De Ouderen van dit deel van Rossem beantwoordden niet bepaald aan het beeld dat men zich van hen gevormd zou kunnen hebben. Zij waren niet alleen maar een extrapolatie van de boerenstand; ouder, meer autoritair of minder vriendelijk.

O nee. Helemaal niet.

De waardigheid die zo kenmerkend was geweest tijdens de eerste ontmoeting, bleek bij nadere kennismaking hun meest overheersende karaktertrek te zijn.

Zij zaten om de ovale tafel geschaard als een aantal ernstige, trage denkers.

Het overgrote deel was -- fysiek gezien -- over zijn hoogtepunt heen hoewel de enkelen die baarden droegen deze kort hadden gehouden en keurig onderhielden. Toch bleken er genoeg van hen jonger dan veertig jaar te zijn om duidelijk te maken dat de term "Ouderen" eer met respect dan met ouderdom te maken had.

Het tweetal uit de buitenruimte zat aan het hoofd van de tafel en hulde zich in een plechtig zwijgen dat gepaard ging met een eenvoudige maaltijd die eer symbolisch dan voedzaam was.

Na de maaltijd en na enkele toespraken, die te kort waren om 'speeches' genoemd te worden en die werden gehouden door de Ouderen die blijkbaar het meest in aanzien stonden, kreeg de ontmoeting een ietwat minder formeel karakter; alsof rustieke eigenschappen zoals nieuwsgierigheid en vriendelijkheid eindelijk de overhand kregen.

Men begon zich om de beide vreemdelingen te verdringen die nu werden overstroomd door tal van vragen.

Men vroeg bijvoorbeeld of een ruimteschip moeilijk te besturen was, hoeveel mensen er op hun planeet woonden en of hun wereld even groot was als vervaardigen voor hun grondvoertuigen, of het waar was dat erop andere planeten maar zelden sneeuw viel - zoals bijvoorbeeld op Tazenda, hoeveel mensen erop hun planeet woonden en of hun wereld over groot was als Tazenda, of het ver weg was, wat voor kleren zij droegen, waarom zij geen bont droegen, of zij zich iedere dag moesten scheren, wat voor een soort steen er in Pritcher's ring was gevat... De lijst werd hoe langer hoe groter.

Bijna alle vragen werden aan Pritcher gesteld die als de oudste van het tweetal een grotere autoriteit werd toegekend. Het was als was hij omgeven door een menigte kinderen. De gretige vragen die zij stelden waren van een ontwapenende eenvoud.

Pritcher legde uit dat ruimteschepen niet bijzonder moeilijk te besturen waren; dat de grootte van de bemanning afhing van de omvang; dat hij de details van hun motoren niet kende maar dat ze ongetwijfeld verbeterd zouden kunnen worden; dat er op planeten een vrijwel oneindig aantal soorten 'klimaten' voorkwam; dat er op zijn wereld honderden miljoenen mensen woonden, maar dat hij veel kleiner en veel minder belangrijk was dan het grote imperium van Tazenda; dat hun kleren kunstmatig konden worden verwarmd zodat zij geen bont nodig hadden; dat zij zich iedere dag schoren en dat de steen in zijn ring een amethyst was.

Iedere keer als hij hun vragen beantwoordde, volgde er een haastig gevoerde samenspraak. Het was moeilijk te volgen waarover zij spraken want zij maakten gebruik van een eigen versie van de universele Galactische Taal, een versie die door hun lange afzondering archaisch was geworden.

Op een gegeven moment nam Channis het woord. 'Heren, wij verzoeken u ons thans in de gelegenheid te willen stellen u enkele vragen te stellen. Wij zijn vreemdelingen en wij willen graag zoveel mogelijk omtrent Tazenda te weten komen.'

Over de Ouderen daalde een groot stilzwijgen. Hun handen die tot dusver met snelle, verfijnde bewegingen hun woorden hadden begeleid, werden plotseling slap en werkeloos. Zij wierpen elkaar schuwe blikken toe en ieder van hen scheen volkomen bereid een ander aan het woord te laten.

Pritcher nam snel het heft in handen. 'Mijn metgezel bedoelt dit alleen maar vriendelijk, want de roem van Tazenda is doorgedrongen tot alle uithoeken van het Galactisch Stelsel en uiteraard willen wij de gouverneur op de hoogte brengen van de Trouw en Liefde van de Ouderen van Rossem.'

Er klonk geen zucht van verlichting, maar de gezichten klaarden op.

Een van de Ouderen streek met zijn duim langs zijn baard. 'Wij zijn trouwe dienaars van de Heren van Tazenda,' sprak hij.

Pritcher's ergernis over de botte manier waarop Channis zijn vragen had gesteld, begon weg te ebben. Het was in ieder geval duidelijk dat het gevoel van ouderdom, dat hem de laatste tijd besloop, hem blijkbaar niet het vermogen had ontnomen de blunders van anderen glad te strijken.

'In ons afgelegen deel van het universum,' vervolgde hij, 'is ons weinig bekend omtrent de voorbije geschiedenis van Tazenda, maar wij nemen aan dat uw heersers lange tijd met milde hand hebben geregeerd.'

Dezelfde Oudere die even tevoren had gesproken nam opnieuw het woord.

'Zelfs de grootvader van de oudste onder ons kan zich de tijd niet herinneren dat onze regeerders hier niet waren' sprak hij met zachte stem.

'En heeft er altijd vrede geheerst?'

'Het was een tijdperk van vrede!' Hij aarzelde even. 'De gouverneur is een krachtig en machtig heerser die niet zal aarzelen verraders te straffen. Geen van ons is uiteraard een verrader.'

'Maar in het verleden zullen er wel geweest zijn die hij heeft moeten straffen, neem ik aan.'

De Oudere aarzelde opnieuw. 'Geen van ons, noch een van onze vaders of van de vaders van onze vaders is ooit een verrader geweest. Maar op andere planeten is dit wel het geval geweest en voor hen liet de dood niet lang op zich wachten. Toch houden wij ons niet gaarne bezig met dat soort zaken want wij zijn slechts eenvoudige, arme boeren die zich niet met politiek wensen te bemoeien.'

De bezorgdheid in zijn stem en in de blikken van de anderen was maar al te duidelijk.

Kunt u ons vertellen hoe wij een ontmoeting met uw gouverneur zouden gunnen arrangeren?' vroeg Pritcher vriendelijk.

Deze vraag scheen een plotselinge algemene verwarring te veroorzaken, gevolgd door een langdurig en pijnlijk stilzwijgen.

'Maar weet u dan niet. . . wist u dan niet dat de gouverneur morgen hier zal zijn? Hij verwacht u toch? Het was een grote eer voor ons en wij ... wij hopen van harte dat u hem op de hoogte zult brengen van onze trouw.'

'Verwachtte hij ons?' Pritcher vertrok nauwelijks een spier van zijn gezicht.

De Oudere keek hen beurtelings verbaasd aan. 'Maar... wij wisten al een week lang dat u komen zou,' sprak hij.

Hun behuizing zal volgens Rossemse normen wel luxueus geweest zijn; Pritcher had het vaak met minder moeten stellen. Channis toonde geen belangstelling voor de uiterlijke omstandigheden.

Toch heerste er tussen hen een ander soort spanning dan voorheen. Pritcher had het gevoel dat het tijd werd een definitieve beslissing te nemen, maar aan de andere kant voelde hij dat het misschien nodig zou zijn die beslissing uit te stellen. Een ontmoeting met de gouverneur zou een uiterst gevaarlijke gok zijn, maar als zij die gok zouden winnen zou dat vele voordelen meebrengen.

De lichtelijk gefronste wenkbrauwen van Channis irriteerden hem. Hij begon een gloeiende hekel aan de komedie van de ander te krijgen en wilde er zo gauw mogelijk een eind aan maken.

'Ze schijnen ons dus verwacht te hebben' zei hij.

'Inderdaad,' was alles wat Channis zei.

'Is dat alles wat je te zeggen hebt? Heb je niets puntigers te beweren? We komen hier aan en wat blijkt? De gouverneur verwachtte ons. Straks beleven we nog dat de gouverneur van Tazenda op ons zit te wachten. Wat voor zin heeft die hele missie van ons dan nog?'

Channis keek hem aan en deed geen moeite de verveeldheid uit zijn stem te weren. 'Verwacht worden is een ding, weten wie we zijn en waarom we gekomen zijn is heel iets anders.'

'Dacht je dat soms voor de mannen van de Tweede Foundation te kunnen verbergen?'

'Misschien. Waarom niet? Goed. Laat ze ons schip in de ruimte hebben ontdekt. Is het zo ongewoon voor een rijk om er observatieposten aan de grenzen op na te houden? Zelfs als we heel gewone vreemdelingen zouden zijn zouden zij zich voor ons geinteresseerd hebben.'

'Zeker in die mate dat ze de gouverneur eerder naar ons toe stuurden dan ons bij de gouverneur te laten komen' Channis haalde zijn schouders op. 'Over dat probleem zullen we het later hebben. Laten we eerst proberen te ontdekken wat die gouverneur voor een soort vent is.'

Pritcher vertrok zijn gezicht tot een grimas. De situatie werd langzamerhand hoe langer hoe belachelijker! 'In ieder geval weten we een ding,' vervolgde Channis op geveinsd opgewekte toon. 'Of Tazenda is de Tweede Foundation, of miljoenen aanwijzingen duiden allemaal in de verkeerde richting. Waarom dacht je dat die inboorlingen hier allemaal in hun piepzak zitten voor Tazenda? Ik heb nergens iets van politieke onderdrukking gemerkt. Die Ouderen van ze schijnen elkaar vrijelijk te ontmoeten. Niemand schijnt zich met hen te bemoeien. En het heffen van belastingen waar ze het over hadden, schijnt niet veel om het lijf te hebben of met bijzonder veel animo te worden doorgevoerd. O ja. De inboorlingen hebben het almaar over hun armoede, maar ze zien er gezond en weldoorvoed uit. De hutten en dorpen waarin ze wonen zijn primitief, maar voldoen duidelijk aan hun behoeften. Kortom, deze planeet intrigeert mij. Ik heb nog nooit een planeet gezien die afschrikwekkender was dan deze en toch ben ik ervan overtuigd dat de bevolking er niet onder lijdt en dat hun ongecompliceerde leven beter uitgebalanceerd is dan van de minder naieve bevolkingen in meer ontwikkelde gebieden.'

