Het bestaan

IHebt u ook zo'n moeite met uw levenshouding?
Ik voor mij tob er enorm mee. Ik kan maar geen goede vinden, 's Ochtends begint het gedonder al.
'Wakker worden, ' zegt mijn vrouw.
Ze zegt dat héél aardig, al zevenentwintig jaar. Dat daar nu geen Nobelprijs voor is. Als ze het nog drieëntwintig jaar volhoudt, komt ze hoogstens met me op één plaatje in de krant, onder de rubriek gouden echtparen. 'De oude heer snorkt nog zonder bril. ' Ik zal er maar niet op vooruitlopen. Trouwens, ik loop helemaal nog niet. Ik zit, in bed.
En lees het ochtendblad.
Als je het lekkerste tot het laatste bewaard, moet je met een krant beginnen, dat is logisch. Eens kijken — 't gaat allemaal weer best op de wereld. Amerika... Het MiddenOosten... De Russen...
Zo — het ochtendblad is weer uit. Ze moesten ereigenlijk een stevige papieren zak bij doen, voor mensen die luchtziek worden van het panorama. Maar dat zal wel te kostbaar wezen.
'Kom je?' roept mijn vrouw.
Ik moet eruit, het leven in. Eerst eens kijken welke draadnagels ik vandaag in de eeuwigheid moet slaan. Dat staat in mijn losbladige agenda. De oude blaadjes moet je mijden, want daar kun je precies aan zien, wat de enge dagen waren, die je net zo lekker aan het vergeten was. Héden! Ik lees altijd eerst de spreuk van de dag, die onderaan gedrukt staat.
'Van gedachten veranderen doet alleen hij niet, die geen gedachten heeft. '
't Klinkt wel aardig — maar zou het waar zijn? Zouden zulke jongens als Multatuli en Freud en Nietzsche nu telkens van gedachten veranderd zijn? 't Lijkt me niet.
'Ware mensenkennis behoort te beginnen mét zelfkennis. '
Dat is ook een heel bedriegelijke. Een vriend van mij weet precies wat ik zou moeten doen. En ik weet precies wat hij zou moeten doen. Maar wat we zélf moeten doen weten we niet, tenzij we onze problematieken ruilen. Daar moest eigenlijk een beurs voor zijn.
'Opschieten!'
Dat roept ze minder aardig, maar het helpt. Onder de douche houd ik een korte rede tot me zelf: 'Waarde vriend. Vergeet wat je zojuist in dekrant gelezen hebt, anders loop je er de hele ochtend over te urmen. Je kunt er niets aan doen. Punt. Natuurlijk zou jij alles in een handomdraai oplossen, maar ze vragen het je niet. Punt. Dat is enorm dom en eigenwijs van ze, maar trek het je niet aan, anders bederf je met simmen en mokken één dag uit de beperkte voorraad, die je naar menselijke berekening nog te goed hebt. Inmiddels, hoogachtend... '
Douche dicht, kleren aan, en de straat op. De levenshouding voelt zich nog een beetje katterig. Maar daar kan het menselijk verkéér iets aan doen. Kijk, Kees loopt op straat. Hij is dokter van zijn vak.
'Zo, ' zeg ik. 'Je bent in Oostenrijk geweest, he, met vakantie? En hoe was het?'
'Geweldig, ' antwoordt hij. 'En 'n struma dat ze daar hebben!'
Zijn ogen schitteren, bij de herinnering aan al die mooie gevallen. Zie je, dat is het. Je moet ergens helemaal in op gaan. Geestdrift maakt rauwe bonen aan de kook. Gisteren hoorde ik een acteur zeggen: 'Nou jó en dan sterf ik lekker aan het eind, helemaal alleen op het toneel — wat kun je nou nog mooier hebben?' Overal om je heen kun je van die flarden horen. Een begrafenisondernemer zei laatst serieus tegen me: 'Maar u moet niet denken dat 't een dood vak is, hoor meneer. ' En een tandarts: 'Nou, ik keek in die mond en ik zag het al — da's kersenplukken. '
De fraaiste veraardsing van de misère, die de ouders van Romeo en Julia zo wakker hield, hoorde ik, naar kantoor trammend, van een juffrouw, die tegen haar vriendin zei: "t Is natuurlijk vreselijk voor mijn man, want hij is al jaren bestuurslid van de vegetariërsbond en nou wil mijn dochtertje zich verloven met een slagersknecht. Dus je begrijpt... '
De vriendin knikte vol rouw.
