Meppel
‘“Stormy Weather”, dat vind ik zo mooi,’ bromde de aangeschoten man in het café Neufhoorn tegenover het station in Meppel, ‘“Stormy Weather”, dat is het mooiste wat er is.’
‘Ja, Klaas,’ zei de vrouw achter de bar – een struise blondine, helemaal in het zwart en duidelijk aan Klaas gewend.
‘Kun je het niet even opzetten dan?’ vroeg Klaas. Hij was een jaar of zestig. Hij had zandkleurig haar en een grote rode neus. Hij zat met twee zwijgende kameraden aan de stamtafel.
‘Nee, Klaas,’ zei de blondine. Over de speakers klonk Stevie Ray Vaughan – de Texaanse blueslegende, ook alweer lang dood.
‘“Stormy Wheater” is het mooiste wat ik ken,’ herhaalde Klaas, en hij hield zijn lege jeneverkelkje omhoog, maar hij kreeg niets meer en schuifelde even later het café uit. Hij keek nog even boos om. Aan het raam hingen posters voor een optreden van de bluesband Flavium.
De achterblijvers werd nog een keer bijgeschonken. Stevie Ray soleerde.
Om de hoek waren twee meisjes van een jaar of twaalf onderweg naar de bushalte. Ze waren beladen met zware tassen. Eastpak, Kipling. Een van hen, de kleinste, had een plastic bekertje met warme chocolademelk in haar hand. Af en toe klotste er wat over de rand. Ze waren onderweg naar de bushalte tegenover de Chinees, die Fong Sheng heette. Ze deden voorzichtig aan, vanwege die chocolademelk.
Ze kwamen uit het gebouw van de regionale scholengemeenschap Stad en Esch – een mooi ouderwets gebouw met van die hoge, houten toegangsdeuren. Schildersbedrijf Wobben uit Staphorst was met de kozijnen bezig. Vanaf het plein aan de zijkant kwamen de scholieren tevoorschijn, jongens met helmen onderweg naar hun brommers aan de overkant, meisjes met fietsen. Voor ieder zijns weegs ging, hingen ze nog wat rond voor de school. Sommige dingen veranderen nooit.
‘Doei.’
‘Doei.’
Naast de school lag de schouwburg, met een klein pleintje ervoor – zo te zien nog niet zo lang geleden opnieuw bestraat: het zand lag nog op de frisse klinkers. Aan de deur hing een poster voor een optreden van Harry Muskee. Op de poster zag de levende legende er monter uit – hij poseerde tussen blinkende spoorrails. Verderop stond een elektriciteitskast met een verweerde poster van het Staatscircus van Moskou en wie het Zuideinde afkeek, kon het centrum van Meppel zien liggen.
Ja.
In café Neufhoorn werd intussen de toestand van Klaas besproken. Hij dronk de laatste tijd wel erg veel, vond een van de kameraden. De ander merkte op dat ene Bobby hem laatst uit de bosjes had gevist. Tussen beide opmerkingen verstreek makkelijk een minuut, want het waren zwijgzame mannen. Onder de oude bomen voor het station was een moeder met twee kleine kinderen eikels aan het zoeken.
‘Je doet er niets aan,’ zei een van de kameraden.
‘Klaas niet, nee,’ sprak de ander na een tijdje.
De blonde vrouw achter de bar zette andere muziek op, oudjes van Golden Earring. Een tractor daverde voorbij, kort daarop gevolgd door een goederentrein. Bij de snackkiosk naast het station legden een paar scholieren aan. Een bus van Arriva kwam voorbij, de zon weerkaatste feestelijk op de voorruit. Bijna achterin zaten de twee blonde meisjes die daarnet om de hoek van school waren gekomen. Ze waren in een druk gesprek verwikkeld, en ze hadden geen oog voor Meppel om hen heen. Ook zij hadden hun eigen wereld.