1
Talladega Falls, Georgia
20 januari
06.35 uur
Het geraamte moest al een hele tijd begraven hebben gelegen. Joe Quinn had er zoveel gezien dat hij dat wel wist. Maar hoe lang?
Hij keek sheriff Bosworth aan. ‘Wie heeft het gevonden?’
‘Twee wandelaars. Gisteravond laat, puur bij toeval. Al die regen van de afgelopen paar dagen heeft het blootgelegd. Verrek, door die buien is de helft van de hele berg in de waterval terechtgekomen. Het waren echt stortbuien.’ Hij keek Joe met samengeknepen ogen aan. ‘Je moet als de bliksem vanuit Atlanta hiernaartoe zijn gekomen toen je het nieuws hoorde.’
‘Ja.’
‘Denk je dat het verband houdt met een zaak van de politie van Atlanta?’
‘Dat zou kunnen.’ Hij zweeg even. ‘Nee. Dit is een volwassene.’
‘Ben je op zoek naar een kind?’
‘Ja.’ Dag en nacht. Zonder ophouden. Hij haalde zijn schouders op. ‘Uit het eerste rapport was niet op te maken of het om een volwassene of om een kind ging.’
Bosworth stond meteen op z’n achterste benen. ‘Nou en? Ik heb geen ervaring met dit soort rapporten. Er is hier vrijwel geen misdaad. We zijn hier niet in Atlanta.’
‘Desondanks was u toch in staat om vast te stellen dat de ribben van het skelet mogelijk bij messteken beschadigd waren geraakt. Maar ik geef toe dat wij heel andere problemen hebben. Hoe groot is de bevolking hier?’
‘Als je erop uit bent om mij in de grond te trappen, had je hier niet naartoe hoeven te komen, Quinn. We hebben hier een prima werkend politieapparaat. Een stadssmeris die hier in ons district een beetje komt rotzooien, kunnen we missen als kiespijn.’
Hij had een stommiteit uitgehaald, dacht Joe vermoeid. Hij had al bijna vierentwintig uur lang geen oog dichtgedaan, maar dat was geen excuus. Het was altijd dom om kritiek te uiten op de lokale politie, ook al gooiden ze je van alles voor de voeten. Bosworth zou best een goeie smeris zijn en hij was beleefd geweest tot het moment dat Joe een aanmerking maakte op zijn manier van werken. ‘Het spijt me. Het was niet als belediging bedoeld.’
‘Maar zo kwam het wel over. Je hebt geen flauw idee van de problemen waarmee wij hier te kampen hebben. Weet je wel hoeveel toeristen hier ieder jaar komen? En hoeveel daarvan in deze bergen verdwalen of gewond raken? We mogen hier dan geen moordenaars of drugsdealers hebben, maar we passen goed op onze burgers en ook op al die groentjes uit Atlanta die in onze parken komen kamperen, in spleten vallen en een zootje maken van onze…’
‘Al goed, al goed.’ Joe stak afwerend zijn handen op. ‘Ik zei toch dat het me speet. Ik wilde helemaal niet beweren dat jullie nooit iets belangrijks om handen hebben. Maar volgens mij ben ik gewoon een beetje jaloers.’ Zijn blik dwaalde over de bergen en de waterval. Het was nog steeds een adembenemend gezicht, ook al klommen overal mannen van Bosworth rond, die bezig waren het gebied af te zetten en met de stofkam te doorzoeken. ‘Ik zou hier best willen wonen. Het moet heerlijk zijn om iedere morgen met al die rust om je heen wakker te worden.’ Bosworth bond een beetje in. ‘Het is Gods land. De indianen noemden de waterval vroeger “de plek van het vallende maanlicht”.’ Hij keek nijdig. ‘En we vinden hier nooit zomaar geraamtes. Dit zal er wel een van jullie zijn. Onze mensen vermoorden elkaar niet om het lichaam vervolgens in de grond te stoppen.’
‘Dat is best mogelijk. Het is wel een heel eind om met een lichaam te zeulen. Maar in deze wildernis kan het knap lang duren voordat een lijk gevonden wordt.’
Bosworth knikte. ‘Verrek, als het niet aan de regen en die modderlawine had gelegen, hadden er nog wel twintig of dertig jaar overheen kunnen gaan voordat we het hadden gevonden.’
‘Wie weet? Het zou best kunnen dat het hier al zo lang heeft gelegen. Ik zal u niet meer voor de voeten lopen. Ik weet zeker dat uw patholoog-anatoom de beenderen zo gauw mogelijk zal willen zien en onderzoeken.’
‘We hebben een lijkschouwer. De plaatselijke begrafenisondernemer.’ Bosworth voegde er snel aan toe: ‘Maar als het moet, is Pauley nooit te beroerd om om hulp te vragen.’
‘Die zal hij zeker nodig hebben. Als ik u was, zou ik een formeel verzoek indienen bij onze medische gerechtelijke dienst. Die is meestal wel bereid om een handje te helpen.’
‘Kun jij dat niet voor ons doen?’
‘Dat mag ik niet. Ik wil graag een goed woordje voor u doen, maar ik ben hier als privépersoon naartoe gekomen.’
Bosworth fronste. ‘Dat heb je niet tegen me gezegd. Je liep met je politiepenning te zwaaien en begon meteen vragen te stellen.’ Plotseling zette hij grote ogen op. ‘Mijn god, je bent Quinn.’
‘Dat is geen geheim. Dat heb ik u verteld.’
