16 Milton Sands aan het werk
Mrs. Gordon Thompson woonde in dat gedeelte van Bayswater dat er zo rijk uitziet dat de samenstellers van het telefoonboek zich hebben laten misleiden, zodat zij hebben aangenomen dat het in Mayfair ligt.
Mr. Gordon was al lang geleden in het niets verdwenen, waarmee nu eens niet bedoeld wordt dat hij dood zou zijn, maar dat hij zeer keurig en fatsoenlijk was verdwenen, waarbij hij echter wel een aantal aandeelhouders in een paar maatschappijen waarbij hij betrokken was, in moeilijkheden had gebracht. Want met hem verdwenen de rijkelijk vloeiende inkomsten van die maatschappijen. De belastingdienst had drie maanden nodig om de zaak uit te zoeken en toen werd een droevig klein percentage uitgekeerd aan een groot aantal jammerende schuldeisers.
Onder datgene wat mr. Gordon Thompson meenam naar een ver land bevond zich niet zijn echtgenote die hij volgens de wet en zijn trouwbelofte zou moeten liefhebben en onderhouden. Boosaardige tongen beweerde» dat juist de verkwisting van mrs. Gordon Thompson de oorzaak was van de betreurenswaardige tekorten die na zijn vertrek aan het licht kwamen, maar als dit schandaal al in Bayswater werd rondverteld, dan werd de betreffende dame er niet al te zeer door getroffen. Ze ging haar eigen kalme gangetje, veilig in het besef dat ze de dochter was van een Engelse baronet en de zuster van zijn opvolger. Na verloop van tijd vergaten de mensen alles over haar man en beschouwden haar als iemand die entree had tot de betere kringen en die men daarom wel graag wilde kennen.
Het was niet overdreven te zeggen dat er wel grond was voor de bewering dat het onmogelijk zou zijn geweest dat haar man in moeilijkheden zou hebben verkeerd zonder dat zij er van wist. Mrs. Gordon Thompson wist nu eenmaal alles wat er te weten viel. Er gebeurde nooit iets in de betere kringen of daarbuiten, waar zij niets van wist. Haar levenswandel was onberispelijk; in dit opzicht viel haar eigenlijk niets te verwijten, al wilden boze tongen haar excentrieke gewoonte om 's morgens op een bijzonder vroeg uur in de deftige straten van Bayswater te wandelen -daarbij slechts gekleed in een gewatteerde zijden ochtendjas - wel in diskrediet brengen. Ze was een vrouw met een mager gezicht, met haar van een heldere bronskleur, te mooi om echt te zijn beweerden andere boosaardige tongen.
Ze had staalblauwe ogen, een snibbige mond en een schraal figuur en had de neiging scherpe en zure dingen te zeggen. Het kostte Milton Sands geen moeite een afspraak met haar te maken en dat verbaasde hem omdat hij dacht aan zijn bezoek op Pennwaring. Maar sir George schreef zelden en schakelde zijn zuster alleen in als hij haar nodig had. Hij had niet de moeite genomen haar te waarschuwen tegen Milton Sands. Het was laat in de middag toen Sands zijn bezoek bracht; hij vond mrs. Gordon Thompson in een lichte huisjapon aan een grote tafel waarop ze patience speelde. Ze hechtte weinig aan vormelijkheid en had de opdracht gegeven dat Milton Sands direct binnengelaten moest worden.
'Hoe maakt u het?' Ze groette hem met een knikje. 'Pak een stoel, als u wilt. Ik geloof dat we elkaar al eens eerder ontmoet hebben.'
Ze ging door met haar patience en besteedde weinig aandacht aan haar bezoeker.
'Dat geloof ik ook,' zei Milton Sands. 'Een tijd geleden te Enghien.'
'Wel' - ze liet de speelkaarten op tafel vallen en ging rechtop zitten met haar handen op de rand van de tafel, terwijl ze hem strak aankeek, - 'wat kan ik voor u doen, mr. Sands?'
'U kunt me misschien helpen,' zei hij, zich aan haar stemming aanpassend. 'In elk geval had mijn vriendin miss Janet Symonds dat idee.'
'Ach, de kleine Janet!' zei mrs. Gordon Thompson met belangstelling. 'Wat doet ze tegenwoordig?'
