HOOFDSTUK 6
Ingeborg en Joost draaiden met begerige ogen om Bas heen. De postkoets zou dadelijk naar het station vertrekken en ze wilden dolgraag meerijden, maar mamma had het streng verboden. Tenslotte hoorde de koets bij het bedrijf en een paar ondeugende bengels als voortdurende garnering kon Bas wel missen.
In vol ornaat klom Bas op de bok, gevolgd door de watervlugge Dirk. Het was grappig, maar als de koets uitreed, liepen alle mensen naar het terras en zo was het ook als hij terugkwam. Het schouwspel van de koets, zoals ze uit het bos kwam opduiken, terwijl de paardenhoeven ritmisch klopten en Dirk met bolle wangen zijn wijsjes blies, had nog niets van zijn aantrekkingskracht verloren.
Kyra voelde zich gelukkig, want met de koets zouden behalve twee nieuwe gasten, een echtpaar uit Amsterdam, ook Thierry, Tina en Merel arriveren, om voor zes weken te blijven. Ze hoopte dat ze na die tijd alleen nog maar zouden verlangen om voorgoed te mogen blijven. Ze had er al eens met oom Joost over gesproken, maar die was niet bar enthousiast geweest en had wat bezwaren. Kyra liep alleen de tuin in om nog wat bloemen te plukken. „Goedemorgen, Kyra," zei een stem achter haar. „O, ik heb geen auto gehoord!" Kyra lachte verontschuldigend. „Daarom schrok ik opeens zo. Ik was echt in gedachten verdiept." „Nee, mijn wagen staat een eind verder." Michael van Donckeren leunde over het tuinhek. „De tuin ziet er goed uit, hè? De zaken floreren wel, geloof ik. De postkoets had zo-even weer het nodige bekijks in de dorp."
Kyra lachte. Ja, dat kan ik me voorstellen. Ik ben er zelf ook nog steeds dol op."
Er was een vriendelijke klank in haar stem. Hij had haar nog niet zo toeschietelijk meegemaakt. Ze had ook geen aanmerking gemaakt over het feit dat hij haar deze keer weer bij haar naam noemde.
„Gisteravond heeft Lon mijn ouders uitgenodigd om een bezoek te brengen aan 'Het Boshuis'. Ik hoop dat jij het ermee eens bent, Kyra?" vroeg hij.
„O, natuurlijk ben ik dat." Het klonk een beetje verlegen. „U zei gisteravond dat ik maar eens na moest denken. Wel, ik heb nagedacht en ik weet nu wat u bedoelde."
„O ja, Kyra?" Michael bleef haar strak aankijken. „En wat bedoelde ik dan wel?"
„Ik was woedend toen ik dat heb gezegd... modedokter. Het was heel onredelijk, want ik wist er niets vanaf en eigenlijk geloof ik het ook helemaal niet," bekende ze ruiterlijk, terwijl ze nerveus aan een paar bloemblaadjes plukte. „Het spijt me ook verschrikkelijk." Michael bemerkte dat ze met geen woord over Lons minder fraaie aandeel in de zaak sprak. Het bleef stil. Kyra waagde voorzichtig een blik tussen haar dichte wimpers en keek in een paar lachende ogen. Hij stak haar gul zijn hand toe, waarin ze spontaan de hare legde.
„Denk er maar niet meer aan, Kyra," zei hij hartelijk. „Als je me beter gekend had en je zou dit gezegd hebben, dan zou ik het erger hebben gevonden. Dus we begraven de strijdbijl en beginnen met een schone lei. Vergeet jij dan ook die drie ongelukkige gebeurtenissen maar, hè?"
„Dus dat heb je toch begrepen?" Kyra werd vuurrood, ze wist niet of ze moest lachen of boos worden.
Ja, natuurlijk, maar je moet niet zo gauw beledigd zijn," vermaande hij. „Ik kon het heus niet helpen dat ik jullie met modder bespoot en ik lachte alleen maar omdat jij zo gruwelijk boos keek. Nu, en die intocht... zou jij niet gelachen hebben? Blijft nog jullie wandeling in het donker op de rijweg. Ik schrok hevig en het was dom van jullie. Allemaal erg wankele redenen om boos te blijven, is het niet zo?"
„Misschien is dat allemaal wel waar, maar we voelden ons toch al zo vreemd en verlaten," verzuchtte Kyra. „Ik tenminste wel. Lon heeft daar minder last van. Nu, in ieder geval is het vandaag een feestdag voor me. Mijn broer en twee zusjes komen ook met de koets mee. Ze zullen hier hun vakantie doorbrengen. Als uw ouders ons komen bezoeken, dan maken ze meteen met de hele familie kennis."
,Als ik tijd heb, zou ik graag meekomen," nodigde Michael zichzelf uit.
