Parijs, zevenenzeventig jaar daarvoor
Op een eindejaarsnacht keert een ongeveer vijftigjarige Florentijn terug naar Parijs, waar hij wordt verwacht door de koningin, zijn landgenote Catharina de’ Medici. Hij komt van de haven van Marseille, waar hij persoonlijk uit handen van de Franse gezant Cohen, die net uit Constantinopel is aangekomen, de huid van Bragadin heeft ontvangen.
Zijn naam is Cosimo Ruggieri. Samen met Catharina de’ Medici opgegroeid was hij in 1533 in Parijs aangekomen ter gelegenheid van het huwelijk van Catharina met Hendrik, de jongere broer van Frans i van Valois. De jonge Cosimo is nog maar bij weinigen bekend; hij is onopgemerkt in Frankrijk aangekomen, onopvallend onder de velen van het koninklijk gevolg. Toen evenwel bleken al zijn opvallende gaven. De jonge Cosimo beschikt over speciale talenten van helderziendheid, die hem, zo lijkt het, bereiken door het beoefenen van astrologie, magie en toverij, hem bijgebracht door Ruggieri senior, arts, astroloog en waarzegger. Cosimo voorspelt Catharina dat ze koningin van Frankrijk zal worden, iets wat inderdaad bewaarheid wordt: de dauphin sterft en Catharina’s gemaal wordt als Hendrik ii tot de troon verheven. Cosimo voorspelt haar ook dat ze tien kinderen zal baren: een ogenschijnlijk gewaagde profetie, want Catharina’s huwelijk bleef elf jaar onvruchtbaar. Maar toen werden overeenkomstig de voorspellingen de tien kinderen geboren. Drie werden er koning: Frans ii, Karel ix, Hendrik iii. Twee werden er koningin: Margaretha, de vrouw van de koning van Navarra, Hendrik ii van Bourbon, en Elisabeth, de gemalin van Filips ii van Spanje. De regeringsduur van haar kinderen wordt Catharina door Cosimo getoond in een spiegel, waarin elk een paar pirouettes maakt, een voor elk regeringsjaar, daarna verdwijnt en zijn plaats laat aan de volgende zoon. Vol afschuw telt Catharina op haar vingers mee: geen van haar spruiten zal lang regeren.
Terwijl Catharina dertig jaar na haar aankomst in Parijs een paleis wilde laten bouwen in de buurt van het Louvre, Les Tuileries genaamd, voorspelde Cosimo haar dat ze zou sterven ‘vlak bij Saint-Germain’. De wijk waar het Louvre en Les Tuileries zich bevinden heet Saint-Germain. Catharina legt de werkzaamheden stil en beveelt de bouw van een ander paleis in een andere wijk, dat veel later het palais de Soissons zal worden. Ze gaat er wonen en verlaat het Louvre. Maar als ze vijfentwintig jaar later sterft, heet de priester die haar het laatste oliesel toedient Julien de Saint-Germain…
Het rijk van de katholieke Valois wordt voortdurend bedreigd door de trouweloze, hardnekkige hugenotenadel, en Catharina weet zich geen raad om de voortdurend tegen de troon gesmede complotten te bezweren. Ruggieri stelt haar een drastische, afdoende maatregel voor, die echter ook heel gevaarlijk is voor de koninklijke familie: als de zet mislukt, zullen alle Valois in een plas bloed eindigen. Ruggieri werpt al zijn talenten in de strijd. Hij heeft al van de Franse gezant in Constantinopel, Cohen, gehoord van het licht en de geur die Bragadins huid in nachtelijke uren verspreidt. Hij laat de huid verdonkermanen en in het diepste geheim opsturen naar de haven van Marseille, waar hij hem hoogst persoonlijk ophaalt. Welke toverrituelen hij toepast om zich van de kracht van die relikwie meester te maken zal niemand weten. Feit is dat een paar maanden later, in de nacht van 24 augustus 1572, Ruggieri’s plan bewaarheid wordt: nadat de bruiloft van Margaretha, Catharina’s dochter, met de hugenotenkoning van Navarra is gevierd, worden alle edelen van het hugenotengeloof die voor het huwelijk waren uitgenodigd en overal vandaan waren gekomen, over de kling gejaagd: ze zullen nooit meer een probleem voor Frankrijk vormen. Het is de Bartholomeüsnacht, de nacht van de heilige die levend werd gevild.
***
‘Bedoelt u dat Mazarin een bloedbad als de Bartholomeüsnacht beraamt?’ vroeg ik ongelovig.
‘Dat weet ik niet en dat interesseert me ook niet. Voor mij eindigt het verhaal hier. Elke vrijdagnacht komt Mazarin hoogstpersoonlijk, neemt de huid van Bragadin en brengt me die de volgende ochtend weer terug. Na de Orfeo zal ik hem, volgens opdracht, weer naar Venetië brengen.’
‘Opdracht van wie?’
‘Dat zei ik al, de dominicanen.’
Weer was het moment gekomen om met harde hand op te treden. Ik greep haar bij haar polsen en tilde haar krachtig van de grond, waar ze nog steeds ineengedoken lag.
‘Luister goed, mevrouw! Degene die tegen u praat is niet blind en niet gek: het bevel waaraan u moet gehoorzamen is ontdekken wat Zijne Eminentie met die huid doet. Anders zou u niet zo hebben aangedrongen om mij de aanslag op Malagigi te laten onderzoeken onder het mom van uw liefde voor Atto. En achter zo’n bevel kunnen niet een paar monniken steken. U bent hier in opdracht van de Raad van Tien.’
Eindelijk barstte ze in tranen uit. Ze huilde ontroostbaar als een klein meisje, en een beetje was ze dat nog, die jonge moeder van bastaardkinderen, op haar beurt de bastaarddochter van Giulio Strozzi, die om het af te maken zelf ook een bastaardkind was. Volk van stakkers, in de kunsten grootgebracht om beter te kunnen dienen als spion in de diplomatieke spelletjes van de hoge heren, gedwongen om te gehoorzamen zonder een sikkepit te deugen.
Het had me niet veel gekost om erachter te komen, terwijl Barbara nog doorging over Cosimo Ruggieri, dat de geplande handel voor die bijgelovige Mazarin was onderschept door de geheime diensten van de Serenissima en dat de geduchte Raad van Tien, de Doge en nog negen klinkende namen van de aristocratie van Venetië, haar, een gewiekste en boven verdenking verheven vrouw, had opgedragen om die dubbele missie te volbrengen: de huid van Bragadin naar Zijne Eminentie brengen en hem tegelijkertijd bespioneren.
Barbara was op. Als ze had gekund, zou ze vluchten. Maar ze kon zich geen misstappen veroorloven: de spionnen van de Raad van Tien zaten overal, ook aan het Franse hof. En Barbara’s kindjes waren weerloos in Venetië achtergebleven.