Ze begréép. En ik begreep dat er meer mensen tobben met hun levenshouding...
2Des avonds tramden wij stadwaarts voor de bioscoop.
'Waar gaan we eigenlijk heen?' vroeg ik aan mijn vrouw.
'Naar Royal, ' antwoordde ze. "t Heet Tot het bittere einde. Gangsters en knokken. De weduwe Verbiest zei, dat-ie goed was. '
De weduwe Verbiest is een norm. Ze drijft een melkwinkeltje in onze straat maar brengt vele avonden van haar eenzaam leven in cinema's door, waar ze dan graag eens een flinke klap ziet toebrengen. Ze kan diep verontwaardigd thuiskomen, als ze te weinig geslagen hebben, 't Is een vriendelijk vrouwtje met ergens een stille hang naar geweld, die door de trilbeelden op vaste tijdenwordt gevoederd, zoals de panter in de dierentuin.
'We moeten er hier uit, ' zei mijn vrouw.
Op de Nieuwendijk stond een wezenloos beschonken mannetje, met een opvallend grote maat schoen, onzegbaar alleen tegen een etalageruit geleund, omdat hij blijkbaar niet wist, welke kant hij nu eens op zou gaan. Hij had de ogen gesloten om het leven even niet te zien en leek een beetje op een subaltern engeltje, dat juist een enorme uitbrander van Petrus heeft gehad. We passeerden hem met stil begrip voor zijn delicate situatie en gingen de bioscoop binnen. Ik hou van Royal. Het is een theater met een ziel. Iedere gedachte aan kunst en letteren wordt er altijd met fijne tact uitgebannen, zodat het kind en het beest in de mens er, afwisselend, de beentjes naar hartelust kunnen strekken.
'Hij begint, ' zei mijn vrouw alert.
Noodlotsmuziek stak op. De geoefende bezoeker hoort daaraan wat hij te wachten heeft. Op het doek verscheen een man die zich, met een revolver, resoluut door de rechterslaap schoot. Dat gaf moed. Mijn buurman links knoopte zijn hele vest los en ging lekker achterover zitten, gereed voor onbelemmerd zingenot. Misdadigers van onvoorstelbare ploertigheid drukten al spoedig, bij open doek, hun sigaretten uit op het vlees van vrouwen of wierpen een dierlijk brullende beauty een bak met gloeiende koffie in het gezicht, dat daardoorvoor het leven werd verminkt. De held was een verbitterde agent van politie, die enorme opdonders uitdeelde. Bij de hardste orgelde de zaal verrukt.
'Spannend he?' zei de man naast me.
Hij had zijn schoenen uitgeschopt en lag in zijn fauteuil of hij een heet zitbad nam.
Ik kon zijn bewering niet ontkennen, maar genoot slechts ten dele. Uit een soort van beroepsdeformatie stel ik mij bij dit soort films altijd de begaafde, gevoelige jongeman voor, die het sadistische verhaal heeft zitten schrijven, netjes thuis, aan het bureau, terwijl vrouwlief het verstelwerk deed en zo nu. en dan een kopje thee kwam brengen.
'Schiet je op?'
'O ja, ik ben al bij die scène, waar ze het meisje die hete koffie in het gezicht gooien. '
'Dan heb je dat uitdrukken van de sigarette-peukjes al gehad dus! Wat lekker ver al!'
'Ja, he? Slaapt Dicky al?'
'Nee nog niet. Hij ligt wakker in zijn bedje. '
'Dan ga ik hem nog even een nachtkusje geven. '
Mensen zijn zo veelzijdig, vind ik.
Ik heb laatst een Franse film gezien, waarin je de held bezig zag een slechte jongeman uitvoerig te martelen, op de manier van de Duitse concentratiekampen. Aangezien het slachtoffer ons als onsympathiek was aangeprezen, ging er een gekreun van vreugde uit de rondborstige toeschouwers op.
De kansen van het mooie humanisme leken mij, op dat moment, opeens heel iel. Maar ik gelóóf in het hygiënisch nut van zulke schouwspelen, want na afloop komen de mensen de bioscoop uit, of ze een Turks bad hebben genomen — leeg, moe, wensloos, ontspannen. Ik heb dan ook eens in een boek gelezen, dat de statistische curve der gewelddaden in oorlogstijd opmerkelijk daalt. Het bloedvergieten per procuratie door anderen — zo zei de nuchtere auteur — maakte de behoefte der non-combattante particulieren geringer.
