13

 

Bernard parkeerde de auto uit het zicht van het huis, haalde de Desert Eagle uit het dashboardkastje en stapte uit. Hij volgde de puinweg en sloop voorzichtig naar het huis. Zijn kleren stonken nog steeds van de cel waar hij acht uur in had doorgebracht. Het had wel een eeuwigheid geleken. Hij had de hele tijd geweten dat de CIA zou zorgen dat hij weer op vrije voeten kwam, ook al was hij officieel beschuldigd van de moord op twee politieagenten in de flat in Murray Hill. Niet alleen konden ze het zich onmogelijk veroorloven dat hij voor zou moeten komen, omdat hij dan van alles zou kunnen zeggen, ze konden het zich evenmin veroorloven dat het gedetailleerde verslag van zijn werk voor de CIA op de redactie van de New York Times zou belanden. Beide zouden hen een enorm schandaal opleveren. En hij zou er geen enkele moeite mee hebben een boekje open te doen wanneer de CIA hem aan de genade van de rechterlijke macht zou overleveren. Toen hij in hechtenis zat, was er een advocaat vanuit Washington gestuurd om hem over zijn rechten in te lichten. En om hem te zeggen dat hij zijn mond moest houden. Hij moest weigeren welke vraag dan ook te beantwoorden, ongeacht hoezeer de politie op een antwoord aandrong. En ze hadden wel degelijk geprobeerd hem aan de praat te krijgen, maar dat was niet gelukt. Hij had het advies van zijn advocaat ter harte genomen en hield zich stil. Hij had in zijn cel gezeten toen de advocaat met het bericht kwam dat hij weer vrij man was. Een onvoorwaardelijke vrijlating, had de advocaat gezegd. Hij was blij eruit te kunnen. Buiten het huis van bewaring had hij Bailey nog gezien, maar ze hadden elkaar wijselijk genegeerd. Bailey was ingestapt in de zwarte limousine die gestuurd was om hem rechtstreeks naar La Guardia Airport te brengen, waar een gecharterd vliegtuig klaar had gestaan om hem terug te vliegen naar Washington. Rogers had Bernard ook genegeerd en had aan het eind van de straat een taxi genomen. Bernard was een steegje ingeschoten, was door een aantal andere steegjes gerend en wist toen zeker dat hij niet gevolgd werd, waarna ook hij een taxi had genomen. Hij ging naar het Grand Central Station, waar hij bij de informatiebalie een sleutel ophaalde die hij daar had afgegeven op de dag dat hij in New York was aangekomen. Meteen was hij naar zijn kluisje gelopen. Daarin lag een zwarte tas met schone kleren, een Desert Eagle automatic en de sleuteltjes van een gehuurde Ford, die hij in een garage dicht bij het station geparkeerd had, voor noodgevallen als deze. Opnieuw had hij zich ervan overtuigd dat hij niet gevolgd werd, waarna hij naar de garage was gegaan en de auto had genomen naar het huis waar hij Brett met Rosie had achtergelaten. Hij kwam aan de rand van de open plek aan en hurkte achter een boom. Het ganglicht brandde. Niet dat hem dat verbaasde: Brett was natuurlijk al van de stand van zaken op de hoogte gebracht, vermoedelijk door Rogers. Maar wat had Brett allemaal te horen gekregen? Bernard wist dat hij waarschijnlijk wat overdreven reageerde. Waarom zou Bailey hem laten vermoorden? Hij wist dat de advocaat zijn rapport dan aan de New York Times zou geven. Dat kon hij moeilijk toelaten. Toch voelde Bernard zich niet op zijn gemak. Hij kon niet precies zeggen waarom en dat baarde hem zorgen. Hij bleef dicht bij de bomen en liep om het grasveld heen naar de achterkant van het huis. In de schaduw bleef hij even staan om het zweet van zijn voorhoofd te vegen. Het was tweehonderd meter naar het huis en hij zou uit zijn dekking te voorschijn moeten