14
Meer dan vier uur onrustige slaap, waarin hij gejaagd door een onherbergzaam landschap banjerde, was hem niet gegund door de demonen die zijn dromen bevolkten: leerkrachten, ouders, kinderen, zijn moeder ('Maar we hebben altijd alles voor je gedaan, en hoe kan je ons nu zo te schande maken!'), buren, rechercheurs, zelfs wildvreemden. Helemaal in het begin, vlak na de eerste gesprekken met de politie, had hij gehoopt, daarna verwacht en vervolgens zeker geweten dat het een besloten zitting zou zijn. Maar dat was alleen het geval als de verdachte minderjarig was, had Van Berkel hem uitgelegd. Laatst was hij bezweet en verwilderd wakker geschrokken uit een droom waarin hij voor de rechtbank kwam en de publieke tribune overvol zat met joelende kinderen en hun ouders, die de verschrikkelijkste dingen naar hem riepen.
Een enkele keer nam hij een slaappil, maar dat hielp weinig en vannacht al helemaal niet. Vanaf het moment dat hij de dagvaarding had ontvangen, was het erger geworden. En dan hele dagen thuis, al die tergend traag voortglijdende uren. Soms zat hij een halve dag in een stoel voor zich uit te staren of keek hij naar belspelletjes en herhalingen van Nederlandse comedy's op de televisie. In het begin durfde Frank zich nog in het openbaar te vertonen, maar dat werd een steeds moeilijker opgave nadat een moeder van een leerling in een supermarkt tegen hem zei: 'En u als leerkracht, die voor kinderen zou horen te zorgen. U moest u schamen!' Hij was zonder boodschappen thuis gekomen. Iedereen op straat staarde onbeschaamd naar hem. Alle mensen stootten elkaar aan: kijk daar heb je hem, die smeerlap, die kinderlokker. De hele stad gonsde van de roddels, die resoneerden tegen de huizen en werden versterkt tot een kakofonie van dodelijke verhalen. Het waren geen roddels, maar zekerheden, waar gebeurd, en zo onvoorstelbaar! Dat had echt niemand achter hem gezocht. Aan de andere kant, hij kon zo goed met kinderen opschieten, was altijd zo aardig, je zou bijna zeggen: zo lief, dat er misschien wel iets achter móest steken. Mensen spraken hun afschuw uit, maar kregen tegelijkertijd een kick van de sensatie. Milena kon bij hoog en laag volhouden dat het niet waar was, maar Frank had het allemaal gehoord en gezien.
Soms stapte hij in de auto en deed in een andere plaats boodschappen. Af en toe maakte hij een lange wandeling, maar de wereld was klein, veel te klein: een keer was hij - zelfs in de buurt van een speeltuin - twee mensen tegengekomen van wie een kind op De Regenboog zat. Ze hadden hem met zichtbare tegenzin gegroet, en hij kon met moeite de aanvechting weerstaan om keihard te roepen dat hij onschuldig was. Er zouden verhalen de ronde doen over huilende kinderen die hij getroost had, kinderen die alleen op school bleven om hem ergens mee te helpen, zijn aanwezigheid bij meerdaagse schoolreisjes als de kinderen overnachtten in een vakantieoord of jeugdherberg. Zoiets deden andere directeuren niet, die hadden wel wat anders aan hun hoofd. Een moeder had haar dochter iets meer naar zich toe getrokken toen ze hem passeerde. Natuurlijk had hij erover gedacht om te verhuizen, misschien zelfs naar een andere stad, maar de informatie zou meereizen, daar was hij van overtuigd.
Vandaag was het de Grote Dag. Vergelijkbaar met het eendaagse schoolreisje voor de onder- en middenbouw, maar dan de negatieve variant daarvan. Wel was hij minstens zo zenuwachtig als die kleutertjes die op de bus stonden te wachten. Het was bijna gekmakend om te bedenken dat het toevallige oordeel van een paar mensen verder zijn leven zou bepalen. Zelf zouden ze het niet toevallig vinden, maar gedegen, grondig en juridisch verantwoord. Van Berkel had alles met hem doorgenomen: de strategie, de argumenten, de inbreng van de deskundige. In Franks geval was dat een hoogleraar, professor Stroombeek, die veel had gepubliceerd over zogenaamde hervonden herinneringen. Frank had zijn artikelen gelezen, en verder alles wat hij kon vinden over dat onderwerp, over dissociatie, veronderstelde multipele persoonlijkheden, alters, hypnose, posttraumatische stressstoornis... de hele alternatieve therapeutische santenkraam plus de kritiek daarop. Die vooral.
