken meer lijden. Vanuit de boeddhistische zienswijze beschouwen we deze positieve geestelijke eigenschappen als tegengif voor de destructieve of kwellende gemoedstoestanden – naarmate je de positieve emotie versterkt, zal er een overeenkomstige vermindering zijn van de invloed en kracht van de negatieve emotie. Dus binnen de boeddhistische praktijk zijn er bepaalde positieve geestelijke factoren die fungeren als specifiek tegengif voor hun overeenkomstige negatieve of kwellende emoties – bijvoorbeeld geduld of verdraagzaamheid dient als een tegengif voor woede, mededogen of liefdevolle vriendelijkheid als tegengif voor haat en factoren als tevredenheid of bescheiden wensen dienen als tegengif voor begeerte, hebzucht enzovoort.
‘O, nog één ding,’ voegde hij er na een korte pauze aan toe, ‘we hebben het hier over innerlijke discipline. Maar zoals ik meestal zeg, dient deze innerlijke discipline samen te gaan met ethische discipline, het handelen op ethische wijze. Naarmate je je destructieve emoties vermindert, dien je ook te werken aan het overwinnen van destructief gedrag dat ermee samengaat en dat ook kan leiden tot narigheid en lijden. Dus naarmate je deze positieve geestelijke kwaliteiten ontwikkelt, dienen de innerlijke veranderingen hun weerslag te vinden in je gedrag, in hoe je met anderen omgaat. Dat is belangrijk.’
Misschien zal de wereld op een dag op grote schaal de principes van geweldloosheid aannemen – wanneer de waanzin van vooroordelen en de wreedheid van racisme grotendeels tot het verleden behoren, wanneer armoede en honger zijn uitgebannen, fundamentele mensenrechten aan iedereen worden toegekend en maatschappelijke omstandigheden menselijk geluk en welzijn bevorderen. Ooit op een dag. Wanneer die dag zal zijn is onzeker. Maar één ding dat wel zeker is, is dat maatschappelijke veranderingen tijd vragen. Dus rest ons de vraag hoe we het best de problemen van onze wereld kunnen hanteren en evengoed gelukkig blijven, een vraag die de Dalai Lama die ochtend aansneed. Dus keerden we opnieuw terug naar het niveau van het individu en onderzochten de innerlijke benadering van geluk zoals we hier in Tucson zo veel jaar geleden hadden gedaan. Maar nu bekeken we deze vragen binnen een bredere maatschappelijke context. En nu was er veel meer wetenschappelijk bewijs voorhanden voor de redelijkheid van de aanpak van de Dalai Lama voor geluk, bewijs waaraan het ten tijde van onze eerste gesprekken nog ontbrak.
Terwijl ik luisterde naar een uiteenzetting van zijn algemene aanpak om met de tegenslagen in het leven om te gaan en gelukkig te blijven, was ik verbaasd over de parallellen met de allernieuwste wetenschappelijke ontdekkingen. In de tussenliggende jaren sinds de publicatie van De kunst van het geluk had ik de nieuwe ontwikkelingen in wetenschappelijk onderzoek naar geluk en positieve gevoelens op de voet gevolgd en zag nu in hoe enkele van de belangrijkste wetenschappelijke bevindingen dienden om nieuw licht te werpen op de aanpak van de Dalai Lama, die natuurlijk was gebaseerd op oude boeddhistische principes en praktijken.
Bij het bespreken van hoe positieve emoties dienen als tegengif voor onze negatieve emoties, vatte de Dalai Lama enkele van de fundamentele principes van de boeddhistische benadering van geluk samen. Zijn aanpak is gebaseerd op het idee dat als eenmaal aan onze fundamentele overlevingsbehoeften is voldaan, geluk meer wordt bepaald door de toestand van onze geest dan door onze uiterlijke omstandigheden of gebeurtenissen. Bovendien kunnen we vanuit boeddhistisch oogpunt gezien doelbewust geluk ontwikkelen door onze geest te trainen, door onze zienswijze en houding te veranderen. Vanuit dit perspectief kunnen we net zoals we elke andere vaardigheid door training en oefening ontwikkelen, geluk ontwikkelen.
Het trainen van de geest begint met onszelf vertrouwd te maken met alle verschillende vormen van gemoedstoestanden of emoties die we in ons dagelijks leven ervaren, ze vervolgens te benoemen als positief of negatief, overeenkomstig of ze uiteindelijk leiden tot groter geluk of groter lijden. Aldus worden emoties als mededogen, vriendelijkheid, verdraagzaamheid, vergeving, hoop enzovoort herkend als positieve emoties. Deze emoties houden niet alleen verband met groter geluk vanuit het boeddhistische perspectief maar er zijn in de afgelopen jaren ook honderden wetenschappelijke onderzoeken geweest die aantonen dat positieve emoties een weldadig effect hebben op iemands fysieke en geestelijke gezondheid, relaties en algehele succes in het leven, inclusief een goede carrière en financiële welvaart.