„'Het Boshuis' is een gastvrij huis," zei Kyra waardig, maar met een guitige tinteling in haar ogen. „Hebt u de postkoets al eens zien binnenkomen? Och nee, natuurlijk is dat niet zo. Als u nog een paar minuten tijd hebt, moet u maar eens meegaan naar het terras. Daar heb je zo'n mooi overzicht. Je ziet de koets dan in volle draf langs de bosweg rijden en de oprijlaan opkomen. Bas stopt altijd zo meesterlijk vlak voor het terras. Dirk is gewoonweg onbetaalbaar als postiljon." Ze waren samen naar het terras gelopen. Michael genoot van het ongedwongen gesprek.
Ze stonden even stil naast elkaar, geleund over de balustrade, dan zei Michael zacht: “Ik heb ook ergens spijt van, Kyra. Ik heb het wel niet gezegd, maar toch gedacht. Toen ik had gehoord wat je had gezegd, dacht ik: De trotse Kyra roddelt dan toch maar heel ordinair."
Langzaam verfde een blos Kyra's gezichtje. Ze kneep de handen om de balustrade.
„Dan had het je toch wel erg beledigd," constateerde ze en haar stem klonk een beetje schor.
Ja, dat was ook zo," gaf hij eenvoudig toe. „Laten we het maar vergeten. Ik weet nu ook dat jij dat nooit zou doen... roddelen of kwaadspreken."
„Er zijn ogenblikken waarop je onmogelijk erg trots op jezelf kunt zijn," bepeinsde Kyra. „Wel, nu hebben we elkaar dan van a tot z de waarheid gezegd en is de lucht weer blauw."
Ze schoten allebei in de lach en in volkomen harmonie hingen ze samen over de balustrade om op de koets te wachten. „Hoor, daar komt-ie!" Kyra stond meteen rechtop. Als bij toverslag doken van alle kanten uit het huis de mensen op. Michael keek even naar Kyra. Ze genoot met volle teugen, dat was duidelijk. Terwijl Dirk zijn fanfare met een triomfantelijke toon beëindigde, stopte Bas de koets precies op de kleine steentjes voor het terras. Nog voor Dirk van de bok was geklauterd vloog het portier open. Thierry sprong op de grond. Hij zwaaide en lachte naar zijn oudste zuster. Achter hem kwam Lon, die mee was gereden naar het station, gevolgd door de slanke Tina en Merel, mooi als een plaatje, met lachende ogen en dansende krullen. Kyra verdween in een omhelzing van drie paar armen en drie stemmen vertelden haar tegelijk hoe ze genoten hadden van de tocht naar huis. Iedereen had pret om de luidruchtige aankomst. Het was Michael die de twee oude mensjes zag, die vergeten en onwennig bij de koets waren blijven staan, nadat Bas hen naar beneden had geholpen. Michael legde zijn hand op Kyra's schouder. Toen ze verschrikt omkeek, fluisterde hij haar toe: „Kijk eens naar je nieuwe gasten, meisje. Ze hebben een beetje aandacht hard nodig."
Met één oogopslag had Kyra de situatie door. Ze waren erg oud en verlegen en een beetje sjofeltjes. Ze voelden zich kennelijk niet op hun gemak. Met schrik herinnerde ze zich dat deze mensen goedkope kamers op de zolderverdieping hadden besteld. Ze moesten twee hoge trappen klimmen. Resoluut duwde ze de drie kinderen opzij en sprong de terrastreden af. Met gestrekte hand liep ze op de oude mensen toe en haar ogen waren lief en zonnig. „Hartelijk welkom in 'Het Boshuis'," zei ze hartelijk. „We zullen alles doen om het u naar de zin te maken. Vond u de tocht met de koets aardig?"
Over de spitse gezichten, die wonderlijk op elkaar leken, trok een glimlach. Ja, die tocht was erg leuk geweest!
Dirk had het onooglijke koffertje opgepakt en wandelde achter Kyra en het echtpaar Van Deurzen aan. Ze bracht hen naar de eerste etage. Daar opende ze de deur van de voorkamer, met het prachtige uitzicht op bossen en velden. Het was de grootste en duurste kamer. De oude vrouw keek verschrikt rond, ze greep haar man bij de arm. ,Ja, juffrouw, eh maar we hebben 'n goedkope kamer besteld," zei het mannetje timide. „Dit is een dure kamer."
„U zult het hier wel prettig vinden," zei Kyra geruststellend. „De prijs is niet hoger dan u per brief werd opgegeven." Weer trok hetzelfde, bijna angstige glimlachje over de twee oude gezichten. Blijkbaar had het huis hen te zeer geïmponeerd en voelden ze zich niet op hun gemak.
„Als de gong gaat, wilt u dan naar beneden komen voor het eten?" Ze gebruikte met opzet het woord 'diner' niet. De arme tobbers waren al genoeg van streek. Ze moest toch eens zien uit te vinden wat hier achter stak.