‘Maar het verband ontging me. Ik heb al jaren allerlei verhalen over je gehoord. De skelettenman. Drie jaar geleden ben je ook in Coweta County geweest om naar twee geraamtes te kijken die ze daar hadden gevonden. En dan was er nog dat lijk dat in de moerassen bij Valdosta werd gevonden. Daar ben je ook geweest. En dat geraamte in de buurt van Chattanooga dat je…’
Joe glimlachte spottend. ‘Er wordt heel wat afgekletst, hè? Het lijkt me toch dat jullie wel iets leukers zouden hebben om over te praten. En? Ben ik door al die verhalen een soort stadse legende geworden?’
‘Nee, alleen maar een vreemde vogel. Je bent op zoek naar die kinderen, hè? Die door Fraser zijn vermoord en van wie hij vervolgens weigerde te vertellen waar hij ze had begraven.’ Hij fronste. ‘Maar dat is al bijna tien jaar geleden. Ik dacht dat je dat allang opgegeven had.’
‘Hun ouders hebben het nog niet opgegeven. Ze willen hun kinderen terughebben om ze een behoorlijke begrafenis te geven.’ Hij keek neer op het geraamte. ‘De meeste slachtoffers horen bij iemand.’
‘Ja.’ Bosworth schudde zijn hoofd. ‘Kinderen. Ik heb nooit begrepen waarom iemand een kind vermoordt. Het maakt me kotsmisselijk.’
‘Mij ook.’
‘Ik heb drie kinderen. Ik denk dat ik me precies zo zou voelen als die ouders. God, ik hoop dat ik daar nooit achter zal komen.’ Bosworth hield even zijn mond. ‘Die zaken moeten toch afgesloten zijn toen Fraser werd geëxecuteerd. Het is wel verdomd aardig van je dat je in je eigen tijd blijft proberen om die kinderen terug te vinden.’
Eén kind. Het kind van Eve. ‘Aardig is niet het goede woord. Ik voel het gewoon als mijn plicht.’ Hij draaide zich om. ‘Bedankt dat u zoveel geduld met me hebt gehad, sheriff. Bel me maar als u me nodig hebt als bemiddelaar tussen uw lijkschouwer en de politie van Atlanta.’
‘Dat zou ik heel prettig vinden.’
Hij begon de berghelling af te lopen en bleef toen staan. Barst maar met het niet beledigen van een andere politieman. De sheriff had kennelijk geen flauw idee hoe hij de zaak moest aanpakken en tegen de tijd dat er iemand kwam opdagen die wel van wanten wist, zou er van eventueel bewijsmateriaal niets meer over zijn. ‘Mag ik u wat tips geven?’
Bosworth keek hem behoedzaam aan.
‘Laat iemand komen om het lichaam en de hele plaats van het misdrijf te fotograferen.’
‘Dat was ik ook van plan.’
‘Laat het nu meteen doen. Ik weet dat die mannen van u hun best doen om bewijsmateriaal te vinden, maar het zit er dik in dat ze meer verknoeien dan vinden. Er zal een metaaldetector aan te pas moeten komen voor het geval er bewijsmateriaal onder de laag modder ligt. En haal er een forensische archeoloog bij om het geraamte op te graven en een entomoloog om dode insecten of larven te bekijken. Waarschijnlijk is het voor een entomoloog al te laat, maar je weet maar nooit.’
‘Dat soort mensen hebben wij niet in dienst.’
‘Die kunt u bij een universiteit inhuren. Op die manier voorkomt u dat u later misschien een figuur slaat.’
Bosworth stond er even over na te denken en zei toen langzaam: ‘Misschien doe ik dat wel.’
‘U moet het zelf weten.’ Joe liep verder de helling af naar zijn auto die beneden op de grindweg stond.
Weer geen geluk; nou ja, het was ook een gok geweest. Maar hij had er wel achteraan moeten gaan. Hij moest elk geval controleren. Op een dag zou hij succes hebben en Bonnie vinden. Hij moest haar vinden. Hij had geen keus.
Bosworth keek Quinn na terwijl hij de helling af liep. Geen kwaaie vent. Een beetje te koel en te beheerst, maar misschien werd je vanzelf zo als je met al dat schorriemorrie in de stad te maken had. Goddank had hij hier geen last van dat soort gekken. Hier had hij alleen te maken met brave mensen die probeerden een fatsoenlijk leven te leiden.
De skelettenman. Hij had niet de waarheid gesproken. Quinn was eerder een legende dan een vreemde vogel. Hij was vroeger FBI-agent geweest, maar nadat Fraser was geëxecuteerd had hij ontslag genomen bij het Bureau. Nu was hij rechercheur bij de politie van Atlanta en hij scheen een goeie smeris te zijn. Spijkerhard en volslagen onkreukbaar. Tegenwoordig was het niet gemakkelijk voor een smeris om de verleiding het hoofd te bieden. Dat was een van de redenen waarom Bosworth in Rabun County bleef. Hij had geen boodschap aan het cynisme en de teleurstelling die hij op het gezicht van Quinn had kunnen lezen. Die vent moest waarschijnlijk nog veertig worden, maar hij zag eruit alsof hij alle verschrikkingen uit de hel al had meegemaakt.
Bosworth keek omlaag naar het geraamte. Dit soort gevallen maakte Quinn iedere dag mee. Verrek, hij zocht ze zelfs op. Nou, hij mocht het hebben. Bosworth zou blij zijn als hij van het geraamte af was. Het was niet eerlijk dat zijn mensen bij zoiets akeligs…
Zijn walkie-talkie ging over en hij drukte op de knop. ‘Bosworth.’
‘Quinn!’
Joe keek om naar Bosworth die boven aan de helling stond. ‘Wat is er?’