komen om het te bereiken. Hij zag dat er licht brandde in de keuken maar de gordijnen zaten dicht. Hij liep nog een eindje verder langs de open plek tot hij het trapje kon zien dat aan de zijkant van het huis toegang gaf tot de kelder. Maar hij kon het raam naast de houten deur onderaan de trap niet zien. Hij had dat raam open laten staan en als Brett het alarmsysteem in werking had gesteld, zou dat de enige manier zijn om het huis binnen te komen - tenzij Brett het raampje gesloten had na zijn vertrek naar het handelscentrum. Er was maar één manier om erachter te komen. Hij kwam uit zijn dekking te voorschijn en sprintte naar het huis. De sensor boven de keukendeur registreerde zijn beweging en meteen baadde het veld rondom in het licht van een aantal schijnwerpers. Het was nog tien meter naar het trapje toen de achterdeur openvloog en hij wierp zich op de grond terwijl Brett een salvo gaf met zijn Uzi met geluiddemper. Bernard loste een paar schoten en slaagde erin Brett even naar binnen te krijgen. Van die paar belangrijke seconden maakte hij gebruik om bij de trap aan te komen, waar hij snakkend naar adem bleef staan. Vervolgens daalde hij het trapje af, voortdurend omkijkend of hij Brett ook zag. Hij trok aan het raam. Het zat op slot! Toen zag hij de schaduw over de trap achter hem vallen. Brett had hem in het nauw. En hij had geen tijd om zich om te draaien en te schieten. Hij ramde de deur met zijn schouder. Het slot begaf het onder het geweld en de deur vloog open. Languit viel hij in de donkere kelder, terwijl Brett vanaf de trap begon te schieten. Bernard belandde op zijn schouder en het automatische pistool kletterde op de grond. Brett hoorde het, haastte zich de trap af en verscheen in de deuropening, zijn Uzi in de aanslag. Vanuit zijn ooghoek zag hij iets bewegen en hij reageerde te laat. Bernard sloeg hem met een spade tegen het hoofd. Brett schreeuwde het uit van de pijn en viel achterover tegen de muur. De Uzi viel op de grond. Bernard trapte het wapen weg, raapte zijn eigen pistool op en richtte het op Brett, die op zijn knieën zat, een hand over zijn oor. Bloed sijpelde tussen zijn vingers door en liep langs zijn gezicht naar zijn hals en de kraag van zijn lichtblauwe shirt. ‘Heeft Bailey je opgedragen me te vermoorden?’ Brett keek langzaam op, zijn gezicht verwrongen van de pijn. ‘Bailey kon je niet meer gebruiken, besef je dat niet?’ ‘Ja, en daarom heb ik ook een gedetailleerd verslag van mijn werkzaamheden voor de CIA...’ ‘Dat heeft Bailey een paar dagen geleden in handen gekregen,’ onderbrak Brett hem. Hij glimlachte flauwtjes. ‘Dus toen je geen kwaad meer kon, had hij mooi de gelegenheid zich van je te ontdoen.’ ‘Hoe wist hij aan wie ik dat document in bewaring had gegeven?’ vroeg Bernard. ‘We zijn een grote organisatie, Bernard. We hebben overal mollen. Toen jij Bailey van het bestaan van dat document op de hoogte had gebracht, zijn wij erin geslaagd erachter te komen bij wie het was. Ik geloof dat de man flink tegenstand heeft geboden voor hij stierf.’ Brett deed een wanhopige poging het wapen uit Bernards hand te slaan, maar Bernard ontweek zijn klungelige aanval en schoot hem door het hoofd. Hij deed de deur dicht en zette het lichaam van Brett ertegenaan om hem dicht te houden. In Bretts zakken vond hij de sleutels van het huis. Hij liep naar een deur die toegang gaf tot de trap naar de keuken. De deur boven aan de trap zat niet op slot. Hij deed hem voorzichtig open en glipte naar binnen. De keuken was leeg. Hij checkte de kamers, behalve de slaapkamer waar Rosie werd vastgehouden. Alle kamers waren leeg. Vervolgens liep hij naar de slaapkamer en probeerde de deurkruk. De deur zat op slot. Hij vloekte binnensmonds. Hij haalde de sleutels uit zijn zak, zocht de sleutel van de slaapkamer, drukte zich tegen de muur en draaide de deur van het slot. Als Brett een handlanger in de slaapkamer had, wat hij betwijfelde, zou die zeker het vuur openen wanneer de deur werd geopend. Hij duwde de deur open en dook naar binnen met zijn pistool in de aanslag. Rosie lag onderuit in de hoek van de kamer, nog steeds aan de radiator geketend. Hij krabbelde overeind en haastte zich naar haar toe, oprechte bezorgdheid in zijn ogen. Hij voelde haar pols. Die was regelmatig. Een omgegooide kop lag naast haar op de grond, de koffie had al een donkere vlek in de vloerbedekking gemaakt. Hij tilde een van haar oogleden op. Ze was gedrogeerd. Voorzichtig legde hij haar op haar rug en zorgde ervoor dat er wat speling in de handboeien zat, waarna hij een kussen onder haar hoofd legde. Hij keek op zijn horloge. Tien voor halfeen. Hoe lang zou het nog duren voor de stilte van Brett argwaan zou wekken? Een paar uur op zijn hoogst. De charter die hij de dag tevoren geregeld had naar Cuba, vanwaar hij kon overstappen op het vliegtuig naar Libanon, vertrok pas om vijf uur die ochtend uit New York. Hij had dus nog ruim vierenhalf uur. Hij keek naar Rosie. Zij zou met hem meegaan, in elk geval tot Cuba. Daar zou hij haar vrijlaten, ongedeerd. Hij was niet van plan haar te doden, tenzij de autoriteiten hem ertoe dwongen. Maar hij betwijfelde of het zover zou komen. Eerst zouden ze hem moeten opsporen. Maar voor het moment was alles in orde: zij was bewusteloos en dat was het beste. Hij had nog wat te regelen voor hij New York verliet, daar had hij ongeveer een uur voor nodig. Daarna zou hij haar ophalen en naar het veld buiten de stad rijden om op het vliegtuig te wachten - en op de vrijheid. Hij glimlachte bij zichzelf, deed de slaapkamerdeur achter zich op slot en verliet het huis. De Audi Avant van Brett stond op de oprijlaan geparkeerd. Even was hij in de verleiding die wagen te nemen, maar hij zette de gedachte van zich af en rende de driehonderd meter naar waar de Ford langs de kant van de puinweg stond geparkeerd. Hij startte de motor, keerde de auto en reed terug naar de snelweg.

***

Bernard deed er precies twintig minuten over. Hij parkeerde de wagen in een zijstraat. Toen stak hij het automatische pistool in zijn broeksband en liep het kleine eindje naar de grote straat een eindje terug. Op de hoek keek hij langzaam om zich heen. De straat was bijna leeg - een paartje kwam terug uit de stad en een dronken man stond tegen een muur geleund. Hij wachtte tot een auto voorbij was gereden en stak toen over naar het rijtje winkels en kantoren aan de andere kant van de straat. De ramen zaten achter rolluiken en ieder gebouw beschikte over een uitstekend alarmsysteem. Hij liep naar het gebouw aan het eind van het rijtje, een makelaarskantoor. Tenminste, daar ging het voor door. Het was een bedrijfje van de UNACO. En hij had kopieën van de sleutels van de gewapende achterdeur. Die had hij van Dave Forsythe gekregen. Ze kenden elkaar al sinds de tijd dat Forsythe de elektronische expert van Bailey was, en het was zijn kennis uit die dagen geweest die hen ertoe had aangezet de koppen bij elkaar te steken en een manier te verzinnen voor hen allebei om een hoop geld te verdienen. Maar de bedoelingen van Bernard gingen veel verder dan het financiële gewin en Forsythe had geen flauw idee van