'Je schijnt een bewonderaar van rustieke deugden te zijn.'

'Dat de sterren het mogen behoeden!' Het idee scheen Channis te amuseren.

'Nee. Ik wil alleen maar op het belang van dit alles wijzen. Tazenda blijkt een bijzonder efficiente administrator te zijn - op een geheel andere wijze efficient dan het Oude Imperium, de Eerste Foundation of zelfs onze eigen Unie die allemaal een mechanische efficiency hebben gebracht ten koste van minder tastbare waarden. Tazenda schenkt geluk en tevredenheid. Begrijp je dan niet dat de aard van hun "overheersing" volkomen verschilt van de anderen; niet fysiek, maar psychologisch?'

'O ja?' Pritcher veroorloofde zich ironisch te zijn. 'En de angst dan waarmee de Ouderen spraken over het bestraffen van verraad door deze liefderijke psychologen? Past dat soms ook in jouw straatje?'

'Waren zij dan ooit gestraft? De straf waarover zij spraken had betrekking op anderen. Het lijkt wel of het besef van bestraffing zo diep in hun wezen is geplant dat zij zelf nooit gestraft behoeven te worden. Volgens mij is er op deze planeet geen enkele Tanzendiaanse soldaat aanwezig. Heb jij dan niets van dit alles gemerkt?'

'Ik wil eerst die gouverneur wel eens ontmoeten' antwoordde Pritcher koel.

'En wat zou jij er tussen twee haakjes van denken als er met onze mentale instelling werd geknoeid?'

'Inderdaad. Daar kun jij van meepraten,' zei Channis met grove minachting.

Pritcher's gezicht werd lijkbleek. Hij keerde zich met een ruk van Channis af en die dag werd er geen woord meer tussen hen gewisseld.

In de bladstille, koude nacht, luisterend naar de zachte slaapgeluiden van de ander, stelde Pritcher geruisloos zijn ultragolf polszender in en zocht contact met het moederschip.

Het antwoord kwam in de vorm van zachte trillingen die nauwelijks de zintuiglijk waarneembare grens overschreden.

Tweemaal vroeg Pritcher: 'Al contact gehad?'

Tweemaal kwam het antwoord: 'Nee. Wij wachten nog steeds.'

Hij klom uit bed. Het was koud in de kamer. Hij ging op een stoel zitten, trok de bontdekens om zich heen en staarde naar de dicht met sterren bezaaide hemel die wat lichtsterkte en constellaties betreft geheel verschilde van de Galactische Lens die de nachtelijke hemel van de Periferie beheerste.

Ergens tussen die sterren lag het antwoord van alle gecompliceerde problemen die hem dreigden te overstelpen en hij koesterde maar een verlangen: dat die oplossing zich spoedig zou aankondigen en een streepje onder de hele onderneming zou zetten.

Hij vroeg zich even af of Het Muildier gelijk had - of de Bekering hem beroofd had van een harde kern van zelfvertrouwen. Of zou het alleen maar een kwestie van leeftijd zijn en van alles wat hij de laatste jaren had moeten doormaken? Wat kon het hem eigenlijk schelen.

Hij was moe.

Het bezoek van de gouverneur ging gepaard met weinig of geen praal. De enige die hem vergezelde was een geuniformeerde man die het grondvoertuig bestuurde.

Het grondvoertuig zelf was weelderig van uitvoering, maar volgens Pritcher weinig efficient. Het bewoog zich moeilijk door bochten en begon meermalen te schokken -- waarschijnlijk als het gevolg van het te snel overschakelen in een andere versnelling. Bovendien was het duidelijk dat het ding niet door kernenergie maar door chemische energie werd voortgedreven.

De gouverneur van Tazenda liep voorzichtig over het dunne laagje sneeuw door de aan weerszijden van de weg opgestelde eerbiedig buigende Ouderen.

Hij gunde hun geen blik en betrad, gevolgd door de Ouderen, snel het huis.

De beide mannen van Het Muildier bekeken dit alles vanuit hun verblijven.

De gouverneur was een klein, vrij gezet, onopvallend mannetje, maar dat behoefde op zichzelf niets te betekenen.

Pritcher verwenste zichzelf omdat hij zo zenuwachtig was. Natuurlijk, zijn gezicht bleef ijzig kalm, maar hij wist heel goed dat zijn bloeddruk was gestegen en hij had last van een droge keel.

Het was niet zozeer fysieke angst. Hij was niet een van die afgestompte zenuwarme vleesklompen die te stom zijn om iets te ondergaan, maar dit was een ander soort angst.

Hij wierp een snelle blik in de richting van Channis.

De jongeman staarde afwezig naar de nagels van zijn ene hand, terwijl hij met zijn andere hand ontspannen een of andere oneffenheid betastte. Pritcher voelde plotseling een enorme verontwaardiging in zich oprijzen. Channis hoefde niet bang te zijn dat er aan zijn geest geknoeid werd! Pritcher trachtte zich te herinneren hoe hij geweest was voordat hij door Het Muildier was 'Bekeerd'. Het lukte hem niet erg. Hij zag geen kans zich te bevrijden van de ketenen die hem emotioneel met Het Muildier verbonden.

Zuiver verstandelijk kon hij zich wel herinneren dat hij eens had getracht Het Muildier te vermoorden, maar hoe hij zich ook inspande, de emoties die hij toen gevoeld had, kon hij zich niet meer voor de geest halen. Misschien was dat alleen maar een afweermechanisme van zijn eigen geest, maar alleen de poging al om zich voor te stellen wat die emoties geweest hadden kunnen zijn, deed zijn maag in elkaar krimpen.

Maar stel dat de gouverneur met zijn geest ging knoeien? Stel dat de mentale voelsprieten van deze man van de Tweede Foundation doordrongen in vouwen en spleten van zijn emotionele make-up om hem uit elkaar te trekken en te veranderen? De eerste maal dat dit bij hem was gebeurd had hij er niets van gemerkt: geen pijn, geen mentale schok, zelfs geen gevoel van discontinuiteit. Hij was altijd aan Het Muildier gehecht geweest. Dat hij hem lang, heel lang geleden - wat in feite niet meer dan vijf jaar was - gehaat zou hebben was een afschuwelijke illusie, een illusie die hem beschaamde, maar pijn had hij niet gevoeld.

Zou dit zich tijdens de ontmoeting met de gouverneur herhalen? Zou alles wat voordien had bestaan - alles wat hij voor Het Muildier had gedaan, zijn hele levensdoel - zich voegen bij de vage droom die met het begrip 'Democratie' werd aangeduid? Zou ook Het Muildier een droom worden en worden vervangen door zijn trouw aan Tazenda? Hij kreeg het gevoel dat hij moest overgeven en wendde zijn hoofd af.

'Ik geloof dat het ogenblik gekomen is, generaal,' hoorde hij Channis zeggen.

Pritcher keerde zich om. Een van de Ouderen had de deur geopend en bleef waardig ;n kalm bij de drempel staan.

'Zijne Excellentie, de gouverneur van Rossem en Vertegenwoordiger van de Heersers van Tazenda heeft het genoegen u audientie te verlenen en verzoekt u zich bij hem te voegen.'

'Tuurlijk!' zei Channis die met een ruk zijn koppel aansnoerde en een Rossemse kap over zijn hoofd trok.

Pritcher klemde zijn kaken op elkaar. Nu werd het menens! De gouverneur van Rossem maakte geen overweldigende indruk. Om te beginnen was hij blootshoofds en had hij grijzend, dunner wordend haar, wat zijn gezicht iets milds verleende. Zijn ogen, omringd door een netwerk van kleine rimpeltjes, leken berekenend, maar zijn gladgeschoren kin was klein en zwak; een gezicht dus, dat door de volgelingen van de pseudo-wetenschap die het karakter van een mens wil afleiden uit de structuur van de gelaatsbeenderen structuur, als 'slap' zou worden aangeduid.

Pritcher ontweek de ogen en richtte zijn blik op de kin, maar hij was er helemaal niet van overtuigd of dat een eventuele poging tot beinvloeden zou kunnen voorkomen. Wat zou dat trouwens wel kunnen? De gouverneur had een hoge, schelle stem. 'Welkom in Tazenda,' sprak hij onverschillig. 'Hebt u al gegeten?' Hij wuifde met een bijna koninklijk gebaar met zijn lange knoestige dooraderde hand in de richting van de u-vormige tafel.

Zij maakten een buiging en namen plaats. De gouverneur zat aan de buitenkant van de ronding van de u; Pritcher en Channis aan de binnenkant. De rest van de tafel was bezet door een dubbele rij zwijgende Ouderen.

De gouverneur sprak in korte, afgemeten zinnen. Hij prees het voedsel dat vanuit Tazenda geimporteerd was en dat inderdaad anders, zo niet beter smaakte dan het ruwere eten van de Ouderen - klaagde over het Rossemse Klimaat en probeerde luchthartige opmerkingen te maken over de ingewikkelde problemen van de ruimtevaart.

Channis sprak weinig. Pritcher zweeg.

Eindelijk was de maaltijd afgelopen. De kleine vruchten waren verorberd en de servetten opzij gelegd. De gouverneur leunde achterover in zijn stoel. Zijn kleine oogjes schitterden.

'Ik heb informaties ingewonnen omtrent uw schip. Ik zou graag zien dat het behoorlijk verzorgd wordt en eventuele reparaties kan ondergaan. Men zegt mij dat het niet bekend is waar het zich bevindt.'

'Inderdaad,' zei Channis luchtig. 'Wij hebben het in de ruimte achtergelaten.

Het is een groot schip, bestemd tot het maken van lange reizen door gebieden waar men niet altijd vreedzame bedoelingen jegens ons koestert. Wij waren van mening dat een landing hier twijfel zou kunnen opwekken omtrent onze vreedzame bedoelingen en daarom landden alleen wij, en ongewapend.'

