Dertiende sessie

Ik zou graag willen kunnen zeggen dat het beter gaat. Vooral ook omdat ik er zo van geniet hoe je glimlacht als ik vertel dat iets wat je hebt gezegd me heeft geholpen. Dat we over dingen praten helpt sowieso. Maar de laatste tijd komt er zo veel op me af dat ik geen tijd heb om over het een heen te komen, omdat ik steeds halsoverkop in iets anders terechtkom.

Ik googel dagelijks Danielles naam om te zien of er nog nieuwe artikelen over haar zijn verschenen. Haar familie heeft een herdenkingssite geopend en ik kijk steeds weer naar haar foto’s en blijf over de kleine dingen lezen waaruit haar leven bestond. Ze zou deze zomer getuige zijn bij het huwelijk van een vriendin, ze had net haar jurk op maat laten maken. Bij de gedachte aan die jurk die nu ergens in een kast zou blijven hangen moest ik huilen. Je vroeg of ik door de slachtoffers geobsedeerd zou kunnen zijn vanwege mijn angst mijn eigen dochter kwijt te raken, maar ik geloof niet dat het dat is. Ik heb geen idee waarom ik me zo in Danielles pijn verplaats en me aangrijpende beelden voor de geest roep, het ene nog pijnlijker dan het andere. Waarom ik zo veel over haar leven wil weten.

Je hebt me jaren geleden eens gezegd dat we niet kunnen kiezen hoe we ons over iets voelen, maar dat we wel kunnen kiezen hoe we met dat gevoel omgaan. Maar soms zijn de mogelijkheden waaruit je kunt kiezen zo verschrikkelijk dat je het gevoel hebt dat er helemaal niets te kiezen valt.

 

Zaterdagochtend was ik met Ally boodschappen aan het doen toen mijn mobiele telefoon ging. Ik herkende het nummer: het was het kengetal van British Columbia. Ik nam op met een voorzichtig: ‘Hallo?’

‘Je hebt me nooit verteld dat je een dochter hebt.’

Ik bleef midden in het gangpad staan, en de angst sloeg me om het hart. Ally liep een paar meter voor me achter een kinderwinkelwagentje, haar rode handtasje over haar schouder. Ze bleef staan en bestudeerde met samengeknepen lippen een zak pasta.

Ik zei: ‘Nee, dat klopt.’

‘Waarom niet?’

Ik dacht aan Danielle. Als ik iets verkeerds zei, kon ík de volgende zijn. Ik kreeg het warm en alles om me heen werd wazig. Ik dwong mezelf diep in te ademen. Ik moest ervoor zorgen dat ik rustig bleef. Ik moest er vooral voor zorgen dat híj rustig bleef.

‘Ik was voorzichtig. Je doet mensen pijn, en...’

‘Ze is mijn kleindochter!’

Ally reed haar wagentje naar me toe. Ik drukte de telefoon tegen mijn borst.

‘Schatje, rij maar even naar het eind van dit gangpad en zoek een lekkere muesli uit.’ Ze vindt het geweldig om op al die dozen te kijken wat ze kosten. Ze haalt ze van de schappen, bekijkt ze, zet ze terug, en pakt de volgende. Normaal gesproken word ik daar gek van.

John vroeg: ‘Is ze nu bij je?’

Shit. Hij had me gehoord. ‘We doen boodschappen.’

‘Hoe heet ze?’

Iedere vezel in mijn lichaam wilde liegen, maar misschien wist hij het al.

‘Ally.’ Ze keek op. Ik glimlachte en ze ging verder met het bestuderen van de mueslisoorten.

‘Hoe oud is ze?’

‘Zes.’

‘Je had me over haar moeten vertellen.’

Het liefst had ik hem gezegd dat hij geen enkel recht op geen enkel detail van mijn leven had, maar dit was geen goed moment om hem tegen me in het harnas te jagen.

‘Het spijt me, je hebt gelijk. Ik wilde mijn dochter beschermen. Iedere andere moeder had hetzelfde gedaan.’

Hij zweeg. Er kwam een vrouw door het gangpad aangelopen. Ik ging aan de kant en vroeg me af wat ze zou denken als ze wist met wie ik stond te praten.

‘Je vertrouwt me niet,’ zei hij.

‘Ik ben bang voor je. Ik begrijp niet waarom je Danielle hebt vermoord.’

‘Ik ook niet.’ In het begin van ons gesprek had hij nog kwaad geklonken, maar nu leek hij bijna verslagen. Ik kreeg wat meer zelfvertrouwen.

‘Je moet ermee ophouden.’ Het kwam eruit als een smeekbede.

Ik hield mijn adem in, want ik verwachtte dat hij in woede zou uitbarsten, maar hij zei op een afwerende toon: ‘Maar dan mag jij niet meer tegen me liegen. En dan moet je met me blijven praten als ik je nodig heb.’

‘Goed, ik zal niet meer tegen je liegen. En als je belt, zal ik proberen met je te praten, maar soms zijn er mensen bij me. Laat een boodschap achter als ik niet opneem, dan bel ik...’

‘Dat werkt niet.’

Ik vroeg me af of hij doorhad dat de politie hem via zijn telefoon probeerde te lokaliseren.

‘Als je steeds een paar keer achter elkaar belt, gaan mijn vrienden en familieleden vragen stellen.’

‘Dan vertel je hun hoe het zit.’

‘Ze zullen tegen me zeggen dat ik niet met je moet praten, en...’

‘Je bedoelt dat de politie niet wil dat zij van onze gesprekken af weten.’ Hij zei het heel terloops, maar ik liet me niet misleiden. Hij stelde me op de proef.

Mijn hartslag schoot omhoog. Hij had zijn vermoedens, maar vermoeden en weten zijn twee verschillende dingen. Ik moest me bij mijn leugen houden.

‘Nee, ik bedoel dat mijn familie het niet zal begrijpen. En dan schakelen ze de politie in.’

‘Jij hebt de politie allang zelf ingeschakeld.’

‘Dat heb ik níét gedaan – dat heb ik al tegen je gezegd. Ik geloofde eerst niet dat je het echt was, en daarna was ik bang dat je mijn gezin iets aan zou doen. Evan zou zich zorgen gaan maken en...’

‘Ga dan bij Evan weg. Je hebt hem helemaal niet nodig.’

Ik verstijfde. Hij klonk weer kwaad. Had ik Evan net in gevaar gebracht? Ally had een doos muesli uitgezocht en liet haar winkelwagentje nu op de twee achterste wielen ronddraaien. Als ik haar niet snel afleidde, zou ze tegen een van de schappen aan knallen. Ik gebaarde haar met me mee te gaan naar de groenteafdeling en probeerde ondertussen uit alle macht te bedenken hoe ik John tot bedaren kon brengen.

‘Ik zal mijn best doen met je te praten wanneer je dat wilt. Maar ik hou van Evan, en we zijn verloofd. Als je deel van mijn leven wilt uitmaken, zul je dat moeten begrijpen.’

Ik hield mijn adem in – was ik te ver gegaan? Hoe zou hij reageren?

‘Prima, maar als hij de p...’

‘Dat doet hij niet.’ Ik ademde opgelucht uit en steunde op mijn wagentje. Ally probeerde mijn aandacht te trekken. Ik gaf haar een plastic zak en gebaarde haar appels te pakken.

John zei: ‘Ik wil Ally spreken.’

Ik schoot weer overeind.

‘Dat is geen goed idee, John.’

‘Ze is mijn kleindochter.’

‘Maar ze zal er met mensen over praten, en dan gaan die mensen vragen stellen, zoals ik al zei, en dan...’

Hij klonk geïrriteerd. ‘Als ik niet met haar kan praten, wil ik jou ontmoeten.’

Mijn bloed suisde in mijn oren. Ik had nooit gedacht dat hij me zou willen ontmoeten, dat hij dat risico zou nemen. Ik moest hem afschrikken – en snel ook.

‘En als de politie me nou in de gaten houdt?’

‘Je zegt dat je die niet hebt gesproken. En ik geloof je – als je loog, zou ik je doorhebben.’

Even vroeg ik me af of hij degene was die loog. Maar die gedachte zette ik van me af. Hij kan gewoon niet weten of ik met de politie samenwerk.

‘Maar dat jij mijn vader bent, heeft in de krant gestaan en was op de tv. Stel dat ze me toch in de gaten houden?’

‘Heb je gemerkt dat je wordt gevolgd?’

‘Nee, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat...’

‘Ik bel je morgen.’

 

Billy belde me meteen daarna op mijn mobiele telefoon, maar op hetzelfde moment reed Ally met haar winkelwagentje tegen de achterkant van mijn benen aan. Ze had er genoeg van. En zij was niet de enige.

‘Het komt nu wel heel slecht uit, Billy. Ik zal je zo terugbellen, als ik thuis ben.’ Ik deed zo vlug mogelijk de rest van de boodschappen, maakte thuis een snelle lunch voor Ally en zette een film voor haar op.

Ik belde Billy met mijn vaste telefoon. ‘Hebben jullie hem?’

‘Hij heeft een openbare telefoon op een camping bij Bridge Lake gebruikt; dat ligt ten westen van Clearwater.’ Billy zuchtte. ‘Tegen de tijd dat we daar aankwamen, was hij vertrokken. Waarschijnlijk had hij zijn wagen op de lager gelegen weg geparkeerd en is hij door het bos gelopen. De speurhonden raakten het spoor kwijt.’

‘Wat nu? Ik wil niet dat hij met Ally praat, en het mag duidelijk zijn dat ik hem niet wil ontmoeten.’

‘We willen je niet in gevaar brengen, maar...’

‘Ik pieker er niet over hem te ontmoeten.’

‘Dat kan ik je niet kwalijk nemen.’

‘Wat moet ik dan doen?’

‘Hij zal steeds hogere eisen gaan stellen, dus daar moet je op voorbereid zijn.’ Billy klonk net als anders, maar er was iets.

Toen begreep ik het: de politie wil dat ik hem ontmoet, maar ze kunnen het me niet vragen.

Sandy kwam aan de telefoon. ‘Sara, waarom kom je vanmiddag niet naar het politiebureau? Dan praten we erover.’

‘Prima.’

 

Ik bracht Ally weer naar Meghan – gelukkig vond haar moeder het heel gezellig dat ze langskwam – en reed naar het politiebureau. Sandy en Billy lieten me weer in de kamer met de bank plaatsnemen. Deze keer ging Billy naast me zitten, en ik bekeek hem van opzij. Had Melanie gelijk? Hij keek me aan en glimlachte, maar ik zag niets anders dan vriendelijkheid. Bovendien had ik wel wat anders aan mijn hoofd. Sandy beende voor de bank heen en weer.

Ik vroeg: ‘Jullie willen dat ik het doe, of niet?’

Sandy zei: ‘We kunnen je niet vragen je aan mogelijk gevaar bloot te stellen.’

‘En als ik hem zelf nou graag zou willen ontmoeten?’

Ze hapte meteen. ‘Je moet een plek uitzoeken voordat hij het doet, maar zonder dat het opvalt, want hij mag geen argwaan krijgen. De locatie is van groot belang; we moeten om de veiligheid van het publiek denken.’

‘En míjn veiligheid dan? Zouden jullie je daar geen zorgen om moeten maken?’

‘Jouw veiligheid staat natuurlijk voorop. We letten er hoe dan ook op dat...’ Ze besefte wat ze zei. ‘Mocht je besluiten dit te doen, dan zorgen wij dat we er de hele tijd bij zijn.’

‘O, perfect, zodat hij jullie ziet en mij vermoordt?’

‘Hij zou nooit weten dat we er zijn. We zouden een plek uitzoeken waar aan de ene kant niet al te veel mensen komen, maar die aan de andere kant niet al te afgelegen ligt. En er zouden de hele tijd agenten in burger bij zijn.’

Billy zei: ‘Voor alle zekerheid zouden we je ook nog een zendertje meegeven. Maar als alles volgens plan verloopt, arresteren we hem voordat hij zelfs maar bij je in de buurt heeft kunnen komen.’

‘Wacht even. Heb jullie dan al een plan? Heb ik ergens mee ingestemd?’

Ze staarden me aan.