'Ze is mijn secretaresse,' antwoordde Milton.
'En wat is uw beroep?' vroeg ze kalm. 'Ik ben wat u zou kunnen noemen privé-detective.'
'Wat betekent "wat u zou kunnen noemen",' vroeg mrs. Thompson geïnteresseerd en haar dunne lippen krulden zich in een glimlach.
'Wel, ik zoek mensen en miss Symonds dacht dat u me misschien zou kunnen helpen. Ze zegt dat u iedereen kent en al de -' Hij aarzelde.
'En alle schandalen van de laatste twintig jaar, veronderstel ik,' opperde mrs. Thompson vrolijk. 'Ja, daar is wel wat van waar.'
In het kort zette Milton Sands zijn zaak uiteen.
'U zoekt dus naar de zuster van Eric Stanton,' zei mrs. Thompson nadenkend. 'Nu ik geloof dat u nogal wat op u genomen hebt. Ik ken de geschiedenis van zijn moeder,
maar ik geloof niet dat er iets anders over haar bekend is dan dat zij haar man verliet en dat ze korte tijd met een dienstmeisje in een pension in Bayswater woonde. Ik heb haar zelf nooit ontmoet en dat heb ik alleen maar van horen zeggen. Er werd wel gezegd dat ze naar België is gegaan en daar enige tijd woonde. Het enige wat ik u nog kan vertellen is dat het dienstmeisje dat met haar mee ging, met een afschuwelijke kerel trouwde, een stalknecht of zoiets. Ik ben zijn naam vergeten. In elk geval raakte hij in moeilijkheden en ging ervandoor. Hij was in dienst van mijn broer.'
Milton kreeg een ingeving.
'Buncher?' opperde hij gretig.
Mrs. Thompson trok haar fijne wenkbrauwen verbaasd op.
'Ja. Kent u hem?' vroeg ze.
'Ik heb over hem horen spreken,' zei de ander snel. 'Denkt u dat het mogelijk is dat zij weet waar het kind gebleven is?'
'Dat betwijfel ik ten zeerste.' Mrs. Thompson schudde haar hoofd. 'Ziet u, ze was maar korte tijd bij mrs. Stanton. Niettemin, zou u het kunnen proberen.'
'Dat is zeker,' stemde Milton nadenkend in. 'Ik heb op allerlei manieren geprobeerd achter de naam van het bewuste meisje te komen, dat mrs. Stanton op haar reizen vergezelde, maar tot nu toe zonder succes. Ik ben u bijzonder verplicht.'
'Janets moeder zou u kunnen helpen als ze nog leefde. Ik leerde de Symonds kennen via mrs. Stanton. Ziet u,' legde ze uit, 'hoewel mrs. Stanton en ik elkaar nooit ontmoet hadden, correspondeerden we vrij veel met elkaar. Zij en haar man hadden belangen in een van de maatschappijen van mijn man en toen mijn fijne man ervandoor ging, schreef ze me een allerliefste brief, en, nu ja, u mag het wel weten, ze stuurde me wat geld dat ik hard nodig had. Later zond ze me uit Brugge een aanbevelingsbrief die de Symonds me brachten. Misschien weet Janet dat niet eens. Ik was platzak die tijd, maar ik deed wat ik kon.' Ze glimlachte triest terwijl ze opstond en vroeg toen vol belangstelling: 'Is er een beloning uitgeloofd?'
'Jazeker,' antwoordde Milton, niet in het minst geschokt. 'Vergeet dan niet dat ik mee doe,' zei ze zakelijk en pakte haar kaarten weer op. Ze stak Milton haar hand toe en gaf hem een stevige handdruk. Terwijl Milton naar de deux liep vroeg ze: 'welk paard zal de Derby winnen?'
'Donovan,' antwoordde hij met een glimlach.
'U bent me een grappenmaker,' zei mrs. Thompson, terwijl ze zorgvuldig begon haar kaarten weer uit te leggen.
'Succes!'
'Succes!' antwoordde Milton ernstig en sloot de deur achter zich.
