Een interview

toen ik thuis kwam zei mijn vrouw: 'Er is opgebeld door een redactrice van een damesblad. Voor een interview. Ja eh - niet met jóu, hoor. Maar met mij. 't Was voor een serie: vrouwen van bekende Nederlanders. '
'Proficiat, ' zei ik. 'Dan word je eindelijk ook eens beroemd. Misschien komt je foto er wel bij - in kleur. '
'God zal me bewaren!' riep ze. 'Nee hoor, ik heb gezegd dat ik het niet deed. '
'Waarom niet?'
'Wat moet ik zéggen ? Ik ga toch zeker niet écht vertellen wat het betekent met jou te leven ?'
'Natuurlijk niet, ' antwoordde ik, 'dat zou tactloos zijn. En ruïneus voor mijn image. '
"t Gaat niemand wat aan, ' vond ze.
'Daar heb je gelijk in, ' gaf ik toe. 'Maar als iedereen dat zei, konden ze de periodieke pers wel opheffen en waar moeten ze dan met die gekleurde soepadvertenties naar toe? Nee, zo'n interview moet je zeifin de hand nemen. '
'Maar hoe dan?'
'Door vindingrijk te liegen, ' zei ik. 'Je moet gewoon dezelfde lulkoek vertellen die je van al die vrouwen leest als ze worden geïnterviewd. Je zegt bijvoorbeeld: Mijn man moet natuurlijk de hele dag hard werken, maar 's avonds is zijn grootste ontspanning - muziek. Platen van Vivaldi. Daar kan-ie dan uren naar luisteren, met gesloten ogen. '
'Maar we hebben geen grammofoon, ' zei ze.
'Dat geeft toch niks, ' riep ik. 'Dacht je soms dat dievrouw vroeg: Zo, en laat die grammofoon dan eens zien en die platen ? Dat zou een schandelijk bewijs van wantrouwen zijn en een gave reden om haar de deur te wijzen. Nee, ze vraagt hoogstens: Ja maar mevrouw, wat doet u nu overdag, als uw man er niet is ? Nou, dan zeg je: 's Middags hou ik er van een uurtje rustig te naaien. Nee, daar kun je beter "borduren" van maken, want als ze een beetje hip is, vraagt ze: Met wie? 't Is zo'n rare tijd. Nou, en dan lezen, he. Je leest verschrikkelijk veel om mijn duizelingwekkend hoge geestelijke vlucht een beetje te kunnen bijbenen. '
'Wat lees ik dan?'
Ik haalde mijn schouders op.
'Je kunt het best zeggen dat je verzot bent op Oost-ierse poëzie, maar dan op zo'n toon of je de Westierse maar vuiligheid vindt. En je noemt met name Ulah McLaughty, die het wezen van het vrouwzijn het diepst onder woorden heeft gebracht. '
'Wie is dat dan ?' vroeg ze.
'Die bestaat niet, ' zei ik.
'Maar als ze 't dan in het interview zet, komt het toch uit, ' riep ze.
Ik schudde een beetje meewarig het hoofd.
'Je leeft al dertig jaar onder één dak met een journalist en je bent nog steeds een kind in het kwaad, ' zei ik. 'Henk Terlingen heeft me eens geïnterviewd voor de radio. Toen heb ik een hele tijd zitten meieren over een uit mijn duim gezogen schrijver die ik zo bewonderde. Hij wist dat ik de zaak zat te bedonderen, maar hij heeft het toch uitgezonden, want dat is een jongen om mee uit vissen te gaan. Dacht je dat er één briefkaart is gekomen bij die omroep met de vraag: Wie is dieschrijver eigenlijk? Toe nou. Trouwens, Hugo Claus deed het vroeger ook - in radio-interviews buitenlandse schrijvers verzinnen, die zo'n invloed op hem hadden gehad. En alleen omdat hij het de vorige avond, onder een borrel, aan Fons Rademakers had beloofd. Er kraaide geen haan naar. Nou - televisiekijken doen we maar zelden. Alleen als er een écht belangrijk programma is, waar je iets van mééneemt. Niet dat oppervlakkige... '
'En je zweert bij "De Wrekers". '
'Dat hou je stil. Verder mag je zeggen: 't Is natuurlijk wel eens moeilijk om te leven naast zo'n man, maar de toon waarop en de mimiek moet je eerst voor de badkamerspiegel grondig instuderen, anders merkt ze hoé moeilijk en dat gaat niemand wat aan. '
Zij schudde het hoofd.
'Ik kan het niet, ' zei ze.
'Als je het wel kon ging ik van je af, ' zei ik.