Ten slotte zei Billy: ‘Van een plan is geen sprake, we hebben het er alleen over gehad. Maar als jij ervoor kiest het te doen, zodat wij John kunnen arresteren, zorgen wij ervoor dat jouw veiligheid is gegarandeerd. Zoals Sandy al zei, staat jouw veiligheid voorop.’

Ik keek naar Sandy. ‘Dat weet ik nog niet zo zeker.’

Sandy pakte een stoel, zette die vlak voor me en ging zitten. Ze nam een dossier van tafel, haalde er een foto uit en hield die onder mijn neus.

‘Kijk hier maar eens goed naar, Sara.’

Het was een foto van Danielles lijk. Haar gezicht was bleek, haar nek blauw. Haar ogen puilden uit en haar tong was zwart en hing uit haar mond.

Ik deinsde achteruit en sloot mijn ogen.

Billy griste de foto uit Sandy’s hand.

‘Waar ben jij in godsnaam mee bezig, Sandy?’

‘Ik ga koffie halen.’ Ze schoof het dossier naar hem toe en liep de kamer uit. De deur sloeg met een klap achter haar dicht.

‘Het is toch niet te geloven wat ze daar deed?’ Ik legde mijn hand op mijn borst. ‘Haar ogen! Die tong!’

Billy zei: ‘Het spijt me heel erg, Sara.’

‘Zijn er geen regels voor dit soort dingen? Ze is inspecteur!’

‘Ik ga wel met haar praten. Ze heeft gewoon een rotdag. Danielles dood was een zware klap voor haar. Ze wil John arresteren voordat hij nog iemand vermoordt – dat willen we allemaal.’

‘Dat begrijp ik, maar ik heb een dochter. Als mij iets overkomt...’ Mijn stem brak.

Billy leunde achterover en ademde langzaam uit.

‘En dat is de andere reden dat we hem snel moeten oppakken: dan kun jij verder leven, zonder angst. En mocht het je een beter gevoel geven, jij bent waarschijnlijk de enige die niet bang hoeft te zijn voor John. Je hebt een geweldige prestatie geleverd door zijn vertrouwen te winnen.’

‘Vertrouwt hij me wel echt? Hij zorgt er nog steeds voor niet te lang met me aan de lijn te blijven. Waarom zou hij het risico van een ontmoeting dan willen nemen?’

‘Misschien om te kijken of je met de politie samenwerkt. Hij is een jager; óf hij jaagt op zijn prooi, óf hij rookt hem uit. Maar ik denk dat hij je echt vertrouwt. Hij is arrogant genoeg om te geloven dat je hem nooit zult verraden.’

De prooi – dat is precies wat ik voor John was. Maar ik voelde me meer een lokeend. Ik kreeg een wee gevoel in mijn maag.

‘Maar in werkelijkheid lieg ik hem voor, en als hij daarachter komt...’

‘Dan zit hij al in de boeien. Maar misschien is het inderdaad beter om hem niet te ontmoeten, Sara. Niet als je zo bang bent.’

‘Natuurlijk ben ik bang, maar daar gaat het niet om. Ik... Ik moet erover nadenken.’

‘Dat lijkt me heel verstandig.’

‘En ik moet het met Evan bespreken.’

‘Vanzelfsprekend. En als hij bezwaren heeft, wil ik er met alle plezier met hem over praten.’

Nee, dát zou in goede aarde vallen. Maar ik zei: ‘Ik laat het je nog weten.’

 

Billy liep mee het politiebureau uit. Van Sandy geen spoor – ik hoopte dat een van haar meerderen haar de mantel uitveegde.

Bij de Cherokee zei hij: ‘Ik zal niet tegen je liegen, Sara. Een ontmoeting met John is riskant, maar dat weet je al. Maar ik weet ook dat je uiteindelijk de juiste beslissing zult nemen.’ En hij sloeg mijn portier dicht.

Terwijl ik Ally ophaalde en naar huis reed, vroeg ik me af wat er net op het politiebureau was gebeurd. Overwoog ik echt John te ontmoeten? Was ik helemaal gek geworden? De rest van de middag speelden Ally en ik met Eland in het park, maar ik was er met mijn hoofd niet bij. Mijn mobiele telefoon bleef gelukkig stil, maar mijn gedachten vlogen alle kanten op. Moet ik het doen? Ben ik een slecht mens als ik het niet doe? Hoe zou ik me voelen als hij nog een vrouw doodt? Maar hij kan míj ook vermoorden!

Het ene moment stelde ik me voor dat Ally en Evan op mijn begrafenis stonden te huilen, of dat Lauren Ally opvoedde en Evan een ijsje met haar ging eten als hij in de weekends thuiskwam. En het andere moment stelde ik me voor dat ik dapper zou zijn en John in een of ander natuurgebied zou ontmoeten; ik zie hem en spreek cryptisch in een zendertje, er duikt een arrestatieteam op en hij wordt tegen de grond gewerkt. Familie van slachtoffers belt me in tranen op om me te bedanken en te zeggen dat ze nu eindelijk rusten kunnen vinden.

Maar waar mijn gedachten me ook heen voerden, het beeld van Danielles gezicht kreeg ik niet uit mijn hoofd. Ik vond het vreselijk dat Sandy de foto had gebruikt om mij te manipuleren. En ik vond het vreselijk dat het werkte.

 

Later, toen Ally in bad zat, belde ik met Evan. Ik vertelde dat John me wilde ontmoeten. ‘Geen sprake van, Sara. Dat moet je echt niet doen.’

‘Maar als dat nou hun enige kans is om hem te pakken?’

‘Je kunt je leven niet in de waagschaal stellen – vergeet niet dat Ally je nodig heeft.’

‘Dat zei ik ook. Maar de politie denkt niet dat ik persoonlijk gevaar loop, en...’

‘Natuurlijk loop je wel gevaar. Hij is een seriemoordenaar! En hij heeft net een vrouw vermoord. Hij is al de hele tijd bezig zijn patronen te doorbreken, of hoe ze dat ook mogen noemen.’

‘Ze zeggen dat ze me zullen beschermen en dat ze hem al gearresteerd zullen hebben voordat we ook maar gesproken hebben...’

‘Dit is niet jouw verantwoordelijkheid.’

‘Maar je moet er even over nadenken, Evan. Dit is dé kans om hem voorgoed uit ons leven te bannen. En als ik help hem te pakken, heb ik het gevoel dat ik iets goeds heb gedaan. Nu verkeer ik voortdurend in onzekerheid: wat zal zijn volgende stap zijn, wanneer zal hij bellen, wat zal hij zeggen...? Je weet wat dit met me doet – met ons. Als ze hem arresteren, kunnen wij weer een normaal leven gaan leiden en ervan genieten dat we binnenkort een bruiloft hebben.’

‘Ik wil jou levend. Als hij je doodt, is alles voorbij.’

‘En als de politie een andere vrouw als lokeend gebruikt, of...’

‘Hij heeft foto’s van je gezien. Zodra hij doorheeft dat jij het niet bent, draait hij volkomen door, en dan kan hij heel veel mensen iets aandoen, onder wie jou en Ally. Ik heb al een keer gezegd dat de politie je gewoon als aas gebruikt. Ik laat je niet zo’n risico nemen.’

‘Láát jij me dat niet doen?’

‘Je weet best wat ik bedoel. Je doet het niet, Sara.’

Ergens wilde ik ruziemaken, want ik heb er een hekel aan als iemand me vertelt wat ik moet doen. Maar aan de andere kant was ik opgelucht dat hij de beslissing voor me nam.

‘Ik wilde tegen je zeggen dat ik het ze morgen zal vertellen, maar waarschijnlijk luisteren ze mee.’

Evan brulde in de telefoon: ‘Ze doet het niet!’

 

Ik had verwacht dat ik na dat telefoontje nog wel van Billy of Sandy zou horen, maar de telefoon bleef hemels stil. De volgende dag belde John.

‘Heb je erover nagedacht of je me wilt ontmoeten?’

‘Ja, en ik vind het nog steeds geen goed idee. Het is te riskant.’

‘Je zei dat de politie niets weet.’

‘Maar ik zei ook dat het me niet zou verbazen als ze me in de gaten houden.’

‘Ze hebben geen bewijs dat jij mijn dochter bent, en ze hebben geen idee dat wij nog steeds met elkaar praten.’

God, hij was wel slim. Ik was bijna door mijn manieren om nee te zeggen heen. Ik gebruikte mijn politiesmoesje nog een keer – iets anders had ik niet.

‘Misschien houden ze me nog steeds in de gaten en...’

‘Wíl je me soms niet ontmoeten?’

‘Natuurlijk wel. Maar als de politie me volgt, loopt het op een vuurgevecht uit.’

‘Ik bescherm je.’ Het was zo ironisch dat ik bijna moest lachen. De politie wil me tegen hem, en hij wil me tegen de politie beschermen.

‘Dat weet ik wel, maar ik heb een dochter – ik kan mijn leven niet in de waagschaal stellen.’

‘Wat doet Ally nu?’

‘Ze ligt in bed.’

‘Lees je haar voor?’

‘Heel vaak.’

‘Wat is haar lievelingsboek?’

Ik twijfelde. De politie heeft gezegd dat ik zo min mogelijk tegen hem moet liegen, maar alleen al de gedachte dat hij intieme details over Ally kent vind ik onverdraaglijk.

‘Ze is gek op Max en de Maximonsters.’ Dat vindt ze een verschrikkelijk boek.

‘En wat is haar lievelingskleur?’

‘Roze.’ Ally houdt van felrood. Hoe feller, hoe beter.

‘Ik moet ophangen. Ik zal over onze ontmoeting nadenken.’

‘Nee, John. Er komt geen ontmoeting.’

Maar ik sprak tegen een dode lijn.

 

John was op weg naar het zuiden – naar mij. Een vrachtwagenchauffeur beweerde dat hij ten tijde van het laatste gesprek iemand bij een openbare telefoon had zien staan, maar hij kon hem niet beschrijven en had niet gezien waar hij in reed. Ik deed die nacht geen oog dicht, ik had het gevoel dat John steeds dichterbij kwam, dat ik zijn banden al op de stoep kon horen. De wegen zijn ’s nachts uitgestorven.

De volgende dag, maandag, kreeg ik weer een pakketje. Billy en Sandy waren binnen een halfuur na mijn telefoontje bij me. Sandy en ik hadden elkaar niet meer gesproken sinds ze me op het politiebureau met die foto had overvallen, dus toen ik opendeed, begroette ik alleen Billy. Sandy beende met haar koffertje in de hand linea recta naar de keuken en leek het niet eens door te hebben.

Ik keek met ingehouden adem toe hoe ze de doos voorzichtig opensneed en er met haar in handschoenen gestoken handen een wit sieradenkistje uit haalde. Er zat een met plakband vastgemaakte kleine, gele envelop op. Ze zette het kistje op het aanrecht en sneed de envelop met een zakmes open, zonder het plakgedeelte aan te raken. Met een pincet haalde ze de kaart uit de envelop.

Er stond in dikke, blauwe inkt: Voor Ally. Liefs, opa.

Ik deinsde achteruit, vervuld van afschuw.

‘Gaat het, Sara?’ vroeg Billy.

‘Dit is walgelijk.’ Hoe durfde hij mijn kind te schrijven! Ik had hém het liefst gevierendeeld, en die kaart in duizend stukjes gescheurd.

Billy glimlachte meelevend.

Hij hield een zakje open en Sandy liet de envelop en de kaart er voorzichtig in glijden. Vervolgens tilde hij het deksel van het sieradenkistje langzaam op. Sandy en Billy stonden er naast elkaar overheen gebogen, waardoor ik niet kon zien wat erin zat.

Sandy schudde haar hoofd. ‘Wat een misselijke klootzak.’

‘Laat eens zien,’ zei ik.

Ze weken uiteen en ik boog me voorover. Op een bedje van watten lag een poppetje dat een roze sweater en een blauwe spijkerbroek droeg. Ik herinnerde me dat Danielles snikkende zus op tv had beschreven wat Danielle had gedragen op de dag dat ze werd ontvoerd. Maar het hardst trof me het kastanjebruine haar dat op het gezichtsloze hoofd was gelijmd. Ik staarde naar het gladde metaal en het beeld van haar in doodsnood verkerende gezicht schoof eroverheen. Ik wendde me af.