Hij had nu wel wat inlichtingen om op door te gaan, maar het kon wel eens moeilijk zijn mrs. Buncher te benaderen. Hij was niet bepaald persona grata bij de mensen van Pennwaring. Als hij alle omstandigheden van te voren had gekend, had hij die gelegenheid misschien nog beter kunnen benutten, alhoewel hij de tijd die hij in het landhuis van sir George Frodmere had doorgebracht wel tot het uiterste had gebruikt. Hij kon in ieder geval bewijzen dat er geen twijfel mogelijk was omtrent de rol die Toady Wilton had gespeeld bij de verwijdering tussen Erics ouders, maar die gegevens waren niet zo belangrijk op het ogenblik, nu lord Chanderson al een boekje over hem had opengedaan. Milton Sands had gehoopt uit de correspondentie enig bewijs te kunnen verkrijgen aangaande de verblijfplaats van het meisje. Hij had een flauwe hoop dat Toady Wilton het meisje ergens achter de hand had om haar te voorschijn te toveren op een geschikt ogenblik. Deze hoop bleek echter ijdel te zijn geweest. Het was duidelijk dat de man niet op de hoogte was met de tegenwoordige verblijfplaats van het meisje. Hij had afgesproken dat hij Eric Stanton die dag voor de lunch zou ontmoeten in zijn club en hij trof hem aan in een zo uitgelaten stemming, die een opvallend contrast was met zijn eigen gemoedstoestand. Ook Stanton viel dit op en hij zei: 'Je maakt geen erg vrolijke indruk.'
'Ik heb reden genoeg om vrolijk te zijn,' zei Milton met een rustige glimlach. 'Alleen heb ik op het ogenblik te veel andere dingen aan mijn hoofd.'
'Dat heb ik waarachtig ook!' zei de ander. 'Ik wil dat je zoveel mogelijk aandacht besteedt aan de verdwenen formule. Ik heb vanmorgen nog weer een gesprek gehad met de oude mr. President. Heb je gehoord van het bestuur van de Expo in Lyon en de prijs die ze hebben uitgeloofd?'
Milton knikte.
'De sluitingsdatum voor inzending van de formule is volgende week,' ging Eric Stanton voort. 'En als je door het een of andere wonder dat ellendige document kon vinden, zou het iets geweldigs zijn voor President. Hij zei vanmorgen dat hij dat nog zo graag op zijn oude dag zou willen Meemaken, niet alleen voor de prijs, maar ook voor de eer die zijn succes zou meebrengen. Het is aandoenlijk, zoveel vertrouwen als hij in die formule heeft.'
'Is hij rijk?' vroeg Milton.
'In elk geval welgesteld,' zei hij. 'Maar ik geloof dat veel van zijn geld aan zijn paard wordt besteed.'
'Donovan?'
'Juist,' glimlachte Eric. 'Naar wat ik van hem zag, zal hij de Derby wel winnen. Hij loopt de afstand ongeveer in recordtijd. Niet dat ik de tijd zo belangrijk vind.'
'Ik denk,' zei Milton nadenkend, 'dat Donovan de Derby net niet zal winnen.'
'Net niet!' zei de ander verbaasd. 'Wie denk jij dan dat zal winnen?'
Een glimlachje speelde om de mond van Milton Sands.
'Ik denk dat sir George Frodmere's paard dit jaar de Derby wint,' zei hij rustig.
'Meen je dat werkelijk?' vroeg de ander. 'Denk je echt dat Portonius een kans heeft.'
'Ik zeg dat de schimmel van sir George Frodmere favoriet is,' glimlachte Milton Sands. 'Maar wat er na de race gebeurt, dat valt nog te bezien.'
'Je bent verdraaid geheimzinnig vanmorgen,' zei Eric met een geprikkelde glimlach. 'Wat bedoel je daar precies mee?'
'Je moet wachten tot de Derby,' zei de ander beslist. De mannen stonden op en gingen samen de club uit. Op de stoep nam Milton afscheid van zijn opdrachtgever.
'Misschien dat ik je binnenkort iets over je zuster zal kunnen vertellen,' zei hij. 'Ik heb in elk geval een aanwijzing waar ik achteraan moet en wat mr. Presidents formule betreft -' Hij dacht even na. 'Nu,' ging hij verder met een grijns, 'we zullen zien. Wanneer zal het resultaat van de Expo van Lyon worden gepubliceerd?'
'Merkwaardig genoeg, op de dag van de Derby,' zei Eric.