die bedoelingen... Bernard dook een smal steegje naast het kantoor in en kwam achter het kantoor uit. Hoewel een lamp het kleine plaatsje verlichtte, wist hij dat er niemand in het gebouw was. Het huis was niet erg belangrijk-en werd dienovereenkomstig bewaakt. Hij haalde de twee sleutels uit zijn zak en stak ze in de twee sloten, het ene boven, het andere onder in de metalen deur. Er was een elektronisch circuit in beide sloten ingebouwd dat het alarm zou activeren, zowel hier als in het commandocentrum, wanneer beide sleutels niet tegelijk werden omgedraaid. Hij veegde zijn handen aan zijn shirt af en stelde zich zo op dat hij beide sleutels tegelijk kon omdraaien. Hij telde tot drie en draaide de sleutels om. Het alarm bleef stil. Hij zuchtte diep, haalde de sleutels uit de sloten en ging naar binnen. De deur drukte hij achter zich dicht. Forsythe had hem verteld dat de computerkamer in een geluiddichte kelder was ondergebracht. En de enige manier om daar te komen was via het kantoor van de manager. Bernard liep door de gang en bleef voor een deur van matglas staan. Met de derde sleutel die Forsythe voor hem had nagemaakt, draaide hij de deur open. Eenmaal binnen liep hij rechtstreeks naar de kluis van de manager en opende die met de combinatie die Forsythe hem de dag tevoren had gegeven. Hij haalde het miniatuurzendertje uit de kluis en activeerde de deur die in de muur achter het bureau was ingebouwd. De deur gleed open en een lamp verlichtte een trap naar beneden. Hij daalde de trap af en gebruikte het zendertje om een tweede deur te openen. In het kleine kamertje stond een rij computers opgesteld. Hij liep naar een van de terminals, ging zitten en schakelde hem in. Toen gebruikte hij het modem en draaide het nummer dat Forsythe hem gegeven had. Hij legde de hoorn op de bestemde plaats en tikte ongeduldig op de tafel terwijl hij wachtte op het programma dat hij had opgeroepen. Even later stond het op het scherm. Hij had het systeem van Bailey gekraakt. Forsythe had het hele systeem in de studeerkamer van Bailey opgezet, inclusief alle toegangscodes. Om veiligheidsredenen had Bailey weliswaar alle codes gewijzigd zodra hij met het systeem was gaan werken, maar Forsythe had er ook nog een eigen geheime code in geprogrammeerd. Met die code kon je, zonder gebruik te hoeven maken van die andere toegangscodes, rechtstreeks in het hart van het programma doordringen. Forsythe, die in de loop der jaren verscheidene gevoelige systemen voor de CIA had opgezet, had voor elk van die systemen een eigen geheime toegangscode. En geen daarvan kon worden opgespoord. Bailey had allerlei uiterst geheime bestanden in zijn systeem opgeslagen, bestanden waar zelfs Morgan Chivers geen weet van had. En nu kon Bernard al die bestanden bekijken, kopiëren en aan de hoogste bieder doorverkopen. De CIA en de KGB waren de meest voor de hand liggende gegadigden, maar het maakte hem niet uit aan wie hij ze verkocht, zolang ze maar veel geld opleverden. Hij zou de opbrengst delen met Forsythe. Wanneer hij had geweten dat Forsythe bij de UNACO ontslagen was, had hij opnieuw met hem kunnen gaan onderhandelen, maar dat was niet zijn stijl. Jean-Jacques Bernard was niet hebzuchtig. Hij had het geld alleen nodig om een nieuw leven te kunnen beginnen - weg van Beiroet, met een nieuw gezicht en een nieuwe identiteit. Dat was de afspraak die hij met Forsythe gemaakt had. Maar nu was er meer mee gemoeid, vooral nu Bailey zijn beulen achter hem aan had gestuurd. Ja, er was zeker meer mee gemoeid. Het werd tijd om wraak te nemen.