‘Kom maar weer naar boven. Mijn hulpsheriff heeft me net per radio doorgegeven dat mijn mannen op de verste helling nog meer lijken hebben gevonden.’ Hij zweeg even. ‘Nou ja, geraamtes.’
Joe verstrakte. ‘Hoeveel?’
Bosworths ronde gezicht was in het vroege morgenlicht bleek geworden en hij zag er verbijsterd uit. ‘Tot nu toe acht. Volgens hem is één ervan een klein kind.’
Ze hadden de Talladega-lijken gevonden.
Dom zette de tv uit en leunde achterover in zijn stoel om over de mogelijke gevolgen na te denken.
Voor zover hij wist, was dit de eerste keer dat een aantal van zijn slachtoffers was gevonden. Hij was altijd heel voorzichtig en methodisch te werk gegaan en had altijd een stapje extra gedaan. In dit geval waren het heel wat stapjes geweest. Die moorden hadden allemaal in Atlanta plaatsgevonden en hij had de lichamen vervoerd naar wat destijds zijn favoriete begraafplaats was geweest.
Nu waren ze gevonden, niet dankzij een ijverige zoekactie maar door een gril van de natuur.
Of had een hogere macht ingegrepen?
Een godsdienstfanaat zou vast zeggen dat het de hand van God was geweest die de lichamen had blootgelegd om hem aan de kaak te stellen. Hij glimlachte. Al die fanatieke heilige boontjes konden barsten. Als er een God was, dan wilde hij het best tegen hem opnemen. Zo’n uitdaging zou weleens net kunnen zijn wat hij op dit moment nodig had.
De geraamtes van Talladega vormden nauwelijks een bedreiging. Ten tijde van die moorden had hij al genoeg ervaring opgedaan om geen spoor van bewijs achter te laten. En als hij toch fouten had gemaakt, dan waren die nu vast wel door de regen en de modder tenietgedaan. Toen hij net begon, was hij niet zo voorzichtig geweest. De opwinding was te intens geweest, de angst te fel. Om het moorden moeilijker te maken had hij zelfs zijn slachtoffers op goed geluk uitgekozen. Aan dat soort onzin bezondigde hij zich allang niet meer. Maar hij was de laatste tijd zo methodisch te werk gegaan dat de opwinding begon te tanen. En als er geen opwinding meer aan te pas kwam, dan had zijn leven ook geen zin meer.
Hij zette dat idee snel van zich af. Hij had het allemaal al eens eerder meegemaakt. Het was het moorden zelf dat hem bevrediging schonk, dat was het enige wat hij niet moest vergeten. Al het andere was mooi meegenomen. Als hij behoefte had aan een uitdaging, kon hij een moeilijker slachtoffer kiezen, iemand met relaties, iemand die bemind werd en gemist zou worden.
En wat die ontdekking in Talladega betrof, dat moest hij maar beschouwen als een interessante ontwikkeling, die hij geamuseerd en nieuwsgierig kon blijven volgen terwijl de wetsdienaars worstelden om de stukjes van de legpuzzel aan elkaar te passen.
Wie waren dat ook alweer geweest, die slachtoffers in Talladega? Hij kon zich nog vaag een blonde prostituee herinneren, een dakloze zwarte man, een tiener die zijn lichaam op straat voor geld aanbood… en het kleine meisje.
Het was raar, maar tot vandaag had hij nooit meer een moment aan die kleine meid gedacht.
Gerechtelijke medische dienst
Atlanta
vijf dagen later
‘Het kind was zeven of acht jaar, vrouwelijk en waarschijnlijk blank.’ Ned Basil, de patholoog-anatoom, las voor uit het rapport dat op zijn bureau lag en afkomstig was van dr. Phil Comden, een forensische antropoloog van de staatsuniversiteit van Georgia. ‘Meer weten we niet, Quinn.’
‘Hoe lang heeft ze begraven gelegen?’
‘Dat is niet zeker. Waarschijnlijk tussen de acht en de twaalf jaar.’
‘Dan moeten we meer te weten zien te komen.’
‘Hoor eens, het is ons probleem niet. De geraamtes zijn in Rabun County gevonden. De commissaris heeft al door de vingers gezien dat we er een forensische antropoloog bij gehaald hebben om dit skelet te bekijken.’
‘Ik wil dat je een aanbeveling doet voor een gezichtsreconstructie.’
Basil had van tevoren geweten dat het daarop zou uitdraaien. Zodra het geraamte van het kind was binnengebracht, kon je daar vergif op innemen. ‘Het is ons probleem niet.’
‘Dan zorg ik wel dat het ons probleem wordt. Er zijn negen lichamen gevonden in Talladega. Ik wil er maar één van laten reconstrueren.’
‘Hoor eens, commissaris Maxwell wil niet bij dit gedonder betrokken raken. Ze zou mijn verzoek toch afwijzen. Ze heeft je alleen maar toestemming gegeven om dit kind hier te laten brengen, omdat ze wist dat ze alle actiegroepen die zich inzetten voor vermiste kinderen op haar nek zou krijgen als ze geen symbolische poging zou ondernemen.’
‘Ik heb niets aan een symbolische poging. Ik moet weten wie dit kind is.’
‘Heb je me niet verstaan? Er komt niets van in. Waarom geef je het niet op?’
‘Ik moet weten wie ze is.’
Jezus, Quinn wist niet van ophouden. Basil had al vaker met hem te maken gehad en hij had de rechercheur altijd een interessante vent gevonden. Op het eerste gezicht kwam hij kalm, inschikkelijk en bijna lui over, maar Basil was zich altijd bewust geweest van zijn messcherpe intelligentie en waakzaamheid. Hij had horen verluiden dat Quinn bij de commando’s had gezeten en dat wilde hij graag geloven. ‘Ik doe geen aanbeveling, Quinn.’