Milton knikte.
'Misschien gaat mr. John President nog wel met een dubbele prijs strijken,' zei hij. 'Als je me niet eerder ziet, ontmoeten we elkaar in Epsom,' en de mannen gingen met een knikje uit elkaar.
Het huisje dat sir George ter beschikking van zijn trainer had gesteld, was de portierswoning bij de westelijke ingang van het landgoed. De erfgenaam van de “Frodmere” landerijen had op vele zaken moeten bezuinigen, zo ook op het onderhoud van de westelijke ingang. De smeedijzeren hekken die toegang gaven tot de met onkruid begroeide weg werden nu alleen nog maar gebruikt door mr. Buncher als hij naar de dorpskroeg ging.
Het kwam mr. Buncher goed uit dat het huisje zo ver van het landhuis afstond. Hoewel hij er wel voor zorgde niet uit de gratie van zijn meester te raken, had hij toch allerlei eigenschappen en zwakheden waarover hij zich geen illusies maakte. Hij wist bijvoorbeeld dat sir George Frodmere, hoewel hij zelf zeker geen geheelonthouder was, er wel op stond dat een trainer van een paard voor de Derby op alle uren van de dag en de nacht nuchter bleef. Misschien had hij ook wel bepaalde opvattingen over de manier waarop men vrouwen behandelde, en ook in dit opzicht had mr. Buncher geluk dat hij zo afgelegen woonde, want het geroep van zijn vrouw kon nergens gehoord worden. Onder 'invloed' was mr. Buncher enorm agressief en aangezien die agressiviteit zich meestal tegen zijn vrouw keerde, had zij geen erg prettig leven.
Op een avond in mei vertrok mr. Buncher volgens zijn gewoonte naar zijn stamkroeg en zijn vrouw slaakte een zucht van verlichting toen ze het hek kletterend hoorde dichtvallen achter haar heer en meester. Ze was mager en had een stug afwijzend gezicht gekregen door een leven van zwoegen. Zeventien jaar sloven en sarren hadden alle levendigheid vernietigd die er ooit in deze vrouw was geweest. Ze schrok van elke kleinigheid en sprong op bij het geringste geluid. Deze avond had ze niet langer dan vijf minuten in haar keuken gezeten, of ze kwam met een gesmoorde uitroep en een zenuwachtige blik overeind, toen ze het hek hoorde rammelen. Omdat ze dacht dat haar man weer terugkwam, haastte ze zich naar buiten met de sleutel in haar hand, maar het was een onbekende die door het siersmeedwerk naar haar keek.
'Mrs. Buncher?' zei hij vriendelijk.
'Ja, dat ben ik,' zei de vrouw.
Zij zag er keurig uit, dacht ze, en ze beoordeelde hem niet alleen naar zijn kleding maar ook naar zijn stem. Hij was per auto gekomen, in haar ogen het toppunt van aanzien. 'Ik zou u een ogenblikje over een belangrijke zaak willen spreken.' De vrouw aarzelde. Ze had strikte orders niemand op het terrein toe te laten. Maar Buncher had de mogelijkheid niet voorzien dat zij zelf een bezoeker zou krijgen, en zijn waarschuwing had voornamelijk betrekking op ongewenste bezoekers voor sir George Frodmere.
'Ik denk dat u er wel voordeel bij zou kunnen hebben,' zei Milton Sands verlokkend. "Voordeel' is een woord dat zeker voor de arme mrs. Buncher een magische klank had.
Mrs. Buncher was helemaal opgewonden toen ze trillend de sleutel in het slot stak en de grendel terugschoof.
'Wilt u binnenkomen?' vroeg ze en sloot het hek achter hem. Milton werd in de mooiste kamer gelaten en mrs. Buncher stofte een brandschone stoel met haar schort af voordat ze hem vroeg erop plaats te nemen.
'Ik zal u niet lang ophouden,' zei Milton Sands, die zijn bezoek met opzet in afwezigheid van Buncher aflegde. 'U was vroeger toch in dienst van mrs. Stanton?'
De vrouw aarzelde even, maar bevestigde het toen.
'Toen mrs. Stanton haar man verliet gingen u en haar dochtertje met haar mee als ik goed ben ingelicht!'
