12
Whitlock toetste de combinatie in, deed de deur open en liep naar binnen. Tot zijn verrassing trof hij Kolchinsky achter het bureau van Sarah aan. Kolchinsky gebaarde dat hij de deur achter zich moest dichtdoen. ‘Wat is er aan de hand, Sergei?’vroeg Whitlock. Hij onderdrukte een geeuw. ‘Het is pas halfacht.’ ‘Ga zitten, C.W.,’zei Kolchinsky met een knikje naar de wijnrode bank tegen de muur. ‘Waarom hier? Wat is er mis met het kantoor?’ ‘Dat wordt afgeluisterd,’antwoordde Kolchinsky. ‘Afgeluisterd?’vroeg Whitlock stomverbaasd. ‘Maar dat is onmogelijk. Dave Forsythe controleert onze kamers iedere morgen.’ ‘En dus is hij de enige die het microfoontje geplaatst kan hebben.’ ‘Dave?’Kom nou, Sergei, hij werkt hier zo’n beetje het langste van de hele technische staf.’ ‘Ik heb zijn dossier doorgenomen voordat jij hier was.’Kolchinsky hield een uitdraai op. ‘Je weet waarschijnlijk wel dat hij, voordat hij bij ons kwam, bij de CIA heeft gezeten.’ ‘Ja, dat wist ik,’antwoordde Whitlock. ‘Weet je voor wie hij daar het laatst gewerkt heeft?’Whitlock kneep zijn ogen achterdochtig halfdicht, ik heb een angstig voorgevoel dat je Robert Bailey gaat zeggen.’ ‘Dezelfde. Hij is zeven jaar lang Baileys goeroe geweest op het gebied van de elektronica.’ Whitlock liet zich achterover zakken. ‘Dus Bailey heeft alles gehoord wat daar binnen gezegd is. Heb je nog andere microfoontjes gevonden?’ ‘Nee, ik heb vanmorgen alle kamers gecontroleerd. Er is alleen die ene in het kantoor van de kolonel.’ ‘Het verbaast me dat hij onze telefoonlijnen ook niet afluistert.’ ‘Te gevaarlijk,’zei Kolchinsky. ‘Hij weet dat de kolonel en ik de telefoons regelmatig zelf controleren. En hoe dan ook, wanneer Sabrina belde heb ik jou altijd braaf doorgegeven wat ze gezegd had, dus het was ook niet eens nodig.’ ‘Waar zit dat microfoontje?’ ‘Onder het tafeltje.’ ‘Wat ga je nu doen?’vroeg Whitlock. ‘Nog niets. Ik wil Bailey niet alarmeren. Laten we eerst zorgen dat de president veilig op het vliegtuig stapt, dan kan ik Dave morgenvroeg wel onder handen nemen. Maar tot dan doen we alsof er niets aan de hand is.’ Whitlock knikte. ‘Dit wijst er wel op dat Bailey inderdaad weleens achter deze hele operatie zou kunnen zitten. Waarom zou hij anders ons kantoor willen afluisteren? Op deze manier kan hij alles aan Bernard doorspelen om er zeker van te zijn dat die Mike een stap voor blijft.’ ‘Ja, Bailey moet er wel achter zitten,’antwoordde Kolchinsky. ‘Maar hoe we dat moeten bewijzen is een andere zaak. We hebben het over de onderdirecteur van de CIA. Hij is al getipt als toekomstige president van Amerika. En dat betekent dat hij een hele hoop invloedrijke vrienden heeft. We kunnen geen beschuldigingen aan zijn adres uiten als we geen bewijzen in handen hebben. En op dit moment hebben we geen bewijzen. Zelfs als Dave Forsythe bekent dat hij dat microfoontje in opdracht van Bailey heeft geplaatst, is dat nog niet genoeg om te bewijzen dat Bailey betrokken was bij een complot tegen het leven van een buitenlands staatshoofd.’ ‘Wat er ook gebeurt, we worden aardig voor schut gezet zo,’zei Whitlock grimmig. ‘Dit is een ernstige zaak voor een organisatie die niet eens geacht wordt te bestaan.’ ‘Als dat microfoontje nu eens door een krant is geplaatst?’ ‘Dan sta jij met Kerstmis in de rij in Moskou en word ik op het eerste het beste vliegtuig naar Kenia gezet.’Whitlock stond op en kromp ineen toen hij zijn mitella rechttrok. ‘Het is geen krant. Alleen Bailey kan hier achter zitten. Het is allemaal veel te toevallig.’Kolchinsky zuchtte diep en wees naar Whitlocks arm. ‘Hoe gaat het?’ ‘Hij is een beetje stijf,’antwoordde Whitlock met een onverschillig schouderophalen. ‘Ik neem aan dat je de afgelopen vierentwintig uur niets van Sabrina gehoord hebt?’ De vraag overrompelde Whitlock, maar hij herstelde zich snel. ‘Nee,’loog hij en hij schudde zijn hoofd. ‘Helemaal niets. Heeft ze je nog niet gebeld?’ ‘De laatste keer dat ik haar gesproken heb was gistermorgen, na die aanslag op haar leven. Toen had ze het erover dat ze naar Kondese wilde om Remy Mobuto uit de gevangenis te bevrijden. Ik heb haar gezegd dat ze op het eerste het beste vliegtuig naar New York moest stappen. Het laatste waar we op zitten te wachten is dat de UNACO in een burgeroorlog verzeild raakt. Sindsdien heb ik niets meer gehoord. Ik maak me zorgen om haar, C.W. Ze is helemaal niet het type dat orders naast zich neerlegt. Ik heb inlichtingen ingewonnen via de Amerikaanse ambassade, maar ze ligt niet in een ziekenhuis. Het lijkt wel of ze van de aardbodem verdwenen is.’ ‘Ze zal wel onderweg hiernaar toe zijn,’antwoordde Whitlock. Hij vervloekte zichzelf om die leugen, maar hij had nu eenmaal zijn woord gegeven. ‘Ik hoop het maar,’zei Kolchinsky. Hij stond op en liep om het bureau heen. ‘Ze kan wel op zichzelf passen, Sergei,’zei Whitlock, die wel zag hoe bezorgd Kolchinsky zich maakte. ‘Daar zit ik niet over in,’antwoordde Kolchinsky hoofdschuddend. ‘De jongens van het lab hebben de vingerafdrukken op de krant die je uit die flat hebt meegenomen weten te identificeren.’ ‘En?’vroeg Whitlock, opeens ongerust. ‘Ze waren van Bernard.’ ‘O, mijn God,’zei Whitlock wanhopig. ‘Wanneer ben je daar achter gekomen?’ ‘Gisteravond.’ ‘Waarom heb je me dan niet gebeld?’ ‘Daar had je niets aan gehad. Je had alleen maar de hele nacht wakker gelegen.’ ‘Dat lag ik toch zo’n beetje, met die arm. Maar je hebt gelijk, ik had er toch niets aan kunnen doen.’Whitlock ging weer zitten en keek op naar Kolchinsky. ‘Bailey moet Bernard over Rosie getipt hebben. Hoe kon Bernard anders weten wie Rosie is en waar hij haar kon vinden?’ ‘Ik denk dat het beter is als je vandaag van het handelscentrum wegblijft, C.W. Ik wil geen confrontaties met Bailey hebben tot de president het Amerikaanse luchtruim verlaten heeft.’is Bailey er vanmiddag dan ook?’ ‘Ja, hij is gisteravond in New York aangekomen.’ ‘Er zullen geen confrontaties zijn, dat beloof ik je. Ik ben Mike niet. Ik kan mijn emoties onder controle houden.’ ‘Ik zie nog steeds niet in waarom jij erbij wilt zijn. Je hebt alle veiligheidsmaatregelen al getroffen. De Newyorkse politie kan het verder wel af. En ik ben er ook nog om een oogje in het zeil te houden.’ ‘Ik ook,’zei Whitlock. ‘Mobuto mag dan af en toe strontvervelend zijn, ik ben nog altijd degene die verantwoordelijk is voor zijn veiligheid. Ik zou het mezelf nooit vergeven wanneer hem iets overkwam terwijl ik thuis rondhing.’ ‘Oké,’gaf Kolchinsky zich gewonnen. ‘Is er iets dat we kunnen doen om te proberen Rosie te vinden voor Mobuto naar het handelscentrum vertrekt?’ ‘Ik heb eenheid negen alle bekende CIA-huizen in en rond New York laten checken. Ze hebben niets gevonden. Maar het waren natuurlijk alleen de huizen waar wij van af weten. Er moeten ook nog andere zijn. Misschien zit Bernard wel niet eens in een veilig huis. Het enige dat we kunnen doen is wachten tot hij zijn eerste zet doet.’ ‘En jij denkt dat hij iets op die beurs gaat proberen?’ ‘Dat is mogelijk, als Sabrina tenminste gelijk had dat hij weleens de derde man zou kunnen zijn.’Kolchinsky haalde zijn schouders op. ‘Er zijn nog zoveel vragen waarop we geen antwoord weten, maar we moeten alle maatregelen treffen die we treffen kunnen. Ik heb een compositiefoto van Bernard laten maken en naar de Newyorkse politie gestuurd. Die wordt verspreid onder alle agenten die vandaag op het handelscentrum zijn. Er zijn al metaaldetectoren neergezet bij alle openbare ingangen en alle andere deuren worden bewaakt door geüniformeerde agenten. Waterdicht is het allemaal niet, maar hij krijgt het wel moeilijk als hij vanmiddag probeert de president te vermoorden.’ ‘Weet je, Sergei? Ik zal blij zijn als hij vanavond vertrekt.’ ‘Je bent niet de enige,’antwoordde Kolchinsky met een flauwe glimlach. ‘Heb je al ontbeten?’ ‘Nee, ik heb alleen even snel een kop koffie gedronken terwijl ik me aankleedde.’ ‘Wat dacht je van een ontbijtje in het Plaza? De rekening gaat naar onkosten.’ ‘Daar zeg ik geen nee tegen,’zei Whitlock. ik heb zo’n voorgevoel dat het een lange dag gaat worden.’ ‘Dat gevoel heb ik ook. Kom, we gaan.’