‘Ik zou me maar bedenken.’
Hij schudde zijn hoofd.
‘Heb je weleens iets gedaan dat niet in de haak was, Basil?’ vroeg Quinn zacht. ‘Iets dat niemand zou mogen weten?’
‘Waar heb je het over?’
‘Als dat zo is, dan spit ik net zolang tot ik erachter ben wat het is.’
‘Is dat een dreigement?’
‘Ja. Ik kan je wel geld aanbieden, maar ik geloof niet dat je dat aan zou nemen. Je bent vrij eerlijk… voor zover ik weet. Maar iedereen heeft wel iets te verbergen. Ik kom er wel achter en dan zal ik dat tegen je gebruiken.’
‘Wat ben jij een vuile smeerlap.’
‘Doe die aanbeveling nou maar, Basil.’
‘Ik heb nooit iets gedaan dat…’
‘Heb je weleens gesjoemeld met je belastingaangifte? Of een belangrijk rapport genegeerd omdat je tot over je nek in het werk zat?’
Verdomme, iedereen sjoemelde met zijn belastingaangifte. Maar gemeenteambtenaren konden daarvoor de zak krijgen. Hoe zou Quinn erachter kunnen komen…
Hij zou er vast achter komen. Basils mond verstrakte. ‘Ik veronderstel dat je ook wilt dat ik een bepaalde forensische sculpteur aanbeveel?’
‘Ja.’
‘Eve Duncan.’
‘Hoe raad je het zo.’
‘Dat is geen kwestie van raden. Iedereen bij de politie weet dat het haar kind is waar jij al die jaren naar op zoek bent geweest. En daar trapt de commissaris zeker niet in. Duncan is veel te bekend geworden na haar werk aan die politieke kwestie die in de doofpot gestopt moest worden. Als zij erbij gehaald wordt, zouden we onder de voet gelopen worden door verslaggevers.’
‘Dat is inmiddels al meer dan een jaar geleden. Eve is oud nieuws. Daar verzin ik wel iets op.’
‘Ze zit toch ergens op een eilandje in de Stille Oceaan?’
‘Ze komt heus wel terug.’
Basil wist dat Eve Duncan terug zou komen. Iedereen bij de politie in Atlanta kende haar levensverhaal. Een jong meisje dat een buitenechtelijk kind had gekregen en zich tegen alle logica in uit de goot omhoog had weten te werken. Ze was bijna klaar geweest met haar universitaire studie en net zover dat ze een redelijk bestaan kon gaan leiden, toen ze een vreselijke klap te verwerken had gekregen. Haar dochter, Bonnie, was vermoord door een seriemoordenaar en haar lichaam was nooit teruggevonden. Fraser, de man die haar had vermoord, was geëxecuteerd zonder dat hij had verteld waar hij de lichamen had gelaten van de twaalf kinderen die hij volgens zijn bekentenis had vermoord. Vanaf die tijd had ze zich gewijd aan het terugvinden van andere verdwenen kinderen, zowel levend als dood. Ze was weer een opleiding gaan volgen, afgestudeerd aan de kunstacademie van de universiteit van Georgia en een vooraanstaand forensisch sculpteur geworden. Ze had zich gespecialiseerd in leeftijdsprogressie en dubbelprojectie en zich op beide terreinen een uitmuntende reputatie verworven.
‘Waarom aarzel je nog?’ wilde Quinn weten. ‘Je weet verdomd goed dat zij de beste is.’
Dat kon Basil niet ontkennen. Ze had de politie al heel wat keren uit de brand geholpen. ‘Ze heeft veel te veel meegemaakt. De media zal helemaal…’
‘Ik heb toch gezegd dat ik dat wel zal regelen. Draag haar nou maar voor.’
‘Ik zal het in overweging nemen.’
Quinn schudde zijn hoofd. ‘Nu.’
‘De politie zal nooit bereid zijn om haar reiskosten te vergoeden.’
‘Dat doe ik wel. Zorg jij nu maar dat je haar voordraagt.’
‘Je zet me voor het blok, Quinn.’
‘Daar ben ik ontzettend goed in.’ Zijn lippen krulden in een spottend glimlachje. ‘Maar je zult er geen blauwe plekken aan overhouden.’
Daar was hij niet zo zeker van. ‘Ik verspil mijn tijd. Commissaris Maxwell trapt er vast niet in.’
‘Dat doet ze wel. Ik zeg gewoon tegen haar dat ik jouw aanbeveling aan de pers doorgeef als ze niet meewerkt. Ze kan kiezen: of ze laat Eve in alle stilte aan die schedel werken, of ze wordt bekogeld met vragen van de media waarom de commissaris niet de onderste steen boven haalt om de moord op dat kleine meisje op te lossen.’
‘Ze zal je aan je ballen opknopen.’
‘Dat risico durf ik wel te nemen.’
Het was duidelijk dat hij tot alles bereid was om zijn zin te krijgen. Basil haalde zijn schouders op. ‘Oké, ik doe het wel. Het zal een genoegen zijn om te zien hoe jij eruit geschopt wordt.’
‘Goed.’ Quinn liep naar de deur. ‘Ik kom over een uur terug om die aanbeveling op te pikken.’
‘Ik ga eerst lunchen. Kom maar over twee uur terug.’ Het was een kleine victorie, maar hij was al met een kleinigheid tevreden. ‘Jij denkt dat het dat kind van Duncan is, hè?’