Natuurlijk zijn er ook veel emoties en gemoedstoestanden die kunnen leiden tot meer lijden, vijandigheid, haat, extreme bezorgdheid, jaloezie, hebzucht, oneerlijkheid, vooroordelen enzovoort. Die worden negatieve emoties genoemd, hoewel we tijdens onze gesprekken van tijd tot tijd diverse andere namen hebben gebruikt, zoals destructieve emoties, verstorende emoties, klesha’s in het Sanskriet, wat ook wel wordt vertaald met ‘kwellende emoties’ of ‘misleidingen’. Hoewel meestal de termen ‘positieve emoties’ en ‘negatieve emoties’ worden gebruikt, zijn deze categorieën niet beperkt tot wat we gemakshalve als ‘ware emoties’ zouden omschrijven – oprechtheid, verdraagzaamheid of nederigheid behoren bijvoorbeeld tot de positieve emoties, terwijl oneerlijkheid of gebrek aan zelfdiscipline kunnen worden beschouwd als negatieve emoties. Maar voor welke termen je ook kiest, het boeddhistische sleutelprincipe hier is dat de negatieve emotie en haar tegengif fundamenteel onverenigbaar zijn en dat je niet beide op precies hetzelfde moment kunt ervaren – de positieve emotie dient om de negatieve emotie te verdrijven, net zoals duisternis wordt verdreven als je het licht aandoet. Dus naarmate je geleidelijk de positieve emotie ontwikkelt, haar versterkt, zal de negatieve emotie in gelijke mate afnemen, net zoals wanneer je koud water bij warm water doet – naarmate je er meer koud water bij doet, daalt de temperatuur van het water in overeenstemming daarmee.
In de afgelopen tien jaar heeft nieuw wetenschappelijk bewijs de redelijkheid van dit boeddhistische principe op enkele verrassende manieren aangetoond. Bijvoorbeeld in een seminaal experiment dat werd uitgevoerd door dr. Barbara Fredrickson, een van de meest vooraanstaande onderzoekers ter wereld op het gebied van positieve emoties. Samen met collega’s aan de universiteit van Michigan veroorzaakte ze angst en stress bij een groep proefpersonen door hun te vertellen dat ze slechts enkele minuten hadden om een toespraak voor te bereiden die door hun collega’s zou worden bijgewoond en geëvalueerd. Zoals te verwachten steeg het niveau van angst en bezorgdheid enorm, samen met de fysieke stressreactie, die onder andere een versnelde hartslag, verhoogde bloeddruk, perifere vaatvernauwing, spierspanning enzovoort inhield. Nadat deze stressreactie was opgewekt, kregen de proefpersonen te horen dat de toespraak was afgezegd en dat ze die niet hoefden te houden. Hèhè! De experimentatoren verdeelden vervolgens de proefpersonen in vier groepen en wekten bij elk een andere emotie op door ze te laten kijken naar verschillende filmbeelden. De ene groep kreeg filmbeelden te zien waarvan bekend was dat ze vermaak (een positieve emotie met een hoog prikkelend gehalte) opwekten, de tweede groep kreeg beelden te zien die tevredenheid of sereniteit (een positieve emotie met een laag prikkelend gehalte) opwekten, de derde groep beelden die verdriet (een negatieve emotie) opwekten en de vierde groep beelden die leidden tot een neutrale reactie (waarbij geen verandering in emotie werd opgewekt). Onderzoekers ontdekten dat proefpersonen die de positieve emoties ervoeren veel sneller van de gevolgen van de angst herstelden dan de controlegroep. Onderzoekers ontdekten bijvoorbeeld dat de hartslag en bloeddruk van proefpersonen met positieve emoties veel sneller weer normaal werden dan het geval was bij de controlegroep, terwijl het bij de ‘verdrietige’ groep veel langer duurde om te herstellen dan bij de leden van de normale controlegroep – dit leidde er bij Fredrickson toe dat ze een nieuwe theorie poneerde over de functie van positieve emoties. Ze noemde haar theorie de hypothese van het ongedaan maken en opperde het idee dat positieve emoties dienen om de mentale en fysieke effecten van negatieve emoties ‘ongedaan te maken’ of tegen te gaan: met andere woorden, het idee dat positieve emoties dienen als tegengif voor negatieve emoties!
