11

 

HOOP, OPTIMISME EN VEERKRACHT

 

 

 

 

 

 

HOOP

 

De lente is het jaargetijde van de hoop. En elk voorjaar wanneer Wrigley Field volstroomt met fans van de Chicago Cubs, is elk hart vervuld van dezelfde oprechte overtuiging: ‘Dit jaar gaat het gebeuren! Dit jaar worden ze wereldkampioen!’ En iedere herfst, wanneer de kou terugkeert in de lucht en de dagen beginnen te korten, hun dromen van een kampioenschap aan gruzelementen liggen, vult één gedachte alle harten: ‘Wacht maar af, volgend jaar!’ En wat is het dat fans inspireert om het volgende jaar weer met z’n allen naar het stadion te trekken en opnieuw te roepen: ‘Dit jaar gaat het gebeuren!’ ook al is hun team sinds 1908 geen wereldkampioen meer geweest? Het is hoop.

Hoop is een van de waardevolste innerlijke hulpbronnen van de mensheid. En het was hoop waarop wij nu onze aandacht richtten.

‘Heiligheid,’ begon ik, ‘gisteren sprak u over de voordelen van het accepteren van het feit dat problemen en lijden in het leven onvermijdelijk zijn. Maar het ging door me heen dat ondanks de mogelijke voordelen om deze uitermate realistische zienswijze waarover u sprak aan te nemen, ten overstaan van alle problemen waarvan er in de wereld sprake is, dingen soms beslist ontmoedigend kunnen lijken.’

‘Daarom hebben we een aantal benaderingen nodig,’ antwoordde de Dalai Lama, ‘en verschillende manieren om naar onze problemen te kijken. Bijvoorbeeld, zelfs als we stilstaan bij enkele van de grotere of ernstiger problemen in de maatschappij, zoals het milieu en het gevoel van nood of hulpeloosheid, als je hiernaar kijkt vanuit een breder perspectief, kun je zien dat veel van deze problemen worden veroorzaakt door onze menselijke intelligentie – misbruik van menselijke intelligentie – zonder het tegenwicht van menselijke waarden: een goed hart. Onze intelligentie heeft bijvoorbeeld geleid tot het ontwikkelen van de moderne technologie, maar zonder een besef van menselijke verantwoordelijkheid kan technologie rampen veroorzaken. Als bepaalde problemen worden veroorzaakt of gecreëerd door onze menselijke intelligentie, kan diezelfde intelligentie worden gebruikt om de oplossing te vinden, mits de wil, geleid door de juiste motivatie, aanwezig is.’

‘Welnu, zelfs als het mogelijk is oplossingen te vinden, denk ik dat veel mensen evengoed ontmoedigd raken omdat de problemen zo complex zijn en er bij het overwinnen van die problemen maar heel langzaam resultaat wordt geboekt.’

‘Daarom denk ik dat het zo belangrijk is om een houding te ontwikkelen die je in staat stelt hoop te behouden. Hoop kan een groot verschil maken in hoe we reageren op problemen en moeilijkheden.’

‘Aangezien hoop zo belangrijk is voor de wereld van vandaag, vraag ik me af of u me er iets meer over kunt vertellen, en hoe we die kunnen ontwikkelen.’

‘Ja… wat hoop betreft… ik denk dat je vanuit een bepaald perspectief kunt zeggen dat ons bestaan op hoop berust. Zoals we vaak hebben gezegd, is de fundamenteelste ambitie van alle mensen het nastreven van geluk en het overwinnen van lijden. We kunnen ’s avonds gaan slapen terwijl we ons geplaatst zien voor veel problemen in ons leven. Maar we gaan naar bed in de hoop dat we de volgende ochtend weer wakker zullen worden!’ Hij grinnikte en vervolgde toen: ‘En dan, de volgende ochtend, is het in zekere zin de hoop die ons motiveert om op te staan en ons leven weer op te pakken – de hoop dat we uiteindelijk in staat zullen zijn ons verlangen naar geluk waar te maken, de hoop dat we op de een of andere manier de hindernissen zullen overwinnen. Misschien hebben we andere specifiekere doelen in ons leven en het is hoop die ons in staat stelt aan die doelen te blijven werken. Dus het is hoop die ons heel erg levend houdt.’

Met dat in gedachten vroeg ik: ‘Kunt u me zeggen hoe u zelf een onderliggend gevoel van hoop in stand hebt gehouden ten overstaan van de uitdagingen van de Tibetaanse situatie, die in wezen tot op de dag van vandaag niet is opgelost?’

‘Ja. Hier hebben we de aanpak besproken waarin we een breder perspectief aannemen en dat kan enorm behulpzaam zijn bij het behouden van een gevoel van hoop in het omgaan met de situatie in Tibet, want hoe beperkter je zienswijze, hoe hopelozer ze kan lijken. Als je er alleen naar kijkt vanuit een beperkte context, alleen kijkt naar de recente gebeurtenissen en de huidige situatie, hebben we vijftig jaar lang gestreden maar hebben onze pogingen ons tot nu toe geen succes gebracht.

Maar als je je perspectief verbreedt en kijkt naar de situatie vanuit een wereldwijd perspectief, kun je een basis voor hoop zien. Per slot van rekening is de hele wereld aan het veranderen en er is geen enkele reden waarom China daarop een uitzondering zou vormen. Wie had nog maar enkele decennia geleden kunnen voorspellen dat de Sovjet-Unie ten val zou komen? In feite is het China van nu heel anders dan het China van twintig jaar geleden. In het geval van Tibet zie je, als je alleen kijkt naar het politieke beleid van China in het verleden, misschien geen aanleiding voor veel hoop. Maar met een breder perspectief ontdek je mogelijk dat er veranderingen plaatsvinden binnen de Chinese samenleving zelf, in het bijzonder onder de gewone mensen, die meer belangstelling tonen voor de Tibetaanse cultuur en het boeddhisme. Zelfs onder de Chinezen zie je een groeiend aantal medestanders en mensen die meer sympathie tonen voor de Tibetanen. Dus hier zie je opnieuw: hoe breder je perspectief, hoe groter de reden tot hoop.

Zelfs met betrekking tot de grootschalige verhuizing van etnische Chinezen naar Tibet, wat onder de Tibetanen leidt tot de grote angst dat wij hiermee worden teruggebracht tot een onbeduidende minderheid in ons eigen land, kunnen we evengoed de mogelijkheid van een verandering in beleid voor ogen houden. Je zou je kunnen voorstellen dat wanneer de regering de Han-Chinezen niet meer aanmoedigt om naar Tibet te verhuizen, er niet alleen een einde komt aan het overbrengen van de bevolking, maar dat sommige Chinezen die momenteel in Tibet wonen ervoor kiezen terug te keren naar hun oorspronkelijke thuis, waar de hoogte en het klimaat beter bij hen passen. Dus alles is mogelijk.’

Met de innerlijke kracht en enorme vastberadenheid voor ogen die nodig zijn om na decennia van mislukkingen in het omgaan met de Chinezen de hoop niet te verliezen, vroeg ik: ‘Waren er, afgezien van het aannemen van dit bredere perspectief, andere factoren die u hebben geholpen de hoop niet te verliezen?’

‘Deze aanpak was nuttig om de hoop niet te verliezen,’ antwoordde hij, ‘maar in mijn geval spelen ook veel andere factoren een rol. Een van de dingen is dat ik mijn toevlucht neem tot mijn boeddhistische oefeningen. Er is bijvoorbeeld één tekstfragment dat ik elke dag herhaal en dat mij steunt, dat een grote bron van kracht voor me is en voorkomt dat ik de hoop verlies…’

‘U bedoelt uw favoriete passage van Shantideva?’

‘Ja,’ zei hij. Vervolgens zei hij het fragment op met zo’n frisse toon alsof hij het voor de eerste keer opzei: ‘Zolang ruimte bestaat, zolang voelende wezens bestaan, tot dan, moge ook ik blijven bestaan, en alle narigheid van de wereld verdrijven. Dus deze regels helpen me mijn perspectief te verplaatsen, een veel bredere zienswijze te creëren, de situatie in een bredere context te zien. Dus als je de situatie bekijkt tegen de achtergrond van de uitgestrektheid van de tijd, samen met de onderkenning dat verandering onvermijdelijk is, dat vergankelijkheid een van de onvermijdelijke eigenschappen van het bestaan is, kun je zien dat alles mogelijk is.

Natuurlijk is dit hoofdzakelijk een boeddhistische aanpak,’ bracht hij me in herinnering. ‘Je dient voor ogen te houden dat een van de redenen waarom regels, zoals deze van Shantideva zo krachtig voor mij zijn, is dat waneer ik ze reciteer, er een heel geloofssysteem achter zit. Dit omvat het geloof in de theorie van wedergeboorte, het idee van ontelbare miljarden jaren enzovoort.

Ik denk over het algemeen dat of je nu een religie aanhangt of niet, het een groot verschil kan maken in je vermogen om problemen het hoofd te bieden. En hier denk ik dat elk van de grote wereldreligies een bijdrage heeft geleverd, elk met haar eigen ideeën of oefeningen die gelovigen een soort innerlijke kracht bieden en voorkomen dat ze tot hopeloosheid of wanhoop vervallen wanneer ze zich geplaatst zien voor de problemen van de wereld. Natuurlijk,’ voegde hij eraan toe, ‘zijn deze ideeën vanuit een wereldlijk perspectief misschien moeilijk te accepteren.’

‘Heiligheid, in feite is er veel wetenschappelijk bewijs dat onderschrijft wat u zegt en dat de voordelen laat zien van geloof bij het verhogen van je totale geluk en het helpen tegenslagen of traumatische gebeurtenissen in het leven te overwinnen. Dat is een onderwerp waar ik op een later moment dieper met u op in zou willen gaan. Voor nu houd ik het graag bij meer wereldlijke strategieën.

Ik vraag me af… u zei dat het opzeggen van de regels van Shantideva u helpt een breder perspectief voor langere termijn aan te nemen, maar daar zit een heel systeem van boeddhistische overtuigingen achter. Ik denk dat zelfs vanuit wereldlijk perspectief iemand zonder dat geloofssysteem nog steeds de waarde van een breder langetermijnperspectief kan onderkennen.’

Ik dacht even na. ‘Dus vraag ik me af of er nog andere manieren zijn om die ruimere visie te ontwikkelen, maar zonder je toevlucht te hoeven nemen tot de gedachte aan ontelbare miljarden jaren, wedergeboorte enzvoort…. Ik denk hierbij aan een specifiek voorbeeld dat betrekking heeft op het onderwerp van het voeden van hoop.’

Opeens schoot me iets te binnen. ‘O, dit zou een voorbeeld kunnen zijn: stel dat iemand werkt aan een moeilijke opdracht, iets wat bijna onmogelijk, hopeloos lijkt… een onderzoeker werkt bijvoorbeeld aan een geneesmiddel voor een ziekte, maar natuurlijk is het zo complex dat het vrijwel hopeloos lijkt. In plaats van zich te laten overspoelen door de onwaarschijnlijkheid dat hij ooit een medicijn zal ontdekken, hoe zou het zijn als die persoon doelbewust tijd zou besteden aan gedachten als: “Ja, deze opdracht is heel erg moeilijk, misschien kan ik hem niet zelf volbrengen. Maar als ik slechts één kleine bijdrage lever, één kleine stap zet, kan een andere onderzoeker daarop voortborduren en iemand anders kan vervolgens daar weer op voortborduren” enzovoort. Als die persoon er vanuit dat perspectief naar kijkt, zal het niet zo hopeloos lijken; hij of zij zal de hoop hebben dat het geneesmiddel uiteindelijk gevonden zal worden. Zou die manier van redeneren als vervanging kunnen dienen voor het idee van wedergeboorte en ontelbare eonen?’

‘Dat klopt! Dat klopt! Heel goed!’ riep de Dalai Lama uit. ‘Dat is een heel mooi voorbeeld. Want als je in feite kijkt naar de geschiedenis van de moderne wetenschap en waar we ons momenteel bevinden, kun je de gevolgen zien van de bijdragen die personen uit verschillende richtingen en generaties hebben geleverd. Dus één persoon leverde een bijdrage en iemand anders borduurde daar later op voort. Er kwam weer iemand anders en die borduurde daar weer op voort. Zo kun je alleen al kijken naar de afgelopen eeuw en zien hoe de wetenschap zich heeft ontwikkeld tot een stadium waar pioniers van de moderne wetenschap nooit van hadden kunnen dromen!

Dus, Howard, denk ik dat dit in feite een soort complementair idee is en de redenering die jij voorstelt kan bijdragen tot het ontwikkelen van een langetermijnperspectief dat behulpzaam kan zijn bij het in stand houden van hoop, in het bijzonder wanneer we diverse problemen in de samenleving aanpakken of bij het bereiken van moeilijke langetermijndoelen.’

‘Kunt u andere factoren of strategieën bedenken om de hoop levend te houden, andere manieren om naar een probleem te kijken, die je de kracht geven om te blijven doorgaan zonder de hoop te verliezen of tot moedeloosheid te vervallen?’