***
Bernard zat naar het ochtendnieuws te kijken toen er werd aangebeld. Hij pakte zijn Desert Eagle van de tafel en liep naar de voordeur. Eerst tuurde hij door het spionnetje, maar het was Brett. ‘Jezus,’zei Brett toen hij de deur had opengedaan. Hij staarde naar het halfdichte oog van Bernard. ‘Wat is er met jou gebeurd?’ ‘Het meisje probeerde te ontsnappen.’ ‘En ze heeft je zó te grazen genomen?’vroeg Brett. Hij kon een glimlach nauwelijks onderdrukken. ‘Een meisje van zestien?’ ‘Ze sloeg de deur tegen mijn gezicht,’antwoordde Bernard nors. ‘Je zult aardig opvallen in dat handelscentrum.’ ‘Laat dat maar aan mij over.’ ‘Hé, er staat meer op het spel dan alleen jouw hachje.’ ‘Ik heb geen preken nodig van een van de lakeien van Bailey,’ snauwde Bernard. Brett keek Bailey woedend aan en liep langs hem heen naar binnen. ‘Waar zit dat kind?’ ‘In de slaapkamer,’antwoordde Bernard terwijl hij de voordeur dichtdeed. ‘Je zult geen last van haar hebben, want ik heb haar aan de radiator vastgezet.’ ‘Welke deur?’ ‘De eerste rechts.’ Brett deed de deur open en liep naar binnen. ‘Bezoek?’vroeg Rosie aan Bernard, die in de deuropening kwam staan. ‘Je had me ook wel iets eerder mogen vertellen dat je vriendje langs kwam.’ ‘Houd je geintjes maar voor je,’snauwde Brett. Hij verliet het vertrek weer en smeet de deur achter zich dicht. ‘Wanneer ga je?’ ‘Nu. En doe geen moeite om eten voor haar klaar te maken. Ze raakt het niet aan. Ze heeft nog niets gegeten sinds ik haar hier gisteren gebracht heb.’ ‘En als ze naar de w.c. wil?’ ‘Laat haar dan maar gaan. Er zitten geen ramen in het toilet, als je daar soms bang voor bent.’Bernard haalde het sleuteltje van de handboeien uit zijn zak en gaf het aan Brett. ‘Je bent de hele nacht op geweest, of niet?’ ‘Ja, ik ben hier rechtstreeks vanuit het hotel naar toe gekomen.’ ‘Ga anders even een paar uur liggen, dan voel je je vast beter.’Bernard zag dat Brett zijn voorhoofd fronste. ‘Je denkt toch niet dat ik de hele nacht op heb gezeten? Ze kan geen kant op.’ ‘Is er een alarminstallatie?’ ‘Bij de voordeur. Maar die hoef je niet aan te zetten. Zoals ik al zei, ze kan geen kant op.’ ‘Ik zou me beter voelen als hij aan stond.’ ‘Je doet maar,’zei Bernard. Hij pakte zijn tas en liep naar de voordeur. ‘Hoe laat ben je weer terug?’vroeg Brett toen Bernard de deur opendeed. ‘Als de klus geklaard is,’antwoordde Bernard. ‘Ga vooral niet zitten wachten,’voegde hij er met een flauwe glimlach aan toe, waarna hij de deur achter zich in het slot trok. ‘Ik wacht wel,’zei Brett zacht. Hij trok zijn Smith & Wesson 645 uit de holster en richtte hem op de deur. ‘Daar kun je op rekenen, vriend.’
***
‘Waarom hebben wij hier niets van gehoord?’vroeg Kolchinsky op hoge toon, terwijl hij een map op de tafel smeet. ‘Ook goeiemorgen,’antwoordde Mobuto met iets van sarcasme in zijn stem. Hij keek op naar Kolchinsky, die langs Masala heen naar binnen was komen lopen. Hij leunde voorover in zijn stoel en sloeg de map open. Er zat een computeruitdraai in. Hij bekeek vluchtig de eerste alinea van de bovenste pagina, leunde achterover en sloeg zijn armen over elkaar. ‘Dat is een verslag van het offensief dat wij gisteravond tegen Ngune hebben gelanceerd. Het spijt me als ik een beetje traag van begrip ben vanmorgen, meneer Kolchinsky, maar waarom had ik u daarvan op de hoogte moeten brengen?’ ‘Omdat twee van mijn agenten daar zitten,’kaatste Kolchinsky terug. ‘Ze zaten daar, tot een paar uur geleden,’antwoordde Mobuto. ‘Ze zijn op weg terug naar New York. Dat wist u toch wel?’ ‘Hoe weet u dat?’vroeg Kolchinsky, Mobuto’s vraag negerend. ‘Dat vertelde kolonel Tambese me.’ ‘Wie?’ ‘David Tambese, de man die ik tot nieuwe leider van onze strijdkrachten heb benoemd.’ ‘Heeft hij ze onder surveillance gehad?’ ‘Surveillance?’vroeg Mobuto verbaasd. ‘Ze werkten samen. Uw agenten, Mike en Sabrina, hebben David geholpen mijn broer uit de Branco te bevrijden. Hij vertelde me dat hij het zonder hun hulp niet had kunnen doen.’ Kolchinsky liet zich langzaam in een stoel zakken, Mobuto onderwijl strak aankijkend. ‘Mike en Sabrina werkten samen?’Mobuto knikte. ‘Met David Tambese. Ik heb de plannen voor het offensief bewust geheim gehouden, want ik wilde niet riskeren dat Ngune er van tevoren van zou horen. Alleen David en ik wisten ervan. Mike en Sabrina wisten net zo weinig als u.’ ‘Nee, volgens mij wisten ze meer,’zei Kolchinsky na een korte stilte. Hij kon zijn woede nauwelijks bedwingen. ‘Hoe lang weet u al dat Mike en Sabrina als team werken?’ ‘Sinds gisteren, toen David me vertelde dat hij Mike en zijn vriend Laidlaw bij het vliegveld had onderschept. Ngune had een tip gekregen dat ze naar het vliegveld zouden gaan en hij had een zelfmoordcommando gestuurd om met ze af te rekenen.’ ‘Zei hij ook waarom ze naar het vliegveld zouden gaan?’ ‘Sabrina had er een boodschap achtergelaten waar ze zelf op dat moment zat.’ ‘Dat betekent dus dat ze in Beiroet al met Michael samenwerkte,’ zei Kolchinsky zacht tegen zichzelf. ‘Pardon?’ ‘Niets, ik dacht even na.’ Mobuto leunde voorover en zette zijn ellebogen op zijn knieën. ‘Wist u niet dat ze met David samenwerkten?’ ‘Ik heb zelfs nog nooit gehoord van David Tambese!’snauwde Kolchinsky, waarna hij meteen een verontschuldigend gebaar maakte. ‘Sorry, u kunt er ook niets aan doen. Ik ben blij dat u me dit onder de aandacht hebt gebracht.’ ‘Ik hoop dat ik ze niet in de problemen heb gebracht,’zei Mobuto oprecht bezorgd. ‘Ze hebben het leven van mijn broer gered en dat is iets dat ik nooit vergeten zal.’ Kolchinsky leunde achterover in de stoel en staarde naar de map op tafel. Er waren zoveel vragen die beantwoord moesten worden. Maar de ene vraag die boven alle andere uitstak was: hoe lang had Sabrina al tegen hem gelogen? Wanneer hadden zij en Graham voor het eerst contact met elkaar gehad in Beiroet? Hij wist dat ze haar redenen gehad moest hebben om dit voor hem geheim te houden. Zij en Whitlock waren altijd de twee agenten geweest die hij echt vertrouwde. Maar hij wilde haar niet veroordelen, nog niet. Ze had er recht op om zichzelf te verdedigen. Hij kon wel wachten. Tambese? De naam drong opeens tot hem door. Hij had nog nooit van hem gehoord tot Mobuto de naam genoemd had. Hij kon er dus van uitgaan dat Sabrina evenmin van hem gehoord had tot het moment dat ze in Zimbala aankwam, en ze zou nooit zo nauw met iemand samenwerken tenzij ze eerst zijn antecedenten had nagelrokken. Al dat soort procedures verliep via het commandocentrum. Maar dat zou in dit geval te riskant zijn geweest. Het had hem immers ter ore kunnen komen en dat wilden ze nu juist vermijden. Nee, ze zou iemand in zijn directe omgeving in vertrouwen hebben moeten nemen, iemand van wie ze wist dat ze hem kon vertrouwen. En hij wist precies wie diegene was. Kolchinsky stond op. ‘Wilt u mij excuseren?’vroeg hij. ‘Natuurlijk,’antwoordde Mobuto. Hij deed de map dicht en gaf hem aan Kolchinsky. ‘Het spijt me dat ik de UNACO niet vooraf over het offensief kon inlichten, maar ik moest er alles aan doen om te voorkomen dat de zaak van tevoren zou uitlekken. Ik hoop dat u het begrijpt.’ ‘Ja, natuurlijk,’antwoordde Kolchinsky bijna afwezig. Hij nam de map aan en liep naar de deur. ‘Waar kan ik u bereiken als er nog meer nieuws uit Zimbala komt?’riep Mobuto hem na. ‘Ik ben in het handelscentrum,’zei Kolchinsky. ik heb een paar zaken te bespreken met C.W.’