Dit heeft rechtstreekse gevolgen voor de overtuiging van de Dalai Lama die hij verwoordde tegenover de Duitse journalist over wie hij sprak, dat de moderne samenleving niet automatisch tot stress hoeft te leiden. Natuurlijk staat het zonder meer vast dat de algemene toestand van de wereld en de omstandigheden van de moderne samenleving uitermate veel stress kunnen veroorzaken. Wetenschappers zijn het er unaniem over eens dat vanuit evolutionair perspectief het menselijk lichaam en de hersenen bedoeld waren voor het pleistoceen, niet voor de moderne industriële en technologische samenleving. Wij evolueerden in kleine groepen op de onmetelijke savannes, niet in reusachtige, uitdijende wereldsteden waar mensen laag op laag op laag op elkaar worden gestapeld in gebouwen die honderden meters hoog oprijzen. Ons lichaam en onze hersenen zijn niet bedoeld om in het verkeer vast te zitten met overal om ons heen geclaxonneer, de hele dag zonder ophouden te vergaderen, op het laatste moment presentaties te maken, constant te worden gebombardeerd met zintuiglijke prikkels van films en vermaak, e-mails die zich opstapelen zonder tijd om ze te beantwoorden, evenals televisie en radio die 24 uur per dag berichten van allerlei soorten natuurrampen en door mensen veroorzaakte rampen. Zelfs tien minuten naar het nieuws kijken, kan ertoe leiden dat iemands stressniveau de pan uit rijst. En onderzoek heeft aangetoond dat zelfs de achtergrondgeluiden om ons heen die we blokkeren en niet eens meer opmerken een belasting voor ons zenuwstelsel vormen waarvoor we niet gebouwd zijn.
Het gevolg van dit alles is vaak een chronische lage prikkeling van onze stressreactie, die stresshormonen oppompt op manieren waarvoor ons lichaam niet bedoeld was. Deze stresshormonen waren bedoeld om snel te reageren in een intensieve inspanningsuitbarsting en dan terug te keren naar normale waarden; ze waren bedoeld om het hoofd te bieden aan de dreiging van gevaarlijke roofdieren en aanvallers, niet voor zich maandenlang zorgen maken over een of ander naderend examen, financiële stress of verlies van baan. Het systeem van onze stressreactie was bedoeld voor een snelle strijd met een sabeltandtijger, niet een langgerekt gevecht in een echtscheidingszaak. Wat goed is voor je lichaam in een kortdurende crisis kan voor langere perioden heel schadelijk zijn. Het langdurig activeren van het stressreactiesysteem of de chronische te grote blootstelling aan stresshormonen kan de werking en structuur van hersencellen die van levensbelang zijn voor het geheugen veranderen en ook een veelheid van gezondheidsproblemen veroorzaken. Bovendien hebben we, afgezien van dit soort chronische achtergrondstress van het moderne leven, ook te maken met situaties die ons overstuur maken en negatieve emoties opwekken zoals woede of angst die samengaan met scherpe pieken in de stressreactie, de vechten- of-vluchtenreactie.
Zoals de Dalai Lama aangeeft, is er gelukkig een manier om deze chronische en acute stressreacties te overwinnen – en zoals het experiment van Fredrickson aantoont, kunnen onze positieve emoties dienen als tegengif en de negatieve gevolgen van de stressreactie omkeren. Natuurlijk brengt ons dit bij een fundamentele vraag, de belangrijkste vraag: Kunnen we leren onze emoties te reguleren, ze onder controle brengen? En hier praten we over een methode om een blijvende toename van positieve emoties te produceren, niet slechts een korte, voorbijgaande ervaring van een positieve emotie als gevolg van het kijken naar een filmfragment.
Terwijl we ons gesprek voortzetten over het ontwikkelen van geluk door de geest te trainen, zei de Dalai Lama: ‘Nog iets anders – afgezien van de specifieke tegengiften voor de negatieve emoties, is er ook een algemeen tegengif. Zoals je weet schrijven we binnen de boeddhistische traditie alle kwellende emoties toe aan onwetendheid – misvattingen over de ware aard van de werkelijkheid. Daarom kan het tegengif tegen onwetendheid, bekend als de wijsheidsfactor of het opwekken van inzicht in de ware aard van de werkelijkheid, worden beschouwd als een algemeen tegengif dat alle negatieve emoties kan uitroeien.
‘Wat deze positieve en negatieve emoties betreft,’ voegde hij eraan toe, ‘vanuit boeddhistisch perspectief zeggen we dat positieve emoties een redelijke grond hebben, hun basis vinden in de werkelijkheid, terwijl het bij negatieve emoties aan deze basis ontbreekt en ze over het algemeen zijn gebaseerd op verkeerde waarneming of vervorming van de werkelijkheid. Mededogen voor iemand anders is bijvoorbeeld gebaseerd op het inzicht dat die ander, net als jijzelf, geluk wil en geen pijn en lijden wil. Dat is een redelijke waarneming die deel uitmaakt van de werkelijkheid. Anderzijds zul je bij een emotie als haat zien dat ze meestal is gebaseerd op de waarneming van het individu als honderd procent negatief of slecht, alsof dat iemands blijvende, onveranderlijke aard is. Dat is een vervorming van de werkelijkheid, aangezien als je iets nader onderzoekt, iedereen een of andere positieve eigenschap heeft en ook het vermogen heeft om te veranderen.’