'Een vriendelijk gebaar' sprak de gouverneur zonder veel overtuiging in zijn stem. 'Een groot schip, zei u?'

'Geen oorlogsschip, Excellentie.'

'Hmmm. Waar komt u ook alweer vandaan?'

'Van een kleine planeet in de Santanni-sector, Excellentie. Misschien hebt u ei nooit van gehoord, want erg belangrijk is onze planeet niet. Wij zijn geinteresseerd in het tot stand brengen van handelsbetrekkingen.'

'Handelsbetrekkingen, zei u? En wat hebt u te bieden?'

'Allerlei machines, Excellentie. In ruil voor levensmiddelen, hout, erts___' 'Aha. Hmm.' De gouverneur keek bedenkelijk. 'Ik heb weinig verstand van dat soort zaken. Misschien kan er iets gearrangeerd worden dat tot wederzijds voordeel strekt... na een uitvoerige bestudering van uw geloofsbrieven -- want mijn regering verlangt nu eenmaal uitvoerige inlichtingen -- en nadat ik uw schip heb bezichtigd. Daarna lijkt het mij het beste dat u een bezoek aan Tazenda brengt.'

Toen hierop geen antwoord volgde, trad er een merkbare verkoeling op in de houding van de gouverneur.

'Maar het is beslist noodzakelijk dat ik eerst uw schip bezichtig,' voegde hij eraan toe.

'Helaas wordt het schip op het ogenblik gereviseerd,' antwoordde Channis een tikkeltje gedistantieerd. 'Als uwe Excellentie ons achtenveertig uur de tijd wil geven, zullen wij u graag aan boord ontvangen.'

'Ik ben niet gewend dat men mij laat wachten.'

Voor het eerst keek Pritcher de ander recht in de ogen. Even had hij het gevoel dat hij verdronk, maar hij zag zijn blik van de ander los te rukken.

Channis daarentegen gaf geen krimp. 'Wij kunnen het schip pas over achtenveertig uur laten landen, Excellentie. Wij zijn hier alleen en ongewapend.

Overtuigt u dat niet voldoende van onze goede bedoelingen?'

Er volgde een langdurig stilzwijgen. 'Vertelt u mij eens wat over uw wereld,' zei de gouverneur tenslotte.

Dat was alles. Er volgden geen verdere onaangenaamheden meer. De gouverneur scheen na het vervullen van zijn officiele plichten iedere belangstelling in hen verloren te hebben en de audientie stierf een natuurlijke dood.

Toen het allemaal voorbij was en zij zich weer in hun verblijven bevonden, trachtte Pritcher zijn gevoelens te analyseren.

Zijn adem inhoudend 'betastte' hij voorzichtig zijn emoties. Hij constateerde geen enkele verandering bij zichzelf - maar de vraag bleef of hij daartoe wel in staat zou zijn. Had hij na de 'Bekering' door Het Muildier iets van verandering bij zichzelf bespeurd? Had niet alles even 'gewoon' als altijd geschenen? Hij besloot een experiment te wagen.

Koud en berekenend schreeuwde hij iets in de kille spelonken van zijn geest.

Wat hij schreeuwde was: 'De Tweede Foundation moet worden vernietigd!'

De kreet ging gepaard met een eerlijk gevoel van haat. Hij bespeurde geen enkele aarzeling.

Vervolgens verving hij de woorden 'Tweede Foundation' door 'Het Muildier' maar zijn adem stokte en zijn tong leek verlamd.

Tot zover klopte alles.

Maar . . . zou hij misschien op een meer subtiele manier beinvloed zijn? Zouden er kleine veranderingen bij hem zijn aangebracht die zijn oordeel beinvloedden? Toch voelde hij zich nog steeds volkomen loyaal ten aanzien van Het Muildier! Pritcher's duim treuzelde om het knopje van zijn polszendertje.

Toen het antwoord kwam stroomde er een golf van opluchting door hem heen die hem uitgeput achterliet.

Zijn gezicht verried niets, maar van binnen juichte hij van vreugde en toen Channis hem aankeek, wist hij dat de hele komedie weldra voorbij zou zijn.

Vierde Tussenspel

De twee Sprekers kwamen elkaar op straat tegen. De een hield de ander staande.

'Ik heb bericht van de Eerste Spreker ontvangen.'

In de blik van de ander verscheen even iets van vrees. 'Kruispunt?' vroeg hij.

'Ja! Dat we de zonsopgang mogen beleven!'

5 Een Man En Het Muildier

Er was niets van te bespeuren dat Channis iets had gemerkt van de subtiele verandering in Pritcher's houding. Hij leunde tegen de rugleuning van de ruwe houten bank en strekte zijn benen voor zich uit.

Pritcher haalde zijn schouders op. 'Niet bepaald een geniale persoonlijkheid.

Wat dacht jij toen onze gouverneur verscheen?'

'Geen mooi voorbeeld van een Tweede Foundationer - als hij dat inderdaad is.'

'Dat geloof ik eigenlijk niet. Ik weet niet goed wat ik ervan moet denken.

Stel dat jij een Tweede Foundationer was ...' - Channis scheen in gedachten verzonken -- ... 'wat zou je dan doen? Stel dat je wist waarom wij hier waren - hoe zou je ons dan aanpakken?'

' "Bekeren" natuurlijk.'

'Zoals Het Muildier?' Channis keek hem scherp aan. 'Zouden wij het in de gaten hebben als ze dat gedaan hadden? Ik vraag mij af... Stel dat het gewone - zij het dan bijzonder knappe - psychologen zijn.'

'In dat geval zou ik ons heel gauw een kopje kleiner maken.'

'En ons schip dan? Nee.' Channis schudde zijn vinger naar hem. 'Wij spelen een spelletje bluf, man. Het is het enige wat we kunnen doen, ouwe jongen.

Zelfs al zijn ze in staat tot emotionele controle, dan zijn jij en ik niet meer dan voorposten. Het is Het Muildier dat ze moeten hebben en ze zijn net zo voorzichtig met ons als wij met hen. Althans, ik neem aan dat ze weten wie wij zijn.'

Pritcher keek hem koel aan. 'En wat ben je nu van plan?'

'Wachten. Laat ze maar naar ons toe komen!' klonk het kortaf. 'Ze maken zich zorgen. Misschien over het schip. Misschien over Het Muildier. Ze hebben geprobeerd te bluffen met die gouverneur, maar dat is mislukt. De volgende die ze op ons afsturen, is een Tweede Foundationer en die zal wel met een of ander voorstel komen.'

'En dan?'

'Nou, daar zullen we wel overeenstemming over bereiken.'

'Dat geloof ik niet.'

'Omdat we dan Het Muildier belazeren? Hoeft helemaal niet.'

'Nee. Het Muildier laat zich niet belazeren. Nee, ook zonder dat niet.'

'Omdat je denkt dat wij niet in staat zullen zijn hen voor de gek te houden?'

'Misschien. Maar dat is de reden niet.'

Channis liet zijn blik vallen op hetgeen de ander in zijn vuist geklemd hield.

'O, je bedoelt dat dat de reden is,' zei hij grimmig.

Pritcher woog zijn blaster op zijn hand. 'Inderdaad. Je staat onder arrest,' zei hij.

'Waarom?'

'Wegens verraad.'

Channis klemde zijn kaken op elkaar. 'Wat is er aan de hand?'

'Verraad, zei ik. En ik neem tegenmaatregelen.'

'Wat voor bewijzen heb je daarvoor? Ben je gek geworden?'

'Nee. Jij? Denk je soms dat Het Muildier jonge snotneuzen als jij voor niets een dergelijke missie laat volbrengen. Ik vond het van het begin af aan al vreemd, maar ik verknoeide mijn tijd door aan mij zelf te twijfelen. Waarom stuurde hij jou? Omdat je je goed kleedt? Omdat je achtentwintig bent?'

'Misschien wel omdat ik betrouwbaar ben. Of hou je soms niet van logisch redeneren?'

'Of omdat je onbetrouwbaar bent. Of is dat soms niet logisch?'

'Wat zijn we nu eigenlijk aan het doen. Is dit een steekspelletje met woorden?'

Met de blaster in de hand trad Pritcher naar voren. 'Sta op!' zei hij.

Channis haastte zich niet bepaald om dit bevel op te volgen en de harde loop van de blaster die tegen zijn koppel werd aangedrukt, deed zijn maag niet ineenkrimpen.

'Het Muildier wilde alleen maar de Tweede Foundation vinden. Als hij daar in gefaald zou hebben - als ik daarin gefaald was, dan zou het niemand luk ken. Er bleef dus maar een mogelijkheid over: een zoeker te vinden die het gezochte al gevonden had.'

'En die 'zoeker" was ik.'

'Blijkbaar. Ik wist het toen nog niet, maar hoewel mijn geest iets trager werkt dan vroeger tastten mijn vermoedens toch wel in de goede richting.

Hoe gemakkelijk werd "Star's End" niet gevonden! Hoe wonderbaarlijk was niet de manier waarop je - uit een oneindig aantal mogelijkheden - op De Lens het juiste gebied vond! Jij stomme idioot! Heb je mij dan zo onderschat dat je dacht mij alles te kunnen voorschotelen?'

'Je bedoelt dat het mij allemaal te gemakkelijk afging?'

'Te gemakkelijk om als "betrouwbaar" te kunnen doorgaan.'

'Waren je normen waarop je mijn kans op succes baseerde dan zo laag?'

De loop van het wapen porde opnieuw in zijn buik, maar van het gezicht van zijn tegenstander waren het alleen de bikkelharde ogen die diens woede verraadden. 'Omdat je betaald wordt door de Tweede Foundation.'

'Betaald?' - vol minachting. 'Bewijs dat maar eens!' 'Of omdat je onder mentale controle staat.'

'Zonder dat Het Muildier daar weet van heeft? Onzin.'

'Nee. Terwijl Het Muildier er weet van heeft. En daar gaat het mij precies om, jonge botterik! Dacht je dat je anders dat schip zou hebben gekregen om mee te spelen? Nee, je hebt ons naar de Tweede Foundation geleid en dat was precies de bedoeling.'

