Tripwatchen
Afgelopen maandag is Rob Trip begonnen bij het achtuurjournaal en dat was belangrijk. Zegt dat iets over het land? Ja. Heel veel zelfs. Jan Mulder liet in De wereld draait door zijn licht schijnen over de eerste tien Tripseconden, Marga van Praag mocht ergens haar kritische zegje doen en verder toeterden her en der allerhande journalisten hun meninkjes over Rob zijn jasje, zenuwen en schone nagels. De nieuwslezer als nieuws. Hoe erg kan een land zich vervelen? Men was over het algemeen tevreden. En terecht.
Die Trip is een hele intelligente journalist met jarenlange televisie-ervaring. Als we ons ergens geen zorgen over hoeven te maken, is het over het feit of hij kan wat zelfs Marga van Praag kon. Maar nogmaals: het land verveelt zich te pletter.
Het gegeven wordt vooral gênant als dezelfde nieuwslezer binnen een paar dagen aan het Nederlandse volk moet vertellen dat er een aardbeving met meer dan 50.000 doden heeft plaatsgevonden op Haïti. Zijn er dan ook kritische Trip-watchers die opletten of hij bij Haïti de klemtoon goed legt? Of hij Port-au-Prince mooi uitspreekt? Of hij ernstig genoeg kijkt bij dit soort rampen? Waar let men op? Ik las ook iemand over het feit dat hij het prettig vond dat Rob geen roos op zijn schouders had. Dus de nieuwslezer leest een bericht over een Belg die drie gruwelijke moorden heeft bekend en iemand kijkt serieus of het niet gesneeuwd heeft op zijn jasje. En vertelt dat later in het openbaar. Serieus. Ik denk nog steeds dat ik het niet gelezen heb, dat het een merrie in een van mijn dromen was, maar ik heb het gelezen. Het is geschreven. Er is inkt aan besteed. Papier. Ik blijf maar hopen dat het ironie was.
Politiek gezien was het wel een lekker debuutweekje voor Rob. Treurige taferelen in Den Haag. Jan Peter en Wouter die zich bijna een dag terugtrokken om met de aandoenlijke verklaring over de deelname aan de Irak-oorlog te komen. Met de kennis van nu hadden we nooit meegedaan, terwijl elke analfabete minkukel weet dat we er met de kennis van toen ook niks te zoeken hadden. De kennis van toen heette George Bush, en Jan Peter en Jaap de Hoop Scheffer waren zo nerveus dat ze een keer in het Witte Huis waren uitgenodigd dat ze alleen maar stumperig ja, ja en nog eens ja tegen de Amerikaanse president hebben gestameld. Ik vrees dat zowel bij Jan Peter als bij Jaap thuis een ingelijste foto van deze ontmoeting op een tuttig theetafeltje staat. Goed in het zicht voor het bezoek. Of Bush deze foto ook nog ergens heeft hangen? Ik vrees dat hij zich de ontmoeting niet eens meer kan herinneren. Die oorlog trouwens wel.
Maar Wouter en Jan Peter hadden dus uren nodig om tot een leugenachtige verklaring te komen. Toch jongens die ooit gestudeerd hebben en in donkerbruine kroegen recht door zee stonden te discussiëren. Toen wisten ze niet dat ze ooit nog eens uren in een achterkamertje moesten draaikonten en jokkebrokken om tot een verklaring te komen die zowel henzelf als hun achterban tevreden zou stemmen. Wat een diarreeleven.
Wat zal de god van Jan Peter hiervan vinden? Ik denk dat hij niks vindt. Die god heeft wel wat andere dingen aan zijn botte harses. Hij heeft net de allerarmsten in Haïti door elkaar geschud, geestelijk en lichamelijk zwaar verminkt en vermoord. Gaan we bidden in de kerken om god te vragen die sloebers te helpen? Of gaan we in onze gebeden gewoon keihard schelden en vloeken op de ontoerekeningsvatbare schepper? Ik zou als gelovige het laatste doen. En als gelovige Haïtiaan helemaal. Ik zou een poppetje van hem maken en mijn voodoopraktijken op hem loslaten. Wat spijkers in zijn zoon jassen of zo.
Maar ik denk dat god er onderhand het zijne van denkt. Hij murmelt in zichzelf: ,,Ik ben er even niet.” Even niet? God is volgens mij al eeuwen zoek.