Omdat ik veel van zijn openbare lezingen had bijgewoond en ook als gevolg van onze gesprekken onder vier ogen vertrouwd was met deze ideeën, knikte ik en leidde het gesprek vervolgens terug tot wat ik als praktischer zaken beschouwde en zei: ‘Goed, als we voor nu zaken als redelijke basis of het permanent uitroeien van alle negatieve emoties laten voor wat ze zijn, is het belangrijkste punt hier het ontwikkelen van het vermogen om onze omgeving, tegenslag en de stress van het dagelijks leven het hoofd te bieden om geluk te vinden. Dus als positieve emoties het tegengif zijn, dan is de logische vraag hoe we ze kunnen ontwikkelen… en ik neem aan dat de belangrijkste vraag hier is hoe we kunnen leren het hoofd te bieden aan…’
Omdat hij de rest van mijn vraag al voorzag, ging de Dalai Lama verder. Dus ik denk dat iemands houding en waarneming hier een belangrijke rol spelen. Eén ding is zeker: hoe we de wereld om ons heen zien, hoe we anderen zien en hoe we de omstandigheden en de gebeurtenissen die zich om ons heen afspelen interpreteren, kan beslist van invloed zijn op hoe we op onze omgeving, onze wereld en zijn problemen reageren. Dit is onze fundamentele zienswijze. En ik denk dat dit rechtstreeks verband houdt met ons vermogen problemen het hoofd te bieden en geluk in stand te houden. Dus we dienen aandacht te schenken aan dit niveau en een zienswijze en houding te ontwikkelen die ons kracht geven en ervoor zorgen dat we ons weten te redden.’
‘Welnu, Heiligheid, ik neem aan dat ik almaar opnieuw dezelfde vraag stel,’ zei ik lachend, ‘maar ik vraag me af of u specifiekere of concretere methoden kunt adviseren om onze problemen het hoofd te bieden. Bijvoorbeeld, hoe gaan we precies te werk bij het ontwikkelen van een zienswijze die ons kracht kan geven?’
De Dalai Lama moest lachen. ‘En ik herhaal steeds maar weer opnieuw dat de oplossing is: “Wees realistisch!” Dit realistisch zijn… ik veronderstel dat het bijna klinkt alsof het een mantra voor me is: “… realistische aanpak… realistische aanpak…” wanneer ik problemen het hoofd bied. Bijvoorbeeld in onze strijd voor de vrijheid van Tibet ben ik, zoals je weet, altijd voorstander geweest van een realistische aanpak, die inhoudt dat we onze eis voor volledige onafhankelijkheid loslaten en in plaats daarvan streven naar waarachtige autonomie. Het is bekend dat enkelen van mijn Tibetaanse criticasters, die vasthouden aan volledige onafhankelijkheid, mijn term “realistische aanpak” een grote bron van ergernis vinden!
Hoe dan ook, ik denk dat de onderliggende basis voor de houding en zienswijze die het behulpzaamst zijn om problemen het hoofd te bieden – realistisch denken – een realistische aanpak is. Dat houdt in dat je de werkelijkheid van de situaties om je heen onderzoekt en je er sterker van bewust wordt.’
Hoewel we deze belangrijke kwestie van realistisch denken in het verleden binnen verschillende contexten hadden onderzocht (de laatste keer binnen de context van destructieve emoties), kwam er deze ochtend een gedachte bij me op, een bezwaar waarvan ik dacht dat sommige mensen het als reactie op zijn standpunt zouden kunnen opwerpen.
‘Tja, ik weet niet zeker of iedereen het daarmee eens zal zijn,’ bracht ik ertegen in. ‘Ik denk dat sommige mensen zullen beweren dat hoe sterker zij zich bewust worden van alle problemen in de wereld, hoe realistischer ons denken wordt, hoe meer we zaken onderzoeken en bekijken, des te groter de kans is dat we allerlei problemen ontdekken waarvan we ons niet bewust waren. We zouden bijvoorbeeld kunnen ontdekken dat onze samenleving meer problemen dan oplossingen biedt. Ik weet niet zeker of dat ons gelukkiger, tevredener zal maken of ons juist meer overmand, bezorgder en meer terneergeslagen doet voelen. Ik bedoel, als ik kernwapens en “de realiteit” onderzoek en ontdek dat er nog steeds kernwapens liggen opgeslagen in het gebied waar ik woon, zal ik daar ’s nachts niet beter van slapen.’ (Of, als ik me sterker ‘bewust’ word van de ‘realiteit’ van de opwarming van de aarde of zoiets, zal me dat naar alle waarschijnlijkheid eerder depressief dan gelukkig maken.)
‘Nogmaals, het is een kwestie van perspectief,’ zei hij, ‘en het aannemen van het juiste perspectief – omdat een dergelijke ontdekking ook het effect kan hebben dat het ons gevoel van de urgentie van het probleem doet toenemen en ons aanmoedigt om ons bij een groep aan te sluiten, politiek actiever te worden of enige actie te ondernemen om te proberen iets aan het probleem te doen.