Hij draaide zich om. Milena maakte zacht puffende geluidjes, terwijl haar gezicht een licht verbaasde uitdrukking vertoonde, alsof ze zelf niet kon geloven hier de nacht bij hem door te brengen. Gistermiddag had ze gebeld, Ivana slaapt bij een vriendinnetje. Is het goed dat ik bij jou blijf? Ik wil graag bij je zijn om je te steunen. Dat wil je toch ook?' Hij bezat de kracht en de moed niet om 'nee' te zeggen. Vanaf het begin had ze hem bijgestaan, vanaf de eerste dag dat hij niet naar school was gegaan, direct na de confrontatie met Peter Jo-chems. Na een paar dagen was ze aan komen zetten met een immense bos bloemen en een fles Tsjechische wijn. Overdag hadden ze daarvan gedronken en toen ze wegging had ze hem in haar armen genomen en zo hartstochtelijk gezoend dat hij er bijna bang van werd.
Een paar dagen daarna had ze hem gevraagd om bij haar te komen eten. Ze had echt Tsjechisch gekookt. Knoedels natuurlijk. Milena had uitgelegd hoe ze die met speciaal uit Tsjechië meegenomen tarwemeel maakte. Daarbij een groot stuk varkensvlees aan het bot met karweizaad. Alles overgoten met een soort roomsaus. Er was ook een machtig toetje met waarschijnlijk in rum gedrenkte eierkoek of iets dergelijks, vruchten en slagroom. Toen ze koffie dronken, was Ivana naar haar eigen kamer gegaan. Milena had eerst enthousiast verteld over vroegere maaltijden in Tsjechoslowakije, een grappige oom die kon goochelen, daarna over het koor waarin ze nu zong ('Echt, als ik zo sta te zingen, dan is er verder niks meer; het is zo ontspannend, je zou het misschien ook moeten doen. '), en toen eindelijk over de verhalen op het schoolplein. Plotseling waren er allerlei verdenkingen naar boven gekomen. Loekie Henkelveld had verteld dat ze door een communicatiestoornis haar Charlotte een keer niet had opgehaald. Die was alleen op school bij Frank gebleven, en later wilde ze niet vertellen wat er was gebeurd of wat hij had gedaan, maar haar dochter had enorm gehuild. Toen Ivana naar bed ging en haar moeder had geknuffeld, gaf ze Frank een voorzichtige zoen op zijn wang. 'Welterusten, mijnheer Eggers. ' Hij had haar gezegd dat ze hem best Frank mocht noemen. Bij de buitendeur stonden ze onwennig tegenover elkaar. 'Wil je niet hier... ?' 'Nee, ' had hij zich verontschuldigd, 'daar ben ik nog niet aan toe. '
Hij had zich uiteraard ziek gemeld. Na een paar dagen was er iemand van de Dienst Onderwijs van de gemeente langsgekomen. Het was een klein mannetje dat een dikke coltrui droeg, waarin hij het zichtbaar te warm had. Stotterend en haperend en met een rood hoofd zei hij 'de situatie' met Frank te willen bespreken. Frank had gevraagd welke situatie hij op het oog had. 'Ik... eh, ik bedoel de geruchten die ook ons bereiken, dat is voor... dat is voor een school geen goede zaak; het hele onderwijs lijdt daar onder. ' Frank had voor zich gehouden dat hij er zelf het meest onder leed. Hij begreep dat zijn afwezigheid op school door sommige mensen zou worden gezien als schuld bekennen, maar er zat niets anders op. Alwin, die als vervanger dienst deed voor een aantal directietaken, was bij hem thuis gekomen om enkele lopende zaken door te spreken. Frank wist dat hij de vraag niet zou moeten stellen, maar kon het niet laten: 'Jullie denken toch niet dat ik schuldig ben? Dat ik echt seks of zoiets met mijn dochter heb gehad, want dat hebben jullie toch gehoord?' 'Nee, dat denken we niet, ' had Alwin gezegd. 'We staan aan jouw kant. We geloven je. Echt waar. En we hebben het er samen al eerder over gehad, je weet dat ik je vertrouw. ' Het had toch een beetje vlak en mat geklonken, alsof hij niet werkelijk was overtuigd en zichzelf met dat 'echt waar' over de streep moest zien te trekken.