***
‘Ik heb haar mijn woord gegeven,’was het enige dat C.W. zei. ‘En ik dacht dat het enige complot hier dat tegen de president was,’beet Kolchinsky hem toe. ‘Nu kom ik erachter dat er een tweede complot was, namelijk tegen mij. En dat niet alleen, de twee mensen die ik het meest vertrouw binnen onze organisatie waren er allebei bij betrokken. Je hebt me teleurgesteld, C.W., werkelijk waar.’ Whitlock zweeg. Wat kon hij zeggen? Hij had geen verweer. Hij had de hele tijd geweten dat het een keer moest uitkomen. Was het nog maar even geheim gebleven tot Mobuto het land verlaten had, dan zou de opdracht succesvol verlopen zijn en zou de schade minimaal zijn geweest. Tenminste, dat had hij tot nu toe gedacht. Als Philpott niet in het ziekenhuis had gelegen maar gewoon aan het werk was geweest, had hij een reprimande gehad en daarmee zou de kous af zijn geweest. Philpott juichte initiatief in het veld juist toe. Maar met Kolchinsky had hij beter moeten weten. Alles moest volgens de regels gebeuren. Zijn jaren bij de KGB hadden hem dat geleerd en niets kon dat standpunt veranderen. Hij was ook zo verdomd pedant! Maar Whitlock hield zijn gedachten wijselijk voor zich. Hij had zo al moeilijkheden genoeg. Hij hoopte alleen dat Philpott de situatie in een ander licht zou zien, maar dat zou betekenen dat hij Kolchinsky moest laten vallen en Philpott had te veel respect voor Kolchinsky om dat te doen. Het zag er beroerd uit, hoe hij er ook naar keek. Toch zou hij het zo weer doen, mits de omstandigheden daarom vroegen. Sabrina was zijn partner en hij had te veel respect voor haar om op zijn woord terug te komen. ‘Heb je niets te zeggen?’verbrak Kolchinsky de stilte. ‘Wat moet ik zeggen, Sergei? Ik geef toe dat ik Mike en Sabrina zonder jouw toestemming geholpen heb. Maar ik geloof nog steeds dat ik juist gehandeld heb.’ ‘Als ze nu eens gepakt waren? UNACO-agenten die bij een burgeroorlog betrokken waren? Dan zouden we hangen. We zijn een antimisdaadorganisatie. Het Handvest stelt heel duidelijk dat de UNACO zich niet met de politiek van enig land mag bemoeien. Ik weet zeker dat jij daar ook van op de hoogte bent.’ ‘Waarom bewaken wij Mobuto dan? Dat is toch ook politiek.’ ‘Zijn leven is in gevaar. Het maakt niet uit of hij in de politiek zit of niet. Een aanslag is een misdaad.’ ‘Remy Mobuto was ontvoerd,’sloeg Whitlock terug. ‘Dat is ook een misdaad.’ ‘Natuurlijk,’antwoordde Kolchinsky, ‘maar zijn bevrijding had rechtstreeks te maken met het offensief tegen de rebellen. Dat maakt het politiek. En Mike en Sabrina zaten er middenin.’ ‘Ze wisten niets van dat offensief af toen ze de broer van Mobuto gingen bevrijden, dat heb je me zelf verteld.’ ‘Daar hadden ze weinig aan gehad wanneer het offensief mislukt was en ze in handen van de rebellen waren gevallen.’ ‘Hun acties waren niet politiek, Sergei, dat weet je. Zij hadden gehoord dat Remy Mobuto over informatie beschikte die in deze zaak van essentieel belang was. Wat hadden ze dan moeten doen, de kans om die informatie te pakken te krijgen laten schieten?’ ‘Ze hadden om te beginnen de juiste kanalen kunnen kiezen.’ ‘Had jij toestemming gegeven voor die inbraak in de Branco?’ ‘Ik had ze gezegd dat ze Tambese en zijn mannen hun werk alleen moesten laten doen. Dan hadden zij Remy Mobuto kunnen ondervragen wanneer hij eenmaal vrij was. Op die manier had het nooit als een politieke manoeuvre kunnen worden uitgelegd.’Kolchinsky wreef over zijn gezicht. ‘Maar daar is het nu te laat voor. De secretaris-generaal zal woedend zijn wanneer hij erachter komt wat er gebeurd is.’ ‘Worden we geschorst?’vroeg Whitlock. ‘Dat is aan de secretaris-generaal. Maar als we de president vanavond kunnen uitzwaaien zal dat zeker in je voordeel tellen. Wanneer heb je Sabrina voor het laatst gesproken?’ ‘Toen ze me vroeg Tambeses antecedenten te checken.’ ‘Dus we weten niet of ze iets van Remy Mobuto hebben gehoord,’stelde Kolchinsky vast. ‘Heeft Mobuto niets gezegd vanmorgen?’ ‘Ik heb hem niets gevraagd. Ik hoopte dat jij in de afgelopen paar uur iets van Sabrina gehoord zou hebben. Ik ga nu terug naar het hotel om hem weer te spreken.’Kolchinsky sloeg de map die voor hem lag dicht, pakte hem op en ging staan, ik ben vooral in jou teleurgesteld, C.W. Dit is niet het soort gedrag dat ik verwacht van de volgende onderdirecteur van de UNACO.’ ‘Ik ben nog steeds een gewone agent, Sergei. Ik ben loyaal aan Mike en Sabrina. Het spijt me als je dat niet kunt inzien.’Kolchinsky liep naar de deur en keek om naar Whitlock. ik hoop alleen dat dit geen invloed heeft op je promotie.’ ‘Als dat wel zo is typ ik ter plekke mijn ontslagbrief,’antwoordde Whitlock. Kolchinsky keek Whitlock even zwijgend aan, waarna hij zich omdraaide en zonder iets te zeggen vertrok.
***
Het handelscentrum was aan de Shore Parkway in Brooklyn gebouwd. Het had bijna anderhalf miljoen dollar gekost in een tijd dat New York met gigantische schulden kampte, zodat de theorie dat het met mafiageld gebouwd zou zijn onmiddellijk aansloeg. De burgemeester was er snel bij geweest om de geruchten te weerspreken: te snel, volgens de meeste Newyorkers. Toen een plaatselijke krant een artikel had gepubliceerd onder de kop ‘Mafiahuis’ was die naam blijven hangen. Het gebouw was in de loop der jaren een toonbeeld van overbodige luxe geworden, ondanks de locatie vlak bij John F. Kennedy International Airport en het uitzicht over de Jamaica Bay. Het bezoek van Jamel Mobuto was een onverwachte publicitaire meevaller voor het gebouw. De twee aanslagen op zijn leven hadden hem landelijke bekendheid bezorgd en hoewel het nog bijna drie kwartier duurde voor hij bij het handelscentrum zou aankomen, krioelde het op het gazon voor het gebouw al van de verslaggevers en cameramensen die elkaar verdrongen voor een mooi plaatsje. Alle aanwezige persmuskieten hoopten op een derde aanslag die ze op de foto of film konden vastleggen voor hun krant of televisiestation en iedereen had dezelfde stiekeme gedachte: driemaal is scheepsrecht... Wanneer ze op de hoogte waren geweest van het doel van de man op de roodwitte Honda 500cc die honderd meter verderop voor een slagboom stilstond, dan hadden ze het idee gehad dat hun stille gebeden verhoord zouden worden. Een gewapende agent kwam uit het hokje en liep naar de motor. ‘Zeg het eens,’zei hij bruusk. Bernard tilde het vizier van zijn helm een klein eindje op, net genoeg om de wond bij zijn oog aan het gezicht van de wacht te onttrekken, en zei: ik ben van Harris Bond Couriers. Ik heb hier een brief voor ene Robert Bailey. Hij verwacht me.’ ‘Woont hij de conferentie bij?’vroeg de agent. ‘Hé, ik ben de koerier, hoor. Het enige dat ik weet is dat ik deze brief bij het Mafiahuis moest bezorgen.’ De agent liep zijn hokje in en pakte een klembord dat op zijn bureau lag. Hij bladerde net zolang door tot hij de naam Bailey had gevonden. Er stond een telefoonnummer naast. Hij belde. Er werd opgenomen door Rogers, die zei dat Bailey er nog niet was, maar dat hij inderdaad een brief uit Washington verwachtte. De agent legde de hoorn neer en liet de slagboom omhooggaan. ‘Geef die brief maar bij de ingang af, dan zorgen ze er daar wel voor dat meneer Bailey hem krijgt.’ Bernard stak zijn duim op en reed door. Voor de ingang stapte hij af, haastte zich naar de dichtstbijzijnde agent en overhandigde hem de envelop. De agent checkte de naam op zijn klembord, knikte en verdween naar binnen. Bernard stapte weer op zijn motor en reed terug naar de slagboom. Bij een klein gangetje sloeg hij echter af. Een eindje verder, bij een deur, stapte hij af, zette zijn helm af en zette die op het zadel. Hij trok ook zijn leren jasje uit en wilde dat net op het zadel leggen toen de deur openging en een man naar buiten kwam. Bernard had hem nooit eerder gezien. De man had ongeveer zijn postuur en droeg een lichtblauw T-shirt, een blauwe broek en Zwarte schoenen, dezelfde outfit als Bernard. Hij knikte naar Bernard, trok het leren jasje aan en ritste het dicht. Toen zette hij de helm op, klom in het zadel, keerde de motor en reed naar de slagboom. ‘Geen problemen?’ Bernard keek om naar Rogers, die achter hem was opgedoken. Hij had de envelop in zijn hand. ‘Nee,’antwoordde Bernard. ‘Jezus, wat is er met je oog gebeurd?’ ‘Een ongeluk,’antwoordde Bernard op scherpe toon. ‘Kom binnen.’ Bernard liep langs Rogers naar binnen, waarop Rogers onmiddellijk de deur dichttrok en er een grendel op schoof. Ze stonden in een smalle gang waarop verscheidene witte deuren uitkwamen. Rogers ging hem voor naar een van de deuren, haalde een sleutel uit zijn zak en maakte de deur open. Bernard ging naar binnen. Het was een klein vertrek met een houten stoel en een oude metalen kast in de hoek. ‘Daar zitten je kleren in,’zei Rogers en hij wees naar de kast. ‘Wat is dit voor kamertje?’ ‘Tot een paar maanden geleden waren dit allemaal opslagkamers, maar toen hebben ze alles verhuisd naar grotere ruimtes dichter bij het conferentiecentrum. Deze kamers zijn allemaal leeg nu. De politie heeft ze al gecontroleerd, dus je hoeft niet bang te zijn dat je hier gestoord wordt.’Rogers gaf Bernard de sleutel. ‘Als je maar zorgt dat je de deur achter mij op slot doet.’ ‘Staat de toespraak van Mobuto nog steeds voor twee uur op het programma?’ Rogers knikte en keek op zijn horloge. ‘Het is nu kwart over twaalf. Je moet op zijn laatst om tien over half twee op de afgesproken plaats zijn.’ ‘Ik zal er zijn.’ ‘En je moet die wond verbergen. Daar trek je alleen maar aandacht mee. Ik zal voor een zonnebril zorgen.’ ‘Hoeft niet,’zei Bernard en hij haalde een zonnebril uit zijn zak. ‘Oké,’antwoordde Rogers en hij liep naar de deur. ‘Succes.’ ‘Dat zeg je tegen amateurs,’zei Bernard. Hij wees naar de envelop die Rogers in zijn hand had. ‘Wat zit daarin?’ ‘Niks,’antwoordde Rogers grinnikend, waarna hij het kamertje verliet en de deur achter zich dichttrok. Bernard deed de deur op slot en ging zitten. Het enige dat hij nu hoefde te doen was wachten.