Als je deze aanpak van realistisch denken, van ons bewustzijn verhogen en dichter bij de werkelijkheid komen aanbeveelt, is het heel erg belangrijk te begrijpen wat er met deze “realistische zienswijze” wordt bedoeld. Ik stel bijvoorbeeld niet voor dat je alleen kijkt naar de problemen in de wereld, of alleen de realiteit van de negatieve aspecten van de situatie bekijkt. Dat is slechts een deel van de werkelijkheid. Een waarachtig realistische aanpak wil zeggen dat je van iedere situatie alle facetten bekijkt – en dit omvat zowel goed als slecht, niet alleen slecht. Het leven bestaat altijd uit problemen, maar ook uit momenten van goedheid. Dus ik denk dat de fundamentele basis voor het ontwikkelen van deze realistische zienswijze of houding is dat je dingen vanuit een breder perspectief ziet. Als je analyseert, onderzoekt, zul je ontdekken dat er veel manieren zijn om naar een probleem te kijken. In plaats van alleen te kijken naar iemands onmiddellijke omstandigheden, kan het soms nuttig zijn om de situatie op de lange termijn te bekijken.
Dus over het algemeen gesproken hebben we het hier over een evenwichtigere zienswijze, een totalere zienswijze. Dat is een realistischere zienswijze. Die omvat het ontwikkelen van een flexibele manier van denken, waarbij we een situatie vanuit veel invalshoeken bekijken. Ik denk dat we in het verleden hebben besproken hoe destructieve emoties vaak de werkelijkheid vervormen en ons perspectief beperken. Dus bij het overwinnen van negatieve emoties dienen we dat tegen te gaan door een breder en holistischer perspectief in te nemen.’
‘Heiligheid, u zegt dat er verschillende manieren zijn om zaken realistisch, vanuit een breder perspectief te bekijken en dat dit negatieve emoties kan overwinnen en ons kan helpen de problemen in het leven het hoofd te bieden.’
‘Dat is juist.’
‘Kunt u dan een van die manieren omschrijven en verklaren hoe die ons helpt problemen het hoofd te bieden?’
De Dalai Lama zweeg even en zei toen: ‘Ik denk dat je kunt beginnen met hoe je zelf tegen problemen en lijden in het algemeen aan kijkt… Ik denk dat als we een realistische houding hebben en begrijpen dat problemen van nature in de een of andere vorm de kop moeten opsteken – zo is het leven nu eenmaal – we effectiever zullen omgaan met de problemen wanneer ze zich voordoen.’
‘Hoe zal ons dit helpen problemen effectiever het hoofd te bieden in plaats van dat ze ons deprimeren?’ vroeg ik.
‘Met deze houding zullen we bijvoorbeeld niet zo verrast zijn wanneer problemen de kop opsteken – we zullen ze beter onmiddellijk onder ogen kunnen zien, met minder angst, minder geneigd zijn ze te vermijden of te doen alsof ze er niet zijn. We zullen onze energie kunnen steken in pogingen een oplossing te bedenken in plaats van energie te verspillen door voortdurend het gevoel te hebben dat het niet eerlijk is, boos te worden en overstuur te raken omdat ons dit overkomt, of proberen één persoon of instituut als schuldige aan te wijzen en vervolgens al onze woede te richten op die “bron” van al onze problemen.
Natuurlijk is een goede houding ten aanzien van lijden slechts één ding. We dienen ook manieren te vinden om alles vanuit een breder perspectief te bekijken, verschillende benaderingen van onze problemen te onderzoeken, een zienswijze te ontdekken die ons kan helpen moeilijkheden het hoofd te bieden als ze zich voordoen, een zienswijze die gebaseerd is op de realiteit.’
Op een ochtend reed een man met chauffeur naar een zeer belangrijke zakelijke bespreking en hij was al te laat. Onderweg kregen ze een lekke band. Het spreekt vanzelf dat de passagier hierover zeer verbolgen was, maar het viel hem op dat de chauffeur volledig kalm en onverstoord bleef en onmiddellijk gewoon de band verving. Terwijl de chauffeur de band verwisselde, raakte de passagier met de minuut meer opgewonden, maar de chauffeur werkte volkomen onverstoord, rustig door. Dus uiteindelijk vroeg de passagier: ‘We komen vreselijk te laat, hoe kun je zo rustig blijven?’ En de chauffeur antwoordde bijna vrolijk: ‘Dit is nummer drie!’ De passagier was natuurlijk niet tevreden met het antwoord en vroeg om uitleg, waarop de chauffeur zei: ‘Jaren geleden, toen ik pas begon te rijden, las ik een statistiek met het gemiddelde aantal lekke banden dat bestuurders van auto’s tijdens hun jaren van autorijden hebben. Dus toen besloot ik ter plekke gewoon om mijn eerlijke portie van lekke banden te verwachten, die tussen haakjes nog steeds niet het gemiddelde heeft bereikt en tegelijkertijd besefte ik dat ongeacht wanneer of waar ik mijn lekke banden krijg, ik er zeker van kon zijn dat als dat zich voordeed, het nooit goed uit zou komen. Ik ging ervan uit dat het hoorde bij de normale prijs die je betaalt voor het gemak van autorijden, net zoals de prijs van de brandstof. Dus dit is gewoon mijn eerlijke portie van lekke banden, meer niet.’