'Mag ik tussen deze geweldige hoop kaf proberen een graantje te vinden? Mag ik vragen waarom ik dit volgens jullie allemaal doe? Als ik een verrader zou zijn, waarom zou ik jullie dan naar de Tweede Foundation leiden? Waarom niet her en derwaarts door het Galactisch Stelsel, vrolijk rondfladderend, zonder ooit iets te vinden?'

'Vanwege het schip en omdat de mannen van de Tweede Foundation blijk baar kernwapens nodig hebben.'

'Je zult iets beters moeten bedenken. Aan een enkel schip zullen ze niet veel hebben en als ze denken dat ze er de kennis uit zullen halen om in een jaar tijd kerncentrales te bouwen, moeten het wel bijzonder simpele zielen zijn; van het slag waar jij klaarblijkelijk toe behoort.'

'Je krijgt de gelegenheid dat allemaal aan Het Muildier uit te leggen.'

'Gaan we dan terug naar Kalgan?'

'Integendeel. We blijven hier. Over vijftien minuten of eerder, zal Het Muil dier hier zijn. Dacht je soms dat hij ons niet gevolgd had, zelfingenomen idioot die je bent? Het is allemaal anders uitgepakt dan je dacht. Je mag dan onze slachtoffers niet naar ons hebben geleid, maar ons wel naar hen!'

'Mag ik gaan zitten?' zei Channis. 'Mag ik je iets proberen uit te leggen?'

'Je blijft staan!'

'Nou ja, staande kan het ook wel. Dacht jij dat Het Muildier ons heeft gevolgd vanwege die hypertracer in het communicatiesysteem?'

Had de blaster even heen en weer gezwaaid? Channis had er niet op durven zweren. 'Je schijnt niet verbaasd te zijn. Maar laat ik daar geen tijd aan verspillen. Ja, ik wist dat die hypertracer er was. En nu ik je iets verteld heb waarvan je dacht dat ik het niet wist, zal ik je iets vertellen dat jij niet weet.'

'Je schijnt een lange aanloop nodig te hebben, Channis. Ik dacht dat het fantaseren je gemakkelijker zou afgaan.'

'Fantaseren is hier niet bij. Natuurlijk zijn er verraders geweest of geheime agenten als je aan dat woord de voorkeur geeft, maar Het Muildier is daar op een nogal merkwaardige wijze achter gekomen. Het schijnt namelijk dat er aan sommige van zijn "Bekeerlingen" geknoeid is.'

Ditmaal zwaaide de blaster duidelijk heen en weer.

'Ik leg hier de nadruk op, Pritcher, omdat dat de reden was waarom Het Muildier mij nodig had. Ik behoorde niet tot de "Bekeerden". Heeft hij de noodzakelijkheid daarvan niet aan jou uitgelegd? Ik laat in het midden of hij je de ware redenen heeft verteld.'

'Je zult iets anders moeten verzinnen, Channis. Als ik tegen Het Muildier zou zijn, zou ik dat weten.' Pritcher tastte snel zijn geest af. Er scheen niets veranderd te zijn. Het was duidelijk dat de ander loog! 'Je bedoelt dat je je nog steeds loyaal voelt ten aanzien van Het Muildier? Nee, aan je trouw werd niet geknoeid. Dat zou te opvallend geweest zijn.

Maar hoe voel je je? Geestelijk, bedoel ik. Traag? Heb je je sinds ons vertrek altijd normaal gevoeld, of had je soms het gevoel dat je niet helemaal jezelf was. He, probeer je soms een gat in mij te boren zonder de trekker over te halen?'

Pritcher trok de blaster een paar centimeter terug. 'Wat wil je eigenlijk beweren?' vroeg hij.

'Dat er aan je geknoeid is. Je bent beinvloed. Je wist niet dat Het Muildier die hypertracer had laten installeren. Je bent er toevallig tegenop gelopen en je nam toen maar aan dat hij van Het Muildier was en dat hij ons voortdurend gevolgd heeft. O ja, via die polszender van je had je contact met het schip, maar dacht je soms dat ik dat niet wist?' Zijn stem klonk kwaad en zijn masker van onverschilligheid had plaatsgemaakt voor verbeten woede.

'Maar het is niet Het Muildier die op weg naar ons toe is. Niet Het Muildier.'

'En wie is het dan wel?'

'Wie had je gedacht? Ik vond de hypertracer de dag waarop wij vertrokken, maar ik dacht niet dat het ding van Het Muildier was. Hij had er geen enkele reden voor. Zie je de onzin er dan niet van in? Als ik een verrader zou zijn en hij zou dat weten, zou hij mij even gemakkelijk hebben kunnen bekeren als hij dat jou heeft gedaan. Bovendien zou hij mij het geheim van de plaats waar de Tweede Foundation zich bevindt gemakkelijk hebben kunnen ontfutselen zonder mij eerst de halve Galaxis te laten doorreizen. Kun jij iets voor Het Muildier geheim houden? En als ik het niet had geweten dan zou ik hem ook de weg niet hebben kunnen wijzen. In beide gevallen zou het geen enkele zin gehad hebben mij te sturen? Het ligt dus voor de hand dat de hypertracer aan boord is gebracht door een agent van de Tweede Foundation. Dat is degene die op het ogenblik op weg naar ons toe is. En wie zou jou voor de gek hebben kunnen houden als er niet met die kostbare geest van jou geknoeid was? En ik zou een schip naar de Tweede Foundation willen brengen? Wat een baarlijke onzin.

Nee Pritcher. Jij bent het die ze moeten hebben. Jij weet, op Het Muildier na, meer van de Unie dan wie ook weten kan, maar jij betekent voor hen geen gevaar. Het Muildier wel. Daarom plantten zij de "richting" van de Tweede Foundation in mijn geest. Natuurlijk zou het onmogelijk geweest zijn Tazenda te vinden door op goed geluk met de Lens te experimenteren. Ik wist dat, maar ik begreep dat de Tweede Foundation erachter zat en daarom besloot ik met hen mee te spelen. Het is gewoon een spelletje bluf poker. Zij hadden ons nodig en wij zochten de plaats waar zij zich bevonden.

Maar zolang je die blaster op mij gericht houdt zijn wij het die dat spelletje zullen verliezen. Het is kennelijk geen idee van jou, maar van hen. Geef mij die blaster, Pritcher en laten we samen dat wat komen gaat opvangen. Ik begrijp dat het niet goed klinkt, maar dat komt door de Tweede Foundation.'

Vol afschuw constateerde Pritcher de steeds groter wordende verwarring die bezit van hem nam. Kon hij het maar geloven! Zou hij zich zo kunnen vergissen? Waarom dit eeuwige gebrek aan zelfvertrouwen? Hoe kwam het dat hetgeen Channis hem vertelde zo geloofwaardig leek? Hij voelde zich volkomen gespleten! Wazig zag hij Channis met uitgestrekte hand voor zich staan en ... plotseling wist hij dat hij hem de blaster zou geven! Terwijl de spieren van zijn arm op het punt stonden gehoor te geven aan het bevel van zijn geest, hoorde hij de deur achter zich opengaan. Hij draaide zich om ...

Misschien bestaan er in het Galactisch Stelsel twee mannen die men voor elkaar zou kunnen aanzien en er zijn zelfs omstandigheden denkbaar waarin men zich in dit opzicht met twee geheel van elkaar verschillende individuen zou kunnen vergissen, maar ten aanzien van Het Muildier is dat uitgesloten.

Zelfs de deplorabele geestestoestand waarin Pritcher verkeerde kon niet verhinderen dat hij onmiddellijk in bezit werd genomen door een gevoel van kalme vastberadenheid.

Lichamelijk gesproken was Het Muildier niet in staat een bepaalde situatie te beheersen en dat was ook nu niet het geval.

Hij zag er belachelijk uit, gehuld in dikke lagen kleding die hem abnormaal omvangrijk maakten zonder daarmee zijn verschijning normale proporties te verlenen. Zijn gezicht was in wollen lappen gehuld en het enige deel dat nog zichtbaar was, was de bekende dominerende snavel die zich vuurrood naar voren drong.

Een onwaarschijnlijker visioen van redding was ondenkbaar.

'Hou die blaster bij je, Pritcher,' zei hij.

Vervolgens richtte hij zich tot Channis die schouderophalend was gaan zitten. 'De emotionele situatie hier schijnt nogal verward te zijn. Wat was dat voor een verhaal dat iemand anders dan ik jullie zou volgen.'

'Werd er op uw bevel een hypertracer bij ons aan boord geplaatst, sir!' viel Pritcher hem in de rede.

Het Muildier wierp hem een koele blik toe. 'Uiteraard. Lijkt het je waarschijnlijk dat een andere organisatie in het Galactisch Stelsel dan de Unie toegang tot het schip zou kunnen hebben?'

'Hij zei...' begon Pritcher.

'Welnu, Generaal, hij is hier. We hoeven niet in de derde persoon over hem te spreken. Je schijnt iets gezegd te hebben, Channis?'

'Ja, maar dat berustte kennelijk op een vergissing, sir. Ik was van mening dat de hypertracer aan boord was geplaatst door iemand die in dienst was van de Tweede Foundation en dat we hier opzettelijk naar toe waren geleid.

Verder was ik van mening dat de Generaal min of meer aan hen was overgeleverd.'

'Ik krijg de indruk dat je van mening veranderd bent.'

'Helaas niet. Waarom zou u hier anders zijn?'

'Laten we proberen de zaken tot klaarheid te brengen.' Het Muildier ontdeed zich van de buitenste lagen van zijn elektrisch verwarmde kleding.

'Heeft iemand er bezwaar tegen dat ik ook ga zitten? Zo. Hier zijn we vei lig. Geen enkele bewoner van deze ijsklomp zal het in zijn hoofd halen hier binnen te dringen. Dat verzeker ik jullie!' zei Het Muildier, grimmig de na druk leggend op zijn verborgen krachten.

Channis wist zijn afkeer hierover niet te verbergen. 'Waarom al dat geheim zinnige gedoe? Verwacht u soms thee en animeermeisjes?'