Ze vond Lon bij de kinderen. Michael was weggegaan, hij had al meer tijd verspild dan hij eigenlijk missen kon. „Het lijkt me hier reuze leuk," zei Merel. „Ingeborg en Joost zijn net een beetje te klein voor mij, maar dat hindert niet." „Die koets... om je naar te lachen!" grinnikte Thierry. „Die Dirk toetert je doof, maar hij kan wel wat. Bas zet er soms een aardig vaartje in. Overal bekijks en Tina en Merel maar joelen. Die ouwe lui zaten hand in hand. Ik geloof, dat het hen te vlug ging." „Geen klanten van wie je rijk wordt," meende Lon. Jij wilt overal rijk van worden," beet Kyra haar ongewoon vinnig toe. „De mensjes voelen zich niet op hun gemak." „Dan hadden ze niet hier moeten komen," meende Lon laconiek. „Wat ben jij een naarling geworden," was Tina's rustige commentaar en haar grijze ogen gleden kritisch langs de oudere zus. „Lon was altijd een vrek," herinnerde Thierry zich. Zodra de gong door het huis klonk, daalden de beide oude mensen voorzichtig de trap af. Kyra zag de spottende blik van verstandhouding tussen Loudi en Mieke. Hun gedrag was tijdens het diner niet alleen razend onbeleefd, maar ook harteloos. Moest Leo van Galen dat dwaze gefluister en gelach misschien interessant vinden? Het was Zita, die vriendelijk met haar oude tafelheer babbelde en het was ook Zita die hen na tafel met zich meenam en een heerlijk rustig plekje in de serre voor hen zocht.
„Mogen we daar theedrinken, Kyra?" vroeg ze. „Ik zal het zelf wel allemaal halen. Iemand moet zich toch om die zielen bekommeren. Jij hebt het te druk en iedereen is met zichzelf bezig." „Behalve ik dan toch," vulde Leo aan, die haar nagelopen was.
Jullie zijn onbetaalbaar," zei Kyra warm. „Straks kom ik ook bij jullie, hoor."
Toen Kyra later uit de linnenkamer kwam, waar ze de was had nagekeken en in de hoge kasten gelegd, was het ijs beneden al gebroken. Het hele gezelschap zat in de serre en de twee oude mensen zagen er niet meer uit als twee angstige vogels. Zita en Leo haalden hen tactvol in het gesprek en Andra hielp dapper mee. Loudi en Mieke waren, stijf gearmd, samen gaan wandelen. Zita zei tegen Kyra en haar stem klonk fel: „Wat een geluk dat die twee mispunten morgen vertrekken! Je had die snuiten moeten zien toen dat ouwe paartje zo simpelweg zat te vertellen hoe ze tot de reis hierheen gekomen waren. Ik had ze kunnen slaan!" Later, toen Kyra de kinderen goedenacht ging zeggen, zei Tina nadenkend: „Zeg, Kyra, kunnen we niet iets doen... voor die twee." „Wat wil je dan?" vroeg Kyra. “Ik weet helemaal niet waar het over gaat. Ik was immers boven."
Tina vertelde in simpele woorden van het harde leven dat de beide mensen gehad hadden. Hun enige zoon was gestorven en hun kleinkinderen woonden in Australië. Een reisje had er eigenlijk nooit afgekund. Altijd waren er zorgen geweest, maar ze hadden twee jaar gespaard om samen een week uit de stad te kunnen gaan, om hun vijftigjarige huwelijk te kunnen vieren." „Dat is over drie dagen," besloot Tina. „En nou ben ik toch zo bang dat het hen allemaal niet meevalt. Zo'n feest moetje toch eigenlijk met vrienden en familie vieren. Ik vind het zo'n paar ouwe zieltjes. Toen die twee wichten hen uitlachten, had ik wel kunnen huilen." „Nou, ik ben blij dat je er zo over denkt." Kyra klopte haar liefkozend op haar warrige krullenbol.
„Zita helpt mee," berichtte Tina nog, terwijl ze onder de dekens schoot. „En als het geld kost, zullen haar ouders wel helpen." De plannen bleken al besproken te zijn. Ze hadden zich tenminste van de nodige hulp verzekerd. „Leuk kind is die Zita," zei Tina.
„Waaraan je kunt zien dat schijn bedriegt," besloot Kyra. „Want Zita is inderdaad een schat en in het begin leek het juist omgekeerd. Ik dacht dat Loudi en Mieke zo'n stel leuke meisjes waren en Zita een vervelend kind. Ga nou maar slapen, met dat feest komt het wel in orde."