Sandy zei: ‘Kijk goed, voor het geval hij je er iets over vraagt.’

‘Laat me even.’ Ik ging aan tafel zitten en ademde diep in. ‘Ik zie de hele tijd haar gezicht op die foto voor me.’

‘Heb je nog overwogen om hem te ontmoeten?’ Sandy draaide zich met het sieradenkistje in haar hand om. Ik staarde naar het tafelblad.

‘Evan wil het niet. Hij vindt het te gevaarlijk.’

Billy knikte. ‘Hij wil je veiligheid niet op het spel zetten.’

‘Het is gewoon te riskant.’ Ik staarde naar het kistje in Sandy’s handen. ‘Maar áls ik het zou doen...’

‘... arresteren we hem en komt aan al dit soort dingen een einde,’ zei Billy. ‘De cadeaus, de telefoontjes...’

‘Het vermoorden van vrouwen,’ zei Sandy.

‘Weet je, Sandy, je kunt wel op de schuldtoer gaan, maar dat werkt echt niet. Wat je met die foto deed, was walgelijk.’

Ze wierp een blik op Billy, die zijn keel schraapte. Haar kaken spanden zich, maar ze zei: ‘Je hebt gelijk, Sara. Dat ging te ver.’

Even was ik verbaasd, maar toen ik haar aankeek en ze haar blik afwendde, wist ik dat het haar voor geen meter speet. Ik schudde mijn hoofd en keek naar Billy.

‘Dat weet ik, Billy. Maar als ik het doe, wordt Evan ontzettend kwaad.’

‘Wil je dat ik met hem praat?’

‘Nee. Als hij het gevoel krijgt dat jij hem onder druk zet, wordt het alleen maar erger. Hij wil überhaupt niet dat ik meehelp: hij vindt het veel te riskant. En hij heeft gelijk. Ik breng Ally in gevaar, vooral nu John van haar af weet.’

‘We denken niet dat je gezin risico’s loopt, maar...’

‘Maar hij wil iets van ons. Dat heb je zelf een paar keer gezegd: hij stelt steeds hogere eisen. Wat komt hierna? Dat hij Ally wil ontmoeten?’

‘Daar maken wij ons ook zorgen over. Als we niet snel ingrijpen, escaleert het steeds verder.’

‘Maar als ik met hem afspreek, kan er zo veel verkeerd gaan!’

Billy knikte. ‘Ja, dat is waar. Daarom vragen we je ook niet om het te doen – al lijkt het onze enige kans om hem tegen te houden.’

‘En als hij erin slaagt te ontsnappen? Dan weet hij dat ik jullie heb getipt.’

‘Daar heb je al een goede verklaring voor bedacht: de media-aandacht. Je hebt hem gewaarschuwd dat wij je misschien in de gaten houden.’

‘Maar als hij dat niet gelooft, verdwijnt hij weer of besluit hij me te straffen.’ We zwegen allemaal. Na een tijdje zei ik: ‘Hoe groot is de kans dat jullie hem op een andere manier oppakken?’

‘We doen wat we kunnen, maar...’ Hij schudde zijn hoofd.

‘Misschien stopt hij ermee. Hij wordt ouder.’

Maar ik wist al hoe onwaarschijnlijk dat was voordat Billy zei: ‘Seriemoordenaars stoppen niet gewoon. Ze worden opgepakt, meestal voor een ander misdrijf. Of ze gaan dood.’

Sandy hield het sieradenkistje voor me op. ‘Ik hoop dat je die poppetjes mooi vindt, want je krijgt er vast nog veel meer.’

Ik keek haar kwaad aan. ‘Leuk, hoor.’

‘Het is de realiteit.’

Billy zei gedecideerd: ‘Sandy, hou op.’ Ik had verwacht dat ze hem op zijn nummer zou zetten, maar ze was opeens heel geïnteresseerd in haar mobieltje. Hij richtte zich tot mij. ‘Ben je zover? Kun je het poppetje bekijken?’

Ik ademde diep in en knikte. Sandy gaf me handschoenen. Ik trok ze aan en ze gaf me het kistje.

‘Hou het bij de randen vast, en raak verder niets aan.’ Ik bekeek het poppetje zorgvuldig en probeerde niet aan Danielle te denken, aan hoe knap ze was geweest, hoe haar haar op mijn haar leek, hoe ze, met de handen van mijn vader om haar keel, haar laatste adem had uitgeblazen.

 

John belde later die dag met zijn mobiele telefoon, toen ik net een kop koffie stond in te schenken.

‘Heeft ze het gekregen?’

‘Het poppetje is aangekomen, ja. Bedankt.’ Bij dat laatste woord kokhalsde ik bijna.

‘Heb je hem aan Ally gegeven?’

‘Nee, John. Ze is nog maar een klein meisje. Ze zou niet begrijpen...’

‘Eerst laat je me niet met haar praten, en nu mag ik niet eens cadeautjes naar haar sturen? Ik heb het voor háár gemaakt.’

‘Ik zal het voor haar bewaren tot ze ouder is. Ze is nog jong – ik was bang dat ze het kwijtraakt.’

Hij ademde zwaar in de telefoon.

‘Gaat het?’

Het klonk alsof hij door op elkaar geklemde kaken praatte: ‘Nee... Het geluid... Het is heel heftig, nu.’

Ik bleef roerloos staan, mijn hand op de koffiepot. Welk geluid? Ik spitste mijn oren. Had hij een ander meisje? Ik hoorde iets. Gelach? Toen gehak. Een bijl?

Ik dwong mezelf rustig te ademen.

‘John, waar ben je?’

Het geluid hield op.

‘Vertel me alsjeblieft waar je bent.’

‘Op een camping.’

Mijn hartslag schoot omhoog. ‘Wat doe je daar?’

Hij siste in de telefoon: ‘Ik zei al tegen je... Dat geluid!’

‘Oké, oké. Praat met me. Wat doe je op die camping?’

‘Ze lachen!’

‘Ga daar weg. Alsjeblieft, ik smeek het je, rij gewoon weg.’

Het geluid van het openen van het portier van een pick-up. ‘Ik wil dat ze ophouden!’

‘Wacht! Ik wil je ontmoeten. Oké? We spreken af.’ God sta me bij.

 

Nu weet je waarom ik je al een dag eerder wilde zien. Het duurde even voordat ik erin was geslaagd John weer in zijn pick-up te laten instappen en van de camping te laten wegrijden. Ik herhaalde eindeloos hoe geweldig het zou zijn om hem te ontmoeten, eigenlijk alleen maar om zijn aandacht af te leiden. Dat was in het begin nog vrij lastig – hij ging maar door over dat geluid, en over die lachende kampeerders. Dan zei ik iets als: ‘Ik kan bijna niet geloven dat ik mijn vader eindelijk ga ontmoeten.’ Ten slotte kalmeerde hij en zei dat hij me snel zou bellen, zodat we konden afspreken waar we elkaar zouden zien. Als wij hier klaar zijn, moet ik naar Billy en Sandy – ze willen alles vast doornemen, voor het geval John meteen wil afspreken. Zijn laatste telefoontje kwam van een plek ten noorden van Merritt, een klein stadje op maar vier uur van Vancouver. Hij komt deze kant op.

Toen ik het gisteravond aan Evan vertelde, zei hij: ‘Ze manipuleren je, Sara.’

‘Wie?’

‘Iedereen – zowel de politie als John.’

‘Denk je soms dat ik niet slim genoeg ben om het zelf door te hebben als ik word gemanipuleerd?’

‘Met John afspreken is roekeloos als je een kind hebt. Heb je wel aan haar gedacht? Je hebt het recht niet zoiets groots te doen zonder eerst met mij te overleggen.’

‘Neem je me nu in de maling? Ally komt op de allereerste plaats – dat weet je heel goed. En hoe haal je het in je hoofd me te vertellen waar ik wel en niet het recht toe heb?!’

‘Sara, hou op met schreeuwen of ik...’

‘Hou jij er liever mee op je als een zak te gedragen!’

Nu begon hij ook harder te praten. ‘Als je zo tekeer blijft gaan, praat ik niet meer met je.’

‘Dan moet je niet van die stomme dingen zeggen.’

Hij zweeg.

‘Dus nu zeg je helemaal niets meer? En dan ben ík onvolwassen!’

‘Ik praat alleen met jou als je een toontje lager zingt.’

Ik klemde mijn kaken op elkaar, ademde een paar keer diep in en dwong mezelf rustig te praten: ‘Evan, je hebt geen idee hoe het was om met hem te praten terwijl ik wist dat hij zijn volgende slachtoffer had uitgekozen. Als ik niet precies het goede had gezegd, was er iemand doodgegaan. Kun je je niet voorstellen hoe afschuwelijk dat was? Billy zei: hoe sneller we hem pakken, hoe sneller hij uit ons leven verdwijnt. En dat is waar. Misschien manipuleert de politie me, maar dat verandert niets aan de feiten.’

Evan zweeg een hele tijd en zei ten slotte: ‘Shit. Ik haat het, Sara.’

‘Ik haat het ook. Maar zie je niet in dat ik geen andere mogelijkheid heb?’

‘Je had wel een andere mogelijkheid, maar die heb je niet gekozen. Ik begrijp waarom je het gevoel had dat je ermee moest instemmen, maar ik vind het nog steeds helemaal niets, en ik ben het er niet mee eens. Als het zover is, wil ik thuis zijn. Zo nodig sluit ik de lodge, maar als jij hem gaat ontmoeten, rij ik met de politie mee.’

‘Ik weet zeker dat dat geen probleem is.’

We praatten nog een tijdje door. Hij verontschuldigde zich ervoor dat hij me roekeloos had genoemd, ik verontschuldigde me ervoor dat ik hem had uitgescholden, en we wensten elkaar welterusten. Maar ik denk niet dat dat is gelukt. Ikzelf heb uren naar het plafond liggen staren. Ik dacht de hele tijd aan die kampeerders naar wie John had gekeken. Ze hadden geen idee dat ze zo dicht bij de dood waren geweest. En ik vroeg me af hoe dicht ík erbij was.

Veertiende sessie

Op het moment ben ik een wrak. Hoe harder Evan zijn best doet om me te kalmeren, hoe opgefokter ik word. Dan haat ik mezelf, en daarvan raak ik nog meer van streek, zodat Evan nog meer zijn best doet om me te kalmeren – of hij denkt als een of ander alfamannetje de leiding te moeten nemen, en dan zijn de rapen pas echt gaar. Dan ben ik echt niet meer te harden en is er geen land met me te bezeilen.

Pas als ik dan eindelijk een reactie van hem krijg, als hij rood aanloopt en begint te tieren of wegloopt, dán kalmeer ik. Dan denk ik na over wat ik heb gezegd of gedaan, en schaam ik me dood. Dus begin ik te flemen en weet ik me geen raad met de puinhoop die ik net heb veroorzaakt. Gelukkig is hij nooit lang kwaad en houdt hij er gewoon over op – dat is typisch Evan, ík kan dingen niet loslaten.

Het is niet voor het eerst dat we het over mijn overdreven reacties en mijn overdreven reactie op mijn overdreven reacties hebben. Het is grappig dat ik die term bij jou gewoon gebruik, want als iemand anders ook maar even zegt dat ik overdrijf, kan die er donder op zeggen dat ik begin te koken van woede. Jij hebt me er vaak op gewezen dat het nooit om de situatie alleen gaat – die zorgt alleen voor de ontsteking. Bij sommige mensen spatten de vonken eraf, dát is het probleem. Het gaat er dus om hóé je vecht, niet waarvoor je vecht. Hoe vaak heb je niet geprobeerd dat er bij mezelf in te rammen? Je zou verwachten dat ik het zo langzamerhand wel door zou hebben, maar op het moment? Ik kieper het allemaal overboord. Maar ik weet nu tenminste wel van wie ik het heb.

