.

Eén goede gedachte

Die avond maakte de brievenbus weer lawaai. Ik weet dat het dat was want toen ik wakker werd hoorde ik de jongens lachen en het hek dichtklappen. Ik stond op en ging naast het raam staan en keek door de gordijnen. Ik kon niet veel zien zonder ze te bewegen dus sloop ik naar de andere slaapkamer aan de voorkant.

Neil en Lee en Gareth stonden beneden, en Neils broer Tom die ik wel eens bij het hek van de school zag staan, en een paar oudere jongens die ik nog nooit had gezien. Toen vader de deur opendeed fietsten ze weg. Maar ongeveer vijf minuten later kwamen ze weer terug. Een van de oudere jongens nam grote slokken uit een blikje, de anderen deden wheelies op hun fiets en spuugden op de grond. De telefoon ging in de hal en ik hoorde vader de keuken uit komen en de deur ging met een klap achter hem dicht. De telefoon hield op en toen hoorde ik hem zeggen: ‘Mrs. Pew!’

‘Ja,’ zei hij. ‘Dank u wel. Ik ben ermee bezig.’

Hij zei: ‘Daar wordt allemaal voor gezorgd, Mrs. Pew. Maakt u zich alstublieft geen zorgen.’

Ik had het koud dus ging ik naar bed.

Toen de jongens terugkwamen riepen ze: ‘Waar is die heks?’ door de brievenbus en gooiden ze steentjes naar de ramen boven. Ik voelde het geluid in mijn borst als een regen van gloeiend hete hagel en ik vroeg me af of het zo voelde om neergeschoten te worden. Ik kon daar niet liggen want mijn lichaam stond in brand en ik trilde dus haalde ik mijn dagboek tevoorschijn en begon te schrijven. Maar het geluid ging door dus stopte ik het dagboek weer weg en ging tegen de muur zitten. Ik bleef daar een hele tijd zitten, tot het stil was op straat, tot de klok in de hal twaalf uur sloeg. Toen stond ik op en deed ik de gordijnen open.

Het was heel stil en heel licht. De volle maan wierp lange schaduwen vanaf de huizen en bomen in het Land van Melk en Honing. Die schaduwen strekten zich uit over de vloer. Ik vroeg me af waar ze me aan deden denken en toen bedacht ik dat de begraafplaats in de stad er zo uitzag wanneer er schaduwen vielen van de grafstenen.

‘God,’ zei ik zachtjes, ‘waarom gebeurt dit?’

‘Nou,’ zei God, ‘voor Neil is het net alsof jij de oorzaak van al zijn problemen bent op dit moment.’

‘Ik kan het niet helpen dat Mrs. Pierce hem niet aardig vindt,’ zei ik. ‘Wat moet ik doen?’

‘Ik weet het niet.’

‘U bent God!’ zei ik.

‘Maar dit heb je zelf aangehaald.’

‘Dat hebt Ú gedaan,’ zei ik.

‘Nee,’ zei God. ‘Dat was jij.’

‘Maar ik heb alleen maar gedaan wat U zei.’

‘Je hebt gedaan wat je wílde doen.’

‘Dat is hetzelfde,’ zei ik.

‘Wat?’ zei God.

‘Ik weet het niet!’ zei ik. Ik begon het warm te krijgen. ‘Ik weet niet waarom ik dat zei.’

Ik wilde niet meer met God praten, ik wilde niet meer in mijn kamer zijn, ik was bang dat de wolk weer over me heen zou komen net als op de dag dat ik de sneeuw gemaakt had. Ik liep naar de deur, maar toen ik daar was kon ik niet naar buiten en ik ging weer zitten. Even later ging ik opnieuw naar de deur en dit keer liep ik de trap af.

Halverwege gaf ik een gil.

Er stond een gedaante in de hal. Die gedaante draaide zich vliegensvlug om en vaders stem zei: ‘Wat is…?’

‘Ik schrok van u.’

‘Wat doe jij nog op?’

‘Niks. Ik… ik wilde niet meer in mijn kamer zijn.’

Hij draaide zich weer om naar de voordeur. Hij zag eruit als een jongen met het maanlicht dat op zijn achterhoofd viel.

Ik zag geen reden waarom hij in de hal zou staan dus zei ik: ‘Gaat het wel goed met u?’

‘Ja.’

Ik wilde opeens heel graag iets tegen hem zeggen maar ik wist niet wat. ‘Maakt u zich maar geen zorgen over die jongens,’ zei ik.

‘Ik maak me geen zorgen!’ Hij draaide zich om en zijn ogen flitsten.

‘Mooi zo,’ zei ik. ‘Ik wou het alleen maar even weten.’