In het andere bed sliep Merel diep en rustig. Kyra had op dat ogenblik niets meer te wensen. Ze waren allemaal weer onder één dak. Ze voelde zich moe, toen ze de deur van haar kamer achter zich sloot. De dagen waren gezellig, maar druk. Hè, nu nog even in de brede vensterbank zitten en genieten van de mooie avond. Zacht opende ze het venster. Ze hield ervan om zo rustig de dag nog eens te overdenken. Ze beleefde opnieuw haar gesprek met Michael van Donckeren en de aankomst van de koets. Ze had eigenlijk helemaal geen afscheid van hem genomen. Hij was opeens verdwenen geweest, maar zoiets kon je van een dokter verwachten. Dokters hadden altijd haast en tijdgebrek. Volgens Teun mochten de mensen in het dorp hem graag... en toch, hij was geen type dat ze zich kon voorstellen als levenslange dorpsdokter. Beneden op de weg flitste de zwarte doktersauto voorbij. Hij was zeker op weg naar een van de verafgelegen boerderijen. Ze vroeg zich af hoe laat 't was en als antwoord op die gedachte, riep de koekoek uit de grote koekoeksklok in de eetkamer twaalf keer.
„Middernacht... tijd voor het spook!" Kyra lachte zachtjes. Dat was natuurlijk weer zo'n dwaze gedachteassociatie door Thierry's komst. De jongen was dol op griezelverhalen, detectivestorys en Wild West, ondanks alle pogingen van zijn leraren om zijn literaire smaak te verfijnen. Thierry had driemaal ronduit maling aan de klassieken, aan heldensagen en mythologie.
Wat zou de jongen nu eigenlijk willen worden? Ze wist er niets van, ze wist eigenlijk weinig van de kinderen, ondanks het feit dat ze, althans volgens Lon, altijd achter hen aan had gedraafd. De koekoek sloeg één keer, toen Kyra eindelijk naar bed ging.
Kyra liep door de Dorpsstraat, gehuld in plastic vanaf haar hoofd
tot haar voeten. Ze droeg plastic schoenbeschermers en de
dorpelingen keken er verwonderd naar! In plaats van stevige
overschoenen van die doorschijnende dingen! Het regende
pijpenstelen en de lucht zag grauw. De nachtmerrie van iedere
hotel- en pensionhoudster! Wat moest je doen met een huis vol naar
zon en buitenlucht snakkende mensen? Gelukkig verveelden de
kinderen zich nog niet, omdat ze te vol waren van het feest dat
overmorgen zou worden gevierd ter ere van oma en opa Van Deurzen.
Als bij onderlinge afspraak beschouwden Kyra en Zita de oudjes als
hun bijzondere beschermelingen, ze waren zo roerend dankbaar voor
iedere vriendelijkheid en ze genoten zo kinderlijk van de ongewone
luxe. Misschien kwam het daardoor dat iedereen even enthousiast was
voor het plan. Ze hoopten nu maar dat het weer zou bijtrekken, maar
daar zouden ze zich overigens niet door laten tegenhouden. Achter
zich hoorde ze een auto, die naast haar stopte.
„Ga je naar huis, Kyra? Ik moet jouw richting uit." Michael van Donckeren keek haar lachend aan. „Deze keer heb ik voorzichtig de plassen gemeden."
„O, dat water glijdt nu toch langs me, zoals het langs een eend afloopt." Ze schudde zich plagend, zodat de druppels hem om de oren vlogen. „Als ik instap, maak ik de wagen nat. En dat is toch al te erg."
„Stap in, Kyra." Het portier werd opengegooid en ze gehoorzaamde het autoritaire bevel.
„Nou, je moet het zelf dan maar weten," zei ze schouderophalend. „Even kijken of m'n kostbare voorraad feestartikelen niet geleden heeft. Op bevel van de kinderen gekocht."
Hij keek geamuseerd naar de verzameling serpentines en slingers en luisterde aandachtig naar het verhaal over de twee oude mensen.
„Het moeilijkste is het probleem van het cadeau," besloot ze. „We hebben ons suf gepiekerd."
,Ja, maar je kent hun werkelijke omgeving niet, evenmin als de behoeften die ze hebben, de wensen die ze koesteren," zei Michael ernstig. „Weet je, Kyra, dit uitstapje is tot stand gekomen met opofferingen van beide kanten, méér opofferingen dan wij met de beste wil kunnen begrijpen. Ze zullen zich andere dingen ontzegd hebben. Laat ze zelf kiezen, zelf kopen. Als je hun geld geeft, dan hebben ze misschien hun reis- en verblijfkosten vrij. Een paar zorgeloze dagen en nog een beetje napret als ze thuiskomen. Is dat niet het mooiste geschenk?"
Kyra keek even opzij, naar zijn ernstig gezicht. Wonderlijk, dat hij zich de situatie zo zuiver kon indenken.