 

Na Johns enthousiasme over onze ontmoeting dacht ik dat hij zo snel mogelijk zou willen afspreken, maar toen hij me na onze vorige sessie thuis belde, wilde hij alleen maar over Ally praten. Ik probeerde de hele tijd van gespreksonderwerp te veranderen, en toen ik over onze ontmoeting begon, zei hij dat hij er nog niet uit was wat de beste aanpak was en ging weer verder over Ally. Ik vond het vreselijk om met hem over mijn dochter te praten, en ik vond het vreselijk om me te moeten afvragen wat hij met die informatie doet.

Sandy en Billy, die ik, sinds ik ermee had ingestemd John te ontmoeten, elke dag zag, begrepen ook niet waarom hij draalde, maar ze waren het met me eens dat het vreemd zou zijn als ik nu opeens zou gaan aandringen, dus we hielden het erop dat ik zou wachten tot hij het ter sprake bracht. Maar nu ik had besloten dat we elkaar zouden zien, wilde ik het zo snel mogelijk achter de rug hebben. Vooral ook omdat het er niet naar uitzag dat we hem op een andere manier te pakken konden krijgen.

Hij had gebeld vanuit de omgeving van Cranbrook, wat verrassend was. Ze hadden verwacht dat hij in zuidelijke richting zou blijven rijden, en niet acht uur naar het oosten. Zijn volgende telefoontje kwam van een openbare telefoon bij de grens met Alberta, nog verder naar het oosten. Ik zat uren naar de kaart te staren en probeerde te achterhalen wat hij dacht, waarom hij in de tegenovergestelde richting reed.

Iedere keer dat hij belde, wilde hij meer over Ally weten, en ik balanceerde voortdurend tussen de waarheid en leugens. Ik wist niet hoe handig hij op internet was, dus over dingen die hij kon controleren (geboortedatum, school) vertelde ik hem de waarheid. Maar als hij over haar voorkeuren en de dingen waar ze een hekel aan had begon, loog ik dat het gedrukt stond. Ally heeft nu een hekel aan kaas en rood vlees, is gemakkelijk in de omgang, verlegen tegen vreemden, en ontzettend slecht in sport. Ik moet aantekeningen maken, anders vergeet ik de details over de nieuwe dochter die ik heb gecreëerd.

Evan is blij dat John nog geen datum heeft geprikt en hoopt dat hij van gedachten is veranderd – maar dat John zo veel vragen over Ally stelt bevalt hem ook niets. Hij stelde weer voor om haar naar de lodge mee te nemen, maar dat lijkt me slecht voor haar – ze zou op school een achterstand oplopen. Natuurlijk zei hij dat dat wel mee zou vallen en dat ik me te veel zorgen maak. Maar ik ken mijn dochter. Er is niet veel nodig om haar uit balans te brengen. En sinds ze dat meisje heeft geduwd, zit haar lerares me de hele tijd op de huid. Ik weet niet of zij geruchten heeft opgevangen, maar toen we het over Ally hadden, hoorde ik een ondertoon van bezorgdheid in haar stem. Dus ik ga haar niet van nog meer brandstof voorzien.

 

Uiteindelijk belde John donderdagavond – deze keer met zijn mobieltje.

‘Wat dacht je van maandag?’

‘Om af te spreken?’ Mijn hart begon te bonzen. ‘Oké.’

‘Ik heb op de kaart gekeken.’

In gedachten hoorde ik Sandy: Jij moet de plek uitzoeken. Alles staat of valt met de locatie.

‘Ik weet een ideale plek. In een van mijn lievelingsnatuurgebieden – ik ga er vaak met Ally heen.’

‘Waar dan?’

‘Piper’s Lagoon.’ Ik hield mijn adem in. Alsjeblieft, alsjeblieft, stem ermee in.

De politie koos in eerste instantie voor Bowen Park, maar daar wordt deze week een kunstfestival in de openlucht gehouden. Pipers Lagoon Park ligt zo afgelegen dat er niet veel mensen zullen zijn – op doordeweekse dagen komen er alleen wat wandelaars. Een smal stuk land loopt van de parkeerplaats naar een acht hectare groot rotsachtig natuurgebied met aardbeibomen en Canadese eiken. Het smalle stuk land wordt aan weerszijden door de oceaan omgeven, en er staan bankjes langs, dus ik zit daar vrij in het zicht, en er zijn genoeg uitkijkpunten waarvandaan de politie me in de gaten kan houden. Maar het mooist van alles is nog wel dat er maar één weg naartoe is, dus ze kunnen Johns vluchtroute eenvoudig versperren.

John zei: ‘Prima, laten we daar afspreken.’

Ik deed mijn best niet voor zijn enthousiasme onder te doen. ‘Perfect!’ Maar mijn maag draaide zich om. Over drie dagen was ik lokaas voor een moordenaar.

Billy belde me meteen om te laten weten dat John zich nog steeds bij grens met Alberta bevond en dat we de volgende ochtend alles zouden doornemen. Toen ik tegen Evan zei dat het was afgesproken, zei hij dat hij zondagavond naar huis zou komen. Ik denk niet dat Billy echt wilde dat hij zou meerijden, maar ik zei dat het niet doorging als het niet mocht. Sandy zei dat Evan alleen in de commandowagen mee mocht rijden als hij goed begreep dat hij zich nergens mee mocht bemoeien.

John belde de volgende ochtend, zaterdag. Hij had een uitstekend humeur, zei dat hij ontzettend naar onze afspraak uitkeek en vroeg toen wat ik die dag ging doen. Ik zei dat ik later met Ally zou gaan wandelen.

Hij zei: ‘Wat fijn dat je zoveel tijd met haar doorbrengt.’

‘Dat lukt niet altijd, maar ik doe mijn best.’

Hij zweeg even, dus maakte ik gebruik van zijn goede humeur.

‘Brachten jouw ouders vroeger veel tijd met jou door?’

‘Mijn vader was altijd aan het werk, maar mijn moeder wel – tot ze vertrok.’

‘Waar is ze dan naartoe gegaan?’

‘Dat weet ik niet. Toen ik negen was, is ze weggegaan. Ze miste haar volk, dus ik denk dat ze naar het reservaat is teruggekeerd.’ Dat was interessant. Ik vroeg me af of haar vertrek de oorzaak van alles was.

‘Dat moet een zware tijd geweest zijn. Je zult haar wel erg gemist hebben. Heb je geprobeerd haar terug te vinden?’

‘Een paar keer, maar zonder resultaat.’

‘Wat verdrietig, John.’

‘Dat was heel naar, ja. Maar ze heeft gewacht tot ze wist dat ik oud genoeg was om voor mezelf te zorgen. En toen is ze op een nacht vertrokken.’

‘Waarom heeft ze je niet meegenomen?’

‘Ik denk dat ze wist dat hij haar dan zou hebben opgespoord.’

‘God, ik kan me niet voorstellen dat ik Ally zou achterlaten.’

‘Mijn vader was een wrede man.’

‘Heeft ze een briefje of zo voor je achtergelaten?’

‘Een spiritueel poppetje, om me te beschermen.’

De poppetjes! ‘Net zo’n poppetje als jij naar mij stuurt?’

‘Ja, die lijken erop. Die zijn ook voor bescherming.’ Dus hij maakt poppetjes van vrouwen die hij heeft vermoord om beschermd te worden? Waren die vrouwen maar tegen hem beschermd!

‘Waar beschermen ze je tegen?’

‘Tegen de demonen.’

Gelooft hij in tovenarij? Draait het daarom?

‘Zijn dat Eskimo-demonen?’

Hij antwoordde, eerder verveeld dan geïrriteerd: ‘Dat vertel ik je nog weleens.’

‘Mag ik je iets over je vader vragen? Je zei toch dat hij erg streng was?’

‘Hij was een agressieve zatlap. Hij heeft mijn voortanden een keer uit mijn mond geslagen omdat ik een mop vertelde.’

‘Geen gevoel voor humor?’

John lachte. ‘Dat kun je rustig zeggen. Maar alles wat ik over wapens weet, heeft hij me geleerd. Al heb je in de bossen meer dan alleen vuurkracht nodig – en dat had hij dan weer níét begrepen. Mijn moeder wel. Zonder haar lessen was ik die eerste zomer al dood geweest.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Vanaf mijn negende nam hij me mee het bos in, en liet me daar achter.’

‘Voor een middag of zo?’

‘Tot ik de weg naar huis had teruggevonden.’ Hij lachte weer.

‘Maar dat is afschuwelijk.’ Mijn ontzetting was oprecht. ‘Je zult wel doodsbang geweest zijn.’

‘Buiten, in de bossen, had ik het beter dan thuis bij hem.’ Hij lachte voor de derde keer, en ik begreep dat hij zich ongemakkelijk moest voelen. ‘Op het laatst bleef ik weken weg. Hij sloeg me, omdat ik er zo lang over had gedaan terug te keren, maar ik had best sneller thuis kunnen zijn. Soms leefde ik zonder dat hij het wist aan de rand van de ranch. Dan richtte ik mijn geweer op zijn hoofd en... pang!

‘Wat weerhield je ervan dat echt te doen?’

‘Hoe gaat het met Ally?’

Het verbaasde me niet meer dat hij plotseling van gespreksonderwerp veranderde. ‘Prima,’ antwoordde ik.

‘Volgens mij houden alle kleine meisjes van barbiepoppen, dus ik wilde...’

‘Ally houdt niet van barbies.’ Ik moest er niet aan denken dat hij nog een pop zou sturen. ‘Ze houdt meer van insecten, en wetenschappelijke dingen.’ Als het aan Ally lag, zou ze alle barbies van de wereld hebben. Gaf ik haar een natuurkundedoos, dan zou het huis te klein zijn.

Hij zei: ‘Ik kan maar beter ophangen. Ik moet nog het een en ander inpakken.’ Hij zweeg even en zei toen: ‘Ik verheug me er echt op.’

‘Het wordt vast geweldig.’

‘Ik bel je snel.’ Ik wilde de verbinding al verbreken toen hij zei: ‘Wacht, ik heb nog een mop voor je. Je vindt hem vast leuk.’

‘Oké.’

‘Zegt de ene man tegen de andere: “Ga jij weleens op berenjacht?” Zegt de andere: “Nee, maar ik kan wel beregoed vissen.”’ Hij lachte hard.

Ik zei: ‘Dat is een goeie,’ en ik lachte geforceerd mee.

‘Vertel hem maar aan Ally.’ Hij klonk opgewonden. ‘Zij zal hem ook leuk vinden.’

Jij hebt geen idee wat mijn dochter leuk vindt.

‘Doe ik. Ze zal zich rot lachen.’

 

Sandy belde zodra ik de verbinding had verbroken, en háár opwinding stroomde zo krachtig door de telefoon dat ik die een stukje van mijn oor moest houden. Ze dachten dat hij langs de grens naar het westen reed, richting Vancouver. We hadden langer dan anders gebeld, maar het signaal kwam van een zendmast in Washington State, waardoor ze zijn spoor kwijt waren. Ze wilden op Pipers Lagoon afspreken, zodat we even door de omgeving konden lopen en ons ervan konden verzekeren dat we op één lijn zaten. Ik bracht Ally bij een vriendinnetje en reed naar het natuurgebied.

In haar blauwe spijkerbroek en met dat eeuwige verwaaide uiterlijk van haar leek Sandy daar helemaal in haar element te zijn. Billy droeg een diep over zijn voorhoofd getrokken honkbalpetje, een windjack en een donkere spijkerbroek met wandelschoenen; hij zag er best stoer uit, wat goed was besteed aan een paar vrouwen die langsliepen en hem van top tot teen opnamen. Sandy en hij bekeken wat de beste plekken waren om mij in de gaten te houden; we besloten op welk bankje ik zou gaan zitten, en ze wezen een paar plekken aan waar agenten in burger zouden zijn.

Sandy wilde dat Billy op het parkeerterrein zou blijven, maar hij zei: ‘Ik heb vannacht een plannetje gemaakt. Ik denk dat we hem het best kunnen pakken vóórdat hij het parkeerterrein op komt. “Neem een afgesloten terrein in, sluit de uitgangen af en wacht daar op de vijand.” We zetten een auto aan de voet van de heuvel en een op de top, en... ’

‘Ik heb geen tijd voor je citaten,’ zei Sandy. ‘Ik wil hem op het parkeerterrein arresteren. Ik wil niet hebben dat hij via een van de zijwegen ontsnapt.’

‘Dat begrijp ik, maar volgens mij...’