***
Het was een idee van Whitlock geweest om Mobuto per politiehelikopter naar het handelscentrum te brengen. Op die manier zou hij niet alleen de horde journalisten ontlopen die verwachtte dat hij in een auto zou arriveren, maar zouden ook eventuele aanslagen vanuit omliggende gebouwen verijdeld worden. Politiescherpschutters stonden al vanaf de ochtend op de daken om het gebouw heen en de helilandingsbaan zelf, op het dak van het handelscentrum, werd al vierentwintig uur bewaakt door gewapende wachten. Op alle strategische plaatsen in het gebouw had hij gewapende politiemensen ingezet en aangezien niemand Bernard had gesignaleerd, vertrouwde hij er stilletjes op dat hij de situatie onder controle had. Whitlock beschermde zijn gezicht met zijn hand terwijl de helikopterpiloot een perfecte landing uitvoerde. Rogers haastte zich naar voren, zijn gezicht vertrokken in de windhoos die door de rotoren werd opgewekt, en trok de deur open. Masala was de eerste die uitstapte. Hij keek langzaam om zich heen. Whitlock en Kolchinsky stonden bij de deur en vier scherpschutters stonden op iedere hoek van het dak. Tevreden knikte hij naar Mobuto, die nu ook te voorschijn kwam en zich gebukt naar de deur haastte waar Kolchinsky en Whitlock op hem stonden te wachten. Kolchinsky deed de deur open en Mobuto ging snel naar binnen, blij dat hij die wervelwind achter zich kon laten. Whitlock en Masala volgden hem door de deur. Kolchinsky stak zijn duim op naar de piloot en de helikopter steeg onmiddellijk op en zwenkte naar rechts, waar de skyline van Manhattan te zien was. Hij deed de deur achter zich dicht en liep naar de vier mannen aan het eind van de gang. ‘Alles goed met u?’ ‘Een beetje verwaaid, maar verder prima, dank u,’zei Mobuto in antwoord op de vraag van Kolchinsky. ‘Wat is de agenda voor vanmiddag? Staat mijn toespraak nog steeds voor twee uur op het programma?’ ‘Ja,’zei Kolchinsky, terwijl hij zijn colbertjasje afklopte. ‘En meteen na uw toespraak is de cocktail party.’ ‘Uitstekend. Ik ben benieuwd hoe de belangrijkste financiers van uw land tegen mijn voorstellen aankijken om de economie van Zimbala op poten te zetten.’Mobuto glimlachte bij zichzelf, ik hoop dat ze ze goed genoeg vinden om hun steun te verlenen aan het investeringsprogramma dat ik in gedachten heb. Maar goed, afwachten, hè?’ ‘De manager van het gebouw wacht beneden op ons,’zei Whitlock tegen Mobuto. ‘Hij heeft aangeboden u een rondleiding te geven als u daarin geïnteresseerd bent.’ Mobuto keek op zijn horloge, ik heb nog vijftig minuten voordat ik moet optreden. Ja, het lijkt me interessant om het gebouw te zien.’ Ze namen de lift naar de vierde verdieping, waar de manager en zijn staf kantoor hielden. De manager, een korte, gezette man van achter in de veertig, zat in zijn kantoor op hen te wachten. Het naamplaatje op zijn bureau identificeerde hem als Anthony Lieberwitz. ‘Wilt u misschien iets drinken?’vroeg Lieberwitz nadat hij Mobuto de hand had geschud. ‘Nee, dank u. Ik heb een kop koffie gehad voor ik het hotel verliet.’ Er werd op de deur geklopt en de receptioniste die hen net had binnengelaten, stond op de drempel en deelde mee dat er een meneer Bailey in haar kantoor zat. Lieberwitz zei dat ze hem moest binnenlaten. Bailey glimlachte vlotjes naar de receptioniste toen hij binnenkwam, waarna ze de deur achter hem dichttrok. Hij knikte naar Lieberwitz en kwam toen met uitgestoken hand op Mobuto af. ‘Leuk u weer te zien, meneer de president.’ Mobuto schudde hem de hand. ik ben blij dat u kon komen,’ zei hij. ‘Ik had het voor geen goud willen missen,’ antwoordde Bailey. Hij schudde Kolchinsky ook de hand en ging in een leunstoel zitten. ‘Dit is voor u gekomen, meneer,’ zei Rogers. Hij overhandigde een envelop aan Bailey. ‘Ah, dank u,’ zei Bailey. ik maakte me er al zorgen om.’ ‘Hij was hier mooi op tijd,’ antwoordde Rogers. Lieberwitz stond op van zijn bureau. ‘Meneer de president, wilt u de rest van het gebouw ook zien? We hebben een telescoop op het dak staan. Het uitzicht op de stad is adembenemend.’ ‘Ik wil het graag zien,’ antwoordde Mobuto. Hij stond meteen op. De telefoon ging. ‘Excuseert u mij,’ zei Lieberwitz. Hij nam op, luisterde even en stak de hoorn toen uit naar Kolchinsky. ‘Het is voor u.’ Kolchinsky nam de hoorn van hem over. ‘Hallo.’ ‘Meneer Kolchinsky?’ ‘Daar spreek je mee. Ben jij dat, Sarah?’ ‘Ja,’ antwoordde ze. ik heb net met Mike Graham gesproken. Hij staat met Sabrina op JFK. Ze zijn tien minuten geleden geland. Het schijnt dat er een ongeluk vlak bij het vliegveld is gebeurd en dat de rijbanen richting stad geblokkeerd zijn. Hij vroeg om een heli die hen rechtstreeks van het vliegveld naar het handelscentrum kon brengen. Hij zegt dat er haast bij is.’ ‘Laat onmiddellijk een van onze helikopters opstijgen en naar het vliegveld sturen.’ ‘Bij wie moet ik toestemming vragen om te landen op JFK?’ vroeg ze. ‘Dat regel ik wel, maak je daar maar niet druk om. Zorg jij er maar voor dat die helikopter zo snel mogelijk daar is.’ ‘Ja, meneer.’ ‘Heeft hij nog iets anders gezegd?’ ‘Nee,’ antwoordde Sarah. ‘Dank je, Sarah.’ Kolchinsky legde de hoorn neer en keek naar Mobuto. ‘U zult C.W. en mij moeten excuseren. We kunnen niet mee op de rondleiding, er is iets tussen gekomen.’ ‘Niets ernstigs, hoop ik?’ vroeg Mobuto. ‘Niets om u zorgen over te maken, meneer de president,’ antwoordde Kolchinsky met een geruststellende glimlach. Lieberwitz opende de deur en Mobuto, Masala en Rogers verlieten liet vertrek. Bailey bleef zitten. Lieberwitz keek van Bailey naar Kolchinsky en trok zich toen discreet terug. De deur sloot hij achter zich. ‘U mist de rondleiding,’ zei Kolchinsky met een koele blik op Bailey. ‘Onmiddellijk een van uw helikopters laten opstijgen en naar het vliegveld sturen? Waarom?’ ‘Dat gaat u niets aan,’ kaatste Kolchinsky terug. ‘Als het iets met deze zaak te maken heeft wel.’ ‘C.W., wil jij meneer Bailey even uitlaten?’ ‘Niet nodig. Ik ga al,’ zei Bailey terwijl hij opstond. ‘U kunt maar beter geen zaken voor mij geheim houden, meneer Kolchinsky, want als u dat doet, kunt er zeker van zijn dat ik daar in mijn rapport voor het Witte Huis melding van maak. En de UNACO heeft al moeilijkheden genoeg, dacht ik zo.’ Whitlock deed de deur achter Bailey dicht. ‘Wie was dat aan de telefoon?’ ‘Sarah,’ antwoordde Kolchinsky. ‘Michael en Sabrina zijn net terug uit Zimbala. Michael wil dat ze met een heli hierheen gevlogen worden. Hij zegt dat er haast bij is.’ ‘Haast? Dat moet betekenen dat Bernard hier al is. Heeft Mike ook gezegd waar Bernard zal toeslaan?’ Kolchinsky schudde zijn hoofd. ‘Maar ze zouden hier moeten zijn voor de president zijn toespraak begint.’ ‘En zo niet?’ ‘We kunnen natuurlijk vragen of hij nog even wil wachten, maar we weten niet eens of er een huurmoordenaar is, of dat nu Bernard zou moeten zijn of niet, laat staan waar hij zich bevindt en wanneer hij eventueel van plan is toe te slaan.’ ‘De veiligheidsmaatregelen in en rond de hal zijn al aangescherpt. Ik zou niet weten wat we verder nog kunnen doen.’ ‘Niets, momenteel.’ Kolchinsky sloeg kwaad met zijn vuist op het bureau. ‘Waarom kon hij ons niet even bellen? Hij moet weten dat we hier zijn. We kunnen niets beginnen tot zij hier zijn.’ ‘Hij zal wel zijn redenen gehad hebben,’ antwoordde Whitlock. ‘Vooral als Bernard erbij betrokken is, ja,’ snauwde Kolchinsky. ‘Ik zie je beneden in de hal. Ik moet even naar het vliegveld bellen om een verkeersklaring te vragen voor onze heli.’ Whitlock verliet het kantoor. Kolchinsky wreef met beide handen over zijn gezicht, ging achter het bureau zitten en pakte de telefoon.