'Nauwelijks. Om terug te komen op die theorieen van je, jongeman - volgens jou zouden we worden gevolgd door een Tweede Foundationer door middel van een apparaat dat ik alleen dacht te bezitten en dat jij aan boord hebt ge vonden?'

'Het lijkt mij - ter verklaring van enkele feiten - voor de hand liggend dat enkele ideeen aan mij werden opgedrongen -' 'Door leden van de Tweede Foundation?'

'Wie anders, sir?'

'Is het niet bij je opgekomen dat - indien iemand van de Tweede Foundation je op een of andere manier had kunnen dwingen de Tweede Foundation te bezoeken en hij daarbij gelijksoortige methodes als ik zou hebben gebruikt het niet noodzakelijk voor hem geweest zou zijn daarbij ook nog een hypertracer te gebruiken?'

Channis richtte het hoofd op en keek zijn heerser verbaasd aan. Pritcher bromde iets en ontspande zijn schouders.

'Nee,' zei Channis. 'Dat is niet bij mij opgekomen.'

'Ook niet dat, als zij het nodig achtten jullie te volgen, zij blijkbaar niet in staat waren jullie te dirigeren en dat je in dat geval bijzonder weinig kans had gehad de juiste richting te vinden?'

'Dat ook niet, sir.'

'Waarom niet?'

'Het enige antwoord op die vraag, sir, luidt: deelt u Generaal Pritcher's mening dat ik een verrader ben?'

'Wat zou je in dat geval ter verdediging kunnen aanvoeren?'

'Wat ik aan de Generaal voorlegde. Als ik een verrader zou zijn en zou weten waar de Tweede Foundation zich bevond, had u mij kunnen "Bekeren" en mij het geheim kunnen ontfutselen. Als u het nodig vond mij te volgen door middel van de hypertracer dan blijkt daaruit dat ik het geheim niet kende en daaruit blijkt op zijn beurt dat ik geen verrader kan zijn.'

'En wat is je conclusie?'

'Dat ik geen verrader kan zijn.'

'En daar ben ik het mee eens. Je argumenten zijn niet te weerleggen.'

'Mag ik u dan vragen waarom u ons in het geheim hebt willen volgen?'

'Omdat er, afgezien van alle argumenten nog een derde mogelijkheid bestaat. Zowel Pritcher als jij hebben, vanuit jullie eigen standpunt gezien, een verklaring van bepaalde feiten gegeven - maar niet van alle feiten. Als jullie er het geduld voor hebben kan ik jullie alles uitleggen. Pritcher geef mij die blaster. Er bestaat geen gevaar meer dat we zullen worden aangevallen.

Noch hier binnen, noch van buiten af. Zelfs niet door de Tweede Foundation en wel dank zij jou, Channis.'

Het vertrek werd op de gebruikelijke Rossemse manier verlicht door een elektrische peer. Aan het plafond hing een gloeilamp die een vage gele gloed verspreidde.

'Daar ik het kennelijk noodzakelijk vond Channis te volgen, ligt het voor de hand dat ik daaruit voordeel meende te kunnen trekken. Daar hij met een opzienbarende snelheid en zekerheid de Tweede Foundation vond, mogen we gerust aannemen dat ik niet anders dan dat verwachtte. Daarbij komt evenwel dat ik dat niet persoonlijk van hem te weten kwam en daarom moet er iets of iemand geweest zijn die dat verhinderde. Dat zijn de feiten en Channis weet daarop het antwoord. Ik ook. Begrijp je wat ik bedoel, Pritcher?'

'Nee sir' antwoordde Pritcher koppig.

'Laat mij het je dan uitleggen. Er is maar een man die en de plaats waar de Tweede Foundation zich bevindt kent en mij kan verhinderen die te weten te komen. Het spijt mij Channis, maar ik ben bang dat jij iemand van de Tweede Foundation bent!'

Channis leunde met zijn ellebogen op zijn knieen steunend naar voren. 'En welke bewijzen hebt u daarvoor? Vergeet niet dat u reeds tweemaal tot een verkeerde conclusie bent gekomen!' zei hij verbeten.

'Over die bewijzen beschik ik, Channis. Het was niet moeilijk ze te verzamelen. Ik zei je al dat er met sommige van mijn mensen geknoeid is. Degene die dit deed moet noodzakelijkerwijs iemand geweest zijn die a vrij dicht bij de bron geweest moet zijn en b een Niet-Bekeerde. Jij had al teveel succes, Channis. De mensen mochten je te erg en dat maakte dat je je kansen overschatte. Geen enkele competente man zou zich bij een opdracht als de jouwe niet enigermate onzeker gevoeld hebben. Daar dit bij jou niet het geval was, bestonden er maar twee mogelijkheden: of je was een dwaas - of je geest stond onder controle.

Het alternatief leverde geen moeilijke keus op. Op een ogenblik dat je ontspannen was, injecteerde ik je met verdriet - heel even maar - en nam het vervolgens weer van je af. Je boosheid was daarna zo voortreffelijk gespeeld dat ik gezworen zou hebben dat het een natuurlijke reactie was - als er niet eerst iets anders was gebeurd: toen ik aan je emoties begon te trekken - heel even maar, voordat je het in de gaten kon krijgen - bood je geest toch weerstand. Dat was alles wat ik wilde weten.

Niemand kan weerstand aan mij bieden. Zelfs niet voor het kleinste onderdeel van een seconde, zonder beheerst te worden door een kracht die gelijksoortig is aan de mijne.'

'Goed. En wat gebeurt er nu?' vroeg Channis verbitterd.

'Zoals je nu wel zult inzien, zal je nu sterven.'

Opnieuw staarde Channis in de loop van de blaster, met dit verschil dat hij nu werd gericht door een hand die niet, zoals die van Pritcher, zou aarzelen en geleid door een geest die evenmin te beinvloeden was als zijn eigen geest.

De tijd die tot handelen restte was gering! Wat hierop volgde valt moeilijk te begrijpen door iemand die over een 'normale' samenwerking van zijn zintuigen beschikt en behept is met het normale onvermogen om zijn emoties in bedwang te houden.

Dit was bovendien in essentie hetgeen Channis begreep in de kleine spanne tijd die nodig was om de duim van Het Muildier het contact te laten indrukken.

De actuele emotionele make-up van Het Muildier was er een van keiharde vastberadenheid, op geen enkele wijze vertroebeld door aarzeling. Als Channis achteraf voldoende geinteresseerd was geweest om de tijd te berekenen gelegen tussen het besluit om te schieten en het losbranden van de desintegrerende krachten, dan zou hij gemerkt hebben dat hij een speelruimte van maar een-vijfde seconde had gehad.

Niet veel tijd dus.

Wat Het Muildier in deze kleine tijdruimte besefte, was, dat het emotionele potentieel van Channis plotseling een piek bereikte en dat hij tegelijkertijd uit een onverwachte richting werd overvallen door een vloedgolf zuivere ijskoude haat.

Het was dit nieuwe emotionele element dat hem zijn duim van het contact deed wegrukken. Niets anders had dat teweeg kunnen brengen en vrijwel tegelijkertijd besefte hij dat er een geheel nieuwe situatie was ontstaan. Het was een tableau dat minder duurzaam was dan de betekenis ervan, gezien vanuit een oogpunt van dramatiek, zou eisen. Het Muildier stond, de blaster in de hand geklemd, strak in de richting van Channis te staren. Channis stond in een gespannen afwachtende houding en durfde nauwelijks adem te halen. Pritcher zat verwrongen in zijn stoel. Iedere spier van zijn lichaam leek op het punt te zullen scheuren; iedere pees gereed om naar voren te springen; zijn anders zo strakke gezicht een onherkenbaar masker van dodelijke haat; zijn blik als vastgenageld op Het Muildier gericht.

Channis en Het Muildier wisselden maar een paar woorden en verder was er de alles openbarende bewustzijnsstroom die bij wezens als zij de voor hen kenmerkende vorm van begrijpen is. In verband met onze beperkingen is het nodig datgene dat zich tussen hen afspeelde in woorden om te zetten.

'Je bevindt je tussen twee vuren, Eerste Burger. Je kunt niet tegelijkertijd twee geesten beinvloeden - zeker niet als een ervan de mijne is. De keus is dus aan jou. Pritcher staat niet langer onder invloed van je "Bekering". Ik heb de banden die hem en jou verbonden, losgescheurd. Hij is nu de oude Pritcher weer; de man die je eens trachtte te doden; de man die gelooft dat je de doodsvijand bent van vrijheid en recht en alles wat hem heilig is. Bovendien weet hij nu dat je hem gedurende vijf jaar hebt teruggebracht tot een toestand van hulpeloze minderjarigheid. Ik houd hem tegen door zijn wil in bedwang te houden, maar als je mij doodt dan komt daar een eind aan en dan is het in minder dan de tijd die jij nodig hebt om je blaster te gebruiken met je gebeurd.'

Het Muildier begreep dat en verroerde zich niet.

'En als je hem weer in je macht tracht te krijgen, hem probeert te doden of wat dan ook, dan zul je niet vlug genoeg kunnen zijn om mij tegen te houden,' vervolgde Channis.

Het Muildier bewoog zich nog steeds niet. Alleen een zucht bewees dat hij alles wat Channis zei moest erkennen.

'Gooi die blaster dus maar op de grond. Dan zijn we quitte en dan mag je Pritcher terughebben.'

'Ik heb een fout begaan' zei Het Muildier tenslotte. 'Het was verkeerd dat er een derde aanwezig was toen ik mij met jou wilde confronteren. Een vergissing die mij duur te staan komt, lijkt mij.'

Hij liet de blaster achteloos vallen en schopte hem over de vloer naar de andere kant van de kamer. Pritcher viel onmiddellijk in slaap.

'Als hij wakker wordt zal hij weer normaal zijn,' zei Het Muildier onverschillig.

De tijd die was verstreken tussen het moment dat Het Muildier zijn duim van het contact had teruggetrokken en het moment dat hij de blaster liet vallen, lag iets onder de anderhalve seconde, maar even onder de oppervlakte van zijn bewustzijn had Channis een vluchtige emotie bij Het Muildier herkend: een gevoel van triomfantelijke zelfverzekerdheid.