Halfzeven. Voorzichtig stapte hij uit bed, zodat Milena niet wakker zou worden. Hij bleef even naar haar staan kijken, kalm en klinisch. Slapende vrouw in bed van verdachte man.
Hij ging aan zijn bureau zitten en pakte uit een la de dagvaarding, die hem twee weken geleden was overhandigd. Het papier was al enigszins beduimeld. 'Hierbij dagvaard ik u om als verdachte te verschijnen op donderdag 17 april te 10. 00 uur, ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van de arrondissementsrechtbank... ' Vervolgens kwam de tenlaste-legging. De eerste keer dat hij die onder ogen kreeg, had hij zich na twee zinnen walgend afgewend, maar na enkele niet afgemaakte pogingen, was het hem gelukt de hele tekst tot zich te nemen. Hij liet zijn ogen over de woorden gaan en er zakte opnieuw, voor de zoveelste keer, een koude, zware steen in zijn maag. '... op een of meer tijdstippen in de periode van juli 1989 tot juli 1993... met zijn dochter Jacintha Eggers... ontuchtige handelingen... strelen van haar lichaam en van haar vagina... gedwongen om zijn penis vast te houden... één of meerdere keren binnendringen van haar lichaam... ' Alleen fragmenten kon hij nu lezen, terwijl hij tegelijk in staat was de volledige tenlastelegging foutloos te citeren, na de vele keren dat hij ernaar had zitten staren en alle zinnen fotografisch in zijn hoofd had opgeslagen. Het was alsof alles wat mooi en lief was in één keer voor eeuwig werd besmeurd en bezoedeld.
Als iemand anders de bron was, dan zou het al verschrikkelijk zijn geweest, maar Jacintha? Zijn bloedeigen dochter, die nu zijn dochter niet meer wilde zijn, die niets meer met hem te maken wilde hebben, nooit meer, zoveel had hij wel van Carla begrepen.
Hij zat achter zijn bureau toen Milena naar beneden kwam. Ze stond achter hem en legde haar handen op zijn schouders, kneep er even in.
'Zal ik ontbijt maken?' vroeg ze.
'Voor mij niet. Ik kan toch niks eten. '
'Je wordt mager. Volgens mij ben je de laatste maanden minstens zo'n kilo of tien kwijtgeraakt. Wat dat betreft zou het voor mij goed zijn als ik... ' Ze maakte haar zin niet af, maar bleef zijn schouders kneden alsof het deeg was, deeg voor die beroemde Tsjechische knoedels.
Natuurlijk had ze best ergens een naambordje kunnen kopen, maar ze vond het leuk om er zelf een te maken van een klein stukje triplex. In mooie, ronde letters had ze met een viltstift haar nieuwe naam erop geschreven: Jacintha Koster. Gisteren had ze het bordje voor de tweede keer gelakt en vandaag zou ze het beneden op de deurpost schroeven. Ze hield het in haar hand, keek ernaar, draaide het om, en nog eens om: Jacintha Koster. Er was geen twijfel mogelijk. Dat had Hans haar steeds weer voorgehouden. Hij had haar goed voorbereid op wat er vandaag stond te gebeuren. 'Alleen als je trouw bent aan jezelf, kom je erdoor. Dan kan je verder bouwen aan de nieuwe Jacintha. '
Beneden schroefde ze het oude naamplaatje los.
Er kwam een buurman langs. 'Zo, ga je verhuizen?'
'Zoiets, ja, maar dan anders. '
Het had Loekie moeite gekost om achter de tijd van de zitting te komen, maar ze had zich voorgenomen om dit buitenkansje te benutten. Verschillende andere ouders had ze op de hoogte gebracht, zodat er meer medestanders zouden zitten. Misschien waren er leerkrachten van De Regenboog. Konden die eens goed horen aan wie ze altijd hun vertrouwen hadden gegeven.