„Koop zo'n grappig ijzeren spaarkistje, doe daar al het geld in zoals je het ophaalt, voor mijn part dubbeltjes, kwartjes, guldens en biljetjes. Dan zeg je maar dat jullie te onbekend met hun wensen waren en dat ze het nu maar zélf moeten kopen als ze thuis zijn." Ja, dat is het beste," gaf Kyra toe. „Ze hebben overigens geen idee van de verblijfkosten, dus ik reken hun een fantasieprijsje als ze willen afrekenen. O, en je moet Teun bezig zien, die verwent ons allemaal, maar die twee dubbel."
„Teun is een hartelijke, goede vrouw." Michaels stem klonk warm. Toen de wagen voor de hekken van 'Het Boshuis' langzamer ging rijden verzocht Kyra haastig: „Och, toe, laat me er hier maar uit." Ze had het gevoel dat Lon het misschien minder prettig zou vinden, wanneer ze zag dat Michael haar thuisbracht en ze was bang voor Lons scherpe tong. Michael trok even de wenkbrauwen op, alsof hij zich verbaasde over die zenuwachtige haast om ongezien uit zijn wagen te glippen.
„Zeg, Kyra, ik heet Michael en mijn vrienden noemen me Micha," zei hij, terwijl hij langs haar heen reikte om het portier voor haar te openen. „Zul je er eens over nadenken?"
„O, jij wilt almaar hebben dat ik ergens over denk!" Kyra wilde zich onder zijn arm uitwringen, weg van de plagende ogen, die zo dicht bij de hare waren. „Ik heb haast!"
Ja, ik ook," gaf hij grinnikend toe. „O ja, wacht nog eens even! Hier... mag ik alsjeblieft ook mijn bijdrage leveren aan de feestvreugde. Op voorwaarde dat ik mag komen gelukwensen." „O, Micha, wat énig van je!" Kyra bloosde, ze zag eruit alsof ze hem graag om zijn hals had gevallen. „Vijfentwintig gulden!" Hij schoot in de lach om het heilig ontzag waarmee ze de laatste woorden uitsprak.
Ja, als ik nou vanmiddag vijf betalende patiënten op mijn spreekuur vind, heb ik het terugverdiend, maar helaas... dat is niet zo." „Gunst, heb jij 's middags niet eens vijf patiënten op je spreekuur?" verwonderde Kyra zich. „Hoe kan dat nou?"
„Lieve kind, wel twintig patiënten, maar voor het grootste deel smoesjesmakers, die geen zin hebben om 's morgens te komen en het dus vertikken om op het fondsspreekuur te verschijnen. Betalen is er dus 's middags heus niet bij."
„Ben jij zo'n Joris Goedbloed dat je daar niets van zegt?" vroeg Kyra plagend.
Jij kent de Bosheggers nog niet," zei hij met een zucht. „Nou, meisje, ik moet er heus vandoor, tot mijn spijt."
Hij keek het weghollende plasticfiguurtje na met een blik in zijn ogen die zijn moeder te denken zou hebben gegeven. Lon had voor het raam gestaan. Ze zei ontevreden: „Zo, ben je daar eindelijk? Waarom kwam Micha niet binnen? Zeker weer geen tijd, die man heeft nooit tijd."
„Wat wou je? Dat is nou eenmaal een dokterskwaal." Kyra constateerde dat de bui verder nogal meeviel. „Waar zit iedereen?" Lon schoot in de lach. „Kind, de hele klit kampeert in de bibliotheek. Het is in die ouwe huizen gauw kil met zulk nat weer, dus heeft Teun de meisjes het bevel gegeven een paar houtblokken in de open haard te laten branden. De kinderen zitten allemaal op de grond, gefascineerd door 't vuur, dat door Thier wordt bewaakt en de groten allemaal knusjes rond het vuur of in de kamer verspreid.
Het is gewoonweg een idylle, geen ogenblik van verveling. Teun is in aantocht met koffie en eigengebakken wafels." Het was werkelijk ongelooflijk genoeglijk in de bibliotheek en zo leek zelfs een regendag een avontuur. Oma en opa Van Deurzen zaten zo diep in de gemakkelijke stoelen verscholen dat je naar hen moest zoeken. Kyra hielp Teun met de koffie. Ze zette het kopje en het schaalde met wafels op een mimitafeltje naast omaatje, die met dankbare ogen naar haar opkeek.
„Kind, wat hebben we het hier toch goed," zei ze. „We worden bediend alsof we deftige gasten zijn. En dan die mooie kamer boven, met iedere avond warme kruiken in bed en 's morgens thee met beschuit."
„U bent in ieder geval onze liefste gast, hoor," fluisterde Kyra terug. „We vinden het zo fijn dat u en opa het hier prettig vinden." „Het is een droom," zei oma, ze knikte eens tegen haar man. Eigenlijk knikten ze iedere keer opnieuw tegen elkaar, om elkaar telkens weer deelgenoot te maken van het goede dat ze hier zo onverwachts en zo gul ontvingen.