Lang geleden vertelde iemand mij dit verhaal en hoewel ik niet meer precies weet waar het vandaan komt, is het me altijd bijgebleven en van tijd tot tijd, wanneer ik het gevoel krijg dat de dagelijkse gebeurtenissen tegen mij samenspannen, komt het weer bovendrijven. Dit verhaal illustreert de principes die de Dalai Lama die ochtend had aangesneden en laat zien hoe het accepteren van problemen als natuurlijk feit van het menselijk bestaan kan helpen onnodige opwinding en negatieve emoties te verminderen. Het toont ook het algemenere principe aan dat een ‘realistische zienswijze’, gebaseerd op het bekijken van het probleem vanuit een breder perspectief, ons kan helpen een situatie het hoofd te bieden.
Stap voor stap ging de Dalai Lama verder met het uiteenzetten van een krachtige aanpak om geluk te vinden in onze verwarde wereld, een aanpak om de problemen van alledag het hoofd te bieden zonder te worden overmand door wanhoop, ontmoediging of angst. Nadat hij had verteld hoe volgens het boeddhistische perspectief positieve emoties kunnen fungeren als specifieke tegengiften voor negatieve gemoedstoestanden, benoemde hij vervolgens een universele remedie, een algemeen tegengif dat alle negatieve emoties volledig kan uitwissen door hun oorzaak, onze fundamentele onwetendheid, te overwinnen. ‘Onwetendheid’ betekent binnen deze context niet enkel een gebrek aan informatie of kennis. Hier verwijst de term naar het zich in essentie niet bewust zijn van de onderliggende ware aard van de werkelijkheid, die bekend is als leegte. Het impliceert een actiever soort onterechte waarneming of verkeerde interpretatie van de werkelijkheid, een kloof tussen hoe dingen verschijnen en hoe ze werkelijk bestaan. Volgens de boeddhistische leer zuivert de rechtstreekse waarneming van de ultieme aard van de werkelijkheid – het ‘realiseren van leegte’ – de geest van alle negatieve neigingen en leidt deze tot een toestand van verlichting waarin je wordt bevrijd van alle lijden en van samsara, de eindeloze cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte.
Dit is een enorme missie; volgens de boeddhistische geschriften kunnen er ontelbare eonen van levens voor nodig zijn om een dergelijke staat te bereiken! Dus de voor de hand liggende vraag is: hoe is dit relevant voor degenen onder ons die niet het boeddhisme praktiseren of die niet talloze eonen van levens willen wachten op geluk? Hoe is dit van toepassing op degenen onder ons die het hoofd boven water proberen te houden in onze verwarde wereld en een zekere mate van geluk en vrede willen bereiken?
Volgens de boeddhistische leer zijn er twee niveaus van werkelijkheid, ultieme werkelijkheid en conventionele werkelijkheid. De ultieme aard van de werkelijkheid verwijst, zoals we al zeiden, naar het idee van leegte en de rechtstreekse waarneming van leegte doet zich voor als gevolg van spirituele realisaties. De conventionele werkelijkheid verwijst naar het leven van alledag, de werkelijkheid van het gezond verstand, het accepteren van de werkelijkheid van alles wat echt lijkt te zijn. Op dezelfde manier kunnen we verwijzen naar twee niveaus van geluk. Tijdens een van onze gesprekken jaren geleden, verwees de Dalai Lama ooit naar verlichting of bevrijding als ‘het hoogste geluk’. Dat is ultiem geluk. Het doel van de serie De kunst van het geluk is veel bescheidener, maar evengoed niet altijd gemakkelijk: het bereiken van meer geluk en tevredenheid van dag tot dag. Dat is conventioneel geluk.
Dit gezegd hebbende, kunnen we terugkeren naar de ideeën die de Dalai Lama in ons gesprek naar voren bracht en beginnen alles in elkaar te passen. Zoals we hebben gezien is de aanpak van de Dalai Lama om geluk te vinden in onze verwarde wereld een ‘realistische aanpak’, het ontwikkelen van een ‘realistische zienswijze’ die het ‘onderzoeken en vergroten van bewustzijn over de werkelijkheid van de situaties om ons heen inhoudt’. Hier verwijst hij naar de conventionele werkelijkheid. Het is een soort universele methode om problemen van alledag het hoofd te bieden, tegenslag aan te kunnen, positieve emoties te ontwikkelen en de negatieve emoties die de oorzaak zijn van zo veel lijden in ons leven te overwinnen. Aldus zien we rechtstreekse parallellen tussen de twee niveaus van de werkelijkheid: je bewust zijn van de ultieme aard van de werkelijkheid – leegte – leidt tot ‘ultiem geluk’ en een groter bewustzijn van de conventionele werkelijkheid van het dagelijkse leven leidt tot conventioneel geluk. Beide kunnen worden gezien als algemene tegengiften voor negatieve emoties en negatieve gemoedstoestanden, waarbij het ‘ultieme’ tegengif volledig alle negatieve gemoedstoestanden uitwist en het ‘conventionele’ tegengif (dat wat we hier onderzoeken) voldoende negatieve emoties en gemoedstoestanden wegneemt om een gelukkig leven te kunnen leiden.