Vanochtend had ze opnieuw aan Charlotte gevraagd om te vertellen wat er destijds tussen haar en meester Eggers was voorgevallen, maar het leek of er een ruimte was afgesloten waarin ze haar moeder niet wilde toelaten. 'Je krijgt echt geen straf of zo. Je kunt mij toch eerlijk zeggen wat er gebeurd is!' 'Niks, ' zei ze afgemeten, terwijl ze Loekie haar rug toedraaide.
Hans had haar laten weten dat Charlotte hem ook niets verteld had. 'Soms moet je kinderen een geheim gunnen, dat hebben ze nodig, dat koesteren ze. ' Een geheim, ja, dat was het. Later zou ze het misschien ooit onthullen. Gelukkig ging het beter met haar sinds ze bij Hans kwam: minder conflicten thuis en nauwelijks problemen op school. Af en toe voelde ze een kleine steek van jaloezie. Het was of hij beter wist dan zij hoe om te gaan met haar dochter.
'En u heeft nooit iets aan iemand verteld?' vroeg de rechter die in het midden zat en steeds het woord voerde, aan Jacin-tha. Tot opluchting van Frank was die rechter een wat oudere, bedaagd ogende man met artistieke grijze lokken. Hij werd gesecondeerd door twee vrouwen, de een donker en kortharig en de ander met lang, blond haar, dat opgestoken was en waarvan een paar ongeordende pieken naar beneden hin-gen. Verder zat er een griffier in de hoek, zo te zien van allochtone herkomst, en aan de andere kant stond de officier van justitie, een man van een jaar of veertig, die zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken die gruwelijke tenlastelegging had voorgelezen. Iedereen kon het horen. Doordat de woorden werden uitgesproken in deze plechtige zaal, leken ze tot werkelijkheid te stollen. Achter zich wist Frank mensen op de publieke tribune, hij voelde hun ogen in zijn rug branden, maar keek niet om. Nu begreep hij niet meer hoe hij aanvankelijk zo stom geweest was om te denken dat hij de hele zaak voor de school, de ouders en de leerlingen verborgen had kunnen houden. Milena zou er ook zitten. Hij had tevergeefs geprobeerd om het haar uit haar hoofd te praten.
De rechter herhaalde zijn vraag, een beetje op een toon alsof hij tegen een kind sprak dat bang was om straf te krijgen. Frank herkende die toon.
'Nee, nooit, ' zei Jacintha met breekbare stem. Toen ze de zaal binnen kwam, had ze zijn blik ontweken. Met zijn ogen had hij vergeefs geprobeerd haar te dwingen om zich naar hem toe te keren. Dan zou ze weer een klein beetje zijn dochter worden en dat kleine beetje was misschien genoeg.
De rechter keek haar vriendelijk aan. 'Waarom niet? Ik ben
zelf toen ik een jaar of acht was een keer bijna verdronken, en ik heb mijn omgeving jarenlang vele malen lastig gevallen met het verhaal over die beangstigende gebeurtenis. Het lijkt me dat u dat verschrikkelijke geheim toch met een hartsvriendin of met uw moeder had kunnen delen?'
Jacintha knikte. 'Ik wist niet meer dat het gebeurd was; ik was het helemaal kwijt. '
'U had het verdrongen, zoals u dat bij uw aangifte al vermeld heeft?'
'Klopt. Ik had het ergens weggestopt waar ik er niet meer bij kon. Ik had het verbannen naar een donkere hoek van mijn geest. '
Frank zag dat Van Berkel een aantekening maakte.
'Waarom had u dat gedaan?' vroeg de rechter, steeds op dezelfde, kalme toon.
Jacintha haalde even haar neus op. ik denk dat het te erg was, dat ik er niet mee kon leven, zeg maar. '
'Dat was uw eigen idee?'
'Hoe bedoelt u?'
'Bent u daar helemaal zelf op gekomen of heeft iemand anders u op dat idee gebracht?'
Van Berkel knikte Frank even toe. De hyena's óp de tribune zouden ongerust worden. Want dat waren het, dat kon Frank voelen, dat was te ruiken; hyena's, die met eigen ogen wilden zien hoe hij zou worden afgeslacht, om zich daarna zelf tegoed te kunnen doen aan het lijk.