Kyra stapte over Ingeborg heen, die met Joost en Merel languit op de grond lag. Zita en Leo zaten samen in de vensterbank platen te kijken in een prachtig werk over kunsthistorie. Ina zat in een hoekje van de bank weggedoken. Zoals gewoonlijk was de oudste Van Galen in haar nabijheid. Hij voelde zich blijkbaar sterk tot haar aangetrokken. Niemand kon uitmaken of dat wederkerig was. Ina bleef stil en uiterst gereserveerd. Ze was vriendelijk en beleefd, maar ze zocht niemands gezelschap en alleen Georg scheen het niet erg te vinden om desnoods urenlang met haar te zitten zwijgen.
Tina beijverde zich om Zita's ouders gezellig bezig te houden, wat wonderwel gelukte.
„Lieve deugd, kijk daar eens een worstelaar tegen wind en regen aankomen," zei Lon, die juist even voor het raam stond. „Wij verwachten toch geen gast, Kyra?"
„Nee, maar misschien een die niet slagen kon in 'Union'," veronderstelde Kyra, ze liep meteen de kamer uit en roetste de' trappen af, zodat de deur al geopend werd, terwijl de verregende man belde.
„Kan ik hier logeren?" vroeg de man. „Ik ben gisteren bij 'Union' binnengevallen, maar daar is het zo verschrikkelijk duur dat ik zo gauw mogelijk ben weggegaan."
Kyra bezag haar nieuwe gast aarzelend. Ze vond het tamelijk dwaas om in zo'n hevige regenbui te gaan verkassen, maar dat deed hij dan zeker ook met het oog op de hoge kosten. Het liep tenslotte al tegen lunchtijd. Ze vond het uiterlijk van de man niet sympathiek. Hij had brutale ogen, oordeelde ze, maar zijn stem klonk zacht en beschaafd.
„Wel, eigenlijk is het zo dat u schriftelijk kamers bespreken moet," lichtte ze hem in. „Maar het is ook geen weer om iemand door te sturen. Ik heb nog wel een kamer over, als u het niet erg vindt om op de zolderverdieping te slapen."
Ze leidde de nieuwe gast naar de zitkamer, waar ze hem even alleen liet om het gastenboek te gaan halen en Teun te verzoeken of ze koffie wilde brengen.
Het was grappig hoe alle hoofden zich in Kyra's richting draaiden, toen ze een kwartier later de bibliotheek weer binnenkwam. „Hebben we een nieuwe gast?" vroeg Tina. „Is het een gezellige jongeling?"
,Je kunt je dadelijk overtuigen," zei Kyra. „Hij komt beneden koffie drinken."
De heer Karston maakte een heel wat prettiger indruk toen hij wat later de bibliotheek binnenkwam en op vlotte, prettige manier kennismaakte met de andere gasten. Kyra berispte zichzelf, omdat ze zich blijkbaar zo had laten beïnvloeden door zijn verregende voorkomen. Ina maakte een opmerking tegen Georg van Galen, maar ze kreeg geen antwoord en verwonderd keek ze opzij. Georg zat strak naar de nieuwe gast te kijken.
„Pardon, Ina... ik dacht dat ik die vent kende," zei hij verstrooid. „Wat zei je ook weer?"
Ze zaten aan de lunch. Het regende nog steeds. Kyra keek tersluiks
op haar horloge. Thierry was, ondanks de neergutsende regen, even
naar het postkantoor gereden, omdat de voorraad postzegels niet
toereikend was gebleken om de plotseling ontstane schrijfwoede van
de gasten op te vangen. Waar bleef die jongen nu? Vijf minuten
later zag ze hem de oprijlaan doorfietsen, gebogen over het stuur,
om wind en regen zoveel mogelijk te weren. „Wat ben je lang
weggebleven," verweet Lon.
„Het dorp staat op z'n kop," berichtte Thierry. „In het 'Union logeren een paar steenrijke buitenlanders. Nou, die hebben ze even wat lichter gemaakt. Alle juwelen van die mevrouw zijn gestolen."
Thierry genoot van de opwinding die zijn bericht veroorzaakte.
„Hebben ze de dief al?" vroeg de heer Karston belangstellend. „Vreemd, ik heb er vanmorgen niets van gemerkt. Toen ik wegging, was alles volmaakt rustig. Ik ben vrij vroeg weggegaan en zulke dingen gebeuren toch meestal niet overdag."
Ja, hier toch blijkbaar wel," wierp Thierry tegen. „Ze waren vanmorgen met hun auto vertrokken en keerden tegen lunchtijd terug. Ik begrijp ook niet dat die lui hun kostbaarheden niet in een safe in het hotel laten bewaren."
Kyra smeerde bedachtzaam een broodje. Ergens klopte iets niet. Ze voelde het meer dan dat ze het wist. Het viel trouwens moeilijk om temidden van zo'n gebabbel van stemmen en meningen rustig na te denken.