'Ja, dat is waar,' stemde mrs. Buncher toe. 'Ze was altijd erg aardig voor me geweest en mr. Stanton heeft haar toen zo lelijk behandeld.'
Ze stond op het punt de hele zaak eens uitvoerig van alle kanten te belichten, maar Milton legde haar vriendelijk het zwijgen op.
'Hoe lang bent u bij mrs. Stanton gebleven nadat ze haar man had verlaten?'
'Ik ben twee jaar bij haar geweest, een jaar in Engeland en een jaar in Brugge. Ik ben met haar teruggegaan naar Engeland, toen ze uit België wegging en in Londen ben ik toen bij haar vandaan gegaan. Ze had niet veel geld meer en haar aandelen brachten niet zoveel meer op als voor die tijd. Ik begrijp dat nooit zo goed,' zei ze met een van haar zeldzame glimlachjes, 'maar iets dergelijks was de oorzaak van haar moeilijkheden.'
'Ik veronderstel, dat u weet,' zei Milton, 'dat de jonge mr. Stanton een beloning heeft uitgeloofd voor het terugvinden van zijn zuster?'
De vrouw knikte.
'Daar heb ik iets over gehoord,' zei ze. 'Maar het had geen zin dat ik er moeite voor deed omdat ik niets omtrent haar weet.'
'Juist. Wat was haar adres toen ze in Londen kwam?'
Milton krabbelde het adres neer dat de vrouw hem gaf. Het was in Hornsey en waarschijnlijk een pension.
'Had het kind iets waaraan u haar zou herkennen?'
De vrouw glimlachte.
'O ja!' zei ze. 'De slang.'
'De slang?' herhaalde de ander verbluft. 'Wat was dat?'
'We noemden het altijd de slang,' zei de vrouw glimlachend. 'Het was een soort moedervlek bij haar enkel - het leek net op een slang, met kop en ogen en alles. Ze zeggen wel eens - Ze stopte.
'Ja?' zei Milton aanmoedigend.
'Ik zeg niet graag iets ten nadele van iemand . . . hij is nu hier - mr. Wilton - maar mevrouw haatte hem . . . 'Dat is in elk geval iets om mee verder te gaan,' glimlachte Milton.
Het gesprek werd onderbroken door luid kloppen aan de deur en de vrouw kwam zenuwachtig overeind.
'Mrs. Buncher,' zei een stem buiten en Milton herkende die als van sir George.
'Ik dacht,' zei hij zachtjes, 'dat u sir George maar niet moest laten weten dat ik hier ben. Waar kan ik heen gaan?'
'Gaat u door de gang naar de keuken,' zei de vrouw. Ze wachtte tot de deur dicht was achter haar bezoeker, daarna deed ze sir George open.
'Waar is uw man?' vroeg de baronet scherp.
'Hij is naar het dorp gegaan,' zei ze.
'Ga hem ophalen,' zei de baronet ongeduldig, terwijl hij in de deur bleef wachten.
De vrouw aarzelde en ging toen snel naar binnen om haar jas te halen. Ze kon alleen maar bidden dat de onbekende zijn aanwezigheid niet zou verraden.
Sir George wachtte tot hij het ijzeren hek dicht hoorde gaan en wendde zich toen tot Toady, die buiten stond. 'Weet je het wel zeker?' vroeg hij.
'Wis en waarachtig,' zei Toady, die paars was van opwinding. 'Ik kan me niet in de man vergissen.'
'Ik dacht dat zijn schip de dag voor de Derby zou vertrekken?'
'Misschien heeft hij wel verlof gekregen,' zei de ander, 'of misschien is hij overgeplaatst naar een andere boot.'
'Het treft wel erg ongelukkig,' zei sir George. Ze liepen langzaam heen en weer op het kleine tuinpaadje dat langs de zijkant van het huisje liep en hielden stil bij het keukenraam.
'Dat die vervloekte purser belangstelling heeft voor de wedrennen is al erg genoeg, dat hij nog hier is en de Derby misschien gaat zien maakt het nog erger en dat hij naar Pennwaring is gekomen om hier rond te neuzen, zodat hij het paard kan zien tijdens de training doet de deur dicht. Je weet zeker dat hij hem heeft zien galopperen?'