'Dat is duidelijk geworden toen ik in therapie was, bij Hans... bij Hans Kohlmann. '
'Dus hij heeft u op dat idee gebracht?'
'Nee, ik heb het zelf ontdekt, maar... eh, maar ik had hem nodig om dat te kunnen doen. '
'Hij heeft u de ogen geopend, en toen zag u het zelf, ' concludeerde de rechter.
'Ja, zo ging het ongeveer. ' Jacintha klonk opgelucht.
'En u bent er volledig van overtuigd dat het is gebeurd zoals u heeft verteld?'
'Ja, absoluut, zo moet het gebeurd zijn. '
'Wat bedoelt u met "zo móet het gebeurd zijn"?'
'Dat het... dat het niet anders kan, dat voel ik gewoon. '
'Ja, ja, dat voelt u gewoon. ' Frank meende een licht ironische bijklank in de woorden van de rechter te kunnen herkennen. 'En de eerste keer was het tijdens die vakantie, juli 1988 in de Ardennen?'
'Ja, dat klopt, toen met Benno op dat zeilkamp... Benno was... ' Jacintha's stem stierf langzaam weg. Ze boog haar hoofd en wreef in haar ogen.
Die nacht, die verdomde nacht. Met Jacintha samen in die tent. Even was er een helder oplichtende flits van een herinnering, een beeld, een gedachte aan wat er werkelijk was gebeurd, maar binnen een seconde ontglipte het Frank weer en was hij terug in de rechtszaal.
De voorzitter van de rechtbank wachtte even. 'Als het weer een beetje gaat, kunt u misschien iets meer over deze foto vertellen. '
Jacintha knikte.
'U heeft hem destijds afgegeven. Kunt u beschrijven wat erop is afgebeeld?'
'Daar zit ik met mijn vader in bad, alletwee naakt. Dat deden we heel vaak. '
'Hoe oud was u op deze foto?'
'Een jaar of acht, ' zei Jacintha. 'We gingen samen in bad. Het was gewoonte, vanaf toen ik een baby was, geloof ik. '
'En tot hoe lang is dat doorgegaan?'
ik weet het niet precies meer. Tot mijn tiende, dacht ik. '
'En wat gebeurde er, als u samen met uw vader een bad nam?'
'Toen ik eenmaal wist wat hij later had gedaan, toen ging ik er wat achter zoeken. Ik kreeg het idee dat alles op een bepaalde manier al eerder was begonnen. '
'Alles?'
'Ja, alles wat mijn va... eh, wat Frank Eggers met me heeft gedaan. '
'Maar u heeft net nog gezegd dat het tijdens die vakantie in de Ardennen, toen uw vader u kwam troosten, de eerste keer was. '
ik weet het niet precies meer, ' zei Jacintha, half fluisterend in de microfoon, 'dat was de eerste keer dat ik het me echt kon herinneren. '
'Maar u bent het waarschijnlijk met me eens als ik zeg dat de foto zeker geen bewijs is voor hetgeen in de tenlastelegging is vermeld. Het kan ook een onschuldige badscène zijn. '
Jacintha bleef stil voor zich uit kijken.