6 Een Man, Het Muildier - En Een ander

Twee mannen, schijnbaar ontspannen en volkomen op hun gemak, maar in werkelijkheid tegenpolen, met iedere zenuw als emotionele voelsprieten trillend van intensiteit naar elkaar uitgestrekt.

Voor het eerst sinds vele jaren voelde Het Muildier zich niet geheel zeker van zijn koers. Channis wist dat, maar hij wist ook dat het van voorbijgaande aard zou zijn. Als het op uithoudingsvermogen zou neerkomen zou hij de verliezer zijn, besefte hij.

Maar het was levensgevaarlijk daar nu aan te denken. Als hij zich emotioneel blootgaf zou hij de ander een wapen in de hand drukken. Had hij niet reeds een glimp daarvan opgevangen - iets van de 'Overwinnaar' in de geest van Het Muildier? Tijd winnen Waarom hielden de anderen zich in? Wat was de oorzaak van het zelfvertrouwen van Het Muildier? Wat wist de ander waaraan hij onkundig bleef? De geest die hij observeerde liet niets los. Kon hij maar gedachten lezen. En toch...

Channis riep zijn rondrazende gedachten ruw een halt toe. Tijd winnen. Dat was het belangrijkste ...

'Nu is vastgesteld zonder te zijn ontkend van mijn kant dat ik een Tweede Foundationer ben, stel ik voor dat je mij eens vertelt waarom ik naar Tazenda ben gegaan.'

'O nee!' Het Muildier begon schel en zelfverzekerd te lachen. 'Ik ben Pritcher niet. Ik ben jou geen verklaringen schuldig. Je zult je redenen daartoe wel gehad hebben. Wat die ook geweest mogen zijn - ze kwamen in mijn kraam te pas en voor de rest interesseren zij mij niet.'

'Toch zullen er wel hiaten in die conceptie van jou zijn. Is Tazenda werkelijk de Tweede Foundation die je hoopt te vinden? Pritcher had het vaak over je andere poging in die richting en over de psycholoog die je als werktuig gebruikte - Ebling Mis. Soms ... eh ... moedigde ik hem een beetje aan om te praten. Denk aan Ebling Mis, Eerste Burger!'

'Waarom zou ik? Zelfvertrouwen.'

Channis voelde dat dit zelfvertrouwen zich uitbreidde - alsof met het verstrekken van de tijd alle twijfel die Het Muildier mocht hebben gekoesterd in toenemende mate verdween.

Hij onderdrukte vastberaden een plotselinge opwelling van wanhoop.

'Erg nieuwsgierig schijn je niet te zijn. Pritcher vertelde mij dat er iets was wat Ebling Mis enorm scheen te verbazen. Hij scheen een enorme haast te hebben om de Tweede Foundation te waarschuwen. Waarom? Waarom? Ebling Mis stierf. De Tweede Foundation werd niet gewaarschuwd. En toch bestaat de Tweede Foundation!'

Het Muildier glimlachte. 'Maar de Tweede Foundation werd blijkbaar toch gewaarschuwd. Waarom arriveerde Bail Channis anders op Kalgan om mijn mannen te beinvloeden en met de ondankbare opdracht mij te slim af te zijn? Nee. De waarschuwing kwam te laat. Dat is alles.'

'Daaruit blijkt alleen maar' - Channis zond vloedgolven medelijden uit 'dat je niet weet wat de Tweede Foundation is en dat je er geen idee van hebt wat er in werkelijkheid allemaal gebeurd is.'

Tijd winnen! Het Muildier was zich bewust van het medelijden en zijn blik vernauwde zich. Hij wreef zich over de neus. 'Ga je gang maar. Amuseer je maar. Wat is er dan met die Tweede Foundation?'

Channis begon met opzet gebruik te maken van woorden in plaats van de tot dusver gebruikte emotionele symbolentaal. 'Voor zover ik begrepen heb, was het de geheimzinnigheid rondom de Tweede Foundation die Ebling Mis het meest verbaasde: het verschil tussen Hari Seldon's beide nederzettingen. De Eerste Foundation was een explosie die twee eeuwen lang het halve Galactisch Stelsel verblindde. De Tweede Foundation een afgrond van duisternis.

Je zult niet kunnen begrijpen waarom dat was zonder opnieuw iets aan te voelen van de intellectuele atmosfeer van die dagen toen het Oude Imperium stervende was. Het was een tijd van absolute waarden, van grote generalisaties - althans op het gebied van het gedachteleven. Dit waren tekenen van een stervende beschaving; dammen die werden opgeworpen tegen de ontwikkeling van nieuwe ideeen. Seldon werd beroemd door zijn verzet tegen deze dammen. Het was een laatste vonk van jeugdige creativiteit en een vage afspiegeling van de rijzende zon van het Tweede Imperium.'

'Bijzonder dramatisch. En toen?'

'Dus richtte hij de Tweede Foundation op volgens de wetten van de Psychohistorie, maar wie wist beter dan hij dat zelfs die wetten betrekkelijk zijn.

Hij bracht geen afgerond, voltooid geheel voort. Dat zou alleen het werk van een decadente geest geweest zijn. Wat hij voortbracht was een evoluerend mechanisme en de Tweede Foundation vormde daartoe het instrument.

Wij zijn het, Eerste Burger van onze tijdelijke Unie van Planeten, die de hoeders vormen van het Seldon Plan. Alleen wij!'

'Probeer je je soms moed in te praten?' vroeg Het Muildier verachtelijk. 'Of tracht je alleen maar indruk op mij te maken? De Eerste Foundation, Seldon's Plan, de Tweede Foundation, het Tweede Imperium - ze maken geen van alle enige indruk op mij, noch vervullen zij mij met mededogen, sympathie of een gevoel van verantwoordelijkheid. Hoe het ook zij, arme dwaas, spreek voortaan liever in de verleden tijd als je het over de Tweede Foundation hebt, want zij is vernietigd!'

Channis voelde hoe de emotionele druk die op hem werd uitgeoefend zich verhevigde. Het Muildier was uit zijn stoel opgestaan en kwam op hem toe.

Channis vocht terug, maar er was iets in zijn geest doorgedrongen dat meedogenloos bezit van hem nam.

Hij voelde hoe zijn rug tegen de muur werd gedrukt. Het Muildier stond met zijn armen in zijn zij geplant voor hem. Om zijn lippen en onder de enorme neus speelde een vreselijke glimlach.

'Jouw spelletje is uit, Channis. Ja, het spelletje van jullie, mensen van wat eens de Tweede Foundation was. Was!'

'Waarom zat je hier al die tijd met Pritcher te kletsen zonder de minste moeite te doen hem zijn blaster te ontnemen? Je wachtte op mij, nietwaar? Je dacht mij voor de gek te kunnen houden met een situatie die mijn wantrouwen niet zou opwekken, nietwaar? Jammer genoeg voor jou was dat niet meer nodig. Ik wist wie je was. Ik kende je heel goed, Channis van de Tweede Foundation! En waar wacht je nu nog op? Je gooit mij van alles naar het hoofd. Alsof het geluid van je stem mij aan mijn stoel zou vastnagelen. En terwijl je praat, wacht je geest af. Maar er komt niemand. Althans niet iemand van jouw bondgenoten. Je bent hier alleen, Channis en dat zal zo blijven. Weet je waarom? Omdat jullie van de Tweede Foundation het van het begin af aan mis hebben gehad. Ik was al vroeg op de hoogte van jullie plannen. Jullie dachten dat ik jullie hierheen zou volgen en dat zou een kolfje naar jullie hand geweest zijn. Ja. Jij zou de lokeend zijn - een lokeend voor die arme, domme zwakkeling van een mutant die de Tweede Foundation zo dicht op de hielen zat dat hij verblind in de val zou lopen.

Ik vraag mij af hoe ze op het idee kwamen dat ik mij hier zonder mijn vloot naar toe zou begeven - een vloot waarvan de artillerie van iedere afzonderlijke eenheid hun verreweg de baas zou zijn. Begrepen ze dan niet dat ik mij niet zou laten ophouden door discussies? Twaalf uur geleden opende mijn vloot de aanval op Tazenda en mijn schepen hebben intussen hun missie grondig vervuld. Tazenda is vernietigd en de bevolkte centra zijn in de as gelegd. Er werd geen weerstand geboden.

De Tweede Foundation bestaat niet meer, Channis, en ik, vreemde afschrikwekkende zwakkeling, ben Heerser van de Galaxis.'

Channis wist niet beter te doen dan zwakjes ontkennend het hoofd te schudden. 'Nee nee ...'

'Ja ja' sprak Het Muildier spottend. 'Je bent de laatste die nog in leven is.

Hoewel dat ook niet lang meer zal zijn.'

Hierna volgde een korte dreigende pauze. Channis brulde het bijna uit van pijn. Hij had het gevoel of de meest verborgen weefselen van zijn geest uit elkaar werden gescheurd.

Het Muildier greep met zijn zwakke handen naar Channis' keel. Hoewel het een krachteloos gebaar was, scheen Channis zich er niet uit te kunnen bevrijden.

'Jij bent mijn enige waarborg, Channis, maar misschien heb ik de situatie overschat.' Zijn blikken boorden zich in die van de ander. Dwingend. Eisend ...

'Heb ik gelijk Channis? Ben ik de mannen van de Tweede Foundation te slim af geweest? Tazenda is vernietigd, Channis. Maar waarom is de wanhoop die je ten toon spreidt niet echt? Ik wil de waarheid weten, Channis! Spreek! Ben ik nog niet diep genoeg doorgedrongen? Bestaat er nog gevaar? Spreek op, Channis! Waarin heb ik mij vergist?'

Channis voelde hoe de woorden als het ware uit zijn keel werden getrokken.

Hij klemde zijn kaken op elkaar. Beet op zijn tong. Spande alle spieren van zijn keel - maar ze kwamen eruit - rukkend aan zijn strot, zijn tong, zijn tanden.