‘Alles is onder controle!’

‘Oké.’

‘Die komen vanavond toch niet meer terug.’ Hij snoof hard en deed zijn handen in zijn zakken alsof daarmee de kous af was, maar hij bleef daar wel staan.

Ik zei: ‘Weet u zeker dat het goed gaat?’

‘Met mij gaat het prima! Jij bent degene die zich zo druk maakt! Je hoort ook te slapen! Wat ben je aan het doen?’

‘Ik weet het niet.’

‘Nou, ga maar terug naar bed.’

‘Oké.’

Na een tijdje kwamen de jongens terug. Ik hoorde vader naar buiten gaan. Hij bleef op straat staan en ze reden rondjes om hem heen en scholden hem uit en spuugden naar hem.

Eindelijk kwam hij weer naar binnen. Ik hoorde hem de gordijnen van de huiskamer opendoen en zag het licht op de straat vallen. Ik hoorde een gekraak en wist dat vader in een van de rieten stoelen was gaan zitten. Ik begreep niet wat hij aan het doen was. Toen hoorde ik dat hij begon te fluiten en wist ik dat hij goede gedachten aan het denken was. De jongens bleven nog een tijdje rondhangen en daarna gingen ze weg.

Het land van Melk en Honing
4fb413b4bfb7e2.html
4fb413b4bfb7e3.html
4fb413b4bfb7e4.html
4fb413b4bfb7e5.html
4fb413b4bfb7e6.html
4fb413b4bfb7e7.html
4fb413b4bfb7e8.html
4fb413b4bfb7e9.html
4fb413b4bfb7e10.html
4fb413b4bfb7e11.html
4fb413b4bfb7e12.html
4fb413b4bfb7e13.html
4fb413b4bfb7e14.html
4fb413b4bfb7e15.html
4fb413b4bfb7e16.html
4fb413b4bfb7e17.html
4fb413b4bfb7e18.html
4fb413b4bfb7e19.html
4fb413b4bfb7e20.html
4fb413b4bfb7e21.html
4fb413b4bfb7e22.html
4fb413b4bfb7e23.html
4fb413b4bfb7e24.html
4fb413b4bfb7e25.html
4fb413b4bfb7e26.html
4fb413b4bfb7e27.html
4fb413b4bfb7e28.html
4fb413b4bfb7e29.html
4fb413b4bfb7e30.html
4fb413b4bfb7e31.html
4fb413b4bfb7e32.html
4fb413b4bfb7e33.html
4fb413b4bfb7e34.html
4fb413b4bfb7e35.html
4fb413b4bfb7e36.html
4fb413b4bfb7e37.html
4fb413b4bfb7e38.html
4fb413b4bfb7e39.html
4fb413b4bfb7e40.html
4fb413b4bfb7e41.html
4fb413b4bfb7e42.html
4fb413b4bfb7e43.html
4fb413b4bfb7e44.html
4fb413b4bfb7e45.html
4fb413b4bfb7e46.html
4fb413b4bfb7e47.html
4fb413b4bfb7e48.html
4fb413b4bfb7e49.html
4fb413b4bfb7e50.html
4fb413b4bfb7e51.html
4fb413b4bfb7e52.html
4fb413b4bfb7e53.html
4fb413b4bfb7e54.html
4fb413b4bfb7e55.html
4fb413b4bfb7e56.html
4fb413b4bfb7e57.html
4fb413b4bfb7e58.html
4fb413b4bfb7e59.html
4fb413b4bfb7e60.html
4fb413b4bfb7e61.html
4fb413b4bfb7e62.html
4fb413b4bfb7e63.html
4fb413b4bfb7e64.html
4fb413b4bfb7e65.html
4fb413b4bfb7e66.html
4fb413b4bfb7e67.html
4fb413b4bfb7e68.html
4fb413b4bfb7e69.html
4fb413b4bfb7e70.html
4fb413b4bfb7e71.html
4fb413b4bfb7e72.html
4fb413b4bfb7e73.html
4fb413b4bfb7e74.html
4fb413b4bfb7e75.html
4fb413b4bfb7e76.html
4fb413b4bfb7e77.html
4fb413b4bfb7e78.html
4fb413b4bfb7e79.html
4fb413b4bfb7e80.html
4fb413b4bfb7e81.html
4fb413b4bfb7e82.html
4fb413b4bfb7e83.html
4fb413b4bfb7e84.html
4fb413b4bfb7e85.html
4fb413b4bfb7e86.html
4fb413b4bfb7e87.html
4fb413b4bfb7e88.html
4fb413b4bfb7e89.html
4fb413b4bfb7e90.html
4fb413b4bfb7e91.html