‘Ik vind het niets.’ Ze liep met haar mobiele telefoon aan haar oor weg.

Ik zou het niet gepikt hebben, maar Billy staarde haar alleen maar even na. Als zijn hals niet langzaam rood was geworden, had ik niet eens doorgehad dat hij kwaad was.

Ik zei: ‘Zie je wel dat haar houding klote is?’

Hij glimlachte. ‘Kom. We lopen de route nog een keer.’

 

Verder hoorde ik dat weekend niets meer van John, wat behoorlijk eng was omdat ik geen idee had hoe ver hij van me vandaan zat. Als hij na zijn laatste telefoontje was doorgereden, kon hij al lang en breed op het eiland zijn. En alsof dat nog niet genoeg stress opleverde, wisten we ook nog eens niet hóé hij naar het eiland zou komen – er zijn twee veerdiensten in Vancouver, maar hij kon ook de veerboot van Washington naar Victoria nemen en dan over het eiland naar Nanaimo rijden. Ik joeg mezelf de stuipen op het lijf door me ieder mogelijk scenario voor te stellen, en vroeg me de hele tijd af waar hij zou zijn. Godzijdank kwam Evan zondag thuis. Ik had het huis die ochtend van onder tot boven schoongemaakt en maakte kip cordon bleu voor hem klaar om er maar voor te zorgen dat ik mijn verstand niet zou verliezen, of tenminste iets om handen had. Maar we kregen geen van beiden veel door onze keel. Na het avondeten belde Evan Billy om te horen hoe ze het de volgende dag zouden aanpakken. Hij bleef beleefd, maar aan zijn gezicht te zien was hij niet blij met het gesprek.

Later kropen we op de bank. Evan was stil, en ik kletste wat over het nieuwe biologische voer van Eland, mijn vermoeden dat een van onze buren hasj teelt, onze zomervakantieplannen met Ally... Over om het even wat me er maar van kon weerhouden te denken aan wat er de volgende dag te gebeuren stond. Toen ik uiteindelijk een stilte liet vallen om te kunnen inademen, trok hij me tegen zich aan.

‘Sara.’

‘Mm-mm?’

‘Je weet hoeveel ik van je hou, toch?’

Ik draaide me naar hem toe. ‘Je denkt dat me morgen iets overkomt!’

Hij keek me niet recht aan. ‘Dat heb ik niet gezegd.’

‘Maar je denkt het wel.’

Deze keer keek hij me wel aan, en zijn gezicht stond ernstig. ‘Zou je het niet toch liever afblazen?’

‘Nee, hoor. Morgen arresteren ze John en verdwijnt hij voorgoed uit ons leven.’ Ik probeerde breed te glimlachen, probeerde zelf te geloven wat ik zei.

‘Het is niet om te lachen, Sara.’

Mijn glimlach verflauwde. ‘Dat weet ik.’

 

In bed hielden we elkaar stevig vast en namen we alles nog een keer door. Uiteindelijk vielen we in slaap, maar ik droomde dat ik naar de gevangenis werd gesleept. Ally schreeuwde door het glas en Evan kwam op bezoek met Melanie – zijn nieuwe vrouw. Ik werd om kwart over vijf wakker, wierp een blik op de klok, keek naar het slapende lichaam van Evan en vroeg me voor de honderdste keer af of ik er wel goed aan deed.

 

De volgende ochtend bakte ik pannenkoeken voor Evan. We maakten grapjes met Ally, terwijl Eland zich grommend en snuivend door zijn bak met eten werkte, maar Evan en ik bleven elkaar boven onze koppen koffie aankijken en ik checkte voortdurend mijn mobiele telefoon. Was John al op het eiland? Was hij in de buurt? Had hij mijn adres? Stel dat hij bij mij thuis zou opduiken... Ik controleerde het alarm en zag dat Evan het ook nog een keer deed.

We brachten Ally naar school, waar de hele dag een politiewagen voor de ingang zou staan, en reden naar het politiebureau. Evan wachtte terwijl ze de zender op mijn lichaam aanbrachten. Ik zou naar het natuurgebied rijden, op de bank gaan zitten en wachten. Evan zou met de politie meerijden, zodat John ons niet samen zou kunnen zien. Als hij om de een of andere reden dicht bij me in de buurt zou komen, moest ik ervoor zorgen dat ik niet in de buurt van een auto kwam, niet bij die van mij en niet bij die van hem, en dat er genoeg ruimte tussen ons in bleef. Al deze opdrachten werden verpakt als waarschuwing en gingen vergezeld van de toevoeging: ‘Als je het tenminste nog steeds wilt doen.’ De boodschap was duidelijk: voor het geval de pleuris zou uitbreken en ik gewond zou raken, moest het zonneklaar zijn dat ik uit vrije wil met John had afgesproken.

Als ik eenmaal op Pipers Lagoon was, zou Sandy, samen met Evan in de commandowagen, langs de weg parkeren. Billy en een paar andere undercoveragenten hadden zich als werklieden verkleed en zouden nieuwe borden op de parkeerplaats plaatsen. Her en der zouden ook andere agenten rondlopen; er was er een die zijn hond uitliet, er was een vogelaar, een politievrouw liep achter een lege kinderwagen met een strategisch geplaatst dekentje, en weer een andere zat op de heuvel boven mijn bankje en schilderde de oceaan. Ik was blij dat er zo veel agenten waren – ze namen geen enkel risico. Maar ik wel.

 

Ongeveer een halfuur voordat ik John zou ontmoeten, verliet ik het politiebureau. Op weg ernaartoe brak de zon door; hij schitterde op auto’s en scheen in mijn ogen. Mijn hoofd begon te bonzen, en ik besefte opeens dat ik mijn pil die ochtend niet had geslikt. Ik zocht in mijn tas naar mijn ibuprofen, maar het flesje was leeg. Geweldig.

Hoe dichter ik bij Pipers Lagoon kwam, hoe harder ik mijn hart in mijn keel voelde bonken. Hoe had ik ooit zo stom kunnen zijn hiermee in te stemmen? Mijn gedachten werden bevolkt door beelden van wat er allemaal verkeerd zou kunnen gaan: John gijzelt iemand. John gijzelt mij. Evan springt uit de auto om me te helpen en wordt neergeschoten. Op dat moment had ik sterk de neiging alles af te blazen.

Ik parkeerde en bekeek de andere auto’s. Geen pick-ups. Zou hij een auto gehuurd hebben? Maar ik zag geen nummerborden van verhuurbedrijven. Ik veegde mijn klamme handen aan mijn broekspijpen af. Oké. Ik hoef alleen maar uit te stappen en op dat bankje te gaan zitten.

Ik ademde diep in, stapte uit de Cherokee en liep het kiezelpad af, mijn handen aan de panden van mijn jas, die opfladderden in de oceaanwind. Ik raakte even in paniek toen een jong stel in de richting liep van het bankje waarop ik zou gaan zitten. Gelukkig liepen ze door.

Terwijl ik wachtte, begon mijn hoofd harder te bonzen en begonnen mijn ogen te tranen. De migraine kwam nu snel opzetten. Ik wierp een blik op mijn horloge en hield daarna de parkeerplaats weer in de gaten.

Het werd kwart over twaalf, maar van John nog altijd geen spoor. Ik keek naar iedere wagen die parkeerde. Het waaide, en mijn haar wapperde voor mijn ogen. Ik streek het weg. Een man stapte uit een kleine auto. Ik hield mijn adem in. Hij bleef even staan, keek om zich heen en zette zijn honkbalpetje af. In een flits zag ik dat hij rood haar had. Mijn god, dat moet hem zijn. Hij sloot het portier af en liep het pad op. Waar bleef de politie? Ze zouden hem onmiddellijk arresteren.

Dichterbij, dichterbij, dichterbij.

Ten slotte was de man zo dichtbij dat ik zijn gezicht kon zien. Hij was te jong. Ik liet mijn adem ontsnappen. Toen hij me passeerde, keek hij me bevreemd aan. Maar ik richtte al mijn aandacht weer op de parkeerplaats. Had ik iemand over het hoofd gezien? Er waren geen auto’s bij gekomen. Ik keek weer op mijn horloge. Weer vijf minuten voorbij. Waar bleef hij?

Mijn hart sloeg zo snel dat ik even vreesde dat er iets mis mee was, maar het kwam natuurlijk door de zenuwen. De zon scheen, maar het was koud, en mijn lichaam voelde aan alsof ik uit een bak met ijs kwam. Ik liet mijn benen heen en weer bungelen en stak mijn handen onder mijn oksels.

Er gingen nog tien minuten voorbij. Nog steeds niets. Ik haalde mijn mobiele telefoon uit mijn zak en belde het laatste nummer waarmee John had gebeld. Geen gehoor. Wat was er aan de hand? Zou hij wel op het eiland zijn?

Ik stond op en keek om me heen. De politievrouw op de rotspartij boven me zat te schetsen en keek naar de oceaan. Duizelend ging ik weer zitten; de migraine hield mijn achterhoofd in een ijzeren greep. Ik keek weer op mijn horloge: het was een halfuur na de afgesproken tijd. Ik vroeg me al af wat ik moest doen, toen mijn telefoon ging.

Ik pakte hem en klapte hem open. Een onbekend nummer.

‘Hallo?’

‘Ben je daar?’

‘John! Ik vroeg me al af of alles in orde is.’

‘Dat weet ik niet, Sara – zeg jij het maar.’ Ik werd bevangen door angstige gevoelens.

‘Wat is er aan de hand? Ik wacht op je, zoals afgesproken.’

‘Het begint me duidelijk te worden dat jij het moeilijk vindt om de waarheid te spreken.’

Ik keek om me heen. Hield hij me in de gaten? Werd ik door iemand anders in de gaten gehouden? Er ging een rilling over mijn rug.

‘Waar heb je het over, John?’

‘Je hebt gelogen over Ally.’ Ik liet alles wat ik hem had verteld de revue passeren. Wat kon hij ontdekt hebben?

Ik zei: ‘Ik heb geprobeerd zo eerlijk mogelijk te zijn.’

Hij zei zangerig: ‘Ally houdt wél van barbies. Ally is heel goed in sport. Ally heeft niets met natuurkunde.’

Ik hapte naar adem. ‘Heb je me in de gaten gehouden?’

‘Je hebt gelogen.’

Ik was bang, maar ik was ook kwaad. ‘Ally is mijn dochter, John. Het is mijn taak haar te beschermen. Je had die vragen niet mogen stellen.’

‘Ik vraag wat ik wil.’

Zorg dat je grip op de situatie krijgt, Sara. Bedenk wel met wie je praat.

‘Laten we kalmeren en opnieuw beginnen, oké?’

‘Daar is het nu te laat voor.’

‘Voor familie is het nooit te laat – daar draait het bij familie om.’

Hij zweeg.

Mijn hart ging als een razende tekeer. Ik drukte mijn hand tegen mijn borst.

Ten slotte zei John: ‘Kijk in de toiletten – de laatste. Daar heb ik iets voor je achtergelaten.’

‘Nu?’

‘Ik bel je nog wel.’ Hij hing op.

 

Ik kwam overeind en liep over het pad naar het toilettenblok achter de parkeerplaats. Mijn blik schoot over de heuvels, het strandje en de aanlegsteigers van de huizen met uitzicht op de lagune. Hield hij me in de gaten? Ik keek over mijn schouder. De politievrouw op de heuvel pakte haar spullen in en praatte in een mobiele telefoon. Op de parkeerplaats passeerde ik Billy en de andere agenten. Ook Billy praatte in zijn telefoon, maar hij knikte naar me. Wilde dat zeggen dat ik verder moest gaan?

Rechts van me zag ik dat de politievrouw met de kinderwagen ook naar de wc’s liep. Ze was eerder bij de ingang dan ik, maar een oudere vrouw die net naar buiten kwam, begon met haar te praten – ze wees, alsof ze de weg vroeg. Ik aarzelde bij de ingang, maar als ik nog langer wachtte, zou het er gek uitzien. Ik ging naar binnen.