'De waarheid ...' kreunde hij. 'De waarheid ...'

'Ja. De waarheid. Wat moet er nog gedaan worden?'

'Het was hier dat Seldon de Tweede Foundation stichtte. Hier. Ik heb niet gelogen. Tazenda was niet meer dan een voorgevel...' De woorden waren nauwelijks te verstaan en schenen zich tot het uiterste tegen de wil van de Tweede Foundationer te vormen. 'Rossem ... Rossem ... is de plaats die je zoekt...'

De greep van Het Muildier verslapte. Channis zakte in elkaar.

'En jij dacht dat ik mij daardoor voor de gek liet houden?' fluisterde Het Muildier.

'Je bent voor de gek gehouden.' Het leek het laatste beetje tegenstand dat Channis nog te bieden had.

'Misschien. Maar net niet lang genoeg. Ik sta in contact met mijn vloot. Na Tazenda is Rossem aan de beurt. Maar eerst.. .'

Channis voelde een afschuwelijke duisternis in zich omhoog rijzen. Het afwerende gebaar dat hij met zijn hand maakte, was niet in staat deze af te wenden. Het was een duisternis die hem verstikte en hij voelde zijn gekwelde, verwonde geest achterover in de eeuwige duisternis wegglijden. Het laatste wat hij zag en hoorde, was een triomfantelijk, lachend Muildier. Het geluid ebde weg en de duisternis sloot hem liefhebbend in de armen.

Het was alsof alles in hem brak. ..

Toen hij langzaam weer tot bewustzijn kwam, werd hij gekweld door een vreselijke hoofdpijn.

Hij was kennelijk nog in leven. Als veertjes meegevoerd door een zuchtje wind, dwarrelden zijn gedachten door elkaar. Hij voelde hoe er een gevoel van welbehagen in hem opwelde. Voorzichtig probeerde hij zijn hoofd om te draaien.

De deur stond open. Vlak voor de drempel stond de Eerste Spreker. Channis deed een wanhopige poging om te spreken; om hem te waarschuwen, maar zijn tong scheen verlamd en hij begreep dat hij nog in de greep was van Het Muildier.

Hij draaide zijn hoofd nog verder om. Het Muildier was nog steeds in de kamer. Hij was woedend en keek verwilderd om zich heen.

Channis voelde de mentale kracht van de Eerste Spreker helend door zijn geest tasten, maar toen hij in aanraking kwam met de verdediging van Het Muildier trok er een doffe pijn door hem heen.

'Dus weer iemand die mij met een bezoek komt vereren,' kraste Het Muildier met een woeste verbetenheid, die gezien zijn magere verschijning grotesk aandeed. Hij tastte met zijn geestelijke voelsprieten het vertrek en de ruimte daarbuiten af.

'U bent alleen,' zei hij.

De Eerste Spreker viel hem op berustende toon in de rede. 'Ik ben inderdaad alleen. Dat was noodzakelijk want ik was het die vijf jaar geleden uw toekomst verkeerd berekende. Het persoonlijk corrigeren van deze vergissing zal mij een zekere bevrediging schenken. Helaas had ik geen rekening gehouden met de kracht van het Emotionele Afweerscherm dat u om dit huis had gelegd. Het duurde lang voordat ik er doorheen wist te dringen. Mijn complimenten wat betreft de vaardigheid waarmee het werd opgericht.'

'Houdt u uw complimenten maar voor u,' antwoordde Het Muildier vijandig.

'Bent u soms hier gekomen om die gebarsten steunpilaar van u te repareren?'

De Eerste Spreker glimlachte. 'De man die u Bail Channis noemt, heeft zijn missie op kundige wijze volbracht, te meer daar hij - mentaal gezien - bij lange na niet uw evenknie is. Ik merk dat u hem mishandeld hebt, maar het is niet uitgesloten dat we hem weer kunnen opknappen. Hij is een dapper man, sir. Hij gaf zich vrijwillig op en dat, ondanks het feit dat wij met mathematische zekerheid konden voorspellen dat hij ernstig geestelijk letsel zou oplopen en dat is erger dan louter lichamelijk letsel.'

Channis trachtte tevergeefs zich te uiten; te schreeuwen wat hij wilde schreeuwen, maar het enige wat hij voortbracht was een onafgebroken uitstraling van angst.

Het Muildier was kalm. 'U bent uiteraard op de hoogte van de vernietiging van Tazenda' zei hij.

'Ja. De aanval door uw vloot was voorspeld.'

'Dat neem ik aan, ja. Maar hij kon blijkbaar niet worden voorkomen.'

'Nee. Niet worden voorkomen.' De emotionele symbolentaal waarvan de Eerste Spreker zich bediende, was duidelijk genoeg. Het klonk bijna als een zelfvernietigend oordeel. 'Nee. Bovendien was het eer onze schuld dan de uwe. Wij hadden best vijf jaar geleden van uw macht op de hoogte kunnen zijn - vanaf het ogenblik dat u Kalgan veroverde. Toen reeds hadden we kunnen weten dat u over mentale krachten beschikte.

Het vermogen tot emotionele controle, Eerste Burger, is niet iets van de laatste tijd. In feite wordt het geimpliceerd door het menselijk brein. De meeste mensen kunnen op primitieve wijze emoties aflezen uit de gelaatsexpressie, de stem enzovoorts. Menig dier bezit dit vermogen zelfs in sterkere mate dan de mens, waarbij zij overheersend gebruik maken van het reukvermogen - hoewel de emoties die erbij zijn betrokken in de regel minder gecompliceerd zijn.

In feite zijn menselijke wezens tot veel meer in staat, maar het vermogen tot direct emotioneel contact atrofieerde toen ongeveer een miljoen jaar geleden de spraak zich begon te ontwikkelen. Het is een van de grote voordelen van de Tweede Foundation dat dit vergeten zintuig - althans gedeeltelijk opnieuw - werd ontwikkeld.

Niettemin worden we niet geboren met een in dit opzicht ten volle ontwikkeld vermogen. Een miljoen jaar van verval betekent een enorme teruggang.

We dienen dit vermogen dan ook te oefenen - te oefenen zoals wij onze spieren oefenen. En hier zijn wij dan ook aangeland bij het grootste onderscheid tussen u en ons. U bent ermee geboren.

Dat bleek tenminste uit onze berekeningen. Ook konden we het effect berekenen dat zulk een wezen op een wereld van mensen zou hebben die het niet bezaten. een-oog in Het Land der Blinden. We berekenden bovendien in hoeverre u het slachtoffer zou worden van grootheidswaanzin en meenden ons daartegen te kunnen beschermen, maar er waren twee factoren waar we geen rekening mee hadden gehouden.

Om te beginnen was dat de omvang van uw vermogen. Wij zijn slechts binnen onze gezichtskring tot emotioneel contact in staat. Dit is dan ook de reden waarom wij hulpelozer staan tegenover fysieke aanvallen dan u wellicht hebt vermoed. Met u is dat niet het geval. Van u is bekend dat u emotioneel in verbinding hebt gestaan met mensen die zich buiten uw gezichtskring en buiten het bereik van het oor bevonden. Dit werd te laat door ons ontdekt.

Ten tweede waren wij niet op de hoogte van uw fysieke tekortkomingen, vooral het tekort dat u zo belangrijk voorkomt en dat u de naam Het Muildier deed aannemen. Wij hadden niet voorzien dat u niet alleen een Mutant maar bovendien een steriele mutant met verwrongen psyche bent. We hielden alleen rekening met uw grootheidswaanzin en niet met uw uitgesproken psychopatisch-paranoide inslag.

Ik ben het die hiervoor de verantwoording draag, want ik was de Leider van de Tweede Foundation toen u Kalgan omver wierp. Wij ontdekten het toen u de Eerste Foundation vernietigde, maar toen was het al te laat en als gevolg van die vergissing hebben miljoenen mensen op Tazenda het leven verloren.'

'En nu wilt u de gevolgen van die fout ongedaan maken,' zei Het Muildier vol minachting. Zijn geest gonsde van de haat. 'Wat wilt u doen? Mij vetmesten? Mijn viriliteit herstellen? Mijn verleden verlossen van een lange jeugd in een vijandige omgeving? Nee, ik heb geen spijt van hetgeen ik uit innerlijke noodzaak heb gedaan. Laat de Galaxis zichzelf maar beschermen.

Toen ik bescherming nodig had, heeft niemand een vin verroerd.'

'Uw emoties zijn geboren uit uw background en behoeven alleen maar veranderd te worden. De vernietiging van Tazenda was niet te vermijden. Het alternatief zou voor het Galactisch Stelsel eeuwenlange destructie op een veel grotere schaal betekend hebben. We hebben binnen bepaalde perken gedaan wat we konden en zoveel mogelijk mensen van Tazenda geevacueerd en alles zoveel mogelijk gedecentraliseerd. Helaas waren de maatregelen die wij hebben genomen niet afdoende. Vele miljoenen mensen zijn omgekomen.

Hebt u daar dan geen spijt van?'

'Nee. Noch zal ik spijt hebben van de vele honderdduizenden die binnen zes uur op Rossem zullen sterven.'

'Op Rossem?' vroeg de Eerste Spreker verrast.

Hij richtte zich tot Channis die erin geslaagd was half rechtop te gaan zitten. Channis voelde hoe in zijn geest beide mannen hun krachten maten en hoe de banden in hem scheurden. De woorden begonnen uit zijn mond te rollen. 'Ik heb volkomen gefaald; sir. Hij dwong mij tot spreken. Ik kon niet tegen hem op. Hij weet dat niet Tazenda maar Rossem de Tweede Foundation is.'

De Eerste Spreker fronste zijn wenkbrauwen. 'Zo. En wat bent u dan van plan te doen?'

'Weet u dat werkelijk niet? Vindt u het werkelijk zo moeilijk om het meest voor de hand liggende te zien? Terwijl u uw preken tegen mij hield en mij woorden zoals grootheidswaanzin en paranoia naar het hoofd wierp, ben ik handelend opgetreden. Ik nam contact op met mijn vloot en gaf mijn bevelen. Tenzij ik om een of andere reden tegenbevelen geef, zal Rossem - met uitzondering van dit ene dorp en enkele honderden vierkante kilometers er omheen - worden gebombardeerd. Zij zullen hun werk grondig doen en daarna landen. U hebt dus nog zes uur de tijd en in zes uur kunt u mijn geest niet bedwingen of Rossem redden.'