‘Andere factoren…’ antwoordde hij zacht. ‘Weet je, Howard, met betrekking tot het levend houden van de hoop en de vastberadenheid om een nobel doel na te streven, heb ik over het algemeen het gevoel dat het cruciaal is om duidelijk in te zien hoe waardevol je doel is, wat het waard is. Dat is belangrijk. Inzien dat je doel waardig is, bijvoorbeeld een doel dat het welzijn van anderen of het algemeen welzijn van de gemeenschap omvat, draagt bij tot je vastberadenheid om het na te streven. En dan, wanneer dingen moeilijk worden, is het nuttig wanneer je jezelf herinnert aan de waarde van je doel om de hoop en de moed niet te verliezen. Misschien worstel je bijvoorbeeld echt met een moeilijk probleem, maar als je jezelf eraan kunt herinneren dat toekomstige generaties van je familie of je vrienden de voordelen zullen oogsten van jouw succes, dan zal dat helpen om door te gaan en niet op te geven. In dat geval is het niet belangrijk of dat doel in jouw leven kan worden gerealiseerd of niet. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het leven van grote meesters als Boeddha en Jezus Christus, beperkte de opdracht die zij wilden volbrengen zich niet tot hun eigen leven.’

‘Denkt u,’ vroeg ik, ‘dat dit idee van een waardig doel betrekking heeft op het hebben van een gevoel van betekenis en een hoger doel in het leven?’

‘Ja, dat kan met elkaar verband houden,’ antwoordde de Dalai Lama. ‘Hoewel, hier bedoel ik specifiek dat het noodzakelijk is dat je je bewust bent van de waarde van de doelen die je wilt nastreven; het is ook zo dat wanneer iemand het gevoel heeft een doel in zijn bestaan te hebben dat de beperkte persoonlijke belangen overstijgt, dit iemand een bron van kracht en het vermogen om tegenslagen en beproevingen te doorstaan, verschaft. Dus als iemands doel gecombineerd wordt met zijn gevoel van betekenis of een hoger doel, kan dit een groot verschil maken in het versterken van zijn vastberadenheid.’

Voor de meeste waarnemers die kijken naar de huidige situatie in Tibet lijkt de droom van de Dalai Lama van echte autonomie en vrijheid voor zijn volk, zelfs zonder volledige onafhankelijkheid, hopeloos. Het lijkt ondenkbaar dat de Chinese leiders een totale ommezwaai zullen maken, de vloedgolf van Han-Chinezen die Tibet overstroomt zullen indammen en hun ogenschijnlijke plan om de Tibetaanse bevolking dusdanig te verdunnen dat ze een kleine minderheid in eigen land worden, zullen laten varen.

Desondanks heeft de Dalai Lama de afgelopen vijftig jaar onophoudelijk gestreden, zich onvermoeibaar ingezet voor grotere vrijheid en mensenrechten voor het Tibetaanse volk, zijn best gedaan anderen te informeren, oproepen te doen waar en wanneer hij maar kan. En vijftig jaar lang heeft hij alleen maar mislukkingen ondervonden. Bij elke stap die hij zet, ongeacht wat hij doet of wie hij ontmoet, zodra zijn aanwezigheid ergens in de wereld bekend wordt, kun je er zeker van zijn dat de Chinese regering formele protesten en informele klachten indient, alle mogelijke druk uitoefent om iedereen die hem ontmoet te bedreigen en te intimideren. Dit gebeurt keer op keer met meedogenloze en gekmakende eentonigheid. Al vijftig jaar lang. Maar hij heeft de hoop niet opgegeven.

Het is duidelijk dat de Dalai Lama de kunst van de hoop meester is en tijdens ons gesprek die ochtend legde hij uit hoe hij erin geslaagd is dit te doen. Door de situatie in Tibet als voorbeeld te nemen, liet hij zien hoe zijn ‘realistische aanpak’ kon worden aangewend om hoop te ontwikkelen. De algemene strategie of belangrijkste techniek die in die week ter sprake kwam, behelsde het kijken naar een situatie vanuit een breder perspectief of vanuit verschillende invalshoeken. Zoals we al zeiden, kan deze strategie in heel veel situaties zowel worden toegepast op het ontwikkelen van positieve emoties, bijvoorbeeld hoop, als om te helpen de algemene problemen in het leven het hoofd te bieden. In de wetenschappelijke literatuur wordt deze strategie soms ‘herkaderen’ of ‘herwaarderen’ genoemd.

Om te demonstreren hoe hij deze methode toepast op de Tibetaanse situatie, begon de Dalai Lama de situatie vanuit twee dimensies, tijd en ruimte, te bekijken. Wat de dimensie tijd betreft, keek hij naar de situatie op langere termijn. En wat de dimensie ruimte betreft, keek hij niet alleen naar de situatie vanuit de plaatselijke omstandigheden, maar breidde hij zijn perspectief uit naar een bredere, wereldomvattende context waarbij hij de veranderingen over de hele wereld insloot.

Naarmate onze gesprekken zich die week ontvouwden, onthulde de Dalai Lama vervolgens meer manieren om ‘realistischer’ of vanuit een ‘breder perspectief’ naar problemen te kijken. En in dit gesprek voegde hij een van de belangrijkste manieren toe om een ongunstige situatie of probleem te herwaarderen of herkaderen: het zoeken naar een grotere betekenis of hoger doel in de situatie. Zoals de Dalai Lama oppert, des te meer je doel ‘gekoppeld is aan een gevoel van betekenis of hoger doel’, des te gemakkelijker het zal zijn om kracht te putten uit je doel en je vastberadenheid om elke hindernis in het leven te overwinnen te vergroten.

Eerder zeiden we al dat positieve emoties ons kunnen helpen tegenslagen het hoofd te bieden en als een tegengif kunnen werken voor de stressreactie die in verband wordt gebracht met emoties als angst of woede. Terwijl ze het wetenschappelijke bewijs over dit onderwerp samenvatte, zei Barbara Fredrickson: ‘Positieve emoties gaan samen met effectievere manieren om situaties het hoofd bieden, en het kenmerk daarvan is het vinden van een positieve betekenis in problemen en die problemen vanuit een breed perspectief bekijken.’ Terwijl ze niet alleen keek naar haar eigen experimenten, maar ook naar de gegevens van het werk van anderen, kwam ze tot de volgende conclusie: ‘Het zoeken naar een positieve betekenis kan het krachtigste middel zijn om in tijden van crisis positieve emoties te ontwikkelen.’

Van oudsher ontlenen we meestal zin en betekenis aan onze spirituele of religieuze overtuigingen. In ons gesprek was de Dalai Lama er volledig open over hoe zijn boeddhistische overtuigingen en oefeningen een belangrijke rol hebben gespeeld om hem te leren tegenslagen het hoofd te bieden. Het vinden van een positieve betekenis in tegenslagen versterkt niet alleen positieve emoties in het algemeen, maar kan ook de specifieke positieve emotie versterken waarop we ons hier richten: hoop. Waarschijnlijk is de positieve betekenis die je ontleent aan religieus geloof de enige grote bron van hoop door de geschiedenis heen waaraan talloze mensen kracht, inspiratie en moed hebben ontleend.

Het lijdt geen twijfel dat het beschikken over doel en betekenis een van de zekerste bronnen van menselijk geluk in het algemeen is. Daarnaast helpt het ons hoop te bewaren, tilt het iemand over tegenslagen, lijden, tragedie en de duisterste perioden van het leven heen. Zoals we hebben gezien, kan religieus geloof ons zeker een gevoel van betekenis verschaffen maar doel en betekenis kunnen ook op veel andere manieren gevonden worden. De Dalai Lama adviseert ons om wanneer we ons geplaatst zien voor tegenslagen of hindernissen bij het nastreven van onze doelen, als een goede manier om hoop en kracht te vergroten om door te gaan jezelf te herinneren aan de waarde of het grotere welzijn van je doel en stil te staan bij hoe waardig het is, bijvoorbeeld hoe het kan bijdragen tot het welzijn van anderen. Dat is in wezen een manier om positieve betekenis en een effectieve strategie te vinden om hoop te versterken, die zowel kan worden toegepast door religieuze als niet-religieuze mensen.

Verwijzend naar onderzoeken die zijzelf en anderen hebben uitgevoerd, zei Fredrickson: ‘Met of zonder religieuze bezieling kunnen mensen een positieve betekenis in het dagelijks leven vinden door tegenslagen in een positief licht te zien, een positieve waarde aan gewone gebeurtenissen toe te kennen en realistische doelen na te streven en te bereiken.’ Terwijl wij ons gesprek voortzetten, bleek het praktische advies van de Dalai Lama volmaakt samen te vallen met de moderne wetenschappelijke theorie met betrekking tot het belang van het stellen van realistische doelen.

 

Het stellen van realistische doelen

 

‘Heiligheid,’ vervolgde ik, ‘ik denk dat u goede praktische adviezen hebt gegeven over hoe we problemen het hoofd kunnen bieden zonder er volledig door overspoeld te raken. Ik vraag me af of u nog andere factoren kunt benoemen die behulpzaam zouden kunnen zijn bij het nastreven van onze doelen in het leven – factoren die zouden kunnen voorkomen dat we te zeer ontmoedigd raken wanneer we op hindernissen stuiten.’

‘Ja. Nog één ding. We hebben gesproken over het nut van een realistische zienswijze en ik denk dat wanneer je een bepaald doel wilt bereiken, het belangrijk is te onderzoeken hoe realistisch en haalbaar het is om te kijken of je je doel kunt verwezenlijken of niet. De mate waarin je meteen vanaf het allereerste begin bent voorbereid, kan een verschil uitmaken. Shantideva zegt in Het pad van de Bodhisattva dat voordat je aan een onderneming begint, je die eerst goed moet onderzoeken om te zien of ze wel of niet haalbaar is. Je moet je er niet halsoverkop in storten. Ik denk dat alleen al het heldere bewustzijn dat je doel werkelijk binnen bereik ligt, kan helpen je hoop en vastberadenheid te versterken.’

Omdat ik werd afgeleid door mijn cassetterecorder, raakte ik even het spoor bijster. ‘Heiligheid, er is iets wat ik verwarrend vind. U zei dat één factor die kan helpen de hoop te bewaren deze eenpuntige vastberadenheid is om op basis van het inzicht hoe waardevol of waardig het is, ongeacht of het in dit leven wel of niet bereikt kan worden, je doel na te streven. Nu hebt u het over de noodzaak jezelf een realistisch doel te stellen, ervoor te zorgen dat het doel praktisch is, dat je het werkelijk kunt bereiken. Dus ergens lijkt het of…’

Zonder te wachten tot ik mijn gedachte helemaal had uitgesproken, antwoordde hij: ‘Howard, hier spreken we in het algemeen over twee verschillende dingen – het universele niveau en het individuele niveau. Dus in het geval van het universele niveau, het aanpakken van bredere maatschappelijke problemen enzovoort, zelfs als we onze doelen niet in één mensenleven of één generatie bereiken, zijn ze nog steeds de moeite van het nastreven waard. Maar in het geval van iemands persoonlijke behoeften zouden doelen praktisch en haalbaar moeten zijn. Dus is er geen sprake van tegenstrijdigheid. Het zijn twee verschillende contexten.’

Nadat hij dit punt had opgehelderd, ging hij verder: ‘Natuurlijk houdt het ontwikkelen van een realistische zienswijze niet alleen in dat je vaststelt of je doel al dan niet haalbaar is. Het omvat ook een soort actieve inschatting van de mogelijke uitdagingen die de kop op kunnen steken bij het nastreven van dat doel. Als het vanaf het begin duidelijk is dat sommige doelen moeilijker te realiseren zijn dan andere, als mensen zich al bewust zijn van dat onderscheid en het accepteren, en als je ontdekt dat jouw specifieke doel moeilijk te realiseren kan zijn, weet je dat je in het nastreven van dat doel beslist enkele problemen tegen zult komen. En als mensen zich al bewust zijn van dat feit, zijn ze, wanneer zij tegenslagen ontmoeten, er veel beter op voorbereid. Dan is het risico minder groot dat je de hoop verliest. Terwijl je als je vanaf het begin totaal voorbijgaat aan het feit dat hindernissen de kop zullen opsteken, zelfs wanneer je een kleine hindernis ontmoet, de hoop zult verliezen en buitensporig zult reageren.’

De Dalai Lama beschouwt hoop als een wezenlijke, ondersteunende factor wanneer we proberen de hindernissen en tegenslagen waarop we in ons leven stuiten het hoofd te bieden. Hoop helpt ons te volharden in het zoeken naar oplossingen voor de uitdagingen in het leven, een zienswijze die door veel wetenschappelijke onderzoeken wordt ondersteund. Vanwege de enorme waarde van hoop was het een onderwerp van groot belang voor psychologen die betrokken zijn bij de positievepsychologiebeweging. De meeste onderzoekers beschouwen hoop, wanneer zij die onderzoeken, als een van de positieve emoties, hoewel niet iedereen het daarmee eens is. Sommigen zien hoop meer als een denkproces of een soort karaktertrek. Maar ongeacht hoe je hoop benoemt, het lijdt geen twijfel dat hij een sleutel is in het hanteren van een verwarde wereld. Bovendien kan hoop als positieve emotie, net als andere positieve emoties in het algemeen, een rechtstreekse bijdrage leveren aan het totaal van je geluk. En alsof dat nog niet genoeg was, heeft onderzoek aangetoond dat hoop in verband staat met een breed scala aan voordelen voor je fysieke en geestelijke gezondheid. Hoop wordt in verband gebracht met betere studie- en sportprestaties onder studenten, en volwassenen die zeer hoopvol zijn, hebben sterkere relaties, meer succes op hun werk en over het algemeen is de kans dat zij hun doelen bereiken groter.