***
Bernard had crème en poeder op het litteken op zijn wang aangebracht en bestudeerde het resultaat nauwlettend in de spiegel aan de binnenkant van de kastdeur. Hij glimlachte bij zichzelf. Het litteken was verdwenen. Toen nam hij de pet van de onderste plank van de kast en zette die op. Zijn vermomming was compleet. Daar stond een Newyorkse politieagent. Hij pakte het identiteitsplaatje dat voor hem in de kast was neergelegd en bevestigde dat aan zijn jasje. Toen draaide hij de deur van het slot en keek voorzichtig de gang op. Die was leeg. Hij verliet het kamertje, deed de deur achter zich op slot, zette zijn zonnebril op en liep naar de trap aan het eind van de gang. Hij keek op zijn horloge. Vijf voor halftwee. Hij klom de trap op en stond opnieuw in een gang. Hij wist waar hij was, want in Beiroet had hij de indeling van het gebouw al grondig bestudeerd. Hij liep naar een deur verderop in de gang, die toegang gaf tot een ander trappenhuis. Daar daalde hij af naar een lagere verdieping, waar die dag, volgens plan, een dames- en herentoilet voor de politie waren gereserveerd. Hij ging het herentoilet binnen en glimlachte naar de politieman die voor een urinoir stond. De man knikte. Bernard liep naar de dichtstbijzijnde wasbak en begon zijn handen te wassen. De politieman ritste zijn gulp dicht en ging ook zijn handen wassen. Hij keek naar Bernards spiegelbeeld. ‘Sjonge, dat is een flinke blauwe plek.’ ‘Ja, dat is gisteravond gebeurd,’ antwoordde Bernard met een Newyorks accent. ‘Een of andere klootzak heeft me met een honkbalknuppel te grazen genomen. Maar het is nog niks vergeleken bij wat ik met zijn gezicht heb gedaan.’ De politieman grinnikte en veegde zijn handen af aan de rolhand- doek. ik ben Hank Medford. Achttiende district.’ ‘José Mendoza, zesentwintigste.’ Bernard schudde Medford de hand. ‘Waar hebben ze jou aan het werk gezet vandaag?’ ‘Ik mocht het dak op,’ antwoordde Medford terwijl ze naar de deur liepen. ‘Dan bof je,’zei Bernard. Hij liet Medford voorgaan. ‘Buiten is het beter dan binnen.’ ‘En jij?’ ‘Goede vraag,’ bromde Bernard. ik mag overal een handje helpen waar ze een handje tekort komen. Nou ja, zo zie ik het gebouw tenminste.’ ‘Hij wel,’ zei Medford schertsend. ‘Ja,’ antwoordde Bernard met een grimas. ‘Ze hebben me net verteld dat ik als de sodemieter naar de hal moet waar Mobuto straks zijn speech gaat afsteken.’ ‘Dan loop ik een eindje met je mee. Daar moet ik ook langs.’ ‘Prima,’ zei Bernard en hij gaf Medford een schouderklopje. Twee agenten samen trokken minder aandacht dan één, vooral wanneer hij een zonnebril droeg om een blauwe plek bij zijn oog te verbergen. En door te doen alsof hij Medford kende zou zijn vermomming alleen maar geloofwaardiger worden, zeker wanneer ze eenmaal in de hal waren. Ze liepen naar de lift. Bernard drukte op het knopje voor de zesde verdieping. Hij tikte aan zijn pet naar de twee receptionistes die al in de lift stonden, maar negeerde hun onderzoekende blikken en babbelde rustig door met Medford. De receptionistes moesten er op de vijfde verdieping uit en beiden keken nog een keer achterom naar Bernard voordat de deuren weer dicht schoven. ‘Je maakte aardig indruk op die dames,’ zei Medford met een schuine grijns. ‘Mijn blauwe plek zul je bedoelen. Dat was het enige waar ze oog voor hadden. Ze wilden alleen maar weten hoe ik eraan kwam, meer niet.’ ‘Hoe weet je dat zo zeker?’ ‘Dat zag ik aan hun ogen.’ Bernard glimlachte toen Medford hem verbaasd aankeek. ‘Jij moet nog veel leren over de vrouwtjes, vriend.’ ‘Weinig kans. Ik ben getrouwd.’ De lift stopte weer en de deuren gleden open. Bernard stapte uit de lift en keek om naar Medford. ‘Ik zie je, Hank.’ ‘Tot kijk,’ antwoordde Medford. ‘En niet weer tegen een honkbalknuppel aanlopen.’ Bernard wachtte tot de deuren weer dicht gingen en draaide zich toen om naar de politieman die op hem afkwam, ik zoek hoofdinspecteur D’Arcy.’ ‘Die is in de hal. Als u een boodschap voor hem hebt, zorg ik wel dat hij hem krijgt.’ ‘Ik ben hiernaar toe gestuurd om een extra oogje in het zeil te houden boven het podium. Opdracht van meneer Whitlock.’ Bernard trok een formulier uit zijn zak. ‘Dit is zijn machtiging.’ De politieman vouwde het papier open en las het vluchtig door. ‘Oké. Ik zal hoofdinspecteur D’Arcy laten weten dat u er bent. U kunt maar beter snel naar boven gaan. De president kan elk moment hier zijn.’ ‘Hoe kom ik daar?’ vroeg Bernard, alsof hij de plattegrond van de zesde verdieping niet uitvoerig bestudeerd had. ‘Door die deur daar,’ zei de politieman. Hij wees de gang in. ‘U kunt zich melden bij brigadier Mason. Die is daar al.’ ‘Hoeveel man hebben we daar?’ ‘Drie.’ Bernard bedankte de agent en glimlachte bij zichzelf. Alles verliep volgens plan. De deur zat niet op slot. Hij ging naar binnen en deed de deur achter zich op slot met een sleutel die Rogers hem had gegeven. Hij stond in de ruimte achter de twee zware grijze gordijnen die boven het podium hingen. Irritante muzak kwam vanuit de hal. Hij liep naar de metalen ladder aan de muur en klom soepel naar de lichtbrug vijftien meter boven het podium. Een lange blonde politieman kwam meteen op hem af. Bernard herkende hem van het dossier dat Bailey aan het begin van de operatie voor hem had opgesteld. ‘Brigadier Mason?’ vroeg Bernard formeel. ‘Ja,’ kwam het gespannen antwoord. ‘Ik ben Columbus,’ zei Bernard. Hij zette zijn zonnebril af. ‘Wat is er met uw oog gebeurd?’ ‘Een ongeluk,’ antwoordde Bernard kortaf. ‘Waar zijn die andere twee agenten die geacht worden hier boven te staan?’ ‘Die zijn bewusteloos.’ ‘Prachtig,’ zei Bernard afwezig. Zijn ogen zochten al naar de beste plek op de lichtbrug om vandaan te schieten. ‘Ze zijn nog wel een paar uur buiten westen. Dat waren de instructies...’ ‘Waar is het geweer?’ onderbrak Bernard hem. ‘Dat is hier al gebracht. Ik zal het wel even halen.’ Bernard wachtte tot Mason vertrokken was en keek toen langzaam om zich heen. Alles was precies zoals hij het zich in Beiroet, boven de plattegrond, had voorgesteld. De lichtbrug was vanuit de hal niet te zien vanwege de zware grijze gordijnen die het podium flankeerden. Hij vond de spleet tussen de twee gordijnen achter het podium en keek er even door. De eerste zakenlieden hadden al in de hal plaatsgenomen, vlak voor het podium, en zaten met elkaar te kletsen terwijl achter hen de zaal langzaam volliep. Bernard keek naar het podium. Het spreekgestoelte stond precies in het midden, ideaal voor een schot in het hoofd. Maar hij was niet van plan te wachten tot Mobuto op het podium was aangekomen. Hij zou hem neerleggen zodra hij de hal binnenkwam, helemaal achterin. Op die manier zouden alle ogen op Mobuto gericht zijn en zou niemand de minieme beweging tussen de gordijnen hoog boven het podium opmerken. Hij liet het gordijn weer op zijn plaats zakken en keek op zijn horloge. Drie over halftwee. Bailey had hem al verteld dat Mobuto rond kwart voor twee in de hal zou aankomen. Tijd zat. Mason kwam terug met het zwarte attachékoffertje en gaf het aan Bernard. ‘Oké. Houd de deur in de gaten,’ zei Bernard. Terwijl Mason zich omdraaide, greep Bernard zijn hoofd beet en rukte het hard naar één kant, zodat de man zijn nek brak. Hij greep Mason onder de oksels terwijl zijn lichaam verslapte en liet hem geruisloos op de lichtbrug zakken. Hij voerde slechts Baileys orders uit - geen getuigen. Hij deed het koffertje open. Daar lagen de onderdelen van de Galil. Nadat hij het geweer in elkaar had gezet, zette hij de Nimrod x6 telescoop erop en schroefde de geluiddemper aan het eind van de loop. Hij pakte het magazijn, waarin twintig subsone kogels zaten, en schoof dat voorzichtig op zijn plaats. Vervolgens gluurde hij nog eens tussen de gordijnen door..De zaal begon aardig vol te raken, maar Mobuto was nog nergens te bekennen. Nauwkeurig stelde hij de telescoop in tot hij een haarscherp beeld van de deuren had. Het zou een eenvoudig schot worden, één kogel door het hoofd. Meer was niet nodig. Maar ontsnappen kon hij niet. Dat wist hij. De politie zou niet meer dan een paar seconden nodig hebben om te beseffen dat de kogel van de lichtbrug kwam. En er was maar één manier om van de lichtbrug af te komen en dat was langs de ladder. Dat redde hij nooit. Maar dat had hij van tevoren wel geweten. Wanneer hij Mobuto eenmaal gedood had, zou hij het geweer neerleggen en rustig zijn arrestatie afwachten. Niet dat hij lang in hechtenis zou zitten. Bailey had al een paar agenten omgekocht om te zorgen dat Bernard later die avond kon ‘ontsnappen’. Hij zou naar een verlaten vliegveldje gereden worden waar een vliegtuig op hem stond te wachten om hem terug te brengen naar Beiroet. Bailey zou er niets aan hebben om hem te verraden. Bernard had pas met het plan ingestemd nadat hij een gedetailleerd verslag had geschreven van alle CIA-operaties waar hij in de loop der jaren bij betrokken was geweest. Dat verslag had hij aan een advocaat gegeven met de instructie het aan de New York Times door te spelen wanneer hem iets mocht overkomen. En Bailey was op de hoogte gebracht van het bestaan van dat document. Hij wist dat hem niets kon gebeuren zolang het document bij de advocaat lag. En hij had geen haast om het daar weer op te halen, totaal niet. Hij keek op zijn horloge. Twintig voor twee. Mobuto kon nu elk moment binnenkomen. Hij pakte het geweer, wikkelde de riem strak om zijn arm, legde de loop lichtjes op de reling en hield door de telescoop de deur in de gaten. Nu hoefde hij alleen nog maar te wachten. Kolchinsky en Whitlock stonden op het dak toen de UNACO-helikopter landde. De deur werd al opengegooid nog voor het toestel goed en wel geland was en Graham sprong eruit en rende gebukt naar hen toe. ‘Wat is er allemaal aan de hand?’ vroeg Kolchinsky. ‘Bernard is hier. En hij is gewapend,’ riep Graham boven het kabaal van de helikopter uit. ‘Mobuto moet over een paar minuten in de hal zijn,’ zei Whitlock. Hij keek op zijn horloge. ‘We moeten hem waarschuwen.’ Kolchinsky deed zijn mond open om iets te zeggen, maar Graham en Whitlock waren al door de deur achter hem verdwenen. Whitlock greep Graham bij de arm en wees naar de brandtrap. Graham rende ernaar toe en stormde als een wervelwind naar beneden. Helemaal buiten adem kwamen ze nog geen minuut later op de zesde verdieping aan. Whitlock voelde zijn arm kloppen van de pijn, maar hij zette zijn kiezen op elkaar. Mobuto stond bij de deur met Bailey te praten. Bailey keek op toen hij Whitlock opeens te voorschijn zag komen en kneep zijn ogen onzeker tot spleetjes toen hij Graham achter hem zag opduiken. Bailey wist dat er iets mis was. Hij moest Mobuto de hal in zien te krijgen. Snel. Hij had de deur al geopend toen Graham hem weer dichtgooide. ‘Wat heeft dat te betekenen?’ snauwde Bailey. ‘Wat is er aan de hand, Clarence?’ vroeg Mobuto, terwijl hij van Whitlock naar Graham keek. ‘En wie is deze man?’ ‘Mike Graham,’ antwoordde Whitlock duidelijk tevreden. ‘Mike Graham?’ zei Mobuto stomverbaasd. Hij stak zijn hand uit. ‘Het is me een genoegen u eindelijk te ontmoeten.’ ‘Insgelijks,’ zei Graham. Snel schudde hij Mobuto de hand. Toen zag hij D’Arcy naast Whitlock staan. ‘Hebt u hier de leiding?’ D’Arcy knikte. Graham wees naar Bailey. ‘Zou u deze klootzak dan willen arresteren?’ verzocht hij. Rogers wilde zijn Smith & Wesson pakken, maar zijn hand bleef werkloos op de kolf liggen toen hij de Browning in Whitlocks hand zag. Langzaam liet hij het wapen weer los. ‘Als u mij aanraakt kunt u de rest van uw leven voor wijkagent spelen,’ snauwde Bailey met een woedende blik op D’Arcy. ‘Clarence, wat is er aan de hand?’ vroeg Mobuto stomverbaasd. ‘Bailey was het brein achter het plan om u te vermoorden, meneer,’ zei Graham. ‘Ngune en Bernard werken voor hem.’ ‘Is dat waar?’ vroeg Mobuto aan Bailey. ‘Natuurlijk niet,’ snauwde Bailey. ‘Wilt u beweren dat de broer van de president een leugenaar is?’ vroeg Graham. Hij keek Bailey strak aan. ‘Heeft Remy u dat verteld?’ vroeg Mobuto aan Graham. ‘Hij heeft het aan Tambese verteld en die heeft het weer aan ons verteld. Wie gelooft u? Bailey of uw broer?’ ‘Er moet...’ ‘Arresteer hem!’ onderbrak Mobuto vol minachting de uitbarsting van Bailey. Whitlock knikte tegen D’Arcy. ‘En neem hem meteen ook mee,’ zei hij, wijzend naar Rogers. D’Arcy liet de twee mannen in de boeien slaan. Whitlock zei dat ze zolang wel in een kamer verderop in de gang konden worden opgesloten, waarna hij zich tot D’Arcy richtte en uitlegde dat Bernard al in het gebouw was. ‘Ik denk dat u beter niet naar binnen kunt gaan tot we de hal weer hebben uitgekamd,’ zei Graham tegen Mobuto. ‘Er is maar één plaats in de hele hal waar een sluipschutter zich zou kunnen ophouden en dat is op de lichtbrug,’ zei D’Arcy tegen Graham. ‘En die wordt bewaakt. ‘Hij keek Whitlock aan. ‘Zo komt die extra man die u gestuurd hebt daar nog mooi van pas.’ ‘Welke extra man?’ vroeg Whitlock argwanend. ‘De politieman die u tien minuten geleden gestuurd hebt. Hij had een brief van u bij zich.’ ‘Ik heb niemand gestuurd,’ zei Whitlock. ‘Bernard,’ concludeerde Graham. ik ga erheen, C.W. Geef me je Browning. En dat radiootje aan je riem.’ ‘Neem inspecteur D’Arcy en een paar mannen mee om je te dekken,’ zei C.W., terwijl hij de Browning en het radiootje aan Graham overhandigde. ‘Nee,’ antwoordde Graham snel. Hij legde een hand op Whitlocks arm. ‘Als hij er is, wil ik hem zelf pakken.’ ‘Levend, graag,’ zei Whitlock. Graham liep naar de deur. ‘Hij zit op slot,’ riep hij. ‘Dat is helemaal niet de bedoeling,’ zei D’Arcy, die meteen aan kwam lopen. ‘Hebt u een sleutel?’ D’Arcy haalde een sleutelbos uit zijn zak. ‘Ik weet niet welke het is.’ Graham probeerde verscheidene sleutels en trof toen de juiste. Hij draaide de deur van het slot en gaf de sleutelbos weer aan D’Arcy. ‘Weet u zeker dat u alleen naar boven wilt?’ vroeg D’Arcy. Graham knikte, deed voorzichtig de deur open en glipte naar binnen, waarna hij de deur achter zich dichtdrukte. Hij keek omhoog naar de lichtbrug maar zag niets of niemand van waar hij stond. Geruisloos liep hij naar de metalen ladder. De Browning schoof hij stevig in zijn riem, waarna hij langzaam en voorzichtig omhoog begon te klimmen. Op driekwart van de hoogte bleef hij even staan en trok de Browning uit zijn riem. Toen hij boven was gluurde hij heel even over het looppad van de lichtbrug. Bernard zat geknield, halverwege de lichtbrug, en de loop van zijn geweer rustte op de reling. Zijn lichaam zat in een hoek van vijfenveertig graden ten opzichte van de ladder en zijn hoofd hield hij schuin tegen het geweer. Graham stond in zijn blinde hoek. Graham hield de Browning op hem gericht, klom de laatste paar treden omhoog en betrad de lichtbrug. Als Bernard zich nu eens omdraaide en opeens begon te schieten? Graham wist dat dat mogelijk was. Kon hij het zich veroorloven om dat risico te nemen? Hij kon Bernard met één schot doden. Meer was daar niet voor nodig. Dan zou zijn wraak compleet zijn. Hij legde zijn vinger rond de trekker en richtte de Browning op het hoofd van Bernard. Eén schot. Hij dacht aan Carrie en Mikey. Zij verdienden dat het recht zijn loop zou krijgen. Toen dacht hij weer aan de executie van Ngune op straat in Kondese en hoezeer hem dat geschokt had. In koelen bloede door het hoofd geschoten. Hij zou precies hetzelfde doen wanneer hij Bernard neerschoot zonder hem de kans te gunnen zich over te geven. Kon hij verder leven met dat op zijn geweten? Hij liet de trekker weer los. ‘Laat dat pistool vallen, Bernard,’ zei Graham zacht maar met klem, zijn lichaam gespannen in afwachting van diens reactie. Bernard richtte zijn hoofd op en keek langzaam om. Hij was niet verrast dat het Graham was. Het was bijna alsof hij het verwacht had, dat gezicht dat hem had achtervolgd sinds Libië. Hij had de tel verloren van het aantal keren dat hij midden in de nacht was wakkeer geworden, badend in het zweet, Grahams gezicht nog helder voor de geest. Maar het was geen nachtmerrie meer. Nu was het echt. Hij wist dat Graham hem niet kon doden, tenzij uit zelfverdediging. Zoveel was zeker. Hij had iedere gedachte aan een poging tot verweer al uit zijn hoofd gezet - niet tegen iemand van het kaliber van Graham. Hij zou dood zijn nog voor hij ook maar de kans had gehad zijn geweer te richten. En dat Graham daar stond betekende natuurlijk ook dat Mobuto al gewaarschuwd was om de hal niet binnen te gaan, zeker niet tot de situatie op de een of andere manier tot een goed einde was gebracht. En hij had nog altijd zijn ontsnappingsplan achter de hand. Bailey kon het zich niet veroorloven zijn kant van de deal niet na te komen, ook al was Mobuto nog in leven. Hij wikkelde de riem van zijn hand en legde het geweer voorzichtig neer. ‘Leg je handen op je hoofd en stap bij die reling weg,’ beval Graham. Bernard deed wat hem werd opgedragen. Graham pakte het radiootje dat hij had meegenomen met zijn linkerhand en vroeg Whitlock of hij een paar agenten naar de ladder wilde sturen om Bernard beneden op te wachten. Toen gebaarde hij naar de ladder. Zijn vinger verstrakte nog één keer rond de trekker toen Bernard langs hem heen liep. Toen Bernard bij de ladder was aangekomen riep Graham: ‘Bernard?’ Hij wachtte tot Bernard hem aankeek. ‘Zijn ze allebei vermoord?’ ‘Ja,’ antwoordde Bernard, waarna hij langzaam de ladder begon af te dalen. Zodra hij beneden stond kreeg hij een paar handboeien om en werd hij door twee agenten weggevoerd. Graham klom ook weer naar beneden. ‘Het geweer ligt er nog,’ zei hij tegen D’Arcy, die onmiddellijk een van zijn mannen naar boven stuurde om het op te halen. Sabrina haastte zich naar Graham. ‘Michael, is alles goed met je?’ vroeg ze zacht. ‘Ja hoor,’ antwoordde hij snel, waarna hij over haar schouder keek toen Kolchinsky de kamer binnenkwam. ‘Daar komen de moeilijkheden.’ ‘Met een grote M,’ zei ze, omkijkend naar Kolchinsky, die recht op hen afstevende. ‘Ik wil jullie beiden over een uur in mijn kantoor spreken,’ zei Kolchinsky scherp. ‘We zullen er zijn,’ verzekerde Sabrina hem. Kolchinsky keek van Sabrina naar Graham. ‘Waarom heb je hem niet gedood nu je de kans had? Daar was het toch om begonnen?’ ‘Daar was het wel om begonnen, ja,’ beaamde Graham. ‘Maar Sabrina heeft me dat in Zimbala uit mijn hoofd gepraat.’ ‘Nou, dat pleit dan in je voordeel,’ zei Kolchinsky tegen haar en hij liep weer de deur uit. ‘Ik heb jou dat nooit uit je hoofd gepraat,’ zei ze toen Kolchinsky verdwenen was. ik heb het geprobeerd, maar je wilde niet luisteren.’ ‘Misschien niet,’ antwoordde Graham. ‘Maar daar gaat het niet om. Ik heb jou in Beiroet voor het blok gezet en nu moet ik ook voor de consequenties opdraaien. Ik wil niet dat jij er het slachtoffer van wordt.’ ‘We werken als team, Michael. En dat betekent dat we samen de ups en downs moeten doormaken.’ ‘Nee, deze keer niet, Sabrina,’ antwoordde hij en hij verdween weer de gang op. ‘Hoi,’ zei Sarah toen Sabrina haar kantoor binnenkwam. ‘Welkom thuis.’ ‘Dank je,’ zei Sabrina grinnikend, is Sergei er?’ Sarah knikte en drukte op het knopje van de intercom. ‘Sabrina is er, meneer Kolchinsky.’ ‘Stuur haar naar binnen,’ klonk het kortaf. Kolchinsky deed de deur voor Sabrina open en liet hem weer achter haar dichtglijden. ‘Is Michael er nog niet?’ vroeg ze met een blik op haar horloge. ‘Die is alweer weg,’ antwoordde Kolchinsky. ‘Maar ik dacht dat je ons samen wilde spreken,’ zei Sabrina met gefronste wenkbrauwen. ‘Dat wilde ik ook.’ Kolchinsky wees naar de dichtstbijzijnde zwarte bank. ‘Ga zitten.’ Ze ging langzaam zitten en bleef Kolchinsky aankijken. ‘Er is iets mis, Sergei. Wat is er?’ Kolchinsky schoof ongemakkelijk in zij n stoel heen en weer, pakte een sigaret en stak hem op. ‘Michael heeft zijn ontslag ingediend.’ Ze sloeg haar handen voor haar gezicht en schudde langzaam haar hoofd. ‘Ik zei: hij heeft het ingediend. Ik zei niet dat ik het had geaccepteerd.’ Ze leunde achterover en keek hem aan. ‘En ben je dat ook van plan?’ ‘Dat hangt allemaal af van de bevindingen van het interne onderzoek, dat ik in opdracht van de secretaris-generaal ga doen naar de manier waarop jullie drieën deze hele operatie hebben aangepakt.’ ‘En hoe lang gaat dat onderzoek duren?’ ‘Een paar dagen.’ Kolchinsky tikte op een map die op zijn bureau lag. ‘Michael heeft me al gedetailleerd verslag gedaan van wat er in Beiroet en Zimbala gebeurd is. Ik wil jouw rapport uiterlijk morgenmiddag hebben.’ ‘Komt voor elkaar.’ ‘Het onderzoeksteam zal jullie persoonlijk ondervragen nadat jullie je rapporten hebben ingediend, om zich ervan te overtuigen dat jouw verslag overeen komt met de verslagen van Michael en C.W.’ Hij sloeg de map open en haalde er een paar papieren uit die aan elkaar zaten vastgeniet. Hij overhandigde ze aan haar. ‘Dit is een fotokopie van het verslag van Michael. Zorg dat jouw verslag hiermee klopt. Dat is de beste manier om je baan en je geloofwaardigheid te behouden.’ Ze nam het rapport aarzelend van hem over. ‘Waarom doe je dit, Sergei? Als iemand erachter komt dat je dit aan mij hebt gegeven, kom je in de problemen.’ ‘Michael heeft me verteld dat jij hem probeerde te dekken. Dat wil ik wel aannemen. Als jullie nu allebei in elk geval hetzelfde verhaal vertellen, houd je de schade zo beperkt mogelijk, niet alleen voor jezelf, maar ook voor Michael. Ik heb C.W. al gesproken en hij stelde voor dat jullie vanavond maar samen aan jullie rapporten moesten werken. En dat lijkt me een uitstekend idee.’ Hij wees naar de kopie van Grahams rapport in haar hand. ‘Jij en C.W. zullen samen met die kopie moeten doen. En zorg ervoor dat je het vernietigt wanneer je ermee klaar bent. Zoals je al zei, ik zou grote problemen krijgen als het in de verkeerde handen viel.’ ‘Weet de kolonel hier ook van?’ vroeg ze terwijl ze het rapport de lucht in stak. ‘Nee, en laten we het zo houden.’ ‘Dank je, Sergei,’ zei ze glimlachend. ‘Dit betekent niet dat ik niet meer kwaad zou zijn om de manier waarop jullie drieën deze hele operatie hebben aangepakt, vooral jij en C.W. Ik ben zeer teleurgesteld in jullie beiden.’ ‘Er was geen andere manier, Sergei.’ ‘Dat zei Michael ook de hele tijd, maar het is niet bepaald een overtuigend excuus, of wel?’ ‘Nee, daar ben ik ook bang voor,’ antwoordde ze sip. ‘We zullen het nog wel uitvoerig bespreken als jullie rapporten op mijn bureau liggen.’ Ze stond op. ‘Waar zijn Michael en C.W.?’ ‘C.W. is bij de president in zijn hotel. En ik weet niet waar Michael uithangt. Hij zei dat hij een tijdje alleen wilde zijn, wat onder de gegeven omstandigheden ook wel te begrijpen is.’ ‘En hoe zit het met Bailey, Bernard en Rogers? Heb je daar al iets van gehoord?’ ‘Nog niets. Het is duidelijk dat Bailey en Rogers niks zullen zeggen voordat ze volledig van hun rechten op de hoogte zijn gebracht door de topadvocaten van de CIA. Bernard is al beschuldigd van de moord op die twee agenten in Murray Hill, maar hij heeft het advies van zijn advocaat opgevolgd en nog geen woord gezegd sinds zijn arrestatie. C.W. maakt zich vreselijke zorgen om Rosie. ‘Ik neem aan dat hij je over haar heeft verteld?’ Ze knikte. ‘Kunnen we ook iets doen om haar te vinden?’ ‘We hebben alle ons bekende veilige huizen van de CIA in en rond New York gecheckt, maar haar niet gevonden. Ik heb de directeur van de CIA aan de lijn gehad en die heeft ons beloofd de lijst te faxen die hij op Langley heeft. Die gaan we ook checken maar dan kan het nog steeds zo zijn dat we bot vangen. Alle hoge CIA-men-sen hebben een aantal veilige huizen die alleen zij kennen. Als Rosie wordt vastgehouden in een van de huizen van Bailey, zullen we haar nooit vinden zonder zijn medewerking.’ ‘En dat kan betekenen dat er een deal moet worden gesloten?’ vroeg Sabrina bitter. Kolchinsky haalde zijn schouders op. ik weet het niet. De kolonel is op dit moment onderweg naar Washington voor een ontmoeting met de directeur van de CIA.’ ‘Ik wist niet dat de kolonel weer aan het werk was,’ zei ze verrast. ‘Hij is gisteravond thuisgekomen. Eigenlijk moet hij daar verder rusten, maar met al deze toestanden heeft hij besloten weer aan het werk te gaan.’ ‘Wat zei zijn dokter?’ ‘Ik denk niet dat die het weet. Nog niet, tenminste. Maar je kent de kolonel, wanneer hij eenmaal iets in zijn hoofd heeft, kan niets hem nog tegenhouden.’ ‘Tot hij weer een hartaanval krijgt.’ ‘Het is zijn eigen keuze, Sabrina.’ ‘Dat is ook zo,’ zei ze zuinig, is er verder nog iets?’ ‘Momenteel niet,’ antwoordde Kolchinsky. ‘Kun je om zeven uur in de foyer van het Plaza zijn? President Mobuto heeft gevraagd of hij jou en Michael nog kon ontmoeten voor hij vanavond terugvliegt. Michael heeft al gevraagd of we hem willen excuseren, dus het zou mooi zijn als jij in ieder geval wel kwam.’ ‘Ik zal er zijn,’ zei ze. Bij de deur bleef ze staan en keek om naar Kolchinsky. ‘Tussen twee haakjes, wat was dat voor verhaal over Dave Forsythe? C.W. had het er over dat hij voor Bailey werkte.’ ‘Dat klopt. Hij is kennelijk degene geweest die een microfoontje in het kantoor heeft geplaatst, zodat Bailey Bernard op de hoogte kon houden van de nieuwste ontwikkelingen in Zimbala.’ ‘Wat gaat er met hem gebeuren?’ ‘Hij is al ontslagen.’ ‘Wordt hij nog vervolgd?’ ‘Nee, dat zou ons alleen maar verder in de problemen brengen. Het is toch al met hem afgelopen. Niemand zal hem meer aannemen, na wat hier gebeurd is. Hij is onbetrouwbaar. Het zal er wel op uitdraaien dat hij een elektriciteitswinkeltje gaat drijven in de een of andere achterbuurt. Dat lijkt me straf genoeg.’ ‘Dat lijkt mij ook,’ zei ze peinzend, waarna ze vertrok. Kolchinsky deed de deur achter haar dicht, stak nog een sigaret op en ging weer aan het werk.
***
Er viel een lichte motregen tegen de tijd dat Sabrina bij het hotel aankwam. Ze parkeerde haar champagnekleurige Mercedes Benz 500 SEC dicht bij het hotel en liep verder. Haar hoge hakken tikten op het trottoir en ze wist dat er mannen naar haar keken, maar ze gunde hen niet de bevrediging van een vrouw die terugkeek. Dat zou hen alleen maar aanmoedigen. En het zou een teken van ijdelheid zijn en ze had een afkeer van iedere vorm van ijdelheid. Ze was blij toen ze eindelijk binnen was. In de foyer keek ze langzaam om zich heen in de hoop Kolchinsky te zien. Hij zat met Whitlock vlak bij de lift. Whitlock ging onmiddellijk staan en wuifde om haar aandacht te trekken. Ze glimlachte naar hem, liep naar hen toe en kuste Whitlock op de wang. Kolchinsky knikte naar haar en keek op zijn horloge. Ze was een kwartier te vroeg. Hij wist dat dat voor hem was. Mooi. Zo hoorde het ook. Hij nam nog een slokje koffie. ‘Je ziet er fantastisch uit,’ zei Whitlock met een blik op haar beige pakje en safariblouse. ‘Dank je,’ zei ze. ‘Hoe gaat het met je arm?’ ‘Nog steeds een beetje gevoelig, maar het wordt beter.’ ‘Heb je nog iets van Mike gehoord?’ vroeg ze, terwijl ze van Whitlock naar Kolchinsky keek. Kolchinsky schudde zijn hoofd. ‘Hij zei dat hij me morgenochtend zou bellen, maar hij wilde vanavond alleen zijn. Dat kan ik me voorstellen. Vanmiddag stond hij oog in oog met Bernard en dat bracht natuurlijk alle herinneringen aan Carrie en Mikey weer bij hem boven.’ ‘Het komt wel goed met Mike,’ zei Whitlock met een geruststellende glimlach toen hij de onzekerheid in haar blik opmerkte. ‘Dat weet ik,’ antwoordde ze zacht. Kolchinsky dronk zijn kopje leeg en stond op. ‘Ik zal naar de suite van de president bellen om te vragen of hij ons al kan ontvangen.’ Sabrina keek Kolchinsky, die naar de receptie liep, na en richtte zich toen tot Whitlock. ‘Nog iets van Rosie gehoord?’ ‘Nee,’ zei Whitlock grimmig. ‘Bernard en Bailey weigeren nog altijd hun mond open te doen en zij zijn de enigen die weten waar Rosie wordt vastgehouden.’ ‘Het spijt me, C.W. Ik wilde maar dat er iets was waarmee ik je kon helpen. Ik weet hoeveel Rosie voor je betekent.’ ‘Zij is de dochter die ik nooit gehad heb,’ zei Whitlock met een droevige glimlach. ‘Dat zegt Carmen tenminste. Rosie en ik hebben altijd een heel goed contact gehad. Eddie is nooit zo’n goede vader voor haar geweest. Daarom komt ze bij mij als ze iemand nodig heeft om mee te praten. Niet dat ze haar ziel erg vaak blootlegt. Ze is net Mike, een echte individualist.’ Kolchinsky kwam terug en drukte op het knopje van de lift. ‘De president wacht op ons.’ Ze gingen naar de dertigste verdieping. Masala stond in de gang op hen te wachten. Hij bracht hen naar de suite van de president. Mobuto zat aan het koffietafeltje, een dossiermap lag opengeslagen voor hem. Mobuto keek op en gebaarde dat Masala hen alleen moest laten. ‘Goedenavond,’ zei Mobuto en hij veerde overeind, is Mike Graham niet bij jullie?’ ‘Mike kon niet komen,’ antwoordde Sabrina. ‘Hij vroeg of ik hem wilde excuseren.’ ‘Jij moet Sabrina Carver zijn. Het spijt me dat ik je vanmiddag op het handelscentrum niet kon ontmoeten.’ Mobuto bleef haar aankijken terwijl hij haar de hand schudde. ‘David Tambese had gelijk. Je bent een mooie vrouw.’ ‘Dank u,’ zei ze. Er viel een stilte en ze maakte haar hand voorzichtig los. ‘Hoe gaat het met uw broer?’ vroeg Kolchinsky om de stilte te verbreken. ‘Hij is vanmorgen uit het ziekenhuis ontslagen. Over een paar dagen kan hij alweer aan het werk.’ Mobuto gebaarde naar de stoelen. ‘Ga zitten. Wil iemand iets drinken?’ Ze gingen zitten maar sloegen zijn aanbod om iets te drinken af. ‘Vindt u het goed als ik rook?’ vroeg Kolchinsky. ‘Natuurlijk,’ antwoordde Mobuto. Hij liep naar de drankkast en schonk voor zichzelf een glaasje whisky in. ‘De reden dat ik jullie gevraagd heb hier langs te komen is dat ik jullie graag persoonlijk wilde bedanken voor alles wat jullie de afgelopen drie dagen voor mij en mijn land gedaan hebben. Het leek me beter jullie hier te ontvangen dan op het vliegveld af te spreken. Het krioelt er natuurlijk weer van de reporters. En ik weet hoe belangrijk geheimhouding is voor de UNACO.’ ‘We stellen uw discretie op prijs,’ antwoordde Kolchinsky terwijl hij een asbak pakte. ‘Ik had een speech klaar voor dit moment, maar hoe langer ik erover nadacht, hoe meer ik me realiseerde dat dat wel heel aanmatigend was geweest.’ Mobuto keek Whitlock aan. ‘Jij hebt mijn leven meer dan eens gered. En die kogel had jou net zo goed kunnen doden.’ Hij richtte zich tot Sabrina. ‘Jij en Mike hebben elke gedachte aan jullie eigen veiligheid opzij gezet om David te helpen Remy te bevrijden. Dat hadden jullie niet hoeven doen, maar je hebt het wel gedaan. Ik ben jullie drieën ontzettend dankbaar en ik weet niet hoe ik jullie ooit belonen kan. Woorden lijken zo hol bij dit soort gelegenheden, maar ik kan jullie verzekeren dat ik eeuwig dankbaar zal zijn voor wat jullie gedaan hebben en voor de professionele manier waarop jullie het hebben aangepakt. Dank jullie wel.’ Hij haalde twee kleine rode doosjes uit zijn zak en overhandigde die aan Whitlock en Sabrina. Hun namen stonden in gouden letters op het deksel. Ze keken elkaar aan en deden de doosjes toen voorzichtig open. Beide bevatten een gouden medaillon met een portret van Mobuto aan de ene kant en een inscriptie aan de andere kant: hun naam en de datum. ‘De Zimbalese Medaille,’ lichtte hij toe, ‘voor buitengewone moed in tijden van tegenspoed. Hij is de afgelopen veertig jaar slechts zes keer uitgereikt. Dit zijn de eerste medailles met mijn portret als de nieuwe president van Zimbala. En het is ook de eerste keer dat de Zimbalese Medaille ooit aan een buitenlander is uitgereikt. Ik zou, namens mijn regering en mijn volk, zeer vereerd zijn wanneer jullie de medailles wilden aanvaarden.’ Het Handvest van de UNACO stipuleerde dat geen agent enige vorm van betaling of gratificatie mocht aannemen van een individueel persoon of een regering, aangezien een dergelijke beloning gebruikt zou kunnen worden om de agent, of de organisatie, op een later datum in diskrediet te brengen. Maar was een medaille ook zo’n gratificatie? Whitlock en Sabrina keken naar Kolchinsky en wachtten zijn reactie af. Hij wist dat als de medailles verkocht werden, ze in theorie een spoor naar de UNACO zouden kunnen achterlaten. Maar dit waren twee van zijn meest betrouwbare agenten, ondanks hun gedrag van de afgelopen dagen. Het was niet waarschijnlijk dat ze de medailles meteen zouden verkopen of belenen. En hij was zich er ook terdege van bewust dat als hij hen verbood de medailles aan te nemen, hij niet alleen Mobuto in hun bijzijn in verlegenheid zou brengen, maar de president ook bij zijn eigen regering belachelijk zou maken, want die had kennelijk al toestemming gegeven om de medailles uit te reiken. Hoewel het een delicate situatie was, stelde hij tevreden vast dat ze geen enkele regel uit het Handvest zouden overtreden. Hij knikte. Beiden bedankten vervolgens Mobuto voor de eer die hij en zijn regering aan hen verleend hadden. Mobuto haalde een derde doosje uit zijn zak en overhandigde dat aan Sabrina. ‘Deze is voor Mike Graham. Zou jij hem die willen geven?’ ‘Natuurlijk,’ antwoordde ze en stak het doosje in haar zak. De telefoon rinkelde. ‘Sorry,’ zei Mobuto terwijl hij de hoorn oppakte. Hij sprak kort in het Swahili en legde weer neer. ‘De VN-ambassadeur en zijn delegatie zijn juist gearriveerd. Jullie zullen me moeten excuseren. Het spijt me dat we niet meer tijd hebben om met elkaar te praten.’ ‘Ik wacht hier wel en ga met de president mee naar het vliegveld,’ zei Kolchinsky tegen Whitlock. ‘Jij en Sabrina kunnen beter meteen aan je verslag beginnen.’ Whitlock keek op zijn horloge. Over een uur zou Mobuto pas naar het vliegveld vertrekken. ‘Als jij het goed vindt.’ ‘Ik zou het niet aanbieden als ik het niet goed vond,’ stelde Kolchinsky vast. ‘Schiet nu maar op, jullie hebben nog werk genoeg.’ ‘Het was een genoegen u eindelijk te ontmoeten, meneer de president,’ zei Sabrina. Ze schudde Mobuto de hand. ‘Het genoegen was geheel aan mijn kant. En nogmaals bedankt.’ Mobuto richtte zich tot Whitlock. Ik heb mijn leven aan jou te danken, Clarence. En voor een Zimbalees betekent dat, dat ik voor altijd bij je in het krijt zal staan. Als er ooit iets is dat ik voor je kan doen...’ ‘Dat is er,’ onderbrak Whitlock hem. ‘Zeg op,’ antwoordde Mobuto. Hij keek Whitlock aan. ‘Noem me geen Clarence meer!’ Mobuto lachte en klopte Whitlock op de schouder. ‘Het spijt me, maar dat komt omdat ik je in Oxford als Clarence heb leren kennen.’ ‘We zijn allebei veranderd sinds die jaren, maar u meer dan ik. En ten goede, mag ik wel zeggen.’ ‘Brutaal tot op het laatst,’ zei Mobuto met een glimlach. ‘Tot ziens, C.W.’ ‘Tot ziens, meneer de president,’ antwoordde Whitlock, waarna hij Sabrina naar de deur volgde. ‘Waar wil je aan onze verslagen gaan werken?’ vroeg Sabrina, toen ze de deur achter zich gesloten had. ‘Eddie en Rachel zullen wel bij Carmen zitten op dit moment,’ zei Whitlock terwijl ze naar de lift wandelden. ‘Het zou een hoop gedoe besparen als we naar jouw appartement gingen.’ ‘Natuurlijk, als we eerst onderweg maar wat te eten ophalen. Ik heb nog niets gegeten sinds ik vanmiddag uit het vliegtuig ben gestapt en ik verga van de honger.’ ‘Ik zou ook wel wat lusten, nu je het zegt,’ zei Whitlock. Hij stapte achter haar de lift in. ‘En zoals Sergei al zei, we hebben nog genoeg te doen.’ ‘Dat kun je wel stellen, ja,’ zei ze terwijl de deuren dichtgleden.
***
Kolchinsky kwam vlak voor middernacht in zijn appartement in de Bronx aan. Hij zette zijn antwoordapparaat aan en liep naar de keuken om koffie te zetten. Er stond slechts één boodschap op het bandje. Hij moest Philpott bellen zodra hij thuis was. In de keuken belde hij naar het huis van Philpott, die meteen opnam. ‘Malcolm, je spreekt met Sergei. Ik heb je boodschap ontvangen. Wat is er aan de hand?’ ‘Ik werd een halfuur geleden gebeld door de commissaris van politie,’ zei Philpott. ‘Bailey, Bernard en Rogers zijn eerder deze avond zonder telastlegging vrijgelaten.’ ‘Op wiens gezag?’ vroeg Kolchinsky. Hij trok er een kruk bij en ging zitten. ‘Het schijnt dat Morgan Chivers, de CIA-directeur, het Witte Huis gebeld heeft nadat ik vanmiddag met hem gesproken had. Hij heeft rechtstreeks met de president overlegd en die stond erop dat een schandaal koste wat kost voorkomen moest worden, zeker wanneer er een hoge piet als Bailey bij betrokken was. Maar Bailey kon niet worden vrijgelaten zonder dat de andere twee ook werden vrijgelaten. Dus toen hebben ze hen alle drie in vrijheid gesteld.’ ‘En de beschuldigingen tegen Bernard dan?’ ‘Die zijn ingetrokken. De commissaris heeft een hoop herrie getrapt, maar Chivers heeft het voor elkaar gekregen dat de pers er niets van te horen kreeg. Ze hadden nog wel geld voor een doofpot,’ antwoordde Philpott verbitterd. ‘Waar is Bernard nu?’ ‘Ik heb geen idee. Ik heb het pas te horen gekregen toen ze al vrij waren. Ik heb hem dus niet kunnen laten volgen.’ Kolchinsky schudde gefrustreerd zijn hoofd. ‘Dit soort dingen gebeurde twintig jaar geleden in Rusland.’ ‘Er is een kansje dat we het spoor van Bernard weer kunnen oppikken. We hebben Rogers onder surveillance in zijn huis in Yorkville. Ik denk dat Bailey Bernard wel uit de weg zal willen ruimen voordat wij hem te pakken hebben. En hij zal Rogers en Brett wel inschakelen om dat klusje voor hem op te knappen.’ ‘Waar is Brett?’ ‘Dat is het probleem. Hij is niet thuis. Zoals ik al zei, het is een klein kansje. Maar ik denk toch dat Rogers er op de een of andere manier wel mee te maken zal krijgen. Het enige dat we kunnen doen is afwachten.’ ‘Wat moet ik tegen C.W. zeggen?’ ‘Nog niets. We houden Rogers in de gaten en kijken wat hij doet. ‘Ik bel je zodra hij in actie komt. Nou, welterusten, Sergei.’ ‘Welterusten, Malcolm,’ zei Kolchinsky zacht en legde de hoorn neer.