Gelukkig was er niemand, dus ik liep naar het laatste hokje en deed de deur voorzichtig open. Op het eerste gezicht was er niets ongewoons – het zou wel in de stortbak zitten. Ik vroeg me af of ik moest wachten voordat ik erin zou kijken, maar ik wist niet hoe lang het zou duren voor John terugbelde. Met trillende handen tilde ik het deksel van de bak. Er dreef een barbiepop in het water, op zijn buik. Ik wist dat ik hem niet mocht aanraken. Met mijn roze nagel draaide ik hem om.

Het gezicht was weggesmolten.

Ik wist niet hoe snel ik uit de wc moest wegkomen. Ik botste bijna tegen de politievrouw op en rende naar de Cherokee. Met trillende handen stak ik het sleuteltje in het slot. Toen ik de weg af scheurde, ging mijn mobiele telefoon. Ik hapte naar adem, maar het was Billy.

‘Gaat het, Sara?’

‘Ally! Ze zit op school en...’

‘De school wordt in de gaten gehouden.’

‘Ik wil Evan spreken.’

‘We moeten een paar dingen met je doornemen...’

‘Nu, Billy!’ Ik hing op.

Evan belde me meteen. ‘Gaat het?’

‘Nee.’ Ik vertelde hem over de barbie.

‘Jezus. Billy zei dat hij niet was komen opdagen, maar niet dat...’

‘Ik voel me niet goed.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ik heb migraine, en mijn hart gaat enorm tekeer. Ik krijg bijna geen adem en ik voel een enorme druk op mijn borst.’

‘Waarschijnlijk is het de spanning...’

Ik verhief mijn stem. ‘Dit is geen paniekaanval, Evan! Jezus! Ik weet hoe het voelt om een paniekaanval te hebben! Ik ben mijn pillen vergeten!’

Hij klonk heel rustig. ‘Sara, ga even langs de kant staan.’ Op de achtergrond hoorde ik stemmen.

‘Dat gaat niet – stel dat hij me achtervolgt?’ Omdat Evan niet meteen antwoordde, vroeg ik: ‘Heeft Billy gezegd waar hij vandaan belde?’

‘Hij...’ Evan schraapte zijn keel. ‘Hij zei dat John in Nanaimo zit.’

Ik wachtte doodsbang op wat Evan nog meer zou zeggen.

‘Ze zeggen dat hij toen hij belde waarschijnlijk in het noorden van de stad rondreed, maar nu staat zijn telefoon uit.’

‘Dus hij kan me de hele tijd in de gaten hebben gehouden!’

‘Misschien moet je naar het politiebureau komen. Dan zien we je daar en...’

‘Ik ga eerst kijken of met Ally alles in orde is.’

‘De politie heeft al...’

‘Ik ga kijken of met Ally alles in orde is, en daarna ga ik naar huis.’

Hij zweeg even. ‘Goed. Ik zal het doorgeven.’

 

Op het moment dat ik bij Ally’s school kwam, was de pauze net afgelopen en wilde ze net weer naar binnen gaan. Ze vond het geweldig dat ik er was en had het liefst gezien dat ik al haar vriendinnen gedag kwam zeggen. Maar ik zei dat ik alleen even langs was gekomen om haar een knuffel te geven, en dat deed ik – een heel lange. Over haar schouder heen zag ik dat Sandy haar Tahoe iets verderop had geparkeerd. Ally ging naar haar klaslokaal, en ik sprak de agenten in de politiewagen nog even – ze verzekerden me dat John niet langs hen zou komen. Een kwartier later reed ik onze straat in, en Sandy, in de Tahoe, haalde me in. Toen ik de auto op de oprit zette, stond de hare al voor het huis. Evan kwam de deur uit en omhelsde me stevig.

‘Er heeft de hele tijd een politiewagen voor de deur gestaan om het huis in de gaten te houden. En Sandy heeft binnen alles nog een keer gecontroleerd – de kust is veilig.’

‘Godzijdank. Ik moet mijn pillen hebben.’

Ik trapte mijn schoenen uit en rende naar de badkamer bij mijn slaapkamer. Toen ik uit de badkamer kwam, sloot Evan de jaloezieën in de slaapkamer en had hij een washandje in een bakje met ijs op het nachtkastje gezet. Ik deed het licht uit, ging op bed liggen en legde mijn hand op mijn nog steeds wild bonkende hart.

Concentreer je. Adem. Het is in orde. Je bent nu veilig.

Evan fluisterde: ‘Wil je dat ik bij je blijf?’ Maar zelfs zijn zachte stem boorde zich als een dolk in de zijkant van mijn hoofd.

Ik schudde mijn hoofd en legde mijn kussen op mijn gezicht.

‘Ik kom zo wel even bij je kijken.’ Hij trok de deur zachtjes achter zich dicht.

Even later hoorde ik Evan beneden met Sandy praten. Buiten klonk de motor van een auto, en daarna hoorde ik de stem van een andere man. Ik rolde in de foetushouding, concentreerde me op mijn ademhaling en liet me wegvoeren door de pillen.

 

Toen ik wakker werd, was het midden in de nacht. Evan lag naast me.

‘Wil je water, liefje?’

Ik mompelde ja. Hij waarschuwde me dat ik mijn ogen moest bedekken en deed de lamp aan. In de badkamer vulde hij een glas, dimde het licht en bracht me het water.

Ik ging rechtop zitten. ‘Dank je.’

Op fluistertoon vertelde hij me wat er nog was gebeurd nadat ik in slaap was gevallen. Billy was bij mij gebleven toen Sandy en Evan Ally van school gingen halen. Evan vertelde Ally dat Sandy en Billy vrienden uit de lodge waren en dat ze een tijdje bij ons zouden blijven logeren. Ally leek het prima te vinden en uitgerekend Sandy graag te mogen. Billy sliep beneden op de bank, Sandy in de logeerkamer naast Ally.

Ik zei: ‘Sandy zal wel kwaad zijn, vanwege wat er vandaag is gebeurd.’

‘Ze is best oké. Ergens doet ze me aan jou denken. Jij wordt ook zo als je ergens door geobsedeerd bent.’

‘Jee, bedankt.’

Hij lachte zacht.

‘Wat moeten we nu doen, Evan?’

‘De komende dagen moeten we het zekere voor het onzekere nemen, en we wachten af of hij opnieuw belt. Maar dit is wel precies waar ik bang voor was.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Dat er iets mis zou gaan, en hij een nog grotere bedreiging zou gaan vormen.’

‘Als hij er niet achter was gekomen dat ik over Ally loog, zouden ze hem nu hebben gearresteerd.’

‘Ik vind dat je hoe dan ook niets over Ally had moeten zeggen.’

‘Ik moest wel íéts zeggen, en ik zit echt niet op die toon van “dat zei ik toch” te wachten.’

‘Sorry.’ Evan ademde diep in. ‘Zo’n dag als vandaag wil ik gewoon niet nog een keer hoeven meemaken.’

‘Ik ook niet. Wat me nog het meest zorgen baart, is hoe hij weet dat ik loog.’ We zwegen allebei. ‘Denk je dat hij iemand heeft gesproken die ons kent?’

‘Onze vrienden zijn echt niet zo stom om details over jouw dochter met een vreemde te delen, Sara.’

‘Het kan iemand van school geweest zijn – een lerares of een van de andere ouders, of een kind of zo. Of...’

‘Wat?’

‘Melanie werkt in een café,’ zei ik. ‘Stel dat hij daar is geweest en heeft gezegd dat hij een dochtertje van zes had of zo? Misschien dat zij toen over haar nichtje heeft verteld.’

‘Dat is moeilijk voor te stellen. Het is een stuk waarschijnlijker dat ze over Kyles band begint.’

‘O, shit!’ Ik zuchtte. ‘Ik heb gezegd dat ik naar zijn cd zou luisteren, voor de bruiloft.’

‘Dat zullen we dan binnenkort even doen.’

‘Dat lijkt me wel verstandig, anders wordt ze pislink.’

‘Melanie is nu niet je grootste probleem.’

We zwegen weer, en na een tijdje zei hij: ‘Nee, ik heb het gevoel dat hij op het eiland was, en dat hij je in de gaten hield.’ Hij spande zijn arm, die om mijn schouder lag. ‘Blijf op je hoede. Let op of je niet wordt achtervolgd en hou je omgeving in de gaten.’

‘Dat doe ik altijd.’

‘Nee, dat doe je niet. Je laat je afleiden. Beloof me dat je oppast.’

Langzaam en ieder woord overdreven duidelijk uitsprekend, zei ik: ‘Ik beloof dat ik beter op mijn omgeving let.’

Hij kuste de zijkant van mijn hoofd en trok me tegen zich aan. Weggestopt in Evans arm, met zijn warme lichaam tegen me aan en het kalme geluid van zijn hartslag in mijn oor op zijn borst, dommelde ik weer weg.

Hij mompelde in de duisternis: ‘Ik wil dat je niet meer met hem praat, Sara.’

Ik fluisterde tegen zijn schouder: ‘Doe ik ook niet meer. Ik ben er klaar mee.’

 

Maar ik heb sindsdien ook niets meer van John gehoord. Evan is de afgelopen dagen bij me gebleven. Billy en Sandy ook; daarom kon ik gisteren niet op onze afspraak komen. Het was niet eens zo gek dat ze er waren. Meestal ging een van hen overdag naar het politiebureau, en het was fijn om Ally met een escorte naar school te brengen. Wat ik wel miste, was mijn tijd alleen met Evan – ik miste míjn tijd alleen.

Billy was meestal degene die overdag bij ons thuis rondhing, wat niet echt goed was voor mijn relatie. Evan liep een paar keer langs op het moment dat ik Billy doorzaagde over de zaak of zijn theorieën over John, en dan kéék Evan... Eén avond ging hij eerder naar bed en bleven Billy en ik op en praatten we over een paar zaken waar hij aan heeft gewerkt. Toen ik uiteindelijk naast Evan in bed kroop, draaide hij zijn rug naar me toe. Ik vroeg hem – tot twee keer toe – wat er aan de hand was, en hij zei: ‘Het bevalt me niets dat je zo gezellig doet met Billy.’

‘Hmm, hij slaapt in ons huis. Wat vind jij dan dat ik moet doen? Hem negeren?’

‘Hij is politieagent. In plaats van met mijn verloofde te flirten moet hij zich professioneel gedragen.’

‘Je maakt een geintje. We hadden het over oude zaken.’

‘Ik mag die gozer niet.’

‘Dat laat je wel merken ook – tijdens het avondeten was je ontzettend bot tegen hem.’

‘Mooi zo. Misschien begrijpt hij de hint en blijft hij in die stomme politiewagen van hem zitten.’

‘Wat ben jij een ongelooflijke zak. Hij is een soort broer voor me, Evan.’

‘Slaap lekker, Sara.’

Deze keer draaide ik hem mijn rug toe.

 

Ergens begrijp ik wel wat Evan bedoelt – ik weet niet of ik het nou zo leuk zou vinden als hij de hele tijd met Sandy optrok – maar ik meende het wel: Billy is een soort oudere broer voor me geworden, een oudere broer die een wapen draagt en me echt beschermt. Toen ik een keer met hem op het politiebureau had afgesproken, zag ik dat hij met een vrouw naar haar auto liep. Toen ze instapte, zag ik dat haar gezicht bont en blauw was. Ik vroeg Billy naar haar, en hij schudde zijn hoofd en zei: ‘Weer zo’n echtgenoot met losse handjes die is doorgezakt.’

‘Heeft hij een straatverbod gekregen?’

Hij snoof. ‘O ja, maar dat is je reinste papierverspilling. De helft van die geweldplegers blijft gewoon achter die vrouwen aan gaan. En ze komen er meestal nog mee weg ook.’ Hij keek de auto van de vrouw na. ‘De volgende keer belandt ze in het ziekenhuis. Die man moest eens een koekje van eigen deeg krijgen.’

Iets in zijn stem maakte dat ik vroeg: ‘Heb je dat weleens gedaan, dan – het recht in eigen hand nemen?’

Hij keek me ernstig aan. ‘Vraag je me of ik de wet weleens heb overtreden?’

Ik probeerde mijn impulsieve vraag weg te lachen en zei: ‘Ik weet het niet, maar ik kan me jou wel voorstellen als gemaskerde kruisvaarder.’

