20 Ontvoerd

 

Toen Milton Sands in de loge van zijn vrienden terugkwam, miste hij Janet onmiddellijk en vroeg waar zij was. Mary President glimlachte.

'Ze loopt heus niet in zeven sloten tegelijk,' zei ze. 'Er zijn zoveel mensen met wie ze een praatje kan maken.'

Ze trok haar stoel wat naar voren en keek neer op de renbaan. De opwinding over de diskwalificatie van de winnaar was nog niet voorbij. John President was ook niet bij het gezelschap, hij was naar zijn paard gaan kijken.

'Het is een geweldige dag voor ons,' zei Eric.

'Je weet nog niet, hoe geweldig.' glimlachte Milton Sands. 'Misschien is Janet bij grootvader,' opperde Mary President plotseling. 'Ze ging even na hem weg.'

Milton knikte. Hij maakte zich geen zorgen over haar afwezigheid. -Er werd zachtjes geklopt en de deur ging langzaam open. Milton trok zijn wenkbrauwen op, want de man in de deuropening was Toady Wilton, wit en kennelijk van streek.

'Mag ik binnenkomen?' vroeg hij onderdanig.

Milton wisselde een snelle blik met Eric Stanton.

'Kom binnen, alstublieft,' zei hij koel.

Wilton was zich bewust van de vijandige sfeer waarin hij terecht was gekomen en draaide ongemakkelijk heen en weer.

'Ik geloof dat ik u mijn excuus moet aanbieden,' begon hij aarzelend en zo zenuwachtig dat Mary medelijden met hem kreeg.

'Ik had niet verwacht dat de dag zó zou eindigen, maar mr. Stanton, geloof me als ik u zeg dat ik niets van deze zwendel afwist. Het was een grote schok voor me,' vervolgde hij snel, 'en ik weet niet hoe ik mijn vrienden onder ogen moet komen na die afschuwelijke geschiedenis.' Eric zei niets. Op Miltons gezicht was een blik vol nieuwsgierigheid; hij vroeg zich af hoe ver deze onbetrouwbare man zou gaan om zijn eigen nek te redden, en hij merkte al gauw dat mr. Wilton niet van plan was zich zelf op te offeren als een bekentenis hem weer in de gunst kon brengen van zijn vroegere weldoener.

'Het was verschrikkelijk,' vervolgde mr. Wilton, terwijl hij zijn voorhoofd afveegde met een zijden zakdoek en hij schudde droevig zijn hoofd. 'Ik weet niet hoe ik deze middag ben doorgekomen. Ik had niet van sir George verwacht dat hij zo'n schurkenstreek zou uithalen' en keek hierbij Mary President vol medeleven aan. 'Maar,' ging hij verder, 'al kan ik het kwaad dat mijn - dat sir George gedaan heeft, niet meer ongedaan maken, ik kan tenminste wel verhinderen dat hij iets veel ergers uithaalt.'

Hij likte zijn droge lippen, en keek van het ene gezicht naar het andere of iemand hem ook aanmoedigde om verder te gaan. Van Eric, die zich de tragedie van het leven van zijn moeder herinnerde, had hij niets te verwachten, maar Miltons knikje was een uitnodiging die hij met een zekere gretigheid aannam.

'Ik had een gesprek met Buncher,' ging Toady voort. Hij stond nog steeds in de deuropening met zijn hand op de deurknop alsof hij klaar stond om te vluchten bij de geringste uitbarsting van woede van zijn gastheer. 'En Buncher, die dacht dat sir George me meer had toevertrouwd dan het geval was, onthulde me zijn plan. Ronduit schandalig als ik het zeggen mag.' Weer keek hij Mary President aan en er verscheen een pretlichtje in haar ogen. Ze was geamuseerd door de verandering in zijn houding. Onwillekeurig vergeleek ze die met de gemakkelijke familiariteit die hij ook aan de dag had gelegd op die gedenkwaardige middag in Sandown.

'En wat is dat schandalige plan?' vroeg Milton. Hij verwachtte niets anders dan een omstandig verhaal over de zwendel met El Rey.

Toady haalde zijn schouders op.

'Ik sta er helemaal buiten, begrijpt u.'

'Heel goed,' zei Milton sarcastisch.

'Ik bezweer u dat ik er totaal niets van afwist. Sir George had me wel verteld dat hij zou gaan trouwen, maar ik vermoedde niet -'

'Trouwen,' zei Milton verbaasd. 'Dat is nieuws voor me, met wie?'