Met het oog op alle voordelen die hoop biedt, is het niet verwonderlijk dat er gedurende de afgelopen tien tot twintig jaar veel nieuwe theorieën zijn gelanceerd over wat hoop precies inhoudt en hoe je die kunt vergroten. Sommige van deze theorieën hebben een klein beetje aandacht gekregen. De meeste zijn verworpen. Maar één psycholoog in het bijzonder, Charles Richard Snyder van de universiteit van Kansas, was heel erg invloedrijk op zijn vakgebied en leverde een belangrijke bijdrage aan ons inzicht in hoop. Voordat Snyder zijn theorie lanceerde, had men het gevoel dat hoop een soort ongedifferentieerde wens of een gevoel was dat iemand zijn doel kan bereiken. Snyder beschouwde hoop als een doelgericht denkproces dat bestaat uit twee componenten die op elkaar inwerken: doeldenken en middeldenken . Doeldenken houdt in dat je een strategie hebt voor de manier waarop je je doelen wilt verwezenlijken. Middeldenken gaat over de wil of motivatie om die uit te voeren. Snyder gelooft dat beide soorten van denken aanwezig moeten zijn om hoop te bewaren en dat ze elkaar versterken.

Als we vanuit het perspectief van Snyders theorie kijken naar de aanpak van de Dalai Lama om hoop te ontwikkelen, is het niet moeilijk te zien hoe zijn methode zowel bijdraagt tot middel- als tot doeldenken. Een succesvol middel is iemands gevoel van vastberadenheid om zijn doel te bereiken, het gevoel van gemotiveerd zijn dat je op gang brengt en blijft doorgaan als je eenmaal begonnen bent, zelfs als het moeilijk is. De Dalai Lama stelt voor dat wanneer de hoop wankelt, een van de manieren om je kracht en moed te vernieuwen is doelbewust na te denken over de waarde en het belang van je doel, aangezien ‘het herkennen van de waarde ervan bijdraagt tot de vastberadenheid om het na te streven’. Dit is in wezen een manier om je middel te vergroten, je motivatie en vastberadenheid te versterken.

De Dalai Lama is een voorstander van realistische verwachtingen en je bewust zijn van je capaciteiten terwijl je jezelf praktische en haalbare doelen stelt en mogelijke hindernissen voorziet, wat zal bijdragen tot doeldenken. Doeldenken omvat het besef dat er een duidelijke weg is waarlangs je je doelen kunt bereiken, dat er een praktische manier is om je doelen na te streven. Het lijkt redelijk aan te nemen dat de ‘realistische aanpak’ van de Dalai Lama om doelen te bereiken zeker het doeldenken voedt en op die manier de hoop versterkt. Tussen haakjes, hoewel het beeld dat men van hoopvol gestemde mensen heeft vaak een soort van blind optimisme, van onterechte hoop is, blijkt het tegenovergestelde het geval te zijn: onderzoek toont aan dat zeer hoopvol gestemde mensen in feite vaak heel realistisch zijn.

Doeldenken wordt ook in verband gebracht met het onderliggende gevoel dat je het vermogen hebt nieuwe manieren te vinden om je doelen te bereiken, zelfs als hindernissen de kop opsteken, dat je altijd een manier kunt vinden om het probleem op te lossen of een plan te bedenken om je doelen te halen. Dus des te creatiever je bent, des te sterker je vermogen om problemen op te lossen, des te meer je erop zult vertrouwen dat je in staat zult zijn een manier te vinden om je problemen te overwinnen en je doelen te bereiken. De aanpak van de Dalai Lama kan ook bijdragen tot het versterken van dit aspect van doeldenken. Zoals we eerder hebben gezien, houdt de realistische aanpak van de Dalai Lama om problemen het hoofd te bieden in dat je vanuit een breder perspectief naar situaties kijkt. Dat zal positieve emoties versterken, wat vervolgens weer breder denken zal versterken, en dat leidt tot de opwaartse spiraal waarin breder denken en positieve emoties elkaar blijvend versterken.

Er bestaat volop bewijs dat het versterken van positieve emoties als gevolg van deze opwaartse spiraal in verband staat met een bredere manier van denken die iemand helpt problemen op nieuwe manieren te bekijken, hun actiebereik ‘verbreedt’, nieuwe manieren om dingen te doen – nieuwe ‘wegen’ om hun doel te bereiken – opent. In één experiment wordt dit principe prachtig aangetoond. In dit klassieke experiment over creativiteit zet de onderzoeker een doos op tafel met daarin kaarsen, lucifers en een paar kopspijkers. De proefpersoon wordt gevraagd de kaarsen zo aan de muur te bevestigen dat ze branden zonder dat er kaarsvet op de tafel of de vloer druipt. Het probleem is opgelost als de proefpersoon de doos leeg heeft gemaakt, aan de muur heeft opgehangen met de kopspijkers en hem gebruikt als een plateau of kandelaar waarop hij de kaars kan bevestigen. Dit vraagt om een ‘bredere’ manier van denken, waarin de doos op een andere manier wordt waargenomen, niet alleen als iets waar je wat in stopt. Onderzoek heeft aangetoond dat als je iemands stemming oppept of vooraf positieve emoties opwekt, daarmee de kans toeneemt dat de oplossing wordt gevonden. Aldus versterken de toegenomen creativiteit en het vermogen om problemen op te lossen die uit deze technieken voortkomen het doeldenken – dat wil zeggen, het vinden van nieuwe wegen om een doel te bereiken – wat iemands vermogen tot hoop zal versterken, zelfs wanneer hij uitdagende omstandigheden het hoofd moet bieden.

Tot nu toe leek er sprake van een uniforme, bijna elegante samenhang tussen de zienswijze van de Dalai Lama en de recentste wetenschappelijke theorieën en bevindingen, een samenhang die zich voortzette terwijl hij zijn onderzoek naar hoop verder uitbouwde.

 

OPTIMISME

 

‘Een zeer belangrijke factor in het behouden van hoop in het algemeen is om te beschikken over een optimistische instelling,’ vervolgde de Dalai Lama. ‘Als je direct bij het begin een pessimistische houding aanneemt, wordt het ronduit een mislukking. Want met je houding zeg je eigenlijk: “Het gaat nooit lukken.”’

‘Beschouwt u zichzelf als een optimist, zowel met betrekking tot de problemen waarvoor het Tibetaanse volk zich geplaatst ziet als met betrekking tot de moeilijkheden in de wereld?’ vroeg ik.

‘O ja, beslist,’ zei de Dalai Lama grinnikend.

‘Heiligheid, u gelooft er sterk in om realistisch naar een bepaalde situatie te kijken. En realistisch gezien zijn situaties soms erg somber. Zou het dan niet dwaas zijn om daar optimistisch naar te kijken? Iets wat tegen de realiteit in gaat?’ vroeg ik.

‘Dat hoeft niet per se,’ antwoordde hij. ‘Optimisme wil niet zeggen dat je blind bent voor de realiteit van de situatie. Het betekent dat je altijd een positieve instelling behoudt, zodat je gemotiveerd kunt blijven om voor welk probleem ook een oplossing te zoeken. En het betekent dat je inziet dat er aan elke situatie veel verschillende aspecten zitten – optimisme houdt in dat je niet alleen vanuit de problematische kant naar de situatie kijkt, niet alleen de negatieve aspecten ervan onderkent, maar ook zoekt naar een positief aspect, een mogelijk voordeel, actief naar dezelfde situatie kijkt in termen van de mogelijke positieve uitkomsten.’

‘Ik vraag me af of u andere voorbeelden kunt geven van hoe je naar problemen zou kunnen kijken in termen van mogelijke voordelen of positieve uitkomsten, meer concrete voorbeelden?’

‘Voorbeelden, voorbeelden, voorbeelden!’ zei hij en hij lachte goedhartig. ‘Howard, je wilt altijd maar weer “meer voorbeelden”!’

Met de duidelijke welwillendheid die altijd aanwezig was in zijn lach, een lach die altijd ongekunsteld, argeloos was, kon ik me nooit beledigd voelen door zijn zachtmoedige berisping. In feite moest ik erom lachen, bijna giechelen. Bovendien had hij gelijk. Maar omdat ik me toch een beetje defensief begon te voelen, zei ik: ‘Welnu, voorbeelden zijn altijd heel behulpzaam bij het begrijpen van hoe je de diverse principes of technieken kunt toepassen die u aandraagt. En afgezien daarvan…’

Ik hoefde niets meer te zeggen.

‘Oké,’ gaf hij zich snel gewonnen. ‘Meer voorbeelden…’

Net toen de Dalai Lama verder wilde gaan, begon hij opeens kort te hoesten. Ik had hem een paar weken daarvoor in Europa gezien, waar hij last had gekregen van een zere keel en hoestbuien. Hoewel hij goede medische verzorging kreeg en net met antibiotica was begonnen, voelde ik me toch bezorgd over het aanhouden van de symptomen. Ondanks het feit dat hij al een dagje ouder werd, kon alleen een zeer slopende ziekte hem ertoe brengen van zijn intensieve schema van lezingen af te wijken.

Ik bood hem een hoestbonbon aan die ik op zak had.

‘Dank je wel,’ zei hij en terwijl hij hem in zijn mond stopte, begon hij opeens te lachen: ‘O! Nou hier heb je een heel klein voorbeeldje – op dit moment heb ik een schorre, zere keel, een probleempje. Dat is negatief. Maar als je het onderzoekt, kun je altijd andere invalshoeken vinden. Dus als je ernaar kijkt vanuit een andere invalshoek, een positieve invalshoek, bracht dit hoesten iets góéds - een snoepje van een vriend! Een moment van iets met elkaar delen. Het is niet alleen maar slecht. Het is een kwestie van mezelf eraan herinneren dat er ondanks dit probleem nog steeds positieve dingen in mijn leven zijn.

Dus hier hebben we gesproken over hoe een beperkt perspectief gevoelens van hopeloosheid en andere negatieve emoties kan versterken en groot lijden kan veroorzaken. Als we vanuit een soort van zeer bekrompen eigenbelang alleen maar aan onszelf denken, kan dit ons beperken en problemen veroorzaken die ons lijden verergeren. Dus in het geval van deze zere keel is het niet echt een groot probleem – maar als ik me te veel op mezelf concentreer en blijf denken: ‘O, wat heb ik toch een zere keel, die hoest is zo vervelend, waarom overkomt mij dat?’ dan maakt dat de situatie alleen maar erger en dan wordt het een probleem. Als je visie zich beperkt zodat je je aandacht alleen maar richt op een probleem of een tragedie, kun je er zelfs volledig door overmand raken, terwijl het in feite een overkomelijk probleem is.

Maar we kunnen dit voorkomen. Ons perspectief verbreden kan dienen als tegengif tegen dat beperkte perspectief en er zijn diverse manieren om dat te doen. De ene manier is vergelijking, het vergelijken van onze situatie met die van mensen die het minder goed getroffen hebben dan wijzelf. Dat kan vaak een verschil maken, ons in ieder geval helpen onze persoonlijke problemen het hoofd te bieden. Het brengt dingen terug tot realistischere proporties. Als ik bijvoorbeeld last heb van een zere keel en heel erg moet hoesten, kan ik bedenken dat er op dit moment heel veel mensen in de wereld zijn die problemen hebben die zo veel ernstiger zijn, heel veel mensen die echt pijn lijden – en vergeleken daarmee is dit kleine probleempje niets. Een andere manier is om meer een langetermijnvisie aan te nemen en ons te realiseren dat dit misschien wel een beetje vervelend of ongemakkelijk is, maar dat het slechts tijdelijk is en snel over zal zijn.

En als ik dan, zoals we eerder zeiden, bedenk dat problemen en lijden onvermijdelijk zijn, en ernaar kijk vanuit een andere invalshoek, zal ik beseffen dat zolang ik dit lichaam heb,’ zei hij terwijl hij zich met zijn hand op zijn arm sloeg, ‘het onvermijdelijk is dat ik een bepaald aantal zere kelen zal hebben. Dat is de realiteit.

Dat behoort állemaal tot de realiteit! Dus wanneer er een crisis toeslaat en als je naar die tragedie kijkt zonder het grote geheel uit het oog te verliezen, zul je je de volgende simpele waarheid gaan realiseren: ja, mijn probleem is er nog steeds; ja, dit is heel erg ongewenst, maar evengoed is het maar een deel van mijn leven, een klein deel bovendien. En dit soort denken zal je helpen de situatie beter het hoofd te bieden en het probleem effectiever aan te pakken.’

‘Goed, ik denk dat het voorbeeld van uw hoesten en zere keel een goede illustratie is van hoe we deze methode van op zoek gaan naar meer positieve invalshoeken, dit soort redenering kunnen gebruiken,’ zei ik. ‘Dus als we kijken naar de verschillende manieren waarop we onze problemen kunnen waarnemen…’

Het leek of hij de smaak te pakken begon te krijgen, en alsof hij door zijn toenemende enthousiasme werd aangedreven, leunde hij voorover en vervolgde: ‘O, nog een voorbeeld… je realiseren dat je niet de enige bent die tegenslagen heeft. Wanneer we met een probleem kampen, hebben we soms het gevoel dat we op de een of andere manier voor dit ongeluk zijn uitgekozen. Het is een zich beperkend perspectief, alsof onze wereld krimpt, en daardoor kunnen we ons alleen of geïsoleerd voelen. Maar als we bedenken dat er anderen zijn die soortgelijke dingen hebben meegemaakt of meemaken, dat we niet de enigen zijn en in sommige gevallen zelfs steun zoeken bij die andere mensen, denk ik dat dit behulpzaam kan zijn.

In feite is het zo dat ongeacht welk probleem we het hoofd moeten bieden, we allemaal deel uitmaken van een samenleving of een gemeenschap, tenzij je als kluizenaar in een grot leeft. Dus je kunt weloverwogen je perspectief verbreden om je bewust te worden van het feit dat je deel uitmaakt van de samenleving. Als wij ons dat realiseren en het ontwikkelen als deel van ons onderliggende bewustzijn, zullen we beseffen dat het mogelijk is om in moeilijke tijden te putten uit de hulpbronnen van de gemeenschap of de samenleving. Er is altijd een of andere bescherming, troost of hulp die je kunt vinden als je daar actief naar op zoek gaat. Mogelijk zijn er mensen of instellingen die ons kunnen helpen en waarvan we ons misschien nog niet eens bewust zijn, maar die we kunnen onderzoeken. Wij zijn niet geïsoleerd of alleen. Dus zijn er veel verschillende soorten bewustzijn mogelijk.