'Nou, was-'ie goed of niet?' klonk het in de hall. Het was de weduwe Verbiest, die daar voort-schuifelde met rode koontjes, of ze te veel advocaatjes gelepeld had.
'Erg spannend, ' zei ik. 'Is u wéér geweest?'
'Al voor de derde 'keer, ' riep ze verhit.
Maar in de tram naar huis praatte ze ontroerd over haar zieke hondje. Ik begrijp weinig van mensen. U?
3Laatst zei mijn vrouw opeens: 'Ik word gewoon gek in dit huis. '
'Waarom nou?' vroeg ik.
"t Is hier elke dag zo'n bende, ' pruttelde ze. 'Je kunt nooit eens even zitten, altijd móét er iemand iets. Ik ben bekaf 's avonds. '
'Ach ja, het leven is moeilijk, ' zei ik maar.
'He, spaar me je aforismen van een dubbeltje, ' riep ze geërgerd, "t Leven is heus niet overal zo. Er bestaan ook rustige huizen, waar iedereen niet zo schreeuwt. En nu we het er toch over hebben — er zijn mannen, die hun vrouwen ontbijten op bed brengen. Herhaaldelijk. Dat heb jij in al die jaren nog nooit gedaan. '
'Nou, ik wil morgenochtend wel... ' begon ik.
'Dat doe je immers tóch niet, ' zei ze bitter.
Daar had ze gelijk in. Ik heb het namelijk al meer beloofd, maar ik hoor de wekker niet. Het is trouwens zinloos om 's avonds onder invloed van de maan, te beschikken over een deel van je leven, dat je in slapende toestand zult moeten opleveren. Aarzelend vroeg ik: 'Wat wil je dan?'
'Ik zou best eens een nachtje in een hotel willen slapen, ' zei ze dromerig. 'Lekker vroeg erin. En lang uitpitten. En dan ontbijt op bed... '
Het was een van die dreams that money can buy. Ik telde mijn geld en zei: 'Doe het. '
'Zou je het niet gek vinden?' vroeg ze.
'Nee, waarom... '
Zo kwam het, dat de kinderen en ik haar de volgende avond lang nawuifden, toen ze met een heel petieterig koffertje op stap ging om, misschien honderd meter verder in de stad, die lange aanloop tot dat ontbijt op bed te gaan nemen. Nauwelijks was zij uit het gezicht verdwenen, of het hele gezinsverband viel aan brokken uiteen. Erwerd bij • voorbeeld wel thee gedronken, maar zonder schoteltjes en binnen het uur stond in alle hoeken van de kamer iets op de vloer, waardoor het interieur de sfeer kreeg, welke heerst bij mensen die gaan emigreren en al zo'n beetje aan het pakken zijn. Aan arbeid viel niet meer te denken, want allerlei vrienden hadden het geroken en kwamen om de tafel zitten met een vreselijk begeren in de ogen. Toen ik juist die tweede fles opentrok belde ze op.
'Hallo, gaat het allemaal goed?'
'Prima, ' zei ik.
'Heb je mensen?' vroeg ze. 'Er is zo'n herrie. '
'Er is hier altijd herrie, ' zei ik, 'maar het gaat je niks aan. Jij woont in een hotel. '
'Ik lig al in bed, ' sprak ze mét een zucht van zaligheid. 'Zul je erom denken dat je morgenochtend om zeven uur op moet? Anders loopt alles mis. Zet de wekker maar in dat teiltje en... '
'Ja ja, het komt allemaal goed, ' riep ik.
En het kwam ook goed.
De wekker hoorde ik wél, maar ik sloeg hem af en draaide me weer om. Even later begon hij opnieuw te bellen en hield niet meer op. Pas toen ik rechtop ging zitten, merkte ik dat het de telefoon was.
'Ben je eruit?' vroeg ze.
'Ja, maar wat gaat jou dat aan!' riep ik. 'Je moet slapen. '
'O, ik werd vanzelf wakker, ' zei ze. 'Dat zit zodiep bij mij, zeven uur. Ik lig nu een beetje te lezen, want het ontbijt komt pas om half elf, zieje'
Ik zag het. 'Dag, ' zei ik. 'Dag, ' zei ze.
Ik had 'tóch gelijk — het leven is moeilijk.