Hij keek de weg weer af. ‘“Een goede strateeg ontwikkelt de weg en neemt de wet in acht; zo zal hij de baas zijn over overwinning en nederlaag.”’ Hij keek me aan. ‘Kom, laten we een kop koffie gaan halen.’

Billy had mijn vraag dan met een citaat afgewimpeld, ik kreeg het gevoel dat hij vroeger zo zijn eigen manieren had. Dat vind ik niet vervelend. Sterker nog: ik vind het een pre. Zo’n man wil ik nu naast me hebben. Hij heeft me weleens verteld dat hij met een paar slachtoffers met wie hij heeft gewerkt nog steeds een goede band heeft, dat een zaak bij hem ‘niet stopt als iemand achter de tralies zit of dood is’. Ik hoop dat hij John aan dat lijstje kan toevoegen – maakt me niet uit welk van de twee.

Ik werd vanmorgen op mijn mobiele telefoon gebeld, maar nadat hij twee keer was overgegaan, stopte hij. Niet dat ik anders zou hebben opgenomen – ik heb al tegen Sandy gezegd dat ik Johns telefoontjes niet meer beantwoord. Ik had verwacht dat ze dat niet zomaar zou laten passeren, maar zowel zij als Billy ging er niet op in. Waarschijnlijk gaan ze ervan uit dat ik nog wel bijdraai. Maar dat kunnen ze vergeten. Het nummer kwam van een openbare telefoon in de buurt van Williams Lake, dus het lijkt erop dat hij niet meer op het eiland zit. Hopelijk is hij nu zo kwaad dat ik nooit meer iets van hem hoor.

Ik vraag me af hoe dat na al die tijd zou zijn. Moet ik de rest van mijn leven over mijn schouder kijken? Bang zijn dat de telefoon gaat? Is zoiets als dit ooit echt afgelopen?

Vijftiende sessie

Toen ik na onze laatste sessie thuiskwam, vertelde Evan me dat hij had besloten het weekend te blijven. Ik vroeg me af wie nou eigenlijk de aanleiding voor die beslissing was, Billy of John, maar vond het fijn om hem voor de verandering eens wat langer thuis te hebben. Niet dat het me hielp om iets te doen. Je hebt geen idee hoe vaak ik een stuk gereedschap heb opgepakt om het vervolgens weer onverrichter zake terug te leggen. Het grootste deel van de dag zat ik achter mijn computer.

Nu gebruik ik Google voor kwesties als ‘hoe kom je erachter of je wordt achtervolgd?’ en ‘zelfverdediging die je leven kan redden’. In één artikel stond wat je moet doen als je door een seriemoordenaar of een verkrachter wordt aangevallen – terugvechten, of schreeuwen, bijvoorbeeld. Er was zelfs een lijstje waarin stond wie hoe waarop reageert. Maar uiteindelijk weet je natuurlijk pas in wiens handen je bent gevallen – of liever gezegd: wie de hand aan je slaat – als het te laat is en hij je vermoordt of verkracht.

Ik print nog steeds alles uit – gewoon, voor het geval dat. Daarna berg ik de vellen op in het inmiddels enorme dossier dat ik van John bijhoud. Ik heb een logboek bijgehouden, vanaf het allereerste moment dat hij belde, en maak van ieder telefoongesprek aantekeningen: van zijn stemming, van de toon waarop hij praat, van patronen in zijn opmerkingen, van alles eigenlijk.

Als ik niet zit te googelen, mail ik Billy Hoe-gaat-het-daar?-berichtjes. Hij antwoordt altijd. Soms alleen: Maak je geen zorgen of Hou je taai, ik bel later. Evan zou woest zijn als hij wist hoeveel contact we hadden. Ik vind het niet prettig om het achter zijn rug om te doen, maar ik kan niet uitleggen waarom ik zijn geruststellingen nodig heb – althans, niet op een manier die Evan begrijpt. Hij slaagt er meestal wel in mijn angsten tot redelijke proporties terug te brengen en ervoor te zorgen dat mijn emoties niet in een achtbaan terechtkomen, maar dat werkt alleen zolang ik nog hanteerbaar ben. Zit ik eenmaal in de buitencategorie, dan word ik knettergek van adviezen als: Probeer er maar niet aan te denken. Billy straalt uit dat hij alles onder controle heeft – en dát heb ik nodig.

Vrijdagnacht was verschrikkelijk. Hoewel Evan thuis was en ik sinds maandag niets meer van John had gehoord, slaagde ik er niet in me te ontspannen. Mijn mobiele telefoon mocht dan zwijgen, in mijn hoofd was de stilte oorverdovend. De literatuur zegt dat seriemoordenaars ontzettend impulsief kunnen zijn. Als John behoefte heeft om te bellen, kan hij zomaar de telefoon pakken, ook al is hij nog zo woedend – al was het maar om me te vertellen hóé woedend hij is. Maar hij kan natuurlijk ook besluiten dat in levenden lijve te komen doen. Het probleem is dat mensen zoals John – en zoals ik, dus – in dezelfde mate obsessief als impulsief zijn. Ik lag de hele nacht wakker van de vraag wat hém wakker hield. Toen, op zaterdagochtend, begonnen de telefoontjes weer.

 

Mijn mobiele telefoon ging toen we het ontbijt klaarmaakten – dat wil zeggen, Evan maakte het klaar, ik praatte en stond in de weg. Het nummer was nieuw, maar het was weer een kengetal uit British Columbia.

Evan zei: ‘Niet opnemen.’

‘Het is een ander nummer.’

Hij draaide zich van het fornuis af. ‘Als hij het níét is, laten ze wel een boodschap achter.’ Niet, dus. ‘Ze’ belden nog driemaal, en lieten het toestel steeds vier keer overgaan. Ik was halverwege het dekken van de tafel en bleef bewegingloos met een vork in mijn hand staan wachten of de telefoon nog een keer zou gaan.

Evan keek over zijn schouder. ‘Zet hem gewoon uit.’

Kort daarvoor had ik nog bedacht hoe blij ik was dat Sandy en Billy weg waren, zodat ik Evan even voor mezelf had, maar nu had ik gewild dat ze er wél waren, zodat ze me konden vertellen wat ik moest doen. Van mijn praatjes – en vastberadenheid – dat ik John zou negeren bleef weinig over.

Ik vroeg: ‘En als hij nou weer een meisje heeft?’

Evan draaide zich met de spatel in zijn hand om. ‘Zet die telefoon uit, Sara.’

Ik staarde hem aan, en de telefoon begon weer te rinkelen.

De eieren in de koekenpan achter Evans rug knetterden. Hij zei: ‘Ik dacht dat je er klaar mee was?’

‘Maar als hij iemand heeft, of hij staat op een kampeerterrein en...’

‘Als je niet met hem praat, kan hij je ook niet manipuleren.’

Ally kwam de keuken in. ‘Wat stinkt hier zo?’

Evan draaide zich snel om. ‘Verdomme, de eieren!’ Hij zette de pan op een ander pitje en keek achterom. ‘Doe wat je wilt, Sara. Maar je weet precies wat er gaat gebeuren.’

Ik zette de telefoon uit en legde hem op tafel.

Evan pakte mijn hand. ‘Het is de enige manier om je leven terug te krijgen.’ Ik ging zitten, trok een tegenspartelende Ally op schoot en begroef mijn gezicht in haar haar, misselijk van de angst – en van het schuldgevoel. Had ik zojuist iemands leven verwoest?

 

Nadat we Ally naar Meghan hadden gebracht, reden we terug en deed Evan wat klusjes rondom het huis. Ik slaagde er eindelijk in het hoofdeinde af te maken waarmee ik al een tijdje had lopen te worstelen, maar het gaf me het gevoel dat ik met een kanonskogel aan mijn voeten een heuvel op was geklommen. Billy had gebeld om me te vertellen dat John met een openbare telefoon in de buurt van Lillooet had gebeld – dat was op drie uur rijden van zijn vorige telefoontje, en ook drie uur vanaf Vancouver. Ik vroeg me, terwijl ik stond te schuren, de hele tijd af of John op dat moment op zoek was naar zijn volgende slachtoffer.

De politie stuurt tijdens Ally’s pauzes altijd een politiewagen langs haar school. De lerares denkt dat ik in een bittere strijd om haar voogdij ben verwikkeld – gelukkig had ik haar nooit verteld dat haar echte vader dood is – maar ik vroeg me af of ik Ally niet beter gewoon thuis kon houden. Evan en ik hebben het erover gehad en besloten dat we moeten proberen haar leven zo veel mogelijk zijn gewone gang te laten gaan. Maar het was natuurlijk vooral zaak dat ík me zo gewoon mogelijk gedroeg. Ik heb het grootste deel van mijn leven tegen het maniakale aan gezeten, er hoefde maar iets te gebeuren of ik schakelde door naar de hoogste versnelling. Maar nu? Ik weet niet eens meer hoe het is om normaal te zijn.

 

Tijdens de lunch probeerde ik interesse te tonen toen Evan vertelde dat hij de houtschuur opnieuw had ingericht, maar hij zag dat ik maar wat aan mijn broodje zat te pulken.

Hij vroeg: ‘Waarom ga je niet even bij Lauren langs?’

‘Ik weet het niet.’ Ik haalde mijn schouders op. ‘We hebben elkaar de laatste tijd niet veel gesproken, omdat ik voortdurend het idee heb dat ik lieg. En ik heb niemand verteld dat jij thuis bent. Dan gaan ze zich afvragen waarom ik niets heb gezegd.’

‘Zeg gewoon dat ik een afzegging had en tijd met jou wilde doorbrengen om dingen voor de bruiloft te regelen.’

‘God, de bruiloft. We moeten de taart en de bloemen nog bestellen, jouw smoking huren, wijn kopen, naambordjes maken.’ Ik stak mijn handen in de lucht. ‘We hebben nog niet eens uitnodigingen verstuurd.’

‘Het komt wel goed, Sara.’

‘De bruiloft is over drie maanden. Hoezo komt het wel goed?’

Evan trok een wenkbrauw op. ‘Zeg, boos bruidje, misschien kun je wat aardiger doen tegen de bruidegom.’

Ik zuchtte. ‘Sorry.’

‘Wat is het meeste werk op je lijst?’

‘Weet ik niet... De uitnodigingen, denk ik.’

Hij dacht even na. ‘Als jij nu bij Lauren langsgaat, dan zoek ik een sjabloon voor een begeleidend mailtje en maak ik de site weer up-to-date. Als je terugkomt, kiezen we samen een definitieve versie, en morgen nemen we onze mailadressen door en versturen we de link.’

‘Maar...’

‘Maar wat?’

‘Als we de uitnodigingen hebben verstuurd... Ik weet het niet, misschien heb je gelijk. Maar stel dat het met John verkeerd afloopt en...’

Evan zei: ‘Dat gebeurt niet. Hij is uit ons leven verdwenen. En jij laat hem er niet meer in, toch?’ Ik knikte. ‘Dus als jouw idee over ons huwelijk niet is veranderd...’

Ik tikte met mijn wijsvinger op mijn kin. ‘Hmm, even denken.’

Hij pakte me bij mijn haar en trok mijn gezicht naar zich toe voor een kus.

‘Ik laat je echt niet gaan. Vooral niet nu er een agent klaarstaat om mijn plaats in te nemen.’

Ik gaf hem een klap op zijn schouder. ‘Billy ís niet op die manier in me geïnteresseerd. En op dit moment haat hij me waarschijnlijk, omdat ik hun zaak naar de knoppen help.’

Evan gromde alleen even en zei: ‘Mooi zo. En nu naar je zus.’

 

Toen ik terugkwam – en me, na een heleboel door Lauren gebakken pindakaaskoekjes en een pot koffie, stukken beter voelde – vertelde Evan dat hij een paar keer door de lodge was gebeld. Ik zei dat ik bang was dat hij klandizie verloor, maar hij antwoordde dat hij het veel erger zou vinden als hij mij zou verliezen.