Dus… hier heb je je voorbeelden!’ Hij lachte en sprak de zin uit met een bijna zwierig gebaar, alsof hij een goochelaar was die een konijntje uit zijn hoge hoed had getoverd.

Zijn argumenten waren zeker overtuigend, met een diepe intuïtieve aantrekkingskracht en wetenschappelijk gezien zouden ze van overtuigend in overweldigend veranderen toen ik later de wetenschappelijke onderbouwing en bewijzen voor zijn visie onderzocht. Maar er was nog één punt dat aandacht leek te behoeven.

‘Als ik eraan denk,’ zei ik ‘dan ben ik het er volledig mee eens dat het ontwikkelen van de houding of visie die u noemde ons kan helpen tegenslagen het hoofd te bieden, ons kan helpen de problemen van het leven aan te kunnen. Zoals gebruikelijk zijn uw suggesties ook onderbouwd met gedegen gezond verstand. Maar ik weet niet zeker hoe effectief het is om vanuit een breder perspectief naar de realiteit van een situatie te kijken wanneer je een crisis doormaakt of tegenslag het hoofd biedt. Per slot van rekening hebt u in het verleden gezegd dat wanneer we sterke emoties zoals woede of angst ervaren, ons perspectief zich lijkt te versmallen – dus lijkt het dat wij op die momenten niet in staat zijn dingen vanuit dit bredere perspectief te zien, de werkelijkheid te analyseren of de realiteit van de situatie in meer holistische zin te onderzoeken, te kijken naar de diverse invalshoeken enzovoort.’

‘Dat is waar, Howard,’ antwoordde hij, ‘dus daarom moeten we proberen om vooraf bij herhaling aan die dingen te denken, ons in de loop van de tijd vertrouwd te maken met deze manieren van denken. En we dienen dit soort gezichtspunten heel diep op ons in te laten werken, te versterken, zodat ze deel uitmaken van onze fundamentele zienswijze. Dan zullen deze houdingen en de holistische manier van de dingen waarnemen vanzelf opkomen wanneer problemen de kop opsteken.’

De Dalai Lama keek op zijn horloge en ik besefte dat ons gesprek ten einde liep.

‘Ik weet dat we het snel moeten afsluiten maar hebt u, voordat we stoppen, nog andere gedachten betreffende manieren om ons te helpen problemen het hoofd te bieden?’

‘Ja,’ antwoordde hij, ‘het is belangrijk een aantal benaderingen te hebben die we kunnen gebruiken om ons te helpen onze omgeving en de problemen die in het dagelijks leven de kop opsteken het hoofd te bieden. Als je bijvoorbeeld leeft in een omgeving waar voortdurend bommen om je heen ontploffen, is het analyseren van de situatie vanuit een breder perspectief, of vanuit verschillende invalshoeken naar de situatie kijken niet de beste manier om deze “het hoofd te bieden”.’ Hij moest even grinniken. ‘In dat geval is de beste aanpak snel dekking zoeken!

Dus één ding… hoewel de belangrijkste aanpak die we hier hanteren om ons te helpen problemen het hoofd te bieden, inhoudt dat we een zekere zienswijze of houding ontwikkelen, onze innerlijke hulpmiddelen ontwikkelen, denk ik dat onze externe ervaringen ook een rol kunnen spelen in hoe we tegenslagen het hoofd bieden.’

‘Kunt u iets meer zeggen over hoe onze externe ervaringen ons vermogen kunnen versterken om tegenslagen het hoofd te bieden, problemen aan te pakken of ons te helpen onze negatieve emoties in banen te leiden enzovoort?’

‘Ja. Maar ik denk dat we het hier voor vandaag bij moeten laten. Morgen gaan we verder.’

 

Een tijdje geleden vroeg ik deelnemers aan een workshop die ik gaf over de kunst van het geluk om een oefening te doen in positieve herwaardering van ongunstige omstandigheden, situaties of gebeurtenissen. De oefening hield in dat deelnemers werd gevraagd een ervaring van tegenslag, een periode van problemen of lijden die ze hadden doorgemaakt, een ervaring die op dat moment tot het verleden behoorde, uit te kiezen. Nadat ze deze ervaring hadden opgeschreven, werd hun gevraagd die te herkaderen en herwaarderen door vanuit verschillende invalshoeken naar de ervaring te kijken, eventuele positieve resultaten of voordelen die uiteindelijk uit deze ervaring direct dan wel indirect waren voortgekomen, op te schrijven.

Ik stelde voor dat ze zich vragen zouden stellen als: Heb ik iets nuttigs van de ervaring geleerd, over mijzelf, anderen of over andere aspecten van het leven? Heb ik als gevolg van die ervaring iemand direct of indirect ontmoet die een belangrijke rol in mijn leven heeft gespeeld? Heb ik als gevolg van die ervaring uiteindelijk een of andere groei doorgemaakt? Heeft de ervaring geleid tot gunstige veranderingen die zich niet zouden hebben voorgedaan als ik niet deze ervaring had gehad? Opende deze ervaring uiteindelijk nieuwe deuren, bood ze nieuwe kansen?

Het aantal deelnemers aan deze specifieke workshop was doelbewust klein gehouden, opdat alle deelnemers de kans zouden hebben hun ervaringen met de anderen te delen als zij dat wilden. Dus in het tweede deel van deze oefening werden de deelnemers uitgenodigd hun ervaring te delen met de groep. Terwijl we in een kring zaten, begonnen we met de eerste persoon, Joseph, een goedgeklede, intelligente en welbespraakte hoogopgeleide man van in de zestig.

‘Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen,’ begon Joseph. ‘Het was gemakkelijk om een periode van lijden te bedenken – mijn dochter is vier jaar geleden aan leukemie overleden. Maar ik heb er hier naar gekeken en ik kan er gewoon niets positiefs in ontdekken. Ik zie niet dat het op wat voor manier ook iets goeds heeft opgeleverd. Het enige wat ik ervan heb geleerd, is pijn en het heeft niet geleid tot weldadige of positieve veranderingen, noch direct noch indirect – het was alleen maar beroerd.’ Zijn stem klink niet openlijk boos of uitdagend: zijn ogen en gezicht drukten hoofdzakelijk een zekere vermoeidheid uit en een soort holle leegte, afgezien misschien van een subtiel restje verdriet en verbittering – en de onmiskenbare toon van een vader die duidelijk zijn dochter aanbad. Hij vertelde vervolgens hoe hij pas op latere leeftijd, in de vijftig, kinderen had gekregen en dat hij er altijd rekening mee had gehouden dat hij er misschien niet meer zou zijn om zijn kleinkinderen te zien, maar dat hij nooit de mogelijkheid had overwogen dat een van zijn twee kinderen eerder dood zou gaan dan hij.

Terwijl we de trieste waarheid onderkenden dat iemands lijden soms zo groot is en de tragedie zo overweldigend dat het onmogelijk is dat iemand vanuit een andere invalshoek naar een gebeurtenis kan kijken, spraken enkele leden van de groep woorden van begrip en medeleven uit en gingen we door met de volgende in de kring om haar haar verhaal te laten vertellen. Terwijl over het algemeen werd geadviseerd dat mensen voor deze oefening beginnen met alledaagsere problemen en dan geleidelijk overgaan op grotere problemen, had die middag een aantal mensen in de groep eveneens het grootste probleem in hun leven gekozen – ontroerende verhalen over het overleven van kanker, het omgaan met de pijnlijke dood van dierbaren, het onder ogen zien van een faillissement na een leven van hard werken en dergelijke – en elk van die verhalen onthulde uiteindelijke voordelen, het principe van de ene deur die dichtgaat en de andere die wordt geopend. Toen de laatsten hun verhaal hadden verteld en we op het punt stonden verder te gaan, stak Joseph zijn hand op en vroeg of hij iets kon zeggen.

‘Weet je,’ zei hij, ‘ik wil rechtzetten wat ik eerder heb gezegd. Ik heb naar de verhalen geluisterd en nagedacht en hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik besefte dat ik ondanks de pijn twee voordelen kon bedenken die er uiteindelijk uit waren voortgekomen. Ten eerste denk ik dat de ervaring me op de een of andere manier sterker heeft gemaakt…’

‘In welk opzicht?’ vroeg ik.

‘Welnu, de dood van mijn dochter is het allerergste wat ik mij kan voorstellen. Ik denk dat het doormaken van het allerergste wat ik me kon voorstellen en dat overleven me een soort innerlijke kracht heeft gegeven – wetende dat als ik dat aankan, ik het gevoel heb dat ik álles aankan. Ik ben nergens meer bang voor, want ongeacht hoe moeilijk het wordt, ik weet dat ik iets ergers heb overleefd.

En er is nog iets – ik denk dat haar dood ertoe heeft geleid dat ik mijn jongste dochter Chloe veel meer waardeer. Het heeft me doen beseffen wat een groot geschenk ze is, iedere dag weer, en dat ik haar niet zomaar voor lief neem. Als gevolg daarvan denk ik dat ik een betere vader voor haar ben. Dus geloof ik dat ook dit uiteindelijk een positieve verandering is.’

Naarmate we ons onderzoek voortzetten, voegde de Dalai Lama nog een ander ingrediënt toe aan zijn recept om de tegenslagen van het leven het hoofd te bieden en geluk te vinden in onze verwarde wereld: optimisme. Volgens hem bestaat er een nauwe relatie tussen optimisme en hoop – hoe optimistischer iemand is, des te groter de kans dat hij in moeilijke tijden de hoop niet verliest. De meeste onderzoekers delen optimisme in bij de positieve emoties, bij dezelfde familie als hoop, aangezien beide gericht zijn op de toekomst, met een algemene verwachting van positieve gevolgen in de toekomst. Optimisme is een van de best bestudeerde positieve emoties. Onderzoek heeft uitgewezen dat optimisme een belangrijke rol kan spelen om ons te helpen het volledige scala aan tegenslagen en moeilijkheden in het leven, van kleine dagelijkse ergernissen tot trauma, verlies en rampen, het hoofd te bieden. Zoals met andere positieve emoties biedt het talloze voordelen. Optimisme versterkt ons fysieke, geestelijke en maatschappelijke welzijn, gaat samen met een betere gezondheid, een langer leven, een hechter huwelijk en meer succes op school en op het werk.

De methode van de Dalai Lama om meer optimisme te ontwikkelen, houdt in wezen dezelfde algemene techniek in die wordt gebruikt voor het ontwikkelen van hoop – kijken naar negatieve omstandigheden en gebeurtenissen vanuit een breder perspectief, vanuit diverse invalshoeken kijken naar moeilijke situaties enzovoort. Maar tijdens dit gesprek borduurde hij op deze aanpak voort door uit te leggen dat deze techniek inhoudt dat je actief kijkt naar een positief aspect van de situatie of gebeurtenis, een mogelijk voordeel of positieve uitkomst. Deze techniek wordt ook wel ‘herkaderen’, positieve herwaardering, of ‘het zoeken van voordelen’ genoemd.

In een poging deze techniek beter te begrijpen en te begrijpen waarom ze zo effectief is, is het nuttig terug te keren naar de aanvankelijke stelling van de Dalai Lama: ‘Hoe we de wereld om ons heen bekijken… hoe we de omstandigheden en de gebeurtenissen om ons heen interpreteren, kan beslist van invloed zijn op hoe we reageren op onze wereld en zijn problemen… Ik denk dat het rechtstreeks samenhangt met ons vermogen problemen het hoofd te bieden en geluk te handhaven.’ Onderzoek heeft bevestigd dat optimisme grotendeels een kwestie is van hoe je je omstandigheden en de moeilijke gebeurtenissen die zich in het leven voordoen, de problemen, mislukkingen en tegenslagen waarneemt en interpreteert. Het is duidelijk dat wanneer er iets slechts gebeurt, mensen zich vaak afvragen: waarom? Hun inschatting van de oorzaak, hun antwoord op deze vraag bepaalt hoe zij op de moeilijke gebeurtenis reageren.

Een deel van het seminaal onderzoek op dit terrein werd uitgevoerd door dr. Martin Seligman, een van de belangrijkste experts in optimisme, die al in een vroeg stadium van zijn loopbaan aan de universiteit van Pennsylvanië belangstelling voor dit onderwerp ontwikkelde. Seligman opperde de theorie dat het verschil tussen optimisten en pessimisten hun ‘verklarende stijl’ is, de manier waarop ze de slechte dingen die hun overkomen verklaren. Volgens onderzoek, uitgevoerd door Seligman en anderen, zijn er twee belangrijke aspecten aan iemands persoonlijke stijl van verklaren: blijvendheid en algemene verbreidheid. Wanneer pessimisten een slechte situatie verklaren, zijn ze geneigd die te wijten aan oorzaken of negatieve omstandigheden die lang zullen aanhouden, andere gebieden van hun leven zullen beïnvloeden en alles zullen ondermijnen wat ze doen. Wanneer optimisten te maken krijgen met mislukkingen of tegenslag, zien ze de zaken precies omgekeerd; ze geloven dat de onderliggende oorzaken slechts tijdelijk zijn en zich beperken tot slechts dit ene specifieke geval. Dus als een pessimist een of andere mislukking ervaart, zoals zakken voor een examen, kan hij haar toeschrijven aan zijn aangeboren gebrek aan intelligentie of fundamenteel gebrek aan studievaardigheden en denken: ik zal het waarschijnlijk niet halen en weggestuurd worden! Een optimist daarentegen kan de oorzaak bijvoorbeeld toeschrijven aan het feit dat hij zich niet voldoende op dit examen heeft voorbereid en denken: ik ben hier wel voor gezakt, maar dat wil niet zeggen dat ik voor andere examen ook zak. De optimist ziet dit gewoon als een tijdelijke tegenslag en een uitdaging om het de volgende keer beter te doen.