„Het was maar even voor dertigduizend gulden," vertelde Thierry. „Een paar erg kostbare stukken, zie je."
Het gesprek werd algemeen, alleen oma Van Deurzen zweeg. Kyra boog zich naar haar toe en vroeg of het eten haar niet smaakte.
Jawel, kind," zei omaatje. „Ik vraag me alleen af waar die meneer Karston al die tijd gezeten heeft in die regen als hij daar vanmorgen is weggegaan en je weet zelf dat hij hier om twaalf uur aankwam."
Ja, dat is zo." Kyra keek haar verrast aan. „Het is gewoonweg griezelig. Hij zal toch niet in die koffer van hem..." „Nee, dat zal wel niet. Het zou me echt niks verwonderen als de politie toch wel even naar hem komt vragen. Het kan best louter pech voor die jongen zijn dat hij daarjuist gelogeerd heeft." Kyra schoot in de lach om hun al te gerede fantasie. Iemand die een kwaad geweten had, zou zeker niet zo dicht bij de plaats van zijn misdaad blijven. Of juist wel als afleidingsmanoeuvre? De politie kwam echter helemaal niet informeren. Het bleef regenen, maar ondanks het slechte weer waagden een paar gasten het toch om voor het eten even 'een frisse neus' te halen, zoals omaatje het noemde. Ina wandelde met Georg van Galen, maar ze had hem nog nooit zo verstrooid meegemaakt en eerst toen hij op het postkantoor had getelefoneerd, werd hij weer gewoon. Karston was met Thierry gaan wandelen, vertelde Kyra toen hij thuiskwam en naar de man vroeg. Van Galen verontschuldigde zich bij Ina, omdat hij zijn belofte om haar met een ingewikkelde puzzel te helpen niet kon houden.
„Vanavond misschien, Ina," zei hij en verdween met twee treden tegelijk naar boven.
Ina keek hem verontwaardigd na, dan haalde ze de schouders op en liep de zitkamer binnen.
Het avondblad bracht het nieuws van de diefstal uitgebreid. Van de dief ontbrak ieder spoor. De avond ging zonderling rustig voorbij. Er werd gelezen, gemusiceerd en wat gepraat, maar de intieme stemming van de ochtend ontbrak.
„Storm op til," had Lon haar zuster ingefluisterd. „Wat een ongezellige snuiter is die nieuwe! De stemming is helemaal verknald!" Van Galen rookte zwijgend en Ina zweeg beledigd. Het was juist even stil in de kamer toen de deur open kierde. Ma Van Pollen gaf een gil.
„Kind, wat schrik ik van je," zei ze hijgend.
„Ik ben het maar." Merel, in een wit nachtponnetje, gleed naar binnen en liep recht op Kyra toe. „Het is zo stil boven en ik heb zo naar gedroomd."
„Klein familiespookje." Kyra trok haar op haar schoot en een bevrijdende lach klonk op.
Kyra was blij dat ze met Merel kon praten. Ze vond het stil in de kamer en toch wist ze niet waardoor het kwam. De een na de ander trok vroeg naar boven en om tien uur was het overal donker. Toen wist Kyra opeens waarom ze het beneden stil had gevonden. Ze had de zware tik van de koekoeksklok gemist en het grappige geroep van de vogel. Ze wist zeker dat de koekoek niet uit het huisje was gekomen. Ze had de gewichten vanmorgen toch opgetrokken, dat wist ze zeker. Dan moest de klok dus kapot zijn! Wat haar bewoog om in het donker naar beneden te gaan, wist ze niet. Ze gleed de zitkamer binnen en op hetzelfde ogenblik wist ze dat ze niet alleen in de kamer was.
„Ssst... maak geen geluid, ik ben het... Van Galen," fluisterde de bekende stem geruststellend.
„Wat... wat doet u hier?" fluisterde Kyra bibberend van schrik. „Wat doe jij hier?" was de wedervraag.
„De... de klok," stotterde Kyra. „Ik herinner me opeens wat ik vanavond in de kamer toch zo gemist heb. De klok stond stil en ik heb het gewicht zeker opgetrokken."
.Juist, dat heb ik ook gemerkt." Hij knipte een zaklantaarn aan en bij het licht daarvan liet hij haar een klein, opgevouwen papierstrookje zien. „Een koekoeksklok is maar een uiterst teer mechaniek. Dit papier was aan de achterkant in de klok gestopt, ergens bij de koekoek in huis, maar het is gezakt en heeft de hele boel stop gezet."
Kyra staarde verbluft naar het strookje. „Wie heeft het daar verstopt?"
„De nieuwe gast." Van Galen lachte om haar verbijstering. „Onze vriend kwam me al bekend voor. Ongelukkig genoeg voor hem heeft een politieman zelfs ook in de vakantie z'n ogen wijd open."