'Absoluut zeker,' zei Toady. 'Toen het paard terug ging naar de stal passeerde hij de muur op minder dan honderd meter afstand en ik stond daar te kijken hoe Buncher hem terugbracht. Toevallig keek ik rond en daar zat die brutale purser levensgroot bovenop de muur met een verrekijker nota bene.'
Sir George fronste.
'Hij heeft natuurlijk van het begin af de zaak niet vertrouwd,' zei hij kortaf. 'Weet je nog wel wat hij zei, dat het jammer was om El Rey naar een stoeterij te sturen terwijl hij nog zoveel wedrennen zou kunnen winnen? Hij rook onraad en nu is hij hier gekomen om de zaak te onderzoeken. Vertel me nog eens, wat je gedaan hebt.'
Toady glom van trots.
'Ik hield mijn hersens goed bij elkaar,' zei hij. 'Ik keek maar even naar hem en ogenblikkelijk had ik mijn zelfbeheersing terug. In zulke ogenblikken,' begon hij bescheiden uit te leggen, 'kan ik altijd -'
'Praat niet zoveel over jezelf,' zei sir George kortaf. 'Vertel me liever wat er gebeurd is. Ik weet waartoe je in staat bent in een dergelijke situatie. Ik heb heel wat ongelukkige herinneringen aan die kwaliteiten van jou!'
'Ik groette hem alleen maar,' zei de verongelijkte Milton, 'en wisselde een paar woorden met hem over het paard. Ik vroeg hem of hij zin had de stal te bezoeken om het paard te bekijken en dat aanbod nam hij aan.'
'We zullen beslissen wat we doen als we Buncher gesproken hebben, Wilton,' zei sir George, terwijl hij met zijn vuist op zijn handpalm sloeg. 'Ik heb het geld hard nodig. Als er nu iets mis gaat dat onze slag kan bederven, kan ik wel inpakken. We moeten er achter komen hoeveel die purser weet en hoeveel hij maar gist. Maar dat wil ik je wel vertellen, hij moet tot elke prijs tot zwijgen gebracht worden.'
Toady knikte. Hij begreep de ernst van de situatie, want ook een groot deel van zijn eigen geld had hij in weddenschappen gestoken op de schimmel.
'Daar komt hij,' zei sir George zachter. Hij stond bij de hoek van het huis vanwaar hij het hek kon zien. De vreemde kwam tegelijk met Buncher en diens angstige vrouw. De vrouw wierp een snelle blik op het keukenraam, maar zag de vreemdeling niet. Ze hoopte dat hij de een of andere gelegenheid had aangegrepen om te verdwijnen. Sir George maakte een veelbetekende hoofdbeweging in de richting van de vrouw.
'Zo is 't wel goed,' gromde Buncher tegen zijn vrouw. 'We hebben jou hier niet bij nodig.'
'Wilt u in de zitkamer gaan? vroeg ze beschroomd. 'Nee, we kunnen het wel even buiten afhandelen, mrs. Buncher,' zei sir George.
'Dit is mr. Dalane,' stelde hij de nieuw aangekomene voor. Hij herkende hem onmiddellijk als de purser die de schimmel naar Engeland had gebracht.
Buncher keek woedend naar de onbekende en mompelde iets.
'Ik hoor dat u een gratis kijkje op mijn Derby-paard hebt gehad bij zijn training,' zei sir George. De purser knikte.
'En, wat vindt u van hem?' vroeg de baronet uitdagend. De purser wachtte even alsof hij zorgvuldig zijn woorden koos en zei toen langzaam: 'Ik vind dat hij bijzonder goed loopt.'
'U zag hem galopperen?' opperde sir George luchtig. Zijn ogen lieten het gezicht van de ander niet los.
'Opvallend goed.' Zijn stem was uitermate droog.
Maar sir George was een te goed strateeg om uitleg te vragen over dit dubieuze antwoord, dat een verstrooid vervolg leek op zijn vorige vraag.
'Denkt u dat hij de Derby kan winnen?' vroeg hij.
De purser knikte en hij zei opgewekt: 'Hij zal alle andere paarden voor zijn.'
'Zo,' zei de baronet.
Er viel een onbehaaglijke stilte. Sir George trommelde nadenkend met zijn vingers op de muur.