Toady stotterde en werd rood. Weer zocht hij hulp bij Eric met een smekende blik. 'Het is slechts een vermoeden van mij hoe sir George op het plan en de bewuste dame is gekomen, volgens mij zit zijn zuster er achter. Zij was op uw kantoor geweest.'

'Ik wilde dat u het verhaal zonder omhaal vertelde,' viel Milton hem ongeduldig in de rede. 'Ik weet dat mrs. Gordon Thompson op mijn kantoor is geweest en daar een heleboel onzin over detectivebureaus heeft gezegd tegen miss Symonds.'

'En nog wat anders ook, geloof ik,' zei Toady die een beetje meer zelfvertrouwen kreeg. 'Ze praatte met uw secretaresse over opvallende lichamelijke kenmerken en uw secretaresse zei haar dat zij een vlek had op haar enkel in de vorm van een slang.' Milton sprong op.

'Een vlek op haar enkel in de vorm van een slang,' hijgde hij. 'Vooruit, zeg op!' Hij greep de ander bij zijn jas en schudde hem heen en weer in zijn opwinding. 'En is dat het meisje waarmee hij gaat trouwen?'

Toady kon alleen maar hulpeloos knikken.

'Wanneer gaat hij met haar trouwen?' vroeg Milton vlug.

'Onmiddellijk,' antwoordde Toady. 'Een auto heeft haar vanmiddag volgens plan meegenomen.'

'Wat betekent dit,' vroeg Eric Stanton snel, terwijl hij naar het witte gezicht van de ander keek.

'Het betekent,' zei Milton zacht, 'dat Janet Symonds je zuster is en als het waar is wat deze man zegt, is ze nu in de handen van sir George Frodmere.'

Milton Sands duwde de verbouwereerde Toady opzij en beende door de gang. Het had geen zin hier naar Janet te zoeken; hij rende naar de garage aan het eind van de tribune, vond zijn eigen chauffeur die daar met een groep anderen stond te praten.

'Rijd direct de wagen naar buiten,' zei Milton. 'Heb je miss Symonds gezien?'

De man knikte.

'Ze ging in een auto hier langs, ongeveer tien minuten geleden.'

'Wie was er bij haar?'

'Voor zover ik kon zien was ze alleen,' antwoordde de man. 'Het was een gesloten wagen. Ik stond toevallig hier en zag haar eventjes in het voorbijgaan.'

Een beschrijving van de auto hielp hem niet om haar spoor te vinden. Er waren de hele dag auto's aangekomen en vertrokken, maar bij het kruispunt kon een politieagent zich een auto herinneren, zoals Milton beschreef en bovendien kon hij een beknopt signalement van de chauffeur geven. Verder was er echter geen spoor van de onvrijwillige vluchtelinge en Milton keerde naar de tribune terug waar hij Eric ongeduldig vond wachten. Hij schudde zijn hoofd in antwoord op zijn bezorgde vraag. Toady Wilton was nog steeds in het gezelschap, als iemand die er niet bij hoorde.

'U bent de enige die me kan helpen,' zei Milton scherp. 'Ik wil alle plaatsen weten waar sir George mogelijkerwijs met miss Symonds heen zou kunnen gaan.'

Langzaam noemde Toady Wilton een stel plaatsen op waar sir George zich dikwijls ophield, maar telkens schudde Milton zijn hoofd.

'Er is nog maar één andere plaats die ik kan bedenken,' zei Toady peinzend, 'maar het lijkt me niet waarschijnlijk dat hij haar daarheen brengt.'

'Waar is dat?'

'Hij heeft een woonboot in de Theems,' zei Toady. 'Een bouwvallig gevaarte, een eindje buiten Reading, maar dat is natuurlijk belachelijk.'

'Waar precies is het?' vroeg Milton vlug.

Toady gaf een korte beschrijving van de plaats waar de woonboot lag.

'Maar het is niet bepaald een plaats waar je een dame heen zou brengen,' herhaalde hij. 'Ik was er toevallig een paar weken geleden. Er is geen meubilair en het is een oude lekke bak die een dezer dagen ter plaatse zinkt. Dan is er nog iets,' herinnerde hij zich, 'Mayton - de meubelzaak, weet u wel, vroeg achthonderd pond om hem te meubileren.'

'Wanneer heeft hij Mayton daarom gevraagd?' vroeg Milton.