Als we tot slot parallellen trekken tussen de methode van de Dalai Lama om negatieve emoties te overwinnen (en geluk te bereiken) en de nieuwste wetenschappelijke onderzoeken naar geluk, kunnen we daar nog één recentere wetenschappelijke theorie over positieve emoties aan toevoegen. Eerder hebben we gezien hoe de hypothese van ongedaan maken van Fredrickson bewijs verschafte voor het idee dat positieve emoties fungeren als tegengif voor negatieve emoties. Dit is te vergelijken met het boeddhistische concept van ‘specifieke tegengiften’, hoe elke negatieve emotie een specifieke positieve emotie heeft die als tegengif kan fungeren. Zoals blijkt hebben Barbara Fredrickson en haar collega’s ook een andere, zeer invloedrijke theorie ontwikkeld die te vergelijken is met het boeddhistische concept van een ‘algemeen tegengif’ voor alle destructieve emoties. Haar theorie – het model om positieve emoties te verbreden en te vormen – verklaart mede waarom de methode van de Dalai Lama zo krachtig en effectief is.
Tot het laatste decennium richtte de overgrote meerderheid van wetenschappelijk onderzoek naar menselijke emoties zich op negatieve emoties. Als gevolg daarvan ontwikkelden neurowetenschappers en evolutiepsychologen samenhangende theorieën over waarom negatieve emoties zich ontwikkelden, verklaarden hoe ze onze verre voorouders hielpen te overleven. Vanuit het oogpunt van de evolutie waren de negatieve emoties heel zinnig. Maar als we op zoek gaan naar de reden waarom we positieve emoties hebben, proberen vast te stellen hoe die ons vanuit het oogpunt van de evolutie hielpen ons aan te passen, hoe die ons hielpen te overleven, leek het niet erg logisch. In tegenstelling tot de negatieve emoties, die alle samenhingen met de specifieke neiging om een gedachte te laten volgen door een handeling die ons ertoe aanzette dat te doen wat ons zou helpen overleven, leken de positieve emoties ons niet aan te zetten om iets specifieks te doen; ze hielden ons misschien alleen voor: ‘Hé! Dit is lekker – ga maar gewoon door met wat je aan het doen bent, en verander niets!’ Het was gemakkelijk om te zien hoe fysieke genoegens, gekoppeld aan het genieten van eten of seks, een rol speelden in onze overleving en voortplanting, maar de waarde voor onze aanpassing was met betrekking tot veel van de andere positieve emoties grotendeels een mysterie.
Het onderdeel bouwen van de theorie om te verbreden en te bouwen, veronderstelt dat negatieve emoties bedoeld waren om ons te helpen overleven wanneer we in gevaar verkeerden, terwijl positieve emoties bedoeld waren voor die momenten waarop alles veilig was en ten doel hadden om fysieke, intellectuele en sociale middelen te vormen die we in de toekomst konden gebruiken en die onze kans op overleving zouden vergroten. Dit zijn de emoties die in verband staan met uitvinden en ontdekken, met het uitdenken van nieuwe strategieën om hulpbronnen te winnen en manieren om ons aan onze omgeving aan te passen. En dat zijn de emoties die bijdragen tot het ontwikkelen van sociale banden die lonend zijn in de toekomst, wanneer we het misschien moeilijk hebben en we ons tot anderen moeten richten voor hulp. Naarmate de mens zich ontwikkelde en langer leefde, was het beslist de moeite waard om over de toekomst na te denken en hulpmiddelen te vormen die we op een later tijdstip zouden kunnen verzilveren.