*** 

De ogen van Frances Bailey waren rood en opgezwollen van vele uren huilen. Ze had er overigens wel voor gezorgd eerst haar twee dochters naar het huis van haar ouders in Alexandria te sturen voordat ze haar eerste tranen plengde. Ze was altijd een perfecte moeder geweest, en een prefecte vrouw. Haar vriendinnen hadden gezegd dat ze een ideale First Lady zou zijn wanneer haar man eenmaal tot president van de Verenigde Staten van Amerika werd gekozen. Hun vertrouwen in Robert Bailey had, net als dat van haar, nooit ter discussie gestaan. Nu, binnen een paar uur tijd, was zijn loopbaan, zijn toekomst, als een kaartenhuis ineengestort. Ze was er kapot van. En ze was ook ontzettend kwaad. Het was niet alleen zijn toekomst die in rook was opgegaan. Hij had ook nog twee dochters. Die zouden de rest van hun leven het stigma van het bedrog van hun vader met zich meedragen. Wat voor recht had hij om hun leven met zijn gemene plannetjes te ruïneren? Ze wist dat Morgan Chivers zijn uiterste best zou doen om de arrestatie van haar man uit de kranten te houden, maar het bericht had natuurlijk al de ronde gedaan in het Capitool. En daar draaide het allemaal om wat haar betrof. Samantha, hun oudste dochter, was verloofd met de zoon van een prominente Republikeinse senator. Wat voor kans hadden ze nu? En Kathleen had altijd politiek journaliste willen worden. Dat betekende dat ze zou moeten omgaan met politici die niet te beroerd waren haar achter haar rug om uit te lachen om de capriolen van haar vader. Ze had haar man altijd aanbeden. Nu haatte ze hem... ‘Waarom?’ vroeg ze. Ze keek op naar haar man, die naast haar stoel bij het raam stond. ‘Dat zou je toch niet begrijpen, Frances,’ antwoordde hij zacht. ‘Probeer het eens!’ beet ze hem toe. ‘Zimbala ligt op een strategische plaats in het midden van Afrika. In bijna alle naburige landen woeden burgeroorlogen. Als wij onze man daar aan de macht hadden kunnen krijgen, hadden we Zimbala van wapens kunnen voorzien die op hun beurt verdeeld hadden kunnen worden onder de anticommunistische strijdkrachten in de omringende landen. Als we genoeg wapenmateriaal hadden verstrekt, hadden in al die burgeroorlogen de communisten uitgeroeid kunnen worden. We hadden het wereldcommunisme opnieuw een harde klap kunnen toedienen.’ ‘Waarom heb je niet geprobeerd te onderhandelen met Jamel Mobuto? Hij is een redelijk man, een man meteen grote intelligentie. Zoveel is wel duidelijk geworden tijdens zijn bezoek aan New York.’ ‘Jamel Mobuto is loyaal aan Zimbala. Hij is bereid overeenkomsten te sluiten met iedereen die bereid is hem te helpen, dus ook met Rusland en China.’ ‘Met andere woorden, hij is loyaal aan zijn volk, in tegenstelling tot die Ngune van jouw. Dat was een beest, Robert. Hoeveel mensen zijn er niet vermoord in de tijd dat hij aan het hoofd stond van de veiligheidspolitie?’ ‘Alphonse Mobuto en Tito Ngune hebben er gezamenlijk vijfenveertig jaar lang voor gezorgd dat het communisme in Zimbala geen poot aan de grond kon krijgen. Dat is een hele prestatie voor een klein Afrikaans land.’ ‘Die prestatie hebben ze geleverd met martelen en moorden. Hoe kon je een dergelijke man steunen?’ ‘Hij steunde mij ook,’ verklaarde Bailey. Hij draaide zijn rug naar het raam. ‘Tito Ngune was een van de meest trouwe CIA-agenten die ik ooit gekend heb.’ ‘Nou, ik hoop dat je trots was op jóuw man, Robert. En ik heb altijd nog wel gedacht dat jij in democratie geloofde. Zo zie je maar weer hoe slecht ik je eigenlijk gekend heb.’ Ze stond op. ik heb al een koffer gepakt. Hij staat in de auto. Ik ben bij mijn ouders tot ik de zaken op een rijtje heb gezet. Het is uit tussen ons, Robert.’ Bailey redetwistte niet verder met haar. Hij wist hoe zinloos dat was wanneer ze zo’n bui had. Over een paar dagen zou hij haar wel bellen, dan had ze even de tijd om te kalmeren. ‘Heb je echt niets te zeggen?’ vroeg ze op scherpe toon. ‘Wat moet ik zeggen? Ik zei al dat je het niet zou begrijpen.’ ‘Nee, ik begrijp het inderdaad niet.’ Ze liep naar de deur en draaide zich nog één keer naar hem om. ik heb medelijden met je, Robert. Je bent een zielig, kwezelachtig klein mannetje. God sta Amerika bij wanneer jij ooit in het Witte Huis was beland. Nou ja, zo heeft deze affaire toch nog iets goeds voortgebracht.’ Ze wierp hem een vernietigende blik toe en smeet de deur achter zich dicht. Bailey kromp ineen van de kracht waarmee de deur dichtviel. De voordeur werd ook dichtgegooid, waarna hij de auto hoorde starten. Met gierende banden keerde ze de wagen en reed naar de poort. Hij wachtte tot het geluid van de motor was weggestorven, schonk zich nog een glas bourbon in en liep de gang in. Zijn lijfwacht, die discreet aan het eind van de gang zat, stond op. Bailey gebaarde dat hij kon blijven zitten, beklom de trap en liep naar zijn studeerkamer. Hij drukte een code in en de deur gleed open. Vervolgens liet hij de deur weer dichtgaan en ging achter zijn computer zitten. Bailey dacht na over de ontmoeting die hij die ochtend met Morgan Chivers had gehad. Hij zou gevraagd worden zelf zijn ontslag te nemen. Wanneer hij dat niet deed, zou hij worden ontslagen. Chivers was altijd goed voor hem geweest. Hij had geen weet van de ietwat geheimere operaties die CIA-agenten in Afrika en Centraal-Amerika hadden uitgevoerd en Bailey was vastbesloten alle belastende bestanden te vernietigen voor er mensen naar zijn huis werden gestuurd om zijn systeem door te lichten. Hij zette de computer aan en voerde zijn persoonlijke code in. De woorden TOEGANG ONTZEGD flitsten over het scherm. Hij haalde zijn hand doorzijn haar en krabde zich op het achterhoofd. Toegang ontzegd? Hij onderdrukte een geeuw en schudde zijn hoofd. Je bent moe, Robert. Concentreer je even. Voer de juiste code in. Zijn vingers verstijfden boven het toetsenbord. Hij had nog nooit eerder een dergelijke fout gemaakt. Even vroeg hij zich af of zijn persoonlijke code op de een of andere manier gekraakt was, maar hij zette de gedachte snel weer van zich af. Waarom zou iemand die code veranderen? Iemand die in zijn systeem zou zijn doorgedrongen, zou het veel te druk hebben met het lezen van zijn bestanden. En ook al was de code veranderd, dan nog kon hij altijd op de ‘9’ drukken, waarna automatisch het hele programma gewist zou worden. Dat had Dave Forsythe zo geprogrammeerd. De man was een expert op het gebied van computers. Hij vervloekte zichzelf om zijn argwaan. Je hebt gewoon een verkeerde toets ingedrukt, Jezus Christus. Probeer het opnieuw, een beetje langzamer nu. Behoedzaam drukte hij iedere toets in, waarna hij zijn vinger boven de ‘9’ hield voor het geval hij die nodig mocht hebben. TOEGANG ONTZEGD. Hij drukte op de ‘9’. Er gebeurde niets. De deur achter hem werd verzegeld en het aftellen begon. Verwoed drukte hij op de ‘9’. Iemand had die mogelijkheid onderschept. Hij trapte zijn stoel achterover, rende naar de deur en begon erop te bonzen. Maar de hele kamer was geluiddicht. Niemand kon hem horen. Hij keek weer naar zijn monitoren wist dat hij ging sterven. Het aftellen was voltooid en het woord ACTIVEER begon te flitsen. Een stoot zenuwgas verliet het blik dat boven de deur in de muur was ingebouwd. Hij wankelde en viel op de grond. Speeksel bubbelde op zijn lippen en hij klauwde wanhopig naar zijn keel, maar kon geen adem krijgen. Het leek wel of zijn borst ging exploderen. Zijn ademhaling begon steeds meer te horten en te stoten en zijn lichaam begon ongecontroleerd te kronkelen. De stuiptrekkingen eindigden in één grote trilling waarna zijn hoofd op de grond zakte. Zijn ademhaling was gestopt. De boodschap die op het scherm was verschenen terwijl Bailey op de grond lag te sterven, stond er nog toen zijn lijk de volgende ochtend ontdekt werd: UIT DE WEG TE RUIMEN NA DE MOORDAANSLAG OP JAMEL MOBUTO.