Kas
F
'Jij staat als een huis achterin, Kas,' zegt het hoofd Jeugdopleiding van RKC Waalwijk. 'Jij legt zoveel rust in je spel. We kunnen jou goed gebruiken. Kom bij ons voetballen.'
Kas (12) zit nog maar kort op voetbalclub Wilhelmina. Eigenlijk had hij meer met basketball, maar na het zien van de Europacup 2000 wist hij ineens dat hij profvoetballer wilde worden. Terwijl zijn middelbareschooltijd aanbreekt, wordt Kas vijf tot zes keer per week bij RKC verwacht. Vanaf zijn huis aan de rand van Den Bosch naar Waalwijk is het een kwartiertje rijden. Zijn vader brengt hem door de week, en naar de zaterdagwedstrijd komen altijd zijn moeder Eldine en zijn zusjes kijken. Ze genieten van het snelle succes van Kas, van de gemoedelijke sfeer rond de velden.
RKC D1 speelt 4-3-3. Twee centrale verdedigers schuiven om en om in, zoeken de voetballende oplossing, als het niet gaat geven ze de lange bal. Niet goed? 'Volgende keer beter!' roept de coach.
'Dat moet béter!' klinkt het in de C1. Speelt hij de bal weer niet goed in, hoort hij: 'Niet goed!' Dan maar de lange bal. 'Slecht!' De lange bal zoekt hij ook niet meer.
Eldine ziet hoe de flair uit zijn spel verdwijnt. Kas staat niet zo vaak meer in de basis. Hij klaagt over pijn. Ze bekijkt zijn knie. De huisarts in haar weet: overbelasting van kruisbanden of problemen met de groeischijf. Typisch voor kinderen die veel aan sport doen —beschadiging kan groei van het kniebot belemmeren en betekent einde van de topsport. Hoewel hij dat seizoen nauwelijks speelt, laat zijn coach hem toch overgaan naar zijn derde jaar RKC. 'Omdat je zoveel pech hebt.' In de zomer werkt hij hard aan herstel. Zijn conditie wordt beter, voetballend staat hij stil. De nieuwe coach in de C1 heeft daar geen begrip voor, houdt hem op de bank. Hij moet het maar in trainingspotjes laten zien. Het liefst kapt Kas een man uit en zoekt een medespeler in het midden. Dat gaat soms fout —speelt hij een spits de bal recht in de voeten. Daar vallen goals uit. Hij voelt de druk als een aanvaller op hem afkomt, een angstig gevoel dat hij nooit eerder kende. Elke bal die nu voor zijn voeten valt, roeit hij blind weg.
Hij put geen moed uit het feit dat zijn moeder langs de lijn staat. Hij staat hier voor de coach. De coach die hem niet ziet staan.
In een vriendschappelijke pot in de winter start hij eindelijk weer in de basis. Hij heerst in de zestien, stuurt spitsen een voor een het bos in, zet de lijnen uit.
Ik ben weer terug, flitst het door hem heen. Ziet de coach dat ook? Een hoge bal. Hij timet, springt, kopt hard weg, landt, voelt een harde klap tegen zijn herstelde knie. Zijn mannetje kwam te laat en te hoog in. Ze dragen hem van het veld. Opgerekte kniebanden, hoort hij in het ziekenhuis, drie maanden rust houden.
Na zijn herstel voelt hij dat hij er nu écht niet meer bijhoort. Een paar jongens uit de C1 gaan over naar de B1. Daar hoort hij niet bij. In dat jaar scheiden zijn ouders. Zijn vader keert terug naar Trinidad en Tobago, Kas keert terug naar Wilhelmina. 'Heerlijk,' denkt hij, eindelijk onbevangen voetballen. Zonder prestatiedruk en geschreeuw. De coach van Wilhelmina B1 is een oud-trainer van FC Den Bosch, overambitieus. 'Niet goed!' klinkt het weer in Kas' oren. 'Slecht!'
Dat negatieve, ach het is een manier van coachen. Zo kijkt Kas (16) erop terug. Het ontnam hem alle plezier in voetbal, en toch neemt hij die bullebakken niks kwalijk. Hij leerde zichzelf erdoor kennen, begrijpt nu beter zijn behoefte aan schouderklopjes, weet ook wat hard werken is. Heeft hij nog dagelijks baat van, in 5 vwo. En fysiek incasseren, dat kan hij nog altijd. Handig, nu hij op boksen zit. Een positieve coach had misschien meer uit zijn talent gehaald. Als het in Kas' hoofd goed had gezeten, wie weet dan ook in zijn knie. Maar andere jongens van RKC hadden nu eenmaal wél baat bij dat geschreeuw. Die gingen er juist harder van rennen. Jammer dan, dat hij anders in elkaar zit.