30 Het wapen van Oss
De oudste generatie van Ossenaren kan het zich vast nog wel herinneren: vroeger werd het als een eer gezien om in een duel een litteken te hebben opgedaan, liefst een kruisvormig litteken op zijn gezicht. Dit noemde men het ‘Wapen van Osch’. Tot in de negentiende eeuw vond deze vorm van rituele verminking plaats…
Oss, tot in de negentiende eeuw, door Gerard Rooijakkers – Er gingen vroeger in Oss maar weinig kermissen en jaarmarkten voorbij, waarop niet met het mes gevochten werd. De slachtoffers kregen ‘een rood lintje’ en werden getekend met het zogenaamde ‘Wapen van Osch’: een kruisvormig litteken op het gezicht. Dit zogenaamde bekkensnijden gebeurde met een bot mes, waardoor het zelden ernstiger gevolgen had dan een snede over de wang. Zo’n litteken stond bij de boerenjongens in de Meierij destijds zeer in aanzien. In bepaalde dorpen waren er nauwelijks mannen zonder een dergelijk kruis op het gezicht. Zelfs sommige pastoors, zoals die in Oud-Gastel en Uden, waren met het mes getekend.
De beste mesvechter van het dorp droeg op zijn hoed een mes en een hanenveer, en nam bij feestelijkheden als voorvechter een ereplaats in. Het strekte een dorp tot eer over een bekkensnijder te beschikken tegen wie niemand het durfde op te nemen. Zodat de bekkensnijder zijn eer kon verdedigen, werd een tweede mes uitnodigend boven de deur van de herberg gehangen of aan een balk in de gelagkamer bevestigd.
In 1836 pakte eens een reizende koopman een dergelijk mes uit de balk van de zoldering van een Osse herberg om er zijn brood mee te snijden. Hierop werd de man uitgedaagd om te vechten, waarop hij de verhitte messentrekker de tanden uit de mond sloeg met zijn schoen die was voorzien van een hak met dikke spijkers.
De bekkensnijders van Oss waren tot in het midden van de achttiende eeuw op elke boerenkermis en bruiloft aanwezig. In de Franse tijd wist de politie er nagenoeg een einde aan te maken, al vond in sommige Meierijse dorpen ‘dit afschuwelijk gebruik’ ook toen nog wel plaats.