Omdat optimisme en pessimisme grotendeels een kwestie van verklarende stijl zijn, onderkennen psychologen optimisme tegenwoordig als iets wat kan worden aangeleerd – we kunnen leren onze emotionele reactie op een situatie of gebeurtenis te wijzigen door de manier te veranderen waarop we die situatie waarnemen of interpreteren. De belangrijkste techniek die wordt gebruikt om optimisme te vormen is een klassieke, cognitieve techniek, een techniek waarvan een grote hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek de effectiviteit heeft aangetoond: benoem eerst je pessimistische, negatieve gedachten, onderliggende veronderstellingen en overtuigingen, trek vervolgens actief die gedachten in twijfel, ga op zoek naar bewijs dat die gedachten weerlegt of naar alternatieve verklaringen die optimistischer zijn.

Hier zien we hoe de aanpak van de Dalai Lama om het in onze verwarde wereld te redden samengaat met de technieken die alom in de westerse psychologie worden toegepast. Wat hij het ‘ontwikkelen van een realistische zienswijze’ of ‘ernaar kijken vanuit een breder perspectief’ noemt, noemen psychologen ‘cognitieve technieken’. Beide benaderingen houden een positieve herwaardering in. Het vermogen om je negatieve ervaringen te herkaderen en herwaarderen en ze vanuit een breder perspectief, een positievere hoek waar te nemen, is een van de belangrijkste strategieën voor het ontwikkelen van veerkracht, hoop, optimisme en een breed scala aan positieve emoties. Deze methode kan worden teruggevoerd, gedestilleerd tot haar essentie en worden samengevat in één enkele vraag die we onszelf kunnen stellen: hoe kan ik hier anders naar kijken? Deze techniek heeft een breed scala aan toepassingen. Er zijn veel manieren waarop we kunnen reageren op moeilijke situaties en gebeurtenissen. We kunnen bijvoorbeeld reageren vanuit boosheid, woede, jaloezie, haat, extreme bezorgdheid of depressiviteit. Dat zijn allemaal destructieve emoties die geluk kunnen ondermijnen. Deze methode kan worden toegepast op situaties die aanleiding geven tot een van deze destructieve emoties. Ze kan ons helpen de situatie effectiever aan te pakken, de negatieve emotie te bestrijden en een algeheel gevoel van welzijn bevorderen.

Maar wanneer we spreken over kijken naar tegenslagen en problemen vanuit een positiever perspectief, op zoek gaan naar de positieve aspecten van een negatieve situatie enzovoort, steekt vaak het volgende bezwaar de kop op: veel mensen vragen zich af: is deze strategie niet hetzelfde als ‘positief denken’, waarbij mensen zichzelf allerlei positieve dingen voorhouden, alles altijd van de zonnige kant bekijken, terwijl ze de negatieve aspecten van de realiteit negeren of ontkennen? Is dat niet gewoon dwaas optimisme, waarbij mensen zichzelf voor de gek houden?

Natuurlijk doen zich, net als bij andere psychische eigenschappen, aanzienlijke verschillen voor tussen mensen in de gebruikelijke mate van optimisme, en wanneer optimisme extreem wordt, kan het onrealistisch worden en ons mogelijk in de problemen brengen – door risico’s te onderschatten, onze vermogens te overschatten of voortdurend anderen de schuld te geven van onze problemen, zelfs wanneer het probleem wordt veroorzaakt door ons eigen gedrag. Bovendien blijkt uit onderzoek in het verleden dat optimisten geneigd zijn informatie door een roze bril te bekijken en in wezen positieve informatie tot het bewustzijn toe te laten, terwijl negatieve informatie wordt uitgefilterd. Uit deze onderzoeken bleek in feite dat mensen die licht depressief of verdrietig waren de werkelijkheid vaak nauwkeuriger waarnamen.

Hier kunnen de inzichten van de Dalai Lama heel erg belangrijk worden. Zoals we hebben gezien, is de aanpak van de Dalai Lama gebaseerd op ‘realistisch denken’. Door ervoor te zorgen dat je waarneming of interpretatie van gebeurtenissen altijd gebaseerd is op de realiteit, heeft de ‘realistische aanpak’ van de Dalai Lama een ingebouwd veiligheidsmechanisme dat ons behoedt voor de gevaren die in verband worden gebracht met extreem of onrealistisch optimisme.

Oppervlakkig gezien lijkt het onmogelijk om bepaalde situaties vanuit een positieve invalshoek te bekijken. Maar net als het voorbeeld van Joseph, de vader die zijn dochter had verloren, zijn er als je goed kijkt altijd manieren om problemen waar te nemen op een optimistische manier die toch de realiteit niet ontkent. Per slot van rekening is er vanwege de betrekkelijke aard van alle dingen nooit slechts één manier om naar iets te kijken, dus we kunnen ervoor kiezen meer aandacht te schenken aan de positieve aspecten van onze ervaring en een zienswijze ontwikkelen die gebaseerd is op dankbaarheid voor de goede dingen in ons leven, zonder de realiteit te ontkennen. En aangezien niemand van ons de toekomst echt kan voorspellen en we niet echt weten wat er zal gebeuren, kunnen we kiezen voor een optimistische zienswijze, zonder de realiteit te ontkennen. En zelfs wanneer de realiteit van een situatie extreem negatief is, kunnen we evengoed een zienswijze hebben die problemen als een uitdaging ziet, zich richt op het oplossen van problemen, het nastreven van doelen en het uitkijken naar mogelijkheden om een gunstige verandering tot stand te brengen.

Interessant genoeg blijkt uit recent onderzoek dat de meeste optimisten passen in de beschrijving van het model van de Dalai Lama van een ‘realistische optimist’. Ondanks de algemeen gangbare waarneming dat de kans groter is dat optimisten in hun eigen fantasiewereld leven en bewijs uit het verleden dat licht depressieve mensen de werkelijkheid duidelijker zien, is er steeds meer bewijs voorhanden dat deze zienswijze tegenspreekt en waaruit blijkt dat pessimisten zichzelf eerder voor de gek houden en de realiteit ontkennen dan optimisten.

In feite blijkt uit veel onderzoeken dat optimisten zich onder moeilijke omstandigheden beter redden en minder angst ervaren. Onderzoek naar de verschillen in stijlen van situaties het hoofd bieden toont aan dat optimisten een actievere stijl hebben van problemen oplossen en zich blijven inspannen, ook wanneer ze een ernstig probleem het hoofd moeten bieden, terwijl het de pessimisten zijn die eerder de situatie uit de weg gaan of doen alsof het probleem niet bestaat. Optimisten blijken flexibeler te zijn in het vinden van oplossingen, gaandeweg hun situatie eerder te herwaarderen overeenkomstig de realiteit van de situatie. En wanneer de situatie hun macht te boven gaat of onoplosbaar is, proberen optimisten over het algemeen de realiteit van de stress veroorzakende gebeurtenissen te accepteren; niet een gelaten soort berusting of fatalistisch opgeven, maar eerder een poging om de realiteit te accepteren en die te integreren in hun totale zienswijze of wereldvisie. Vervolgens gebruiken ze cognitieve technieken om een slechte situatie in een zo goed mogelijk daglicht te zien en proberen ze zelfs iets van tegenslagen te leren.

Optimisme is net als alle positieve emoties een veelzijdige bewustzijnstoestand, waarbij iemands vermogen tot optimisme voor een deel wordt bepaald door zijn eigen fundamentele geaardheid, opvoeding, levenservaring en natuurlijk vermogen om zijn eigen emoties in goede banen te leiden. Maar één ding is duidelijk: ongeacht wat iemands fundamentele geaardheid of ervaringen ook zijn, optimisme kan doelbewust worden ontwikkeld door je ervoor in te spannen en zoals de Dalai Lama voorstelt, je fundamentele zienswijze op het leven opnieuw vorm te geven als dat nodig is.

 

VEERKRACHT

 

De Dalai Lama, die nu vierenzeventig is, heeft tot nu toe een echt opmerkelijk leven geleid, een leven gemarkeerd door plotselinge en heftige wisselingen van het lot. Moeilijkheden, teleurstellingen of mislukkingen zijn hem niet onbekend.

Toen hij twee was, woonde hij met zijn familie in een Tibetaans dorp van twintig gezinnen in een gebied dat ver verwijderd was van de hoofdstad Lhasa. De arme boerderij van zijn familie bracht een beetje boekweit, gerst en aardappelen voort. Hij sliep ieder nacht naast de houtkachel in de keuken en overdag drentelde hij op het erf rond met de kippen en dzomo’s (een kruising tussen een jak en een koe).

Op zijn tiende was die kleine Lhamo Döndrub van twee Jetsun Jamphel Ngawang Lobsang Yeshe Tenzin Gyatso, opperste heerser van het oude land geworden, bemind en aanbeden door iedereen. Afgezien van het feit dat hij de rol heeft van een gewone koning, wordt hij ook gezien als de veertiende incarnatie van de Dalai Lama. In een traditie die zeshonderd jaar teruggaat, is hij de belichaming van Chenrizig, de godheid van mededogen, patroon van Tibet. Hij is begonnen aan een leven lang bestuderen van het boeddhisme als monnik. Steeds wanneer hij zich buiten het grootse duizend kamers tellende Potala, het winterpaleis van de dalai lama’s, begaf, werd hij omringd door een enorm gevolg; overal waar hij heen ging zat hij in een rijkversierde gele draagstoel, gedragen door acht ceremonieel geklede dragers met nog eens honderd anderen in elke processie. De hele stad liep uit om slechts een glimp van hem op te vangen terwijl hij voorbijkwam; de mensen zwegen vol ontzag, met tranen in de ogen terwijl zij languit voorover op de grond lagen.

Op zijn vijftiende besteeg hij formeel de troon en nam hij de mantel van volledige politieke macht aan, maar was hij nog niet helemaal klaar voor wat Tibet te wachten stond. Hij nam het leiderschap over van een natie die zich op de rand van oorlog bevond met het land met de grootste bevolking op aarde, waarvan de communistische troepen Tibet al binnenvielen en lijden veroorzaakten bij mensen dat verbleekte bij wat spoedig komen zou.

Op zijn vierentwintigste was hij gedwongen incognito zijn geliefde land te verlaten; ternauwernood ontsnapt, arriveerde hij na weken van martelend reizen door de Himalaya bij de Indiase grens. Hij kwam uitgeput aan op de rug van een dzoma, doorweekt van ijskoude stortregens, koortsachtig en lijdend aan dysenterie. Hij kwam met bijna niets aan omdat hij vrijwel alles achter zich had gelaten.

Op 10 maart 2008 hield een groep Tibetaanse monniken die in Tibet wonen een vredige protestdemonstratie tegen decennia van tirannie en Chinese onderdrukking. Het was de negenenveertigste verjaardag van de mislukte opstand die leidde tot de vlucht van de Dalai Lama uit Tibet en zijn ballingschap in Noord-India. Vanuit de Tibetaanse hoofdstad Lhasa verspreidden zich soortgelijke protesten over Tibet en zelfs in de naburige Chinese provincies waar veel Tibetanen wonen. Veel van deze protesten liepen al snel uit de hand. Binnen een paar dagen tijd zou de wereld getuige zijn van de grootste periode van onrust, geweld, oproer en onderdrukking binnen Tibet in ten minste de afgelopen twintig jaar. De Chinezen reageerden snel en hardvochtig met een strafexpeditie van Chinese troepen die massale arrestaties, gevangennemingen en veel gewonden met zich meebracht en heel Tibet in wezen op slot deed… De Dalai Lama zond onmiddellijk een smeekbede uit naar beide partijen om het geweld te stoppen en tijdens het dieptepunt van de crisisperiode en daarna bleef hij volharden in zijn duidelijke oproep tot geweldloosheid, waarbij hij in open brieven aan zowel de Tibetanen als de Chinezen opriep tot wederzijds begrip, tot het afzien van verder geweld en tot mededogen, zelfs voor je vijanden.

Als reactie op de oproep door wereldleiders aan de Chinezen, om een dialoog aan te gaan met de boodschappers van de Dalai Lama om de spanningen weg te nemen en een oplossing voor het probleem te zoeken, planden de Chinese regeringsfunctionarissen een ontmoeting. Normaal gesproken zouden ze dergelijke verzoeken waarschijnlijk hebben genegeerd, maar ze wilden zich in verband met de aankomende Olympische Spelen in China goed voordoen.

In november 2008 had ik een ontmoeting met de Dalai Lama om de situatie met hem te bespreken. Omdat hij zijn vertrouwen in de Chinese leiders als betrouwbare onderhandelingspartners had verloren, zag hij de situatie op dat moment hopeloos in en wist hij niet meer hoe het verder moest. Die week had hij een speciale bijeenkomst van Tibetanen gepland en hen uitgenodigd om van over de hele wereld naar Dharamsala te komen – voor een soort referendum over zijn aanpak van de Middenweg en een forum om nieuwe ideeën te bespreken. Voordat ik de persoonlijke reactie van de Dalai Lama op deze gebeurtenissen beschrijf, is het belangrijk de gebeurtenissen binnen hun context te plaatsen, dus een korte samenvatting van de geschiedenis van de Tibetaans-Chinese kwestie sinds 1959 kan behulpzaam zijn.