Nu John besefte dat ik mijn mobiele telefoon niet zou opnemen, probeerde hij de huistelefoon een paar keer. Ally vroeg zich af waarom we niet opnamen, dus we zeiden dat het verkopers waren en dat zij niet mocht opnemen. We zetten die avond het geluid uit en gaven de politie het nummer van Evans mobiele telefoon, omdat ik mijn mobieltje ook had uitgezet. Zondag probeerde John het nog een paar keer. De oproepen kwamen allemaal uit de buurt van Cache Creek, en ik voelde me veiliger nu ik – althans, bij benadering – wist waar hij was, maar volgens Evan zou ik daardoor alleen maar des te harder gaan proberen te bedenken wat hij ging doen. En daar zat wat in. Maandag stemde ik ermee in de telefoonmaatschappij te bellen en ons nummer te veranderen. En toen kwam, zondagavond, het mailtje.

 

Evan zou me de bruiloftssite laten zien waaraan hij het hele weekend had zitten werken, maar ik checkte eerst even mijn mail. Zodra ik het adres van de afzender zag, HansenGrietjeAntiek@gmail.com, wist ik dat het John was. Het hele bericht stond in hoofdletters.

 

sara,

de druk is te groot. ik heb je nodig.

john

 

Ik staarde naar het scherm en had het gevoel dat de muren van mijn werkkamer op me af kwamen. Evan stond achter me en zei iets, maar de betekenis van de woorden drong niet tot me door. Ik kreeg het bloedheet en mijn benen werden zwaar van angst.

Evan vroeg: ‘Wat is er?’

‘John heeft me een mailtje gestuurd.’ Evan draaide zijn stoel om en vroeg nog iets wat niet tot me doordrong. Ik opende het raam boven mijn bureau voor frisse lucht, maar ik bleef het gevoel houden dat ik stikte. Billy, ik had Billy nodig. Ik stuurde het mailtje naar hem door, en hij belde meteen en zei dat de politie zou uitzoeken waar John het vandaan had verstuurd. Maar ik wist zeker dat hij een openbare computer had gebruikt.

Ik liet Evan de mail zien, en hij zei dat ik hem moest negeren. Ik probeerde me op de bruiloftssite te concentreren, maar ik kon Johns woorden niet uit mijn gedachten zetten.

Ik vroeg: ‘En als hij nou iemand vermoordt?’

‘De politie heeft alle campings gewaarschuwd. Als je met hem blijft communiceren, vermoordt hij jou uiteindelijk, Sara.’ Hij scrolde door een pagina van de website. ‘Kom, dit zal je afleiden. Kijk, ik heb het format veranderd en er onze horoscoop en een link naar een kaart op gezet. Er staat ook een kleine quiz op. En iedereen kan meteen online een r.s.v.p. sturen.’

‘Het ziet er goed uit – en dank je dat je me probeert af te leiden. Maar doordat ik niet met John communiceer, dreigt hij het spoor helemaal bijster te raken.’

‘Dan wordt hij maar kwaad. Ik ben hier. Het hele huis is op het alarmsysteem aangesloten, en de politie bewaakt ons. Als je al met hem gaat praten, moet je dat tegen hem zeggen: dat je contact hebt gezocht met de politie en dat ze hem oppakken zodra hij voet op het eiland zet.’

‘Dan ontploft hij misschien juist.’

Evan draaide zich van het computerscherm af. ‘Wat wil jij dan, Sara?’

‘Ik wil dat dit ophoudt.’

‘Dan moet je de politie zijn werk laten doen.’

‘Maar ze kunnen niet alles, en ik vind het een onverdraaglijk idee dat ik niet weet waar hij mee bezig is.’

‘Sara, als je met hem gaat praten, word ik ontzettend kwaad.’

‘Ga jíj nu dreigen? Dat is oneerlijk.’

‘Het is niet eerlijk dat ik me zorgen om je moet maken. Je zei dat je ermee klaar was.’

‘Maar hij is niet klaar. We kunnen ons nummer veranderen – ik kan ons nummer blíjven veranderen – maar zolang hij vrij rondloopt, zal hij manieren vinden om met me in contact te komen.’

Evans blik was ijzig. ‘Dus?’

‘Ik denk... Ik denk dat ik nog een keer met hem moet afspreken. Als...’

‘Nee, Sara. Dat kun je niet doen.’

‘Evan, denk na. Alsjeblieft. Ik wil het ook niet, het is doodeng. Maar we móéten hem pakken. Alleen dan komt hier een einde aan. Hoe kunnen we een bruiloft vieren als dit ons boven het hoofd hangt?’

‘Als je dit doet, wil ik er niets mee te maken hebben.’

‘Wat bedoel je daarmee?’

‘Dat ik me niet in die wagen ga zitten afvragen of jij je daar laat vermoorden. Je laat Ally ook een risico lopen.’

‘Nu ben je echt oneerlijk – ik probeer Ally juist te beschermen. Zij is pas veilig als hij achter de tralies zit.’

‘Als je dit doorzet, gaat zij met mij mee naar de lodge.’

‘Ally blijft hier.’

‘Dus je wilt haar in de stad houden, zodat hij haar op school kan ontvoeren?’

‘Ze is veiliger hier, met alle bescherming van de politie, dan daar in de lodge. De oprit daar is volkomen verlaten en er zijn in dat hele stadje maar drie agenten. Hij weet waar de lodge ligt, Evan. Als daar iets gebeurt...’

‘Ik kan haar daar veel beter beschermen.’

‘Billy beschermt haar...’ Ik krabbelde terug toen ik besefte wat ik wilde zeggen.

‘Dus je denkt dat Billy beter voor Ally kan zorgen dan ik?’

‘Hij is agent, Evan.’

‘Het kan me niet schelen wat hij is. Als je hiermee doorgaat, neem ik Ally mee. En anders licht ik je ouders in; dan kan ze naar hen toe gaan.’

‘Jij neemt mijn dochter helemaal nergens mee naartoe.’

‘Jouw dochter? Dus zo staat het er nu voor? Ze is niet van mij, dus heb ik niets over haar te zeggen?’

‘Evan, dat bedoelde ik helemaal niet!’

Hij sloot zijn computer af en liep de werkkamer uit.

‘Je gaat je gang maar, Sara. Je luistert toch niet naar me.’

 

Die nacht sliep Evan op de bank. Ik lag uren te woelen en zette de ruzie in gedachten gewoon voort, maar tegen middernacht was mijn woede wel zo’n beetje opgebrand. Ik vond het vreselijk dat Evan kwaad op me was. Ik draaide me op mijn rug en staarde naar het plafond. Waarom zag Evan niet in dat een ontmoeting met John onze grootste – of, zoals Billy zei, enige – kans was om weer verder met ons leven te kunnen gaan?

In het donker liet ik alles wat was gezegd nog een keer de revue passeren. Míjn dochter? Een vader als Evan had ze nog nooit gehad. Vond ik echt dat hij niets over haar te zeggen had omdat ze geen bloedband hadden? Plotseling besefte ik dat ik Evans mening over Ally onbewust altijd op de tweede plaats liet komen.

Misschien had hij gelijk. Misschien is het inderdaad de hoogste tijd om de band met John volledig te verbreken. Ik heb alles gedaan wat de politie me heeft gevraagd, ik heb al die telefoontjes van John verduurd, tot aan het punt waarop ik een wandelende paniekaanval was geworden. Ik heb er zelfs mee ingestemd hem te ontmoeten. Maar gearresteerd is hij nog steeds niet. Hij zei dat hij niemand zou vermoorden zolang ik met hem in gesprek bleef, maar hij heeft Danielle vermoord nadat ik de auto langs de weg had gezet om met hem te kunnen praten. En hoe weet ik dat hij haar níét te grazen had genomen als hij me in Victoria wel had kunnen bereiken? Als ik ook maar de kleinste misstap maak, gebruikt hij die als een excuus om te doen wat hij toch al wilde doen. En er staat nu meer op het spel. Hij weet nu dat hij Ally als pressiemiddel kan gebruiken – als ik al lieg om haar te beschermen, zal hij zich wel afvragen wat ik nog meer voor haar overheb.

Ik had Evan beter moeten uitleggen hoe ik me voel. Maar waarom moest hij zich dan ook zo dominant opstellen? In gedachten herhaalde ik onze ruzie nog een keer, maar dan vanuit hem bekeken. Toen begreep ik het. Evan was bang. En daar had hij alle reden toe. Hoe denk je dat ik me voel als hij iets wil doen wat ik doodeng vind, en ik kan niets doen om hem tegen te houden? Het laatste wat ik wil, is een huwelijk zoals dat van mijn ouders: mijn vader de baas mijn moeder in de keuken. Maar Evan speelt niet de baas; hij maakt zich zorgen.

Ik sloop de trap af naar de woonkamer. Evan lag op zijn rug, met één arm boven zijn hoofd. Ik knielde naast hem neer en bewonderde zijn door het maanlicht beschenen gelaatstrekken. Ik hou van zijn hoge jukbeenderen en van zijn aan één kant iets vollere bovenlip. Zijn haar zat in de war, waardoor hij er nog jongensachtiger uitzag. Ik bracht mijn gezicht vlak bij het zijne.

‘Wat doe je?’ mompelde hij.

‘Ik ben het aan het goedmaken.’

Hij gromde, sloeg zijn arm om mijn schouders en trok me op zich, zodat mijn hoofd op zijn borst rustte.

Hij zei: ‘Dat was niet aardig van je.’

‘Ik weet het. Het spijt me. Maar jij gedroeg je wel heel erg als een alfamannetje.’

‘Ik bén een alfamannetje. Dat moet je gewoon accepteren.’ Ik hoorde de glimlach in zijn stem.

Hij gromde in mijn nek. Ik gromde terug. Het was een tijd geleden dat we dat hadden gedaan. Ik glimlachte tegen zijn wang. Zijn linkerhand kroop omlaag en pakte me bij mijn kont.

‘Weet je, je kunt het eventueel wel goedmaken...’

Ik giechelde tegen zijn schouder.

‘Evan?’

‘Ja, schatje.’

‘Ik spreek niet meer met hem af, oké?’

‘Fijn. Want ik moet morgen terug naar de lodge en ik wil me geen zorgen om je maken.’

‘Ik laat morgenochtend meteen onze telefoonnummers veranderen.’

Hij trok me stijf tegen zich aan en gaf me een kus, en onze lichamen ontspanden zich tegen elkaar, en met mijn hoofd op zijn schouder en zijn armen losjes om mijn rug dommelde hij langzaam in slaap.

 

De volgende ochtend liet ik, nadat Evan was vertrokken, de nummers van het mobieltje en de vaste telefoon veranderen. Daarna belde ik de politie de nieuwe nummers door. Mijn familie zou zich wel afvragen waarom ik ze had laten veranderen, dus zei ik maar dat ik sinds dat artikel op die site vaak door kranten en mafketels werd gebeld. Toen ik Melanie sprak, zei ze: ‘Ik hoorde dat Evan thuis was.’

‘Ja, een paar dagen.’

‘Wat vond hij van de cd?’

‘Hmm...’ Voordat ik een excuus had kunnen verzinnen, zei Melanie: ‘Dit is echt ongelooflijk. Mooie zus ben jij!’ En ze hing op.

Ik probeerde haar terug te bellen om te zeggen dat het me speet, maar ze liet haar telefoon gewoon overgaan. Toen sloeg mijn schuldgevoel om in woede – ik zat niet op dat gezeik te wachten. Mijn leven wordt door een seriemoordenaar vergald. Goed, dat kan zij niet weten, maar ze had voor één keer ook gewoon kunnen wachten.

 

Sinds ik mijn nummers heb gewijzigd, ben ik niet meer door Evan gebeld. De eerste dagen had ik het moeilijk – ik controleerde voortdurend of de deuren op slot zaten en het alarm aanstond – maar toen er niets gebeurde, begon ik me te ontspannen. Evan had gelijk: ik had dit al veel eerder moeten doen. Ik schrik niet meer van het minste of geringste, check mijn mobiele telefoon niet meer de hele tijd. Ik heb niet meer naar het nieuws gekeken en niet meer gegoogeld. Ik loop zelfs in op achterstallige projecten – gisteren heb ik een heleboel oude mails beantwoord. Soms lijkt het wel alsof ik aan een of andere vreselijke drug verslaafd was en ik, nu ik weer clean ben, pas inzie wat voor greep die op mijn leven had. Maar dat is nu voorbij. Ik ben voorgoed gestopt.