Toady schudde zijn hoofd.

'Ik zag de brief pas eergisteren,' zei hij. 'Misschien was hij wel een week geleden geschreven; ik heb niet op de datum gelet.'

Milton dacht na; en denken was handelen. Zijn auto bracht hem en Eric naar Epsom en naar een telefoon waar ze de meubelzaak belden. Inderdaad, ze hadden een opdracht van sir George Frodmere gehad om de boot te meubileren en het werk was inmiddels verricht.

Milton hing op.

'Daar moeten we zijn,' zei hij.

In twee uur was hij in Reading. Ze reden zo snel als ze konden door de stad en kwamen eindelijk bij een eenzaam stuk van de Theems waar een onaantrekkelijke woonboot lag.

Eric rende over het voetpad dat naar de boot leidde. Hier wachtte hem echter een schok. Er waren drie meisjes op het bovendek en een dikke man stond op de oever een sigaar te roken met zijn handen in zijn zakken. Deze bekeek de nieuw aan gekomenen nieuwsgierig. 'Ja,' zei hij in antwoord op hun vraag. 'Dit is de woonboot van sir George Frodmere, maar ik heb hem voor een maand gehuurd.'

Zijn hart zonk Milton in de schoenen.

'Mijn gezin is vandaag aangekomen,' zei de man. Hij had een prettige stem en een beschaafde manier van spreken. 'Ik ben op zoek naar een jonge vrouw,' zei Milton, 'ene miss Symonds.' De ander schudde zijn hoofd.

'Ze is niet op onze boot,' zei hij hoffelijk. 'Als u aan boord wilt gaan bent u volkomen vrij om dat te doen.'

Maar Milton besefte neerslachtig, dat het geen zin had.

'U verwacht ook niemand?' vroeg hij.

'Helemaal niemand,' zei de man beleefd.

'Het spijt me dat ik u heb lastig gevallen,' zei Milton en de twee mannen gingen terug naar de wachtende auto.

'Op de een of andere manier had ik erop gerekend haar hier te vinden,' zei Milton Sands zacht. 'Het gaat me niet om de beloning, want als ik haar vind betekent dat dat ik haar verlies.'

'Wat bedoel je?' vroeg de ander rustig. 'Ik denk dat je wel begrepen hebt,' zei Milton Sands, 'dat Janet en ik van elkaar houden. Ik durfde haar nog niet vragen met me te trouwen. Ik ben een avonturier zonder geld, een gokker en iemand die als hij geld heeft het verkwist, kortom wat had ik haar aan te bieden?' Hij schudde zijn hoofd.

'Maar zou je haar dan nu verliezen? Al die nadelen weerhielden je toch ook niet je liefde aan haar kenbaar te maken,' zei Eric Stanton, terwijl hij hem onderzoekend aankeek.

'Toen was zij een vrouw zonder geld, nu is ze rijk,' zei Milton. Dat verandert alles.'

'Je praat de grootste onzin,' zei Eric Stanton met een glimlach. 'Als je mijn zus vindt en als ze je nog wil, is er absoluut geen reden waarom jullie niet zouden trouwen.' Hij stak zijn hand uit en Milton greep hem dankbaar. 'We moeten maar wat eten in Reading,' zei hij, toen ze de buitenwijken van de stad binnenreden. 'Honger lijden heeft geen zin!'

Ze vonden een gelegenheid waar ze konden eten. Ze waren er hard aan toe. Daar telefoneerden ze met Scotland Yard. Hij had de nodige instructies gegeven. Scotland Yard had enige politiemannen naar Pennwaring gezonden om het huis in het oog te houden, en iedere plaats waar sir George wel eens kwam werd geobserveerd. Van de auto was nog geen bericht binnengekomen.

'We moesten hier vannacht maar blijven,' stelde Milton voor. 'Het is centraal gelegen, sir George heeft al zijn zaken in het westen van Engeland.'

Eric stemde in; ze konden evengoed hier blijven als naar de stad terug te gaan.

Terwijl zij hun plannen bespraken, was er op de woonboot iets te zien dat van groot belang was. De gasten waren allen in de grote salon verzameld. Twee daarvan had Milton met gezien. Had hij mrs. Bud Kitson ook maar eventjes in het oog gekregen, dan zou hem wel een lichtje gegaan, en zou hij door de façade hebben gekeken die het groepje op het dek probeerde op te trekken.