In 1959 vluchtte de Dalai Lama na een mislukte opstand door het Tibetaanse volk tegen de invasie en bezetting door het Chinese leger samen met 100.000 andere Tibetanen naar Noord-India. De jaren die sindsdien zijn verstreken, kenmerken zich door eindeloos lijden voor de Tibetanen. In de eerste decennia werden talloze mensen gevangengenomen, gemarteld, uitgehongerd of gedood. Duizenden boeddhistische kloosters werden met de grond gelijkgemaakt en dat ging samen met een systematische poging de praktijk en geest van het boeddhisme in Tibet uit te wissen. Vandaag de dag zijn de religie, cultuur, taal en Tibetaanse identiteit bijna uitgeroeid in wat een ‘culturele genocide’ wordt genoemd. En het zorgwekkendst is het doelbewuste plan van de regering om op grote schaal Han-Chinezen naar Tibet over te plaatsen in een poging de Tibetanen machteloos te maken door ervoor te zorgen dat ze uiteindelijk een minderheid vormen in hun eigen land, net zoals de Chinese regering deed in Binnen-Mongolië, waar de oorspronkelijke plaatselijke bewoners nu nog slechts twintig procent van de totale bevolking uitmaken.

Vijftig jaar lang heeft de Dalai Lama in het streven naar een vreedzame oplossing voor het probleem geprobeerd serieuze onderhandelingen aan te knopen. Sinds 2002 zijn er tussen afgezanten van de Dalai Lama en Chinese regeringsfunctionarissen acht gespreksronden geweest. Tijdens zijn jaren in ballingschap had hij met zijn aanpak van de Middenweg en Vijfpuntenvredesplan compromissen ontwikkeld waarin hij aanbood de roep om onafhankelijkheid op te geven in ruil voor zinvolle autonomie, mensenrechten en grotere vrijheid voor zijn volk. In geen van die besprekingen is de acceptatie van deze plannen ook maar een stap dichterbij gekomen; er was zelfs geen sprake van serieuze onderhandelingen. De laatste bijeenkomst vond plaats in 2008, na de rellen in maart en de strafcampagne. Tijdens die bijeenkomst werd het uiteindelijk duidelijk dat de Chinezen niet oprecht onderhandelden. Niet alleen was er van vooruitgang geen sprake, maar ze namen weer dezelfde posities in die ze twintig jaar daarvoor hadden ingenomen en stelden bijna onmogelijke eisen aan de Dalai Lama, zoals de eis dat hij formeel zou erkennen dat Tibet altijd deel van China was geweest, voordat ze met verdere besprekingen instemden – een feit dat gewoon niet waar is en de kern van het geschil vormt.

Dus na vijftig jaar van onophoudelijke inspanningen was het de Dalai Lama en anderen duidelijk dat ze helemaal geen vooruitgang hadden geboekt met de Chinese regering. Natuurlijk wees voor die tijd ook alles al in die richting.

In de afgelopen jaren hebben Chinese regeringsfunctionarissen hun anti-Dalai Lama-retoriek opgezweept naar een niveau dat nooit eerder te zien was. Ze noemden hem een ‘separatist’, ‘misdadiger’, ‘verrader’ en braakten een golf van laster, regelrechte leugens en verdraaiingen over hem uit die heel vervelend zouden kunnen worden (zeker voor hen die de Dalai Lama kennen), ware het niet dat sommige van de beledigingen die naar zijn hoofd werden geslingerd wel erg komisch waren. Mijn favoriete is wellicht: ‘Een wolf in monnikspij, een duivel met een menselijk gezicht maar het hart van een beest!’ – een klein pareltje dat werd ingebracht door het hoofd van de communistische partij van het Tibetaanse Autonome Gebied.

Bovendien hebben de Chinezen hun pogingen om de Dalai Lama in diskrediet te brengen en uit te rangeren opgevoerd. Met de wereld midden in een extreme financiële crisis heeft China zijn economische invloed gebruikt om alle wereldleiders, regeringsfunctionarissen, vooraanstaande individuen en organisaties, geen enkele uitgezonderd, op agressieve wijze te intimideren om de Dalai Lama te mijden. Toen de Franse president Nicolas Sarkozy in 2008 bijvoorbeeld de Dalai Lama ontmoette, trok China zich als vergelding plotseling terug uit een belangrijke top met de Europese Unie die was gepland om belangrijke kwesties met betrekking tot de financiële crisis te bespreken. In maart 2009 verklaarde de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Yang Jiechi botweg dat het mijden van de Dalai Lama diende te worden beschouwd als een van de ‘fundamentele principes van internationale betrekkingen [met China]’.

Na de mislukte besprekingen in 2008 geloofden velen dat het duidelijk was dat de Chinese regering alleen maar tijd had gerekt in afwachting van het overlijden van de Dalai Lama, zodat ze een marionet konden installeren. Natuurlijk zou dat geen verrassing moeten zijn. Ook daarvoor waren bewijzen aan te voeren.

In feite leken ze actieve stappen te zetten ter voorbereiding hierop. Soms grensden deze maatregelen aan het absurde en soms werd die grens duidelijk overschreden en waren ze ronduit bizar. In 2007 vaardigde deze onwrikbaar atheïstische, antireligieuze communistische regering een unieke serie wetten uit: de Managementmaatregelen voor Reïncarnatie, uitgevoerd door het departement van Religieuze Zaken. Deze wetten verleenden de regering volledige controle over reïncarnatie! Ja, je leest het goed. De wetten beweren dat alleen de regering een dode lama toestemming kan geven om te reïncarneren! De wet gaf de regering de macht om een Tibetaanse boeddhistische lama toestemming te weigeren om na zijn dood te reïncarneren! In feite stelden de wetten dat de regering als enige controle had over de reïncarnatie van hoge boeddhistische lama’s en dat geen enkele buitenlandse organisatie of persoon zich kan mengen in de selectie van gereïncarneerde lama’s. De wet schreef ook voor dat alle Tibetaanse lama’s zouden worden wedergeboren binnen de Volkrepubliek China en niet in het buitenland! Dat is gemakkelijk! Volgens de Tibetaanse traditie is elke dalai lama de reïncarnatie van alle dalai lama’s voor hem, gekozen volgens de oude Tibetaanse boeddhistische tradities en rituelen die proberen de identiteit van de jonge gereïncarneerde Dalai Lama vast te stellen wanneer de oude sterft – zo was het tot nu toe tenminste.

Met dit als achtergrond ontmoette ik de Dalai Lama in november 2008 bij hem thuis. Na zo veel decennia zonder een greintje succes bij het vinden van een vreedzame oplossing voor de situatie leken de gebeurtenissen van 2008 hun tol te hebben geëist. Toen ik hem vragen begon te stellen over de rellen in maart en de daaropvolgende strafexpeditie, spraken de gekwelde uitdrukking op zijn gezicht en de vermoeidheid in zijn stem van een moedeloosheid die ik in de meer dan vijfentwintig jaar sinds we elkaar voor het eerst ontmoetten, nooit had gezien.

‘Sinds de crisis in maart ervoer ik echt een gevoel van hulpeloosheid,’ zei hij. Alsof hij moeite had de juiste woorden te vinden, zweeg hij even om zijn gedachten te verzamelen, voordat hij met een zachtere, rustigere stem verder sprak. ‘Het voelde net als 10 maart 1959.’ Opnieuw zweeg hij even en staarde dromerig voor zich uit voordat hij verderging. ‘Destijds vertrouwde het Tibetaanse volk ook op mij, stelde heel veel hoop in mij en ik kon niets doen. Ik voelde me toen echt heel, heel erg verdrietig. Erg verdrietig.’

Terwijl ons gesprek zich begon te ontvouwen, baarde het me echt zorgen hem zo overmand te zien. We spraken meer dan twee uur over zijn reactie op de recente gebeurtenissen in Tibet en zijn langdurige falen om de Tibetaanse kwestie op te lossen. Maar in de loop van onze ontmoeting was ik getuige van een opmerkelijk proces. Hoewel ontmoedigd en bezorgd, was zijn antwoord op mijn vraag of hij de hoop verloren had duidelijk nee. In antwoord op mijn vraag gaf hij me reden na reden waarom zijn doelen – de doelen van het Tibetaanse volk, maakte hij duidelijk, daar hij alleen handelde namens hen – uiteindelijk zonder geweld zouden kunnen worden bereikt. Hij legde uit dat de gebeurtenissen in 2008 ertoe hadden geleid dat hij uiteindelijk zijn vertrouwen in de Chinese regering en leiders als oprechte partners in het tot stand brengen van een wederzijds heilzame verandering tenminste voor dat moment verloren had. Maar hij zei vervolgens dat zijn geloof en vertrouwen in het Chinese volk sterker waren dan ooit – en in die richting ging zijn hoop. Hij merkte een toegenomen belangstelling en groeiende solidariteit onder steeds meer Chinese schrijvers, academici, intellectuelen en anderen voor de Tibetaanse kwestie. Hij zei dat diverse duidelijke veranderingen in de algemene filosofie van het Chinese leiderschap het in de loop van de decennia steeds waarschijnlijker hebben gemaakt dat er een einde zal komen aan hun heerschappij. Hij noemde ook andere redenen die worden onderbouwd door zowel gezond verstand als wetenschappelijk onderzoek. Hij zei bijvoorbeeld dat de focus van de regering op het scheppen van welvaart en steeds kapitalistischere praktijken uiteindelijk zal leiden tot een toenemende overvloed onder een steeds groter deel van de bevolking. Hij veronderstelde dat op een bepaald punt, wanneer in de basisbehoeften van de mensen is voorzien en ze een zekere minimumlevensstandaard hebben bereikt, kwesties als vrijheid, democratie enzovoort, steeds belangrijker worden. Als gevolg daarvan zal een verandering uiteindelijk onvermijdelijk zijn.

Elk van zijn argumenten werd onderbouwd door gezond verstand en was eerder op de realiteit dan op onterechte hoop gebaseerd. En naarmate onze ontmoeting vorderde, zag ik een transformatie – aanvankelijk was hij verdrietig en ontmoedigd maar naarmate ik hem vragen stelde en hij met zijn argumenten kwam, werd hij steeds levendiger en straalde hij meer vertrouwen en optimisme uit. Ik kon duidelijk zijn innerlijke kracht en vastberadenheid voelen en ik zag hoe zijn stemming pal voor mijn neus verbeterde, zodat er aan het eind van de ontmoeting, hoewel hij nog steeds heel erg bezorgd was, geen spoortje hopeloosheid of angst restte.

Ik was tijdens onze ontmoeting van die dag getuige geweest van veerkracht in actie.

 

Terwijl ik de volgende middag de draad van ons gesprek weer opnam, zei ik: ‘Heiligheid, gisteren zei u als laatste iets over hoe onze externe ervaringen een rol kunnen spelen in de manier waarop we tegenslagen het hoofd bieden…’

‘Dat is zo,’ antwoordde hij.

‘Kunt u dat uitleggen?’

‘Welnu, wat we werkelijk nodig hebben voor het ontwikkelen van een innerlijke kracht die ons kan helpen moeilijke tijden te doorstaan, is een zekere veerkracht, het vermogen onze problemen onder ogen te zien zonder de hoop te verliezen of erdoor overmand te raken. Onze ervaringen kunnen een factor zijn die tot de vorming van veerkracht kan bijdragen. Ik denk dat mensen die in het verleden tegenspoed hebben gehad soms effectiever problemen en tegenslagen die in het heden opdoemen het hoofd kunnen bieden. Neem bijvoorbeeld de Europeanen. Op hun grondgebied hebben zich twee wereldoorlogen afgespeeld en vanwege deze ervaring reageren ze op een grote crisis, hoewel ze de ernst ervan onderkennen, waarschijnlijk met: ‘Ja, dit hebben we eerder gezien; we hebben ons er toen doorheen geslagen en hebben het overleefd.’ Terwijl in samenlevingen waar de mensen geen ervaring hebben met dat soort lijden ze misschien niet zo veerkrachtig zijn. Soms beschouwen ze het lijden als ondraaglijk, als iets wat hun voorstellingsvermogen te boven gaat en kunnen ze er op een buitensporige manier op reageren.

Dit principe, het vermogen van tegenspoed om veerkracht op te bouwen, werkt natuurlijk zowel op persoonlijk als op maatschappelijk niveau. Je ziet dit bijvoorbeeld vaak bij kinderen uit rijke gezinnen, die in een aangename omgeving zijn opgegroeid en nooit een tragedie, moeilijkheden of tegenspoed hebben ervaren. Omdat in al hun behoeften werd voorzien, gaan ze vaak door het leven met een houding van: ‘Ik ben gezond, ik ben rijk, ik krijg alles wat ik nodig heb,’ alsof ze helemaal geen problemen in het leven verwachten. Dat is een waanidee. Onrealistisch. Dus wanneer ze worden geconfronteerd met een probleem of moeilijkheid kan het zijn dat ze er totaal door overspoeld raken.

Dus als je kijkt naar mensen die een zwaar leven hebben gehad, merk je vaak dat hun veerkracht groter is. Deze veerkracht, die mensen hebben opgebouwd als gevolg van tragedies die ze op hun weg ondervonden, schept een zekere stabiliteit en een andere zienswijze of houding ten opzichte van tegenslag of lijden, zodat wanneer ze opnieuw met een tragedie of tegenslag worden geconfronteerd, er een grotere mate van acceptatie is zodat het hen niet zozeer verstoort. Er is een zekere kracht, een onwrikbare gemoedstoestand die heel behulpzaam is wanneer je problemen het hoofd moet bieden.’