'Ik zou graag willen dat u mee ging naar mijn huis,' zei hij en de purser glimlachte.
'Dat gaat helaas niet, sir George, als u me niet kwalijk neemt,' zei hij beleefd. 'Ik moet vanavond terug zijn in Londen.'
Tussen twee haakjes, gaat u naar Epsom?' vroeg sir George. Toen de ander bevestigend knikte vervolgde de baronet: 'Ik dacht dat u nu alweer op zee zou zijn - u boft geweldig.'
'Dat was ook feitelijk de bedoeling,' zei hij. 'Maar in september kom ik op een nieuw schip en de maatschappij heeft me tot die tijd verlof gegeven.'
Weer was het stil. Toen -
'Bent u wel eens in Moskou geweest?' vroeg de baronet onverschillig.
'Nee, nooit,' zei de zeeman verbaasd. 'Waarom vraagt u dat?'
'Ik vroeg me af of u een kleine opdracht voor mij zou willen vervullen. Ik verwacht zeer belangrijk nieuws dat het nodig maakt dat ik daar een vertrouwd tussenpersoon heb en het lijkt me dat u de juiste man daarvoor zou zijn. Het zou voor u een aangename tijdsverpozing zijn. Ik zou dan willen dat u naar Moskou ging, uw intrek nam in het allerbeste hotel en daar wachtte op mijn instructies. Ik zou u behoorlijk betalen - dat wil zeggen,' hij trok met zijn schouders, 'ik zou u een toelage van honderdvijftig pond per week geven voor uw onkosten en nog eens honderdvijftig pond voor uw diensten. U zou daar vermoedelijk zes weken moeten zijn en dan zou u intussen prachtig de gelegenheid hebben om wat van Rusland te zien, en -'
'En,' besloot de purser kalm, 'ik zou hier weg zijn. Dank u sir George, dat doe ik liever niet.'
'Misschien als ik er driehonderd per week van maak,' opperde de baronet. 'Dat zou neerkomen op zesendertighonderd pond voor een heel prettig verblijf.' De purser was niet rijk, en hij aarzelde. Tenslotte was het zijn zaak niet, dacht hij. Maar zo'n gelegenheid zou zich misschien nooit meer voordoen. Hij was integer, maar nu het vuur hem zo na aan de schenen werd gelegd probeerde hij zijn geweten te sussen. Er was in feite nog niets gezegd of gedaan dat het bezwarend voor hem maakte om het aanbod van sir George aan te nemen. Tenslotte was het ook nog best mogelijk, dat de baronet met zijn veelsoortige belangen, werkelijk zaken had in Moskou, redeneerde hij bij zich zelf.
'Ik zal er over nadenken,' zei hij.
'U moet nu beslissen,' drong sir George met een opgewekte glimlach aan, 'dan kunt u vanavond nog vertrekken. Bent u getrouwd?'
De purser schudde zijn hoofd.
'Dat maakt het des te eenvoudiger,' ging sir George voort. 'U kunt de trein van acht uur nemen, dan haalt u de nachtboot nog en in Hoek van Holland of Amsterdam pakt u de Moskou-expres. Wat dacht u ervan?'
De man aarzelde. Hij had het onbehaaglijke gevoel, dat het niet goed was en zijn betere ik zei hem dat hij het niet moest doen; maar tenslotte had hij niets te maken met de wedrennen en wat daar gebeurde. Hij wist niet zeker dat er gezwendeld werd. Tenslotte lijken alle schimmels erg op elkaar.
'En als u daar dan bent,' onderbrak sir George handig zijn gedachtegang, 'vindt u het misschien wel aardig om eens een kijkje te nemen bij uw oude vriend de schimmel. Die is in de stoeterij van Soltykoff.'
Hij zei het losweg, alsof het hem niet kon schelen of de purser het geloofde of niet, maar het was bedoeld als strohalm waaraan het verdrukte geweten van de purser zich zou kunnen vastgrijpen.
'Kom mee naar huis, dan kunnen we de bijzonderheden bespreken,' zei sir George. Hij ging hem voor en praatte over alles ter wereld behalve wat met paarden te maken had.
Mr. Buncher voegde zich bij het gezelschap en deze gelukkige omstandigheid stelde Milton Sands in staat om zonder moeilijkheden te vertrekken.