Vakblik
Lange tijd bekeek Hella zich zelf kritisch in de spiegel. Haar
koele ogen rapporteerden: een slanke, blonde, aantrekkelijke vrouw
van zesendertig jaar, in een lichtrode zomerjurk.
'Ik neem deze, ' zei ze. 'Ik hou 'm aan. '
'Heel graag, mevrouw, ' antwoordde de verkoopster. Het stemmetje
klonk heel eerbiedig. Want in deze provinciestad was de vrouw van
meneer Wim een gewichtig personage, net als de vrouw van meneer
Henri en de vrouw van meneer Frans. Bij de gedachte aan haar
schoonzusters zag zij haar spiegelbeeld grimmig lachen. In drie
jaar had ze die trullen er mooi onder gekregen, dat stond nu wel
vast.
'U schrijft het maar op de rekening, ' zei Hella en zij verliét de
winkel met een genadig knikje. Buiten, in de miezerige hoofdstraat
voelde ze zich ontspannen en blij. Rood stond haar goed. Vroeger in
Hamburg had ze altijd rood gedragen. 'Meine rote Teufelin, ' zei
Johnny. Die Johnny... Zedacht teder aan het vriendschappelijk
begrip waarmee hij haar had laten gaan, toen ze Wim kon trouwen,
want hij snapte ook wel, dat zoiets maar ééns komt. Meneer Wim...
Ze grijnsde. Zijn broers hadden hem naar Hamburg gestuurd, 'om het
vak 'te leren', want dat had hij nodig, om straks te kunnen
meeregeren over de grote fabriek, die de vader had gebaard als een
kostbaar familiebezit. Hella werkte toen in de 'Sexbombe' en iedere
avond had ze hem aan de bar, een onhandig drinkend moederszoontje,
dat na het vierde glas met confidenties kwam en begon te snotteren
over zijn heimwee naar dit kale provincienest. Zij had begrip
getoond, eerst omdat hij een klant was die veel weggaf, toen omdat
ze hem verliefd zag worden en van andere Hollanders wist, hoe
weinig overdreven zijn verhalen over zijn rijkdom waren. Toen hij
haar ten huwelijk vroeg, had ze hem om te beginnen een beetje laten
tandakken.
'Doe het, kind, ' zei Johnny. 'Maar doe het verstandig. '
En ze had het verstandig gedaan. Toen ze 'ja' zei, verliep alles
volgens de plannen. De familie kwam in opstand — allicht. Ze zei
hem niet: 'Zet je wil dóór, ' maar ze liet hem een paar weken
alleen, onder het motto: 'Ach, ik maak je tóch maar ongelukkig. '
't Was gokken, natuurlijk. Toen ze terugkwam in Hamburg vond ze hem
als was en na nog wat komedie trouwden ze. 'En nu neem ik mijn
vrouw mee naar mijn land, ' had hij gezegd.
Voor de broers was ze niet bang. Maar die twee wijven, die haar al
bij voorbaat haatten, omdat ze zoveel lol had gehad, konden wel
eens lastig worden. Ze wist precies wat ze doen moest — namelijk
alles, wat niet van haar werd verwacht. Om te beginnen kocht ze in
confectiezaken dorre, onopvallende kleren. Wims huishouding dreef
ze zó zuinig, dat hij soms zei: 'Gunst kind, dat hoeft toch écht
niet. ' Maar haar grootste troef was: het werk. Na een paar weken
trok ze de fabriek in, ging aan de machines staan, gewoon als
arbeidster.
'Ik wil de zaak net zo goed kennen als jij, Wim, ' zei ze, in het
accentloze Hollands dat ze al gauw geleerd had. Eerst vonden de
broers het raar, maar toen ze met slimme verhalen uit de praktijk
kwam, waar ze wel wat aan hadden, begonnen ze haar steeds meer te
waarderen en deden niet meer mee, als de vrouwen 's avonds giftig
roddelden over 'dat barjuffie'.
'Weet je, wat Frans tegen Eline gezegd heeft?' vertelde Wim
gisteren. 'Hij zei, ach, hou toch eens op met je geklets. Hella
helpt ons tenminste geld verdienen en jij maakt het alleen maar op.
'
't Was een mooie triomf, na drie jaar. Misschien voelde ze zich
daarom wel zo blij, vandaag. Nog een poosje en dat zou ze er
eindelijk aan kunnen beginnen aan al dat heerlijke geld van meneer
Wim. Ze glimlachte.
'Dag mevrouwtje!'
De notaris passeerde. Deftige oude snoeper, ze kende het type.
Gereserveerd groette ze terug.
'Dag meneer Grotebrink. '
Op de markt bleef ze stilstaan voor de etalage van een
parfumeriewinkel en spiegelde zich met welgevallen in het glas.
Haar eerste rode jurk in dit gat — om de nederlaag van Eline te
vieren.
'Zeg... '
Ze keek op zij en zag een zwaar geschminkte, verlopen vrouw van een
jaar of veertig.
'Zeg lieffie, waar moet ik hier wezen?'
'Hoe bedoelt u?' vroeg ze koud.
'Ik ben hier vreemd, zie je, ' vervolgde de vrouw. 'Maar ik wou
wel, wat verdienen. Waar komen hier de mannen met een paar losse
centen?'
Sprakeloos liep Hella door. En ze hoorde de stem achter zich: 'Doe
maar niét zo hóóg. Als ik er een zie, nou dan zie ik er een.
'