‘Dat weet ik niet. Het zou kunnen.’
‘En dan wil je haar moeder aan die schedel laten werken? Wat een smiechtenstreek. Stel je voor dat het Bonnie Duncan is? Hoe denk je dan verdomme dat haar moeder daarop zal reageren?’
Als enig antwoord viel de deur achter Quinn dicht.
Een eiland ten zuiden van Tahiti
drie dagen later
Hij kwam.
Haar hart klopte snel en heftig. Ze was veel te opgewonden. Eve Duncan haalde diep adem terwijl ze toekeek hoe de helikopter op het asfalt landde. Goeie genade, je zou bijna denken dat ze op de aartsengel Gabriel stond te wachten. Het was Joe maar.
Maar? Haar vriend, haar metgezel tijdens de nachtmerrie waar ze bijna in was gebleven, een van de weinige mensen in haar leven aan wie ze echt houvast had. En ze had hem al meer dan een jaar niet gezien. Verdorie, het was toch logisch dat ze opgewonden was.
De deur ging open en hij stapte uit het vliegtuig. God, wat zag hij er moe uit. Zijn gezicht was bijna uitdrukkingsloos en iedereen die hem niet kende, zou er helemaal niets uit kunnen opmaken. Maar zij kende dat gezicht. In wel duizend verschillende omstandigheden had ze elke blik, elk verstrakken van die mond in haar geheugen geprent, al die geheime kleine trekjes die zo veelzeggend waren. Er stonden nieuwe lijnen aan weerszijden van zijn mond geëtst en zijn vierkante gezicht was een beetje bleek.
Maar zijn ogen waren niet veranderd.
En de glimlach die zijn gezicht deed opklaren toen hij haar zag…
‘Joe…’ Ze stortte zich in zijn armen. Veilig. Vertrouwd. Weer samen. Het leven was mooi.
Hij hield haar even stijf vast, duwde haar daarna van zich af en drukte een licht kusje op de brug van haar neus. ‘Ik zie een paar sproetjes. Heb je je zonnebrandcrème niet gebruikt?’
Beschermend. Bazig. Bezorgd. Twee minuten en ze hadden de draad alweer opgepakt waar ze hem al die maanden geleden hadden laten vallen. Ze grinnikte naar hem op terwijl ze haar bril met het stalen montuur rechtzette. ‘Natuurlijk wel, maar hier kun je niet vermijden dat je af en toe een beetje verbrandt.’
Hij bekeek haar van top tot teen. ‘Je lijkt wel een strandschuimer in die korte broek.’ Hij hield zijn hoofd schuin. ‘En je ziet er ontspannen uit. Nog niet helemaal relaxed, maar lang niet meer zo gespannen als de laatste keer dat ik je zag. Logan heeft goed voor je gezorgd.’ Ze knikte. ‘Hij is heel lief voor me geweest.’
‘En wat nog meer?’
‘Wees niet zo’n nieuwsgierig aagje. Dat gaat je niets aan.’
‘Dat betekent dus dat je met hem naar bed gaat.’
‘Dat heb ik niet gezegd. Maar maakt het iets uit als ik dat zou doen?’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Nee. Je was er slecht aan toe na wat je bij die laatste reconstructie allemaal hebt doorgemaakt. Het is volkomen logisch dat je naar Logan bent toegegroeid. Een miljardair die je onder de neus van de media heeft weggeplukt en je heeft meegenomen naar zijn eigen eiland in de Stille Zuidzee. Ik zou ervan hebben staan te kijken als je niet in zijn bed terecht was gekomen en ik zou nog veel verbaasder zijn geweest als hij daar niet voor had gezorgd.’
‘Ik kom niet zomaar in iemands bed terecht. Ik maak een bewuste keuze.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Hou nou maar weer op met dat gekat op Logan. Tegenover elkaar hebben jullie je altijd als een stel pitbulls gedragen.’ Ze trok hem mee naar de jeep. ‘En zolang je hier bent, is hij je gastheer, dus je kunt net zo goed beleefd blijven.’
‘Ik zal er eens over denken.’
‘Joe.’
Hij lachte. ‘Ik zal mijn best doen.’
Ze slaakte een zucht van opluchting. ‘Ben je nog bij mam geweest voor je wegging?’
‘Ja, ze heeft de allerbeste wensen voor je meegegeven. Ze mist je.’
Eve trok haar neus op. ‘Niet echt. Ze is veel te druk met Ron. Heeft ze je verteld dat ze over een paar maanden gaan trouwen?’
Hij knikte. ‘Hoe vind je dat?’
‘Hoe dacht je dat ik dat zou vinden? Ik ben echt ontzettend blij voor haar. Ron is een fijne vent, en mam heeft wel een goeie relatie verdiend. Ze heeft een zwaar leven achter de rug.’ Dat was nog maar zwak uitgedrukt. Haar moeder was in een achterbuurt opgegroeid, jaren aan crack verslaafd geweest en op haar vijftiende had ze Eve op diezelfde nachtmerrieachtige wereld gezet. ‘Het is goed dat ze iemand heeft gevonden. Ze heeft altijd mensen nodig gehad en ik ben constant te druk geweest om haar de aandacht te geven waar ze recht op heeft.’
‘Je hebt je best gedaan. Jij bent voor haar altijd meer een moeder dan een dochter geweest.’
‘Ik ben heel lang zo bitter geweest dat ze weinig aan me had. Pas nadat Bonnie kwam, slaagden we erin om die kloof te overbruggen.’ Bonnie. Toen haar dochtertje was geboren, had ze alles veranderd, ze had Eves hele wereld en alle mensen die er deel van uitmaakten op de kop gezet. ‘Dit zal voor mam veel beter zijn.’