„Politieman?" echode Kyra. „Bent u politieman? Hemel, wat gebeurt er allemaal in m'n rustige huis? Ik beef gewoonweg van opwinding. Vertelt u me nu alstublieft wie u bent en wie die Karston toch is."
„Ik ben hoofdinspecteur Van Galen en onze vriend, die boven waarschijnlijk rustig slaapt, heeft zich in het hol van de leeuw gewaagd, zonder dat te kunnen vermoeden. Zijn portret komt in het politiealbum voor. Als erg handig staat bij overigens niet bekend."
„O...wat opwindend!" Kyra zonk in een stoel neer, haar knieën knikten.
„Dit is toch het enige telefoontoestel in huis, hè?" vroeg Van Galen, terwijl hij een nummer draaide. „Kan dus niet afgetapt worden."
Hij sprak even, dan verbrak hij de verbinding. In huis bleef alles rustig. Van Galen had de zaklantaarn uitgeknipt. „Luister even goed, Kyra." Het klonk gebiedend. „Ik wil alles liever zo rustig mogelijk laten verlopen. Het zou niet prettig zijn voor 'Het Boshuis' als het in opspraak werd gebracht. Zo dadelijk zijn mijn mensen hier. We lichten vriend Karston van zijn bed en verschaffen hem iets minder luxueus onderdak. De rest hoor je dan morgen wel." Kyra knikte, ofschoon Van Galen dat onmogelijk kon zien. Ze ging met hem mee om de deur van het nachtslot te doen en de politiemensen binnen te laten. Ze liepen langs haar heen naar boven en Kyra bleef alleen in de zitkamer achter. Haar hart klopte in haar keel. Ze vond het toch griezelig en wie weet wat die Karston nog uithaalde. De juwelendief koos de wijste partij en verzette zich niet. Kyra had het licht in de hal aangedraaid en zwijgend keek ze naar de kleine stoet. Ze vond het een naar gezicht en ze had, ondanks alles, medelijden met de jongeman. Iets van haar gevoelens moest wel in haar ogen gelegen hebben, want Karston bleef stilstaan.
„Ik heb nog nooit een mens kwaad gedaan," zei hij. „Misschien heb ik daarom nog wel het medelijden verdiend dat ik in uw ogen zie." Kyra vond het een nare ervaring en de volgende morgen kwam ze aan het ontbijt met een bleek, betrokken gezichte. Van Galen vertelde het slot van het avontuur. Karston was vroeg uit 'Union' weggegaan en was met de trein naar het dichtstbij gelegen plaatsje gereden, waar hij een grote koffer en een reistas in depot had gegeven. Hij had de beambte verteld dat hij op doorreis was en voor een dag wilde blijven. Daarom nam hij alleen een kleine koffer met toiletartikelen mee. Met een taxi was hij teruggereden naar Boshegge, tot aan het bospad. Toen was hij door de regen naar 'Het Boshuis' gewandeld. Het recu had hij, terwijl Kyra even de kamer uit was, in het huisje van de koekoek verborgen, uiteraard zeer gehaast en daardoor was het naar beneden gegleden. Al hadden ze zijn gedrag nog zo verdacht gevonden, zonder de defect geraakte klok en de hoofdinspecteur op vakantie, zou hij rustig een paar weken in 'Het Boshuis' zijn gebleven. Als het terrein veilig was geworden, zou hij het reçu tevoorschijn hebben gehaald en de koffers uit het depot in X meegenomen hebben. Het verwachte politieonderzoek bleef echter uit. Karston voelde zich nog rustiger, omdat hij meende dat hij in het geheel niet werd verdacht. Van Galen had echter, toen hij met Ina was gaan wandelen, in het postkantoor de recherche gebeld en gevraagd Karston aan hem over te laten.
„Die koffers hier aan het station in depot geven was zeker te dichtbij," bepeinsde Lon hardop. „Maar dat in depot geven en dan terugrijden naar Boshegge was toch ook vrij stom! De lui aan de stations zouden hem bij navraag toch direct herkend hebben." ,Ja, maar officieel was hij helemaal niet uit Boshegge vertrokken." Van Galen lachte om de verbaasde gezichten. ,Je hebt er geen idee van hoe je verandert door het aanbrengen van wangvullingen, het verwijderen van een paar kunsttanden en het aflaten van een bril, die je gewoon bent om te dragen. Bovendien trok hij met zijn been en had een buitenlands accent. Zodra de taxi verdwenen was, veranderde Karston binnen een paar minuten in zijn eigen persoonlijkheid. Toch versprak hij zich even door te zeggen, dat hij al zo vroeg uit 'Union' was vertrokken."
„Dat zei oma ook al!"jubelde Kyra. „Wat een kleine detective!" Zo was juist de saaie regendag ongewoon opwindend geworden, met het resultaat dat Van Galen incognito was opgeheven en Kyra uit de gebeurtenissen de les trok om voortaan heel voorzichtig te zijn met het aannemen van gasten.