‘Heiligheid, ik denk dat u een zeer waardevol punt aanroert over de rol van tegenspoed in het vormen van veerkracht. Maar als praktische methode om je te helpen veerkracht op te bouwen, een techniek die je kunt toepassen of beoefenen, weet ik niet zeker of dit wel zo nuttig is. Want ongeacht hoe nuttig tegenspoed kan zijn in het vormen van veerkracht, we gaan niet bewust op zoek naar tegenslag,’ antwoordde ik.

De Dalai Lama schudde zijn hoofd. ‘Mensen hoeven niet doelbewust op zoek te gaan naar tegenslag, tegenslag zal hen wel vinden. Het kan niet anders of problemen steken de kop op; dat is de aard van het leven. En dit proces is niet iets wat iemand opzettelijk in gang moet zetten; het is een natuurlijk proces dat uit zichzelf verloopt.’

‘Maar toen we eerder spraken over het ontwikkelen van een bepaalde zienswijze of houding ten aanzien van lijden en tegenslag, zei u dat het een actiever proces van leren, onderzoeken, analyseren en het vergroten van je bewustzijn moet inhouden en…’

‘Maar hier hebben we het over iets anders. In dit geval kan tegenslag worden gezien als de diverse hindernissen die in iemands leven de kop opsteken. En in zekere zin werken deze hindernissen onze inspanningen om geluk te bereiken, de bronnen van geluk en voldoening te verwerven, tegen. Het is deze tegenwerking die onze kracht vormt. Deze wet van tegenwerking is een natuurwet. Als je een sterker lichaam wilt opbouwen, hebben de spieren weerstand nodig om te groeien – er is een tegenkracht voor nodig. Eerder spraken we erover hoe tegengestelde krachten nodig zijn om evenwicht in het lichaam te bewaren. En hoe tegenwerking of uitdagingen van onze standpunten kunnen leiden tot nieuwe ideeën en groei enzovoort. Bij het vormen van veerkracht is hetzelfde proces werkzaam.

‘Dus, hoe dan ook,’ besloot hij, ‘maakt dit perspectief het mogelijk dat we de hindernissen in het leven vanuit een positieve invalshoek kunnen bekijken, dat er mogelijke voordelen aan zitten – dat ze bijdragen tot meer veerkracht en meer innerlijke kracht.’

De Dalai Lama zweeg even voordat hij verderging. ‘Dit doet me denken aan een spiritueel principe in de Tibetaanse traditionele oefeningen dat bekendstaat als lojong, “gedachtetraining”. Volgens deze oefening is er het idee dat meer gevorderde beoefenaars van spiritualiteit niet alleen in staat zijn tegenslagen te verduren, maar in feite in staat zijn tegenslag op creatieve wijze om te zetten in gunstige kansen.’

‘Kunt u uitleggen hoe dat precies in zijn werk gaat?’

‘De sleutel hier is nogmaals een breder perspectief. Als je bijvoorbeeld aan een ziekte lijdt, kun je die – in plaats van overweldigd en ontmoedigd te raken door deze ervaring en te denken “waarom ik?” – gebruiken als basis voor meer waardering van de dingen die je het dierbaarst zijn in je leven. Wanneer je in die situatie verkeert, zou de ervaring je kunnen openen voor het werkelijk herkennen van wat belangrijk is in het leven, in tegenstelling tot heel veel van de dingen die zo veel van je tijd in beslag namen en zo belangrijk voor je leken en waarvan je nu beseft dat ze zo onbeduidend zijn. Voor sommigen kan het ook een mogelijkheid zijn die hun mededogen voor de medemens verdiept.’

Ik herinnerde me een incident dat een paar jaar eerder had plaatsgevonden en zei: ‘Heiligheid, wat u net noemde, herinnerde mij aan de keer dat u een ernstige ziekte had. U moest toen een kalachakra-inwijding afzeggen. Naar wat ik hoorde vanwege een ernstige aandoening aan het maag-darmkanaal, maar wat er precies aan de hand was weet ik niet. Hebt u in die periode een van deze technieken beoefend? Kunt u me iets meer vertellen over wat er toen gebeurde?’

‘Ja. Toen ik in Bodhgaya aankwam, had ik nog een paar dagen voor de kalachakra-inwijding. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om een pelgrimstocht te maken naar Rajgir en Nalanda. Op de terugweg reden we door Patna en ik kreeg toen pijn hier’ – hij wees op zijn onderbuik – ‘De pijn ontaardde in een heftige, sterke, intense pijn, zo hevig dat ik begon te transpireren. Ik kon niet slapen, ik kon niet languit liggen. Ik zat alleen maar voorovergebogen als, als…’

‘In foetushouding?’

‘Ja, de foetushouding. Dus ik reed door Patna in Bihar. Bihar is heel erg arm, bijna de armste staat van India. Er zijn daar heel veel arme mensen en wat me vooral opviel waren de kinderen, jongens en meisjes op blote voeten met een schooltas, die koeienmest opraapten voor brandstof. En toen zag ik een jongen van een jaar of tien, misschien jonger. Hij had van die beugels aan beide benen, wegens polio denk ik en krukken onder beide armen. Hij lag gewoon op straat en het leek alsof hij niemand had die voor hem zorgde. Een stukje verderop zag ik een oude man die in een… stal of iets dergelijks lag, een oude hut waarin hij gewoon lag te slapen of zo. Aan zijn uiterlijk te zien – zijn lange, vieze haar, snor, baard, zijn kleding – was het duidelijk dat niemand voor deze oude man zorgde. Toen ging er heel sterk een gevoel van hopeloosheid en hulpeloosheid door me heen; ik was me er heel erg van bewust dat ik deze mensen niet kon helpen, ik kon ze niet helpen en er waren er zo veel. Ik bedacht me dat de staat voor hen zou moeten zorgen en er zijn goede mensen die willen helpen, maar er is ook een heleboel corruptie in Bihar, dus de omstandigheden daar blijven heel erg arm. Heel verdrietig.

Dus op dat moment had ik intense pijn, maar in plaats van me te concentreren op mijn eigen pijn, was er een constante bezorgdheid voor deze mensen, in het bijzonder voor die jonge jongen en die oude man. Ik bedacht hoe gelukkig ik ben met zo veel mensen die voor me zorgen, die met me meeleven en hier had je deze mensen die hetzelfde waren, deze mensen die net als ik mens waren maar voor wie niemand zorgde… Hoe dan ook, door zo te denken werd ik afgeleid van mijn eigen ziekte en pijn… Door deze ervaring zag ik mededogen met nieuwe ogen en raakte ik opnieuw overtuigd van de voordelen ervan.’

De stem van de Dalai Lama stierf even weg en toen moest hij opeens lachen. ‘Weet je, hoewel ik me zorgen maakte over die anderen, was ik degene die ervan profiteerde – want ik ervoer minder pijn.

Dus,’ besloot hij, ‘moest ik de kalachakra afzeggen en werd die uitgesteld. Ik ging naar een ziekenhuis in Bombay, waar ik werd onderzocht en waar ze een darminfectie ontdekten. Na een behandeling met antibiotica en ook Tibetaanse medicijnen herstelde ik volledig.’

De Dalai Lama zweeg even en staarde dromerig in de verte, in beslag genomen door zijn eigen overpeinzingen. Met in gedachten de persoonlijke geschiedenis van de Dalai Lama, zo vol van hindernissen, was ik benieuwd naar de aard van zijn overpeinzingen en vroeg: ‘Over de hoogtepunten en dieptepunten en problemen in het leven gesproken, ik vraag me af wat in uw leven als kind of volwassene de periode met de grootste hindernissen was, wat was op persoonlijk niveau het moeilijkste of ongelukkigste moment?’

Mijn vraag leek hem uit zijn korte mijmerij wakker te schudden, maar hij zweeg nog even en begon toen verrassend genoeg te lachen. ‘Wat de problemen tijdens mijn kindertijd betreft, mijn leraar Ling Rinpoche gaf me soms een uitbrander en dat maakte me doodsbang. Soms, wanneer hij op me mopperde, was ik zo van mijn stuk dat ik naar mijn moeder rende! Zij gaf me dan broodjes en troostte me.’ Hij moest nogmaals lachen. ‘Natuurlijk kun je de evaring van een kind niet zo serieus nemen…’ Terwijl hij opeens tot somberheid verviel, ging hij verder. ‘Maar het moeilijkste moment was waarschijnlijk de nacht dat ik uit Lhasa vertrok, de nacht dat ik uit Tibet vluchtte. Alles was zo onzeker. Op persoonlijk niveau verkeerde ik zelfs in levensgevaar. En het leven van het Tibetaanse volk hing aan een zijden draadje. Dus was het een moment van grote onzekerheid, twijfel en verdriet…

En misschien ook wel op een ander moment, toen Ling Rinpoche overleed… Nee, niet toen hij overleed, maar toen ik het nieuws hoorde dat hij een beroerte had gehad… Een dag daarvoor was een van mijn andere leraren overleden. Dus ontving ik het nieuws van zijn overlijden en de beroerte van Ling Rinpoche op dezelfde dag, in dezelfde boodschap.’ Hij zweeg opnieuw en zei zacht met verdrietige stem: ‘Op dat moment was ik in Zwitserland. Hij voegde er eenvoudig aan toe: ‘Dat was een zeer verdrietig moment.’

‘Als u erop terugkijkt, in welke mate denkt u dat die ervaringen uw veerkracht hebben versterkt?’ vroeg ik.

‘Howard, ik kan niet beweren dat ik een van de veerkrachtigste mensen ter wereld ben. Anderzijds geldt voor mij ook niet het andere uiterste, iemand die bij alles wat er gebeurt uit het lood geslagen is. Maar die ervaringen missen hun uitwerking niet.

Dus in mijn eigen geval, als ik in Tibet was gebleven en mijn leven had doorgebracht in Potala en Norbulingka, een zorgeloos leven van comfort had geleid, zou ik nu misschien een heel andere Dalai Lama zijn. Natuurlijk hebben mijn spirituele oefeningen ook veranderingen teweeggebracht. Maar ik moest bovendien levensechte situaties met heel veel complicaties het hoofd bieden. Dus in zekere zin zou je kunnen zeggen dat er twee mogelijkheden zijn om meditatie te beoefenen. De ene is de meditatieoefening in termen van contemplatie, je dagelijkse spirituele oefeningen. De andere is de praktijk van het leven, je dagelijkse leven, waarin je allerlei tegenslagen en uitdagingen ervaart die ook leiden tot verandering en groei.’

Terwijl de Dalai Lama zijn opmerkingen over tegenspoed leek af te ronden, moest hij blijkbaar nog aan iets denken en hij voegde eraan toe: ‘Over tegenspoed gesproken, er is een specifiek beeld van de Boeddha dat ik persoonlijk heel erg inspirerend vind. Het is een icoon van de Boeddha waarop hij wel een skelet lijkt en dat een eerdere periode in zijn leven voorstelt toen hij een zeer ascetisch leven leidde en veel tegenspoed ondervond. Het origineel bevindt zich momenteel in het Lahore Museum in Pakistan. Ik heb thuis een foto van deze icoon. Voor mij brengt deze afbeelding de krachtige boodschap over dat de Boeddha via tegenspoed, via constante inspanning tot volledig ontwaken kwam. Steeds wanneer ik die afbeelding zie, ben ik diep ontroerd en ze verleent me een gevoel van moed.’

‘Heiligheid, ik moest net aan iets denken toen u het over “tegenspoed en uitdagingen” had en over deze twee dingen sprak alsof ze gelijk zijn aan elkaar. Dus wat u hier onder meer zegt, is dat we onze problemen kunnen zien als uitdagingen die we moeten overwinnen en dat we, naarmate we die uitdagingen overwinnen, sterker en veerkrachtiger worden, beter in staat om de problemen van het leven het hoofd te bieden.’

‘Dat klopt.’

‘Dat doet me denken aan een serie experimenten die werden uitgevoerd om veerkracht te onderzoeken en naar factoren te kijken die iemands vermogen om van tegenspoed of een crisis te herstellen, kunnen verbeteren…’

Op dit punt beschreef ik de experimenten die waren uitgevoerd door Barbara Fredrickson en haar collega’s, die leidden tot de hypothese van het ongedaan maken, waarbij, zoals eerder beschreven, een staat van angst en stress werd opgewekt bij een groep proefpersonen door hun te vertellen dat ze slechts een paar minuten hebben om zich op een toespraak voor te bereiden. De proefpersonen kregen vervolgens te horen dat de toespraak was afgelast en onderzoekers konden de mate van veerkracht bij de proefpersonen vaststellen door te meten hoe lang ze ervoor nodig hadden om van de stressreactie te herstellen – in dit geval betekende het dat ze maten hoe lang het duurde voordat hun hartslag en bloeddruk weer normaal waren. Ik beschreef de eerste serie experimenten waarbij werd aangetoond dat positieve emoties veerkracht versterken, het herstelproces versnellen. Maar vervolgens benoemde ik een andere factor die ook de veerkracht van de proefpersoon kon vergroten.

‘Hoe dan ook,’ ging ik verder, ‘toen onderzoekers deze serie experimenten uitvoerden, viel het hun op dat alle proefpersonen ongeveer dezelfde mate van stress ervoeren, maar dat niet alle proefpersonen in hetzelfde tempo herstelden. Sommige proefpersonen hadden van nature een grote veerkracht, terwijl die bij andere lager was. Dus bij dit experiment werden de proefpersonen in twee groepen verdeeld. Toen de experimentatoren de instructies gaven voor het voorbereiden van de toespraak, gaven ze de ene groep instructies die hen aanmoedigden de oefening in een positief licht te zien, als een uitdaging die ze het hoofd moesten bieden en moesten overwinnen, en zichzelf te zien als iemand die in staat was om die uitdaging het hoofd te bieden. De instructies in de tweede groep leidden ertoe dat de proefpersonen de toespraak meer als een bedreiging zagen en hun werd verteld dat deze toespraak door experts zou worden geanalyseerd en dat deze evaluatie zou worden gebruikt als prognose voor hun toekomstige succes.