‘En hoe zit het met jou? Ze is alles wat je hebt.’
Eve startte de jeep. ‘Ik heb mijn werk.’ Ze schonk hem een glimlach. ‘En ik heb jou, als je tenminste niet tegen me tekeergaat.’
‘Het valt me op dat je het niet over Logan hebt. Mooi zo.’
‘Was dat een poging om me erin te laten lopen? Ik geef heel veel om Logan.’
‘Maar hij heeft je nog niet helemaal ingepakt.’ Joe knikte tevreden. ‘Ik dacht wel dat hem dat niet zou lukken.’
‘Als je niet ophoudt met dat gezeur over Logan, zet ik je de auto uit en dan lift je maar terug naar Tahiti.’
‘Dat zal moeilijk gaan. Er zijn geen boten die dit eiland aandoen.’
‘Precies.’
‘Oké. Omdat je me voor het blok hebt gezet.’
Ja, vast. Joe die voor het blok was gezet, dat kwam maar heel zelden voor. ‘Hoe gaat het met Diane?’
‘Prima.’ Hij hield even zijn mond. ‘Ik heb haar de laatste tijd niet echt vaak gezien.’
‘Het leven van de vrouw van een smeris valt niet mee. Weer een moeilijke zaak?’
‘Moeilijker kon niet.’ Hij tuurde naar de zee. ‘Maar ik zou haar toch niet hebben gezien. Drie maanden geleden is onze scheiding uitgesproken.’
‘Wat?’ Eve voelde een schok door zich heen gaan. ‘Waarom heb je me dat niet verteld?’
‘Er viel niet veel te vertellen. Diane heeft er nooit aan kunnen wennen dat ze de vrouw van een smeris was. Ze zal nu een stuk gelukkiger zijn.’
‘Waarom heeft mam niets tegen me gezegd?’
‘Omdat ik haar heb gevraagd jou daar niet mee lastig te vallen. Het was de bedoeling dat jij tot rust zou komen.’
‘O god, wat vind ik dat naar voor je, Joe.’ Ze was even stil. ‘Was het mijn schuld?’
‘Hoe kan het nou jouw schuld zijn?’
‘Je was mijn vriend, je hebt mij geholpen. Lieve hemel nog aan toe, het kwam door mij dat je bent neergeschoten. Dat heeft je bijna je leven gekost. Ik weet dat ze woedend op me was.’
Dat ontkende hij niet. ‘Het zou toch gebeurd zijn. We hadden nooit moeten trouwen. Het was een vergissing.’ Hij veranderde van onderwerp. ‘Waar heb je aan gewerkt sinds je hier zit?’
Ze wierp hem een geërgerde blik toe. De scheiding moest hem verdriet hebben gedaan en ze wilde hem helpen. Maar hij had eigenlijk nooit over zijn huwelijk willen praten. Misschien kon ze hem later zover krijgen dat hij iets meer vertelde. ‘Ik heb niet veel werk gedaan. Voornamelijk dubbelprojecties en leeftijdsprogressies. Het LAPD heeft me een paar reconstructiegevallen gegeven.’ Ze trok een gezicht. ‘Ik kwam er al snel achter dat de meeste instanties de voorkeur geven aan een forensische sculpteur die zich op hetzelfde continent bevindt. Ik zit hier vrij ontoegankelijk. Ik heb zelfs wat gewoon beeldhouwwerk gedaan om mezelf bezig te houden.’
‘Was dat bevredigend?’
‘Op een bepaalde manier wel.’
‘Maar de manier bevalt je niet?’
‘Het is… een beetje raar.’
‘De meeste mensen zouden zeggen dat het werken met schedels een beetje raar is. Wat vindt Logan ervan?’
‘Logan denkt dat het heel gezond voor me is om normaal beeldhouwwerk te doen. Hij zal wel gelijk hebben.’
‘Heb je het gevoel dat het gezond voor je is?’
‘Nee, er… er ontbreekt iets.’
‘Een doel.’
Het verbaasde haar niets dat Joe het begreep. Hij begreep haar altijd. ‘Het gaat om de verloren zieltjes. Ik zou veel meer kunnen doen om te helpen die weer thuis te brengen. Logan zegt dat ik er afstand van moet nemen. Volgens hem moet ik het de rug toekeren, hij denkt dat ik geen slechter werk had kunnen uitkiezen.’
‘En hoe reageer jij daarop?’
‘Ik zeg dat hij zich met zijn eigen zaken moet bemoeien.’ Ze trok een gezicht. ‘Hetzelfde wat ik altijd tegen jou zeg. Ik wou dat het eindelijk eens tot jullie allebei doordrong dat ik toch doe wat ik zelf wil, wat jullie er ook van vinden.’
Joe lachte. ‘Daar heb ik nooit een moment aan getwijfeld. En volgens mij geldt dat ook voor Logan. Mag ik zien wat je hebt gemaakt? Ik heb je nog nooit met iets anders dan schedels zien werken.’
‘Misschien later.’ Ze keek hem strak aan. ‘Als je je fatsoenlijk gedraagt tegenover Logan.’ Ze draaide de oprit in die naar het grote witte plantagehuis leidde. ‘Hij is fantastisch voor me geweest. Ik wil niet hebben dat je misbruik maakt van zijn gastvrijheid.’
‘Leuk huis. Waar werk je?’
‘Logan heeft een lab voor me laten bouwen op het strand naast het huis. Probeer niet steeds van onderwerp te veranderen. Zul je aardig zijn tegen Logan?’