Frank had enkele vragen van de voorzitter van de rechtbank beantwoord. Eerst een herhaling van zijn verklaringen bij de politie en bij de rechter-commissaris. Nee, hij had zich zeker niet schuldig gemaakt aan de hem ten laste gelegde handelingen. Nooit zou het in zijn hoofd opkomen om zijn eigen kind te beschadigen, net zomin als overigens een ander kind. ' Dat moet Jacintha zelf ook weten. Daarom is het voor mij volstrekt onbegrijpelijk dat ze zulke verschrikkelijke dingen heeft verteld. ' Vervolgens werd hem gevraagd of hij had geweten dat het slecht ging met zijn dochter, dat ze ernstige psychische problemen had. Ja, dat was hem helaas verschillende keren gebleken en hij had haar graag willen helpen, maar voelde zich machteloos. 'Als ouder snijdt je dat door de ziel. ' Of hij wist waardoor dat kwam. Nee, niet echt. Vermoedelijk dat er iets ernstig mis was gegaan in de lange nasleep van de onverwachte en dramatische dood van haar broer Benno. In hun gezin waren ze daardoor uit elkaar gegroeid. 'Het was of we een of andere ziekte hadden opgelopen, en dat het steeds erger werd, dat het maar voortwoekerde, vooral tussen Carla en mij. We hadden elkaar moeten steunen, maar we leken elkaar het leven onmogelijk te maken. '
Terwijl Frank erover uitweidde, verschenen de beelden opnieuw. Eerst de ruzies en toen ze die beker tot op de bodem hadden leeggedronken, het wrokkige en steeds hardnekkiger zwijgen, alsof ze eikaars bestaan wilden ontkennen. 'Ik denk dat het ook woede was over de dood van Benno. Die konden we tegen andere mensen niet kwijt, en daarom richtten we die op elkaar. Niet op Jacintha. In mijn herinnering stond zij er min of meer buiten. Achteraf gezien leefde ze een beetje langs ons heen, in haar eigen wereldje, misschien uit angst en frustratie, maar het is moeilijk om daar nu iets over te zeggen. '
Daarna citeerde de voorzitter uit de verklaringen van Carla voor de rechter-commissaris. Ook zij had een vergelijkbaar verhaal over de scheiding verteld. 'Op de vraag "Hoe was in die periode de seksuele relatie tussen u en uw man?" antwoordde ze dat die er eigenlijk niet meer was. Ik citeer nu: "Frank drong niet meer aan. Ik had het idee dat hij er geen behoefte meer aan had. Maar daarover praatten we niet met elkaar, zoals we bijna nergens meer over praatten. En na een tijdje ging hij in het logeerkamertje slapen. " Daarna is ook nog aan mevrouw Rijnbach, dus aan uw voormalige echtgenote gevraagd of ze misschien wist of u ergens anders uw seksuele bevrediging vond. Daarop antwoordde ze het volgende: "Ik heb het me destijds wel eens afgevraagd, maar nee, ik weet niet of hij toen seks met een ander had. Het zou kunnen, maar ik heb er nooit iets van gemerkt. " Heeft u hier iets aan toe te voegen of over op te merken, mijnheer Eggers?'
'Nee, het klopt. In die periode dat ik toen nog thuis woonde, had ik geen seks met een ander. '
De voorzitter bladerde nog even in het dossier. 'O ja, belangrijk is nog dat aan mevrouw Rijnbach is gevraagd of ze ooit gemerkt heeft of een vermoeden had dat er iets onoorbaars plaatsvond of had plaatsgevonden tussen haar toenmalige echtgenoot en haar dochter, en daar heeft ze negatief op gereageerd. '
Van Berkel herhaalde dit gretig. 'Anders had mevrouw Rijnbach haar dochter natuurlijk nooit aan haar ex-man toevertrouwd na de scheiding. '
De voorzitter leek enigszins verbaasd door deze interventie.
Nu kwam de verklaring van Ellen bij de rechter-commissa-ris aan bod. Frank had haar de afgelopen drie jaar enkele malen vluchtig gezien in de stad. Vorig jaar had ze hem een keer opgebeld, 's avonds laat, nadat ze te veel had gedronken. Met dikke tong had ze hem toen eerst gezegd dat ze het zo jammer vond dat het niet gelukt was, dat ze hem zo lief vond, nog steeds een warm gevoel voor hem had. Toen hij wat stug en afwijzend antwoordde, was ze radicaal van toon veranderd. 'Wat ben jij toch een klootzak, Frank Eggers! Kan je nou nooit 's een beetje aardig reageren, nooit 's wat liefs zeggen of zo. Ik doe m'n best en dan gedraag jij je weer zo ontzettend lullig. '
De voorzitter citeerde weer uit het dossier. 'Over de onderlinge seksuele relatie verklaarde mevrouw Michielsen dat die in het begin tamelijk heftig was, maar allengs minder werd. Gevraagd naar de oorzaak daarvan zei ze het volgende: "Frank leek steeds minder geïnteresseerd... steeds minder in mij, steeds minder in seks. "'
Frank zag haar weer vanuit haar badkamer de slaapkamer binnenkomen, in spannend bedoelde lingerie: een kleine beha, die haar borsten omhoogduwde en een string. Door dat soort dingen werd het alleen maar moeilijker.