Het Muildier spreidde zijn handen uit en lachte weer. De Eerste Spreker scheen de nieuwe situatie moeilijk te kunnen verwerken.

'En het alternatief?'

'Waarom zou er een alternatief zijn? Ik geloof niet dat ik iets te winnen zou hebben bij een alternatief. Zou het lot der Rossemers mij ter harte moeten gaan? Misschien, als u mijn schepen toestemming tot landen geeft en iedereen van de Tweede Foundation zich onderwerpt aan mijn mentale controle . ..

ja, misschien zou ik dan tegenbevelen kunnen geven. Het zou misschien de moeite waard zijn om een groot aantal bijzonder intelligente mensen in mijn macht te hebben, maar dat zou vrij veel inspanning kosten en daar voel ik niet bijzonder veel voor. Over wat voor wapens beschikt u die minstens even sterk zijn als de krachten van mijn geest en wat denkt u tegen mijn schepen te ondernemen die sterker zijn dan alles wat u maar bedenken kunt?'

'Wapens?' antwoordde de Eerste Spreker langzaam. 'Nee. Geen wapens. Alleen weet ik iets dat u niet weet.'

'Spreek op,' zei Het Muildier lachend. 'Verzin maar wat!'

'Arme mutant,' antwoordde de Eerste Spreker. 'Ik hoef niets te verzinnen.

Maar waarom denkt u dat we Bail Channis als lokeend naar Channis hebben gestuurd? Bail Channis die, hoewel jong en dapper, evenzeer geestelijk ondergeschikt aan u is als die slapende officier daar, Han Pritcher. Waarom ben ik zelf niet gegaan of een van de andere leiders? Denkt u daar maar eens over na.'

'Misschien omdat u heel goed wist dat ook u niet tegen mij opgewassen zou zijn,' sprak Het Muildier zelfverzekerd.

'Nee, de ware reden was veel logischer. U wist dat Channis een Tweede Foundationer was. Hij miste het vermogen om dat voor u verborgen te houden. Bovendien was u zich ervan bewust dat u zijn meerdere was en daarom aarzelde u niet hem te volgen om hem later te slim af te zijn. Als ik naar Kalgan was gegaan, zou u mij gedood hebben en als ik mijn identiteit voor u verborgen zou hebben gehouden, zou ik u niet hebben kunnen overhalen mij in de ruimte te volgen en als u op Kalgan was gebleven, omringd door uw mannen, uw machines en uw mentale krachten, had de Tweede Foundation niets tegen u kunnen uitrichten.'

'Ja, maar ik beschik nog ten volle over mijn mentale krachten en mijn mannen en mijn machines zijn hier niet zo heel ver vandaan.'

'Inderdaad, maar u bevindt u niet op Kalgan. U bent in het koninkrijk Tazenda dat u opzettelijk werd aangeboden als de Tweede Foundation.'

'Ja, maar ik had genoeg tijd om uw onderdaan de waarheid te ontfutselen.'

'Wij van onze kant, begrepen dat u dat wel eens zou kunnen proberen en Bail Channis was er dus op voorbereid.'

'Dat was hij beslist niet, want ik plukte zijn brein zo kaal als welke geplukte kip dan ook en toen hij zei dat Rossem de Tweede Foundation was sprak hij de waarheid. Ja, zo glad had ik hem gestreken dat er geen barstje meer was waar bedrog doorheen had kunnen sluipen.'

'Inderdaad. Dat plein voor uw inzicht. Maar ik zei u dat Channis een vrijwilliger was. Weet u wat voor een soort vrijwilliger? Voordat hij onze Foundation verliet om zich naar Kalgan te begeven, werd hij aan een drastische mentale chirurgische ingreep onderworpen. Dacht u dat Bail Channis, als wij hem geestelijk ongemoeid hadden gelaten, in staat geweest zou zijn u voor de gek te houden? Nee, Bail Channis werd zelf voor de gek gehouden en wel vrijwillig. Channis gelooft tot in het diepst van zijn wezen dat Rossem de Tweede Foundation is.

Sinds drie jaar hebben wij er hier, in het Koninkrijk Tazenda aan gewerkt om de indruk te verwekken, in afwachting van uw komst. En ik meen te mogen zeggen dat wij daarin geslaagd zijn. U rukte op naar Tazenda en vervolgens naar Rossem, maar verder kwam u niet.'

Het Muildier sprong overeind. 'Durft u mij te vertellen dat Rossem de Tweede Foundation niet is?'

Channis, nu geheel van zijn geestelijke banden bevrijd en geholpen door een stroom van energie hem verleend door de Eerste Spreker, was ook opgestaan. 'Wat?' riep hij uit. 'Is Rossem de Tweede Foundation niet?'

De Eerste Spreker glimlachte. 'Kijkt u maar, Eerste Burger. Channis is even verbaasd als u. Natuurlijk is Rossem de Tweede Foundation niet. Dacht u dat we zo gek zouden zijn onze meest gevaarlijke en machtigste vijand naar onze planeet te lokken? O nee!'

'Laat uw vloot Rossem maar bombarderen, Eerste Burger. Laat ze maar zo veel mogelijk vernietigen. Van de Tweede Foundation zullen hooguit Channis en ik worden gedood. De leden van de expeditie van de Tweede Foundation die hier drie jaar verbleven en tijdelijk als "De Ouderen" fungeerden, zijn gisteren vertrokken en zijn thans op weg naar Kalgan waar zij in ieder geval een dag eerder zullen aankomen dan u. Tenzij ik tegenbevelen geef zult u bij uw aankomst aldaar een Imperium in opstand aantreffen. Uw rijk zal zich in een staat van ontbinding bevinden en alleen de mannen van uw vloot hier, zullen u nog trouw zijn. Het is gedaan met uw Imperium, Eerste Burger!'

Volkomen in een hoek gedreven door wanhoop en angst boog Het Muildier het hoofd. 'Ja. Het is te laat! Te laat!' mompelde hij.

'Ja, dat heb je begrepen, maar je bent het ook weer vergeten,' sprak de Eerste Spreker.

Overmand door wanhoop had Het Muildier zich even bloot gegeven. De Eerste Spreker had op dit moment gewacht en maakte er gebruik van door onmiddellijk in de geest van de Mutant door te dringen om er, in een onderdeel van een seconde een radicale verandering in te bewerkstelligen.

Het Muildier keek op. 'Ik keer dus terug naar Kalgan?'

'Zeker. Hoe voel je je?'

'Uitstekend,' Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Wie bent u?'

'Ach, wat doet dat ertoe?'

'Inderdaad. Wat doet het ertoe?' Hij legde de zaak naast zich neer en legde zijn hand op Pritcher's schouder. 'Word wakker, Pritcher. We gaan naar huis!'

Twee uur later voelde Bail Channis zich weer sterk genoeg om zonder hulp te lopen. 'Zal Het Muildier zich er nooit meer iets van kunnen herinneren?'

'Nee, nooit. Hij zal zijn mentale krachten en zijn Imperium behouden, maar zijn beweegredenen zullen volkomen anders zijn. Het bestaan van een Tweede Foundation is uit zijn geest gelicht. Van nu af aan is hij een man van de vrede. Hij zal voortaan bovendien een gelukkiger mens zijn - althans gedurende de weinige jaren die hem nog resten. Na zijn dood zal het Seldon Plan op een of andere manier zijn voortgang vinden.'

'En is het echt waar dat Rossem de Tweede Foundation niet is?' drong Channis aan. 'Ik zou durven zweren dat ik weet dat Rossem de Tweede Foundation is. Ik ben toch niet gek!'

'Je bent niet gek, Channis. Alleen maar veranderd. Rossem is niet de Tweede Foundation. Kom! Ook wij gaan nu naar huis.'

Laatste Tussenspel

Bail Channis zat in het kleine witbetegelde vertrek en ontspande zich. Hij nam er genoegen mee in het Nu te leven. Om hem heen waren de muren, de ramen en daar buiten het gras. Ze hadden geen namen. Het waren alleen maar dingen. Er was een bed en een stoel en er waren boeken die op het scherm aan zijn voeteneinde verschenen. Er was een verpleegster die hem eten bracht.

Aanvankelijk had hij nog getracht de gespreksflarden die tot hem doordrongen tot een geheel aaneen te rijgen. Zoals bijvoorbeeld het gesprek tussen die twee mannen.

De een had gezegd: 'Volledig geheugenverlies. Bereikt zonder beschadiging.

Nu alleen nog maar het herstellen van zijn oorspronkelijke hersengolvenpatroon.'

Hij herinnerde zich de volgorde der woorden - vreemde geluiden die iets leken te betekenen. Ach, maar waarom zou hij zich daar druk over maken.

Er kwam iemand binnen die iets met hem deed. Daarna viel hij in slaap.

Toen hij weer wakker werd was het bed weer een bed en hij begreep dat hij zich in een ziekenhuis bevond en de woorden die hij zich herinnerde hadden plotseling weer een betekenis.

Hij ging overeind zitten. 'Wat is er gebeurd?' vroeg hij.

De Eerste Spreker zat naast hem. 'Je bent op de Tweede Foundation en je hebt je oorspronkelijke geest weer terug' zei hij.

'Ja. Ja ja.' Channis besefte plotseling dat hij het zelf was en dat verschafte hem een geweldig gevoel van vreugde.

'En vertel mij eens,' zei de Eerste Spreker. 'Weet je nu waar de Tweede Foundation is?'

De waarheid overspoelde hem als een geweldige golf. Channis gaf geen antwoord. Evenals Ebling Mis, voor hem, werd hij overrompeld door een gevoel van verbazing.

Tenslotte knikte hij. 'Bij het Galactisch Stelsel nog aan toe! Ja, ik weet het.

Ik weet het nu.'

Deel Twee De Speurtocht Van De Foundation