‘Je stelt je wel heel erg defensief op. Voor zover ik me kan herinneren, is Logan best in staat om zijn eigen boontjes te doppen.’
‘Ik neem mijn vrienden altijd in bescherming.’
‘Zijn jullie alleen maar vrienden?’ Hij keek haar recht aan. ‘Geen minnaars?’
Ze wendde haar blik af. ‘Minnaars kunnen ook vrienden van elkaar zijn. Zit niet zo te vissen, Joe.’
‘Word je daar onzeker van? Of ben je al onzeker? Is hij al te opdringerig?’
‘Nee, jíj bent opdringerig.’ Ze zette de auto voor het huis stil en sprong eruit. ‘Hou daarmee op.’
‘Mij best. Ik geloof dat ik toch al antwoord op mijn vraag heb gekregen.’ Hij pakte zijn koffer van de achterbank. ‘Ik zal wel wat minder stekelig zijn zodra ik onder de douche ben geweest. Wil je dat ik Logan meteen begroet, of laat je me eerst zien waar ik mijn vermoeide ledematen kan strekken?’
Minder stekelig zou een hele vooruitgang zijn. ‘Dat kan straks ook, als we gaan eten.’
‘Als er van me verwacht wordt dat ik me voor het diner omkleed, zal ik in de keuken moeten eten. Ik heb niet meer bij me dan deze ene koffer.’
‘Ben je mal? Je weet best dat ik niet op die manier leef. Ik kleed me wel een paar keer per dag om, maar alleen omdat het hier zo warm is.’
‘Je weet maar nooit. Je verkeert tegenwoordig in chic gezelschap.’
‘Logan is geen chic gezelschap. Nou ja, niet hier op het eiland. We leven hier net zo simpel als ik in Atlanta deed.’
‘Wat slim van Logan.’
‘Hij werkt ook heel hard. Hij doet hier net zoveel als toen hij nog in de States woonde. Hij vindt het prettig om zich te ontspannen als hij de kans krijgt.’ Ze bleef bij de voordeur staan. ‘Waarom ben je hierheen gekomen, Joe? Heb je vakantie?’
‘Nee, niet precies.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, ik had nog wel een paar weken van de politie tegoed. Ik heb veel overgewerkt terwijl jij hier lekker lui van de tropische zon genoot.’
‘Maar waarom zeg je dan dat je hier “niet precies” op vakantie bent? Waarom ben je hier gekomen, Joe?’
‘Om jou te zien.’
‘Nee, toe nou.’
Hij glimlachte. ‘Om je weer mee naar huis te nemen, Eve.’
Logan draaide zich om van het raam toen ze de studeerkamer binnenkwam. ‘Waar is hij?’
‘Ik heb hem naar zijn kamer gebracht. Je krijgt hem wel te zien als we gaan eten.’ Ze trok haar neus op. ‘Ik weet dat je nauwelijks kunt wachten.’
‘De klootzak.’
Ze zuchtte. Het was heel irritant om als stootkussen te moeten fungeren tussen die twee mannen om wie ze zoveel gaf. ‘Ik had ook in Tahiti met hem kunnen afspreken. Je hebt beloofd dat je aardig tegen hem zou zijn.’
‘Net zo aardig als hij tegen mij is.’ Logan stak zijn hand naar haar uit. ‘Kom hier, ik wil je aanraken.’
Ze liep de kamer door en pakte zijn hand vast. ‘Waarom?’
Hij gaf geen antwoord. ‘We weten allebei waarom hij hier is. Heeft hij al iets tegen je gezegd?’
‘Hij heeft alleen gezegd dat hij me weer mee naar huis wil nemen.’
Hij vloekte. ‘En wat heb je daarop geantwoord?’
‘Ik heb geen antwoord gegeven.’
‘Verdomme, je kunt niet meegaan. Dan val je weer in dat zwarte gat waar ik je uit heb gehaald.’
‘Zo zwart was dat niet. Ik had mijn werk. Ik had een doel in mijn leven. Dat heb je nooit begrepen, Logan.’
‘Wat ik begrijp, is dat ik je kwijtraak.’ Zijn hand klemde de hare nog steviger vast. ‘Je bent hier toch gelukkig geweest? Samen met mij?’
‘Ja.’
‘Geef er dan niet aan toe. Luister niet naar die verdomde rattenvanger van Hamelen.’
Ze keek hem hulpeloos aan. Lieve hemel, ze wilde hem helemaal geen verdriet doen. Die keiharde, intelligente, charismatische John Logan, eigenaar van een multinational en zakenman extraordinair. Ze had nooit kunnen dromen dat hij zo kwetsbaar zou zijn. ‘Het is nooit de bedoeling geweest dat ik hier voorgoed zou blijven.’
‘Maar dat wil ik juist wel. Dat is vanaf het begin mijn bedoeling geweest.’
‘Dat heb je me nooit verteld.’
‘Ik moest je wel met fluwelen handschoentjes aanpakken, anders zou je ervandoor zijn gegaan. Maar ik vertel het je nu.’
Ze wenste dat hij dat niet had gedaan. Zo werd het voor haar alleen maar moeilijker om een besluit te nemen. ‘Daar praten we later wel over.’
‘Je weet allang wat je gaat doen.’
‘Nee.’ Ze was gewend geraakt aan deze heerlijke, rustige omgeving. Ze was gewend geraakt aan Logan. Haar dagen hier waren vervuld geweest van tederheid, genegenheid en vrede. En die rusteloosheid die ze eveneens voelde, zou die uiteindelijk niet verdwijnen? ‘Ik weet het nog niet zeker.’