De onderzoekers ontdekten dat deze verandering geen verschil maakte voor de proefpersonen met een grote veerkracht – net als eerder herstelden zij zich snel van de stressreactie. Maar deze verandering maakte wel verschil voor de groep met weinig veerkracht – zij die de toespraak doelbewust beschouwden als een uitdaging herstelden veel sneller van de gevolgen van de stress, terwijl zij die de toespraak bleven zien als iets bedreigends nog steeds veel meer tijd nodig hadden om ervan te herstellen. Ik moest denken aan dit experiment omdat het naar mijn mening een fantastische illustratie is van uw punt over hoe alleen onze zienswijze of waarneming al gevolgen kan hebben voor ons vermogen om problemen het hoofd te bieden en in dit geval een behoorlijk drastisch gevolg, een fysiek gevolg.’

‘Ja, dat is een goed voorbeeld,’ stemde de Dalai Lama in.

 

Het leven is onzeker. De persoonlijke geschiedenis van de Dalai Lama getuigt daarvan – van arm dorpskind op zijn tweede tot heerser over een oud volk op zijn vijftiende; van een onderhandelaar die op zijn negentiende worstelde met voorzitter Mao tot een vluchteling toen hij in de dertig was; nog steeds geliefd bij zijn volk en wellicht bekend in de boeddhistische wereld, maar verder redelijk onbekend en vrijwel vergeten door de rest van de wereld. Voor velen is hij een onttroonde leider en daarmee zou het verhaal klaar zijn, net zoals met de laatste keizer van China gebeurde. Maar in het geval van de Dalai Lama werd hij een wereldburger, een groot spiritueel leraar, winnaar van de Nobelprijs en vertegenwoordiger van geweldloosheid, wereldvrede, mensenrechten en harmonie tussen religies. Hoewel de Dalai Lama elke bewering afwijst dat hij de veerkrachtigste persoon ter wereld zou zijn, heeft veerkracht duidelijk een rol gespeeld in zijn vermogen om de vele veranderingen en tegenslagen die hij is tegengekomen met succes aan te pakken.

Aan onze toenemende verzameling instrumenten om ons te helpen veranderingen en tegenslagen in het leven het hoofd te bieden, voegt de Dalai Lama er nog een toe: veerkracht. Het idee van veerkracht is nauw verwant met het ontwikkelen van hoop en optimisme, daar alle drie een rol spelen om iemand te helpen de problemen en stress in het leven het hoofd te bieden. Maar in tegenstelling tot hoop of optimisme is veerkracht een breder concept dat het totaal van onze innerlijke hulpbronnen omvat – veerkracht is ons vermogen ons te herstellen van tegenspoed, traumatische ervaringen, ontberingen en verlies. Afgezien van het feit dat veerkracht ons helpt grote problemen in het leven effectief het hoofd te bieden en verder te gaan, helpt ze ook iemand de stress in het leven van alledag het hoofd te bieden en zich aan te passen aan een veranderende wereld.

Er zijn veel factoren die mogelijk een rol spelen bij het normale niveau van iemands veerkracht. Het onderhouden van goede relaties, een optimistische kijk op de wereld, de zaken in het juiste perspectief blijven zien, zich doelen stellen en de stappen ondernemen om ze te bereiken, zelfvertrouwen en je emoties in goede banen weten te leiden, worden bijvoorbeeld allemaal in verband gebracht met een grotere veerkracht.

Mensen kunnen vertrouwen op verschillende specifieke strategieën of karaktertrekken om hen door moeilijkheden heen te leiden. Onderzoek naar veerkracht heeft aangetoond dat sommige mensen proberen stress en tegenspoed het hoofd te bieden door ‘repressief gedrag’, gewoon proberen het te negeren. In andere gevallen heeft men ontdekt dat personen die de sterk ontwikkelde eigenschap hebben om zichzelf op te hemelen, beter met traumatische gebeurtenissen om weten te gaan dan anderen. Deze karaktereigenschap wordt in verband gebracht met mensen die een zeer hoge pet van zichzelf ophebben en zij die de neiging hebben zichzelf in een zo goed mogelijk licht te zien. Terwijl deze karaktereigenschap iemand meer vertrouwen kan geven om traumatische gebeurtenissen het hoofd te bieden, wordt de persoon die ze heeft door anderen vaak als arrogant of irritant beschouwd.

Als we de aanpak van de Dalai Lama om veerkracht te vormen onderzoeken, kunnen we beginnen met zijn grondstelling dat onze kijk op het leven, hoe we onze problemen waarnemen, een belangrijke rol speelt in de mate waarin we die het hoofd kunnen bieden. Deze zienswijze wordt onderbouwd door een grote hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek. In een samenvatting van de huidige bewijzen wijzen de psychologen Anthony Ong en Cindy S. Bergeman van de universiteit van Notre Dame, experts op het gebied van menselijke veerkracht, op ‘verschillen in aanpassing aan stress die het gevolg kunnen zijn van iemands gebruikelijke kijk op het leven; dat wil zeggen, hoe mensen reageren op ervaringen in het leven, hoe ze die beoordelen en interpreteren’. In het experiment dat ik de Dalai Lama beschreef, zien we duidelijk hoe onze waarneming van een probleem van grote invloed kan zijn op hoe snel we herstellen van de gevolgen van stress. In dit geval maakt het feit of de proefpersoon het probleem als een uitdaging of als een bedreiging waarnam een groot verschil in zijn vermogen om de situatie het hoofd te bieden.

Wat nog belangrijker is: dit experiment toont aan dat iemand doelbewust zijn waarneming van een bedreigende situatie kan veranderen. In dit geval hoefde men de personen met weinig veerkracht alleen te vragen de stress veroorzakende opdracht als een uitdaging te beschouwen en niet als een bedreiging! Een situatie zien als een uitdaging in plaats van als een bedreiging is een voorbeeld van positieve herwaardering – precies de techniek waarvan we hebben gezien dat die zo effectief is bij het ontwikkelen van hoop en optimisme. Het is een van de methoden die we kunnen toepassen om vanuit een breder perspectief naar negatieve situaties te kijken, wat weer de belangrijkste strategie is die de Dalai Lama aanbeveelt voor het ontwikkelen van een realistische zienswijze.

Er is heel veel bewijs voorhanden dat het feit bevestigt dat kijken naar een probleem vanuit een breder perspectief onze veerkracht kan vergroten. Dit is mogelijk via positieve herwaardering – het zoeken van een zinvolle betekenis, hoger doel of mogelijk voordeel in de tegenspoed, hetzij op korte termijn, hetzij op lange termijn. Positieve herwaardering kan ook inhouden dat je de negatieve situatie in een positiever licht ziet door te zoeken naar lessen die je eruit kunt leren of naar mogelijke positieve resultaten, hetzij als direct, hetzij als indirect gevolg van de situatie. De cognitieve technieken die we eerder hebben beschreven, kunnen hier ook nuttig zijn.

Deze methoden van positieve herwaardering, kijken vanuit een breder perspectief, zijn precies dezelfde technieken die we eerder hebben besproken om hoop en optimisme te vergroten. In feite zijn deze technieken niet alleen nuttig bij het ontwikkelen van hoop of optimisme, maar kunnen ze ook worden gebruikt om emoties in het algemeen te reguleren, waarbij doelbewust negatieve emoties worden teruggebracht en positieve emoties worden vergroot. Door te kijken naar de factoren die kunnen helpen veerkracht op te bouwen, kan zowel hoop als optimisme een belangrijke rol spelen – hoe meer hoop en optimisme iemand heeft, hoe veerkrachtiger hij zal zijn. Maar hoop en optimisme zijn niet de enige positieve emoties die veerkracht kunnen vergroten. Onderzoek heeft aangetoond dat in wezen elk van de positieve gevoelens of gemoedstoestanden (sereniteit, vreugde, vrolijkheid, tevredenheid, geluk in het algemeen, enzovoort) de veerkracht kan vergroten.

Een van de onderzoekers die het verband tussen positieve emoties en veerkracht hebben bekeken, is Barbara Fredrickson. Fredrickson en haar collega’s volgden een paar maanden voorafgaand aan 9/11 een groep studenten van de universiteit van Michigan en maten hun niveau van veerkracht. Na 9/11 werden ze opnieuw aan een onderzoek onderworpen. Na 9/11 voelde natuurlijk bijna iedereen zich verdrietig, boos en enigszins bang. Zowel de studenten met veel veerkracht als de studenten met weinig veerkracht ervoeren negatieve emoties en waren diep geraakt door de nationale tragedie. Maar de mensen van wie vóór 9/11 was vastgesteld dat ze over veel veerkracht beschikten, waren na 9/11, hoewel ze zich triest en boos voelden, niet overmand door de ervaring en afgezien van hun negatieve emoties waren ze ook dankbaar voor de goede dingen die er nog steeds in hun leven waren. Ze hadden het gevoel dat ze iets positiefs van de crisis hadden geleerd en waren over het algemeen optimistischer. Mensen met veel veerkracht hebben het vermogen om zelfs te midden van stress veroorzakende gebeurtenissen positieve emoties te ervaren. Die gevoelens leken hen te beschermen tegen de negatieve gevolgen van het trauma en hielpen hen de situatie beter het hoofd te bieden, en vergeleken met hen die minder veerkracht en positieve gevoelens hadden, nam voor hen de kans op depressiviteit af. Onderzoekers meldden dat mensen met een grote veerkracht ‘tevredener, optimistischer, rustiger – en waarschijnlijk veerkrachtiger – hun leed te boven kwamen’.

Met het oog op de vele voordelen van positieve emoties, inclusief het vermogen om veerkracht te vergroten en het vermogen om de vele problemen in de wereld van vandaag het hoofd te bieden, beschikken we gelukkig over veel effectieve strategieën die rechtstreeks deze positieve gemoedstoestanden kunnen vergroten. Terwijl technieken zoals positieve herwaardering en problemen vanuit een breder perspectief bekijken de belangrijkste methoden zijn om positieve emoties waarop we ons gefocust hebben te ontwikkelen, zijn er ook andere strategieën die kunnen worden toegepast om positieve emoties te versterken. Van meditatie- en ontspanningstechnieken is aangetoond dat ze positieve emoties zoals sereniteit, rust enzovoort versterken. Humor en lachen zijn ook effectief. Daarom is het niet verwonderlijk dat veel onderzoeken hebben aangetoond dat humor en lachen ons helpen een breed scala aan dagelijkse problemen het hoofd te bieden. Ik denk dat het geen toeval is dat de Dalai Lama niet alleen heel effectief problemen het hoofd lijkt te kunnen bieden, maar dat hij ook alom bekend is om zijn gezonde gevoel voor humor en het gemak waarmee hij in hartelijk lachen uitbarst.

Wanneer we op zoek gaan naar een aanpak om ten overstaan van zo veel problemen in de wereld van vandaag ons geluk te behouden, hebben we diverse factoren benoemd die in belangrijke mate bijdragen tot ons vermogen om het leven aan te kunnen: hoop, optimisme, veerkracht, positieve emoties in het algemeen, grotere ruimdenkendheid, positieve herwaardering, ergens de zin van inzien enzovoort. Soms lijkt het of er zo veel spelers in het veld zijn dat je een spelerslijst nodig hebt om ze niet uit het oog te verliezen!

In een onderzoek uit 2004 door Michele M. Tugade van het Boston College en Barbara Fredrickson, die zowel het werk van anderen als hun eigen bevindingen aanhalen, beschrijven de auteurs de relatie tussen enkele van deze factoren: ‘Waarschijnlijk dragen positieve emoties bij tot iemands vermogen problemen het hoofd te bieden, omdat ze de kijk op een situatie verbreden, waarmee de kans toeneemt dat individuen een positieve betekenis vinden in stress veroorzakende omstandigheden… Positieve emoties kunnen leiden tot het vinden van een positieve betekenis en dat kan vervolgens leiden tot verdere ervaringen van positieve emoties. Op die manier staat het vinden van een positieve betekenis voor het verbreden van je manier van denken wanneer je een situatie het hoofd biedt, en dat leidt vervolgens tot het ontstaan van psychische hulpbronnen zoals veerkracht. Deze cyclus kan zich in een “opwaartse” spiraal in de richting van emotioneel welzijn voortzetten.’

Hè? Als we kijken naar de relatie tussen al deze factoren vinden we een web van onderlinge verbondenheid dat soms verwarrend kan lijken. Het lijkt erop dat elk van deze factoren in een wederzijdse relatie alle andere factoren kan versterken. Een breder perspectief kan er bijvoorbeeld toe bijdragen dat de hoop toeneemt en hoe meer hoop iemand heeft, hoe gemakkelijker het is een probleem vanuit een breder perspectief te zien. Pik er willekeurig twee van deze factoren uit en je zult ontdekken dat ze elkaar kunnen versterken. Gelukkig is het gemakkelijk om complexe interacties tussen de vele factoren die ons kunnen helpen onze verwarde wereld het hoofd te bieden, te vereenvoudigen: wanneer we problemen en tegenspoed vanuit een breder perspectief bekijken, helpt ons dat de mogelijke positieve invalshoeken voor de situatie te zien. Hoe meer hoop, optimisme en andere positieve emoties we hebben, des te gemakkelijker het is om onze uiterlijke problemen het hoofd te bieden terwijl we innerlijk ons geluk behouden.