In een van de oorspronkelijke experimenten, dat het ‘verbredende’ effect van positieve emoties aantoont, verzamelde Fredrickson samen met haar collega’s een aantal proefpersonen, verdeelde die in groepen en wekte in elke groep een andere emotie op door hen te laten kijken naar korte filmfragmenten die een specifieke emotie opwekten, zoals geamuseerdheid, woede of angst. Vervolgens stelde ze het effect vast dat de emotie had op het vermogen van de deelnemer om breed of eng te denken, ofwel het ‘grote geheel’ te zien of zich te focussen op kleine details. Ze deed dat op een aantal manieren. Bij één experiment gebruikte ze bijvoorbeeld een ‘globaal-plaatselijk visuele verwerkingstaak’ – ze liet hun een afbeelding zien van een geometrische vorm, de ‘basisfiguur’. Vervolgens liet ze hun twee andere afbeeldingen zien en vroeg hun om te beoordelen welke van de twee vergelijkende vormen het meest op de basisfiguur leek. Geen van de keuzes was ‘goed’ of ‘fout’; een van de vergelijkende figuren leek qua totale vorm meer op de basisfiguur, terwijl de andere figuur meer op de eerste figuur leek in de fijnere details of ‘plaatselijke elementen’. De resultaten toonden aan dat mensen die positieve emoties ervoeren veel meer geneigd waren het ‘grote geheel’ te zien en de figuur te kiezen die leek op de totale vorm. De personen die zich in een neutrale of negatieve stemming bevonden, vertoonden vaker een enger denkpatroon en richtten zich op de kleinere details. Sinds dat oorspronkelijke experiment hebben Fredrickson en anderen veel soortgelijke experimenten uitgevoerd die overtuigend enkele van dit soort wezenlijke verschillen in het denken tussen mensen met een positieve stemming en mensen met een negatieve stemming aantonen.
Een andere onderzoeker, Alice Isen van de Cornell-universiteit, een van de ware pioniers van het onderzoek naar positieve emoties, heeft meer dan twintig jaar lang de gevolgen van positieve emoties voor het denken onderzocht en heeft uitgebreid bewijs verzameld waaruit hun verbredende effect blijkt. In één onderzoek heeft ze bijvoorbeeld een positief gevoel opgewekt bij een groep proefpersonen en liet ze vervolgens oefeningen met woordassociaties doen. Ze gaf hun een lijst van drie woorden, bijvoorbeeld ‘water’, ‘spier’ en ‘atoom’, vervolgens vroeg ze hun om een woord te bedenken dat betrekking heeft op alle drie (antwoord: ‘kracht’). Ze ontdekte dat de proefpersonen die zich gelukkig voelden het opmerkelijk beter deden dan de controlegroep. Het oorspronkelijke onderzoek waarbij ze gebruikmaakte van deze methode was bedoeld om de gevolgen van positieve gevoelens op creativiteit te onderzoeken, maar bij het uitvoeren van experimenten zoals deze werd het ook duidelijk dat positieve emoties mensen helpen dingen vanuit een breder perspectief te zien in tegenstelling tot de beperkende gevolgen van negatieve emoties.
Als we met dit als achtergrond nu opnieuw kijken naar de ‘realistische aanpak’ van de Dalai Lama, ontdekken we opeens dat zijn woorden heel vertrouwd klinken! De belangrijkste techniek of methode die hij aanbeveelt voor het ontwikkelen van deze realistische zienswijze is moeilijke situaties te bekijken vanuit een breder perspectief, vanuit verschillende invalshoeken, te kijken naar het ‘grotere geheel’, een langetermijnperspectief aan te nemen, een flexibele manier van denken te ontwikkelen die ons in staat stelt dingen op een nieuwe manier te zien enzovoort. Dat is precies het soort denken dat onderzoekers via recente experimenten in verband hebben gebracht met positieve emoties.
Hier steekt een belangrijke vraag de kop op. Het onderzoek laat zien dat onze positieve emoties of gevoelens van geluk over het algemeen leiden tot een breder perspectief en een bredere zienswijze. De Dalai Lama veronderstelt het tegenovergestelde – dat het ontwikkelen van een bredere zienswijze, een breder en realistischer perspectief (gebruikmaken van je vermogen tot redeneren, analyseren, logisch denken enzovoort) een effectieve benadering is om onze verwarde wereld het hoofd te bieden en geluk te behouden. Dus positieve emoties kunnen leiden tot de zienswijze die de Dalai Lama noemt, maar is het tegenovergestelde waar? Met andere woorden, leidt het opzettelijk ontwikkelen van een bredere zienswijze, je problemen bekijken vanuit verschillende invalshoeken enzovoort, tot positievere emoties?
In één woord, ja! Onderzoek dat is gedaan door Fredrickson en anderen heeft aangetoond dat het mes aan twee kanten snijdt. Positieve emoties leiden tot breder denken en het beoefenen van breder denken leidt tot positieve emoties. Het resultaat is wat onderzoekers een ‘opwaartse spiraal’ hebben genoemd. Dat wil zeggen, des te meer iemand breder denken beoefent, des te meer positieve emoties en geluk hij zal ervaren; dat leidt vervolgens tot een bredere zienswijze enzovoort.
Er lijkt geen twijfel over te bestaan dat kijken naar situaties vanuit een breder perspectief ons kan helpen positievere emoties te ontwikkelen en dagelijkse problemen effectiever het hoofd te bieden. Natuurlijk zijn er bepaalde positieve emoties of gemoedstoestanden die bijzonder waardevol en belangrijk zijn wanneer we te maken hebben met ernstiger en ingewikkelder problemen in de wereld van vandaag: hoop, optimisme en veerkracht.
Dus de volgende ochtend richtten we onze aandacht op deze belangrijke onderwerpen.