‘Hij zal je heus wel overtuigen.’
‘Ik beslis toch zelf. Hij zal me niet onder druk zetten.’
‘Nee, zo slim is hij wel. Hij kent je veel te goed. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij niet alles zal proberen om je zover te krijgen dat je mee teruggaat. Je moet niet naar hem luisteren.’
‘Ik moet wel naar hem luisteren. Hij is mijn beste vriend.’
‘Is dat zo?’ Hij raakte met een teder gebaartje haar wang aan. ‘Waarom sleept hij je dan weer mee naar een wereld waar je misschien aan ten onder gaat? Hoe lang kun je nog met schedels en moorden werken zonder dat je eraan onderdoor gaat?’
‘Iemand moet het doen. Ik kan een heleboel ouders die nog steeds op zoek zijn naar hun kinderen zekerheid geven.’
‘Laat iemand anders dat dan maar doen. Jij staat er veel te dicht op.’
‘Vanwege Bonnie? Door haar word ik alleen maar nog beter in mijn werk. Zij zorgt ervoor dat ik nog harder werk voor die andere ouders die hun kinderen ook thuis willen krijgen.’
‘Je wordt er een verdomde workaholic door.’
Ze trok een gezicht. ‘Niet op dit eiland. Ik heb hier niet genoeg te doen.’
‘Is dat het probleem? We kunnen ook teruggaan naar de Verenigde Staten. Naar mijn huis in Monterey.’
‘We moeten er later maar over praten,’ herhaalde ze.
‘Oké.’ Hij gaf haar een stevige en innige zoen. ‘Ik wilde alleen mijn zegje doen voordat Quinn de kans had gehad. Je weet welke mogelijkheden er zijn. Als je niet tevreden bent met wat ik je heb geboden, dan vinden we wel andere oplossingen.’
Ze omhelsde hem. ‘Ik zie je straks aan tafel.’
‘Denk erover na, Eve.’
Ze knikte en liep de kamer uit. Natuurlijk zou ze erover nadenken, dat kon toch niet anders? Ze gaf echt om Logan. Hield ze van hem? Wat was eigenlijk liefde? vroeg ze zich af. Ze wist niet veel over de liefde tussen man en vrouw. Ze had gedacht dat ze van Bonnies vader hield, maar toen was ze pas vijftien geweest; later had ze begrepen dat haar gevoelens voor hem alleen hartstocht en een behoefte aan troost in een harde wereld waren geweest. Ze had nog een paar vluchtige ervaringen met andere mannen gehad, maar die hadden niets te betekenen en waren onmiddellijk overschaduwd door haar werk. Logan betekende wel iets en als hij dreigde te worden overschaduwd, zou hij zich tegen alles en iedereen verzetten. Hij was in staat om haar tot hartstocht te bewegen en hij was lief en bezorgd. Ze zou het heel verdrietig vinden als hij uit haar leven zou verdwijnen. En dat kon toch best liefde zijn.
Ze was nog niet zover dat ze de situatie echt wilde analyseren. Dat kon wel wachten tot ze met Joe had gepraat. Nu zou ze naar haar lab gaan om een tijdje te werken aan de leeftijdsprogressie van dat portret van Libby Crandall, die op haar achtste door haar vader was ontvoerd.
Ze liep door de gang naar de openslaande deuren die toegang gaven tot haar lab. Zonnig. Op dit eiland was alles zonnig, stralend en schoon. En zo wilde Logan haar leven ook houden, altijd zonnig, ver weg van de duisternis. Waarom zou ze hem niet zijn gang laten gaan? Laat het verdriet maar slijten. Laat de herinnering aan Bonnie vervagen. Laat iemand anders al die kinderen die nog ergens ronddoolden maar helpen.
Maar dat kon gewoon niet. Nooit. Bonnie en de verloren zieltjes waren een integraal onderdeel van haar leven en haar dromen geworden. Ze vormden een groot deel van wie en wat ze was, misschien wel het beste deel.
Logan kende haar zo goed, dat het bijna onmogelijk leek dat hij nooit de waarheid omtrent haar zou accepteren.
Dat ze thuishoorde in die duisternis.
Phoenix, Arizona
Duisternis.
Dom had altijd van de nacht gehouden. Niet omdat die alles verborg, maar vanwege de opwinding van het onbekende. Niets leek ’s nachts hetzelfde, maar desondanks werd alles voor hem dan veel duidelijker. Had De Saint Exupéry daar niet iets over gezegd?
O ja, nu wist hij het weer…
Als de destructieve analyse van de dag voorbij is en alles wat werkelijk belangrijk is weer gezond en degelijk wordt. Als de mens zijn verscheurde ik weer bijeenraapt en groeit met de rust van een boom.
Hij was nooit verscheurd, maar de nacht gaf hem wel een kalm en sterk gevoel. Die kalmte zou weldra verdwijnen, maar de kracht zou in hem blijven zingen als een koor van duizend stemmen.
Koor. Hij glimlachte toen hij besefte hoe de ene gedachte de andere opriep.
Hij ging rechtop achter het stuur zitten, want ze kwam het huis uit. Hij had haar met zorg uitgekozen vanwege de moeilijkheidsgraad; hij was ervan overtuigd dat ze hem meer zou stimuleren dan de laatste prostituee. Debby Jordan, blond, eenendertig, getrouwd, moeder van twee kinderen. Ze was de penningmeesteres van de schoolvereniging, had een leuke sopraan en maakte deel uit van het koor van de methodistenkerk. Ze was nu op weg naar een repetitie van het koor.